Tweede rondzendbrief Canada 2018
[Verzonden op 19-9-2018 vanuit Vancouver]
Einde trip 1, begin trip 2
De vorige brief heb ik afgesloten met het afscheid van de Nederlandse groep waarmee we over Vancouver Island hebben gereisd. Inmiddels zijn we al een paar dagen op stap met de nieuwe Engelse groep, dus tijd om jullie weer bij te praten over het vervolg van onze reis. Op maandagavond hebben we het laatste diner gehad met de Nederlandse groep. R. vliegt al vroeg terug naar Nederland, van F., D. en L. nemen we bij het ontbijt op dinsdagochtend afscheid. Ik heb al geschreven over de ontbijtgewoontes hier. In dit hotel serveren ze wel ontbijt, maar ook hier gebeuren vreemde dingen. In het best sjieke hotel serveren ze alles op wegwerpservies met plastic bestek. Met de plastic mesjes snijd je dwars door de piepschuim bordjes heen. Het scheelt natuurlijk een boel personeel qua afruimen, afwassen en aanvullen en dat weten mensen uit de omgeving ook. Als wij aan het ontbijt zitten, stapt er een net uitziende zwerver met rugzak binnen die zich te goed doet aan het ontbijtbuffet. Hij verzamelt alles wat van zijn gading is, pakt het zorgvuldig in, zegt de gasten vriendelijk gedag en verdwijnt weer naar buiten.
Camera reparatie in Vancouver
Omdat we pas ‘s avonds – in een ander hotel – de nieuwe Engelse groep ontmoeten, hebben we een dagje over in Vancouver, dat we op een bijzondere wijze weten in te vullen. Ik had verteld dat tijdens de walvistocht Riks superzoomcamera de geest had gegeven. Dat is natuurlijk erg jammer, omdat we ook de komende dagen nog veel moois hopen te gaan zien. Rik heeft op internet een adres in Vancouver gevonden waar ze digitale camera’s repareren en heeft via het mail-schermpje op de website gevraagd of zij kans zien de dinsdag dat wij in Vancouver zijn naar de camera te kijken. Omdat we geen antwoord hebben gekregen, belt Rik maandag – nog net voor sluitingstijd – naar de zaak. Die hebben de e-mail van hun eigen website nooit ontvangen, maar we mogen langskomen. Vancouver is een grote stad en de zaak zit aan de andere kant van de stad, maar Rik vindt uit hoe we er met de metro moeten komen.
De straat, West nr 5, vinden we probleemloos, maar dan nog het pand. We hebben als nummer 201-32 en zien de nummers van hoog naar laag aflopen. Elk blok begint met een ander honderdtal, dus een kind kan de was doen zou je denken. Mooi niet dus. Het blok waar 201 in hoort, wordt vanaf de grond opgebouwd en het enige pand dat er nog staat, is rijp voor de sloop en staat leeg. We lopen op grond van tegengestelde aanwijzingen heen en weer, maar 201, laat staan 201-32, bestaat niet. We vrezen dat het bedrijf verhuisd is en op de website nog het oude adres staat. We pakken de laptop erbij in de hoop dat die soelaas biedt, maar natuurlijk is er geen internet. Redding blijkt nabij. Een vriendelijke dame die het bedrijfspand waar wij voor zitten binnen wil gaan, vraagt of alles oké is met ons. Nou, eigenlijk niet dus. We mogen mee naar binnen en zij gaat voor ons op onderzoek uit. Eerst denkt ze dat we een verkeerd adres hebben en heel ergens anders moeten zijn, maar dan blijkt dat we toch dichtbij zijn. We moeten niet nummer 201 hebben en dan de 32 zoeken, maar 32 en dan de 201 zoeken. Nu hoeven we maar een klein stukje verder en inderdaad daar zit op de tweede etage (de 201) de reparatiezaak. Fijn dat er toch altijd overal zulke aardige mensen zijn die je helpen. Stipt om 10 uur komt de reparatieman en mogen we naar binnen. Hij kan zelf niets met de camera, de technicus gaat de camera – uiteraard alleen tegen betaling – open maken en bekijken wat er mis is en om 12 uur mogen we bellen om zijn bevindingen te horen.
Tot 12 uur lopen we een beetje rond in de buurt bij de waterkant en uiteraard zijn we bijtijds weer terug bij de winkel die we nu vlekkeloos kunnen vinden. Het antwoord van de technicus is dat de camera gemaakt kan worden, maar de reparatie is erg duur. In eerste instantie vindt Rik het te duur, maar ja, aan een kapotte camera heb je niets tijdens de reis en als blijkt dat de al betaalde kosten voor het onderzoek van het totaalbedrag afgaan, besluiten we toch tot een ‘ja’. Ze gaan hard aan de slag om de camera op tijd gereed te hebben, maar kunnen niets garanderen. Wij zitten een beetje op hete kolen, want we moeten op tijd terug om van hotel te verhuizen.
Tijdens het wachten, pakken we maar even de metro naar de binnenstad waar ze een leuke stoomklok met een gestoomfluit Big Ben melodietje hebben en een ontluisterend centrum. Je struikelt werkelijk over de zwervers, drugsgebruikers, daklozen en andere vrij hopeloze figuren die doorgaans flink op leeftijd zijn. Om half vier zijn we weer terug bij de reparatieman, waar onze camera nog steeds onder narcose bij de chirurgen ligt. We krijgen nu te horen dat de patiënt nog meer kwalen heeft: het schermpje functioneert ook niet meer en natuurlijk brengt dat extra kosten met zich mee. We hebben een heftige discussie in de winkel over de extra kosten – waarom hebben we dan eerst een onderzoek betaald om een prijsopgave te krijgen – maar kunnen natuurlijk ook niet veel kanten op. Uiteindelijk is om tegen vijven de camera klaar om de ziekenboeg te verlaten inclusief gerepareerd scherm (tegen extra betaling). Ze laten zien dat alles werkt en eerlijk is eerlijk, het is natuurlijk fantastisch dat ze alles opzij geschoven hebben om met meerdere mensen onze camera in zo’n korte tijd in orde te krijgen. Ze geven drie maanden garantie op de reparatie waar we als Nederlanders helemaal niets aan hebben. We nemen hartelijk afscheid en haasten ons terug naar het hotel.
Daar verkassen we met de airport shuttle naar ons nieuwe hotel. Het meisje achter de balie is volstrekt in paniek als we niet met de shuttle naar het vliegveld willen, maar de chauffeur vindt het geen enkel probleem om ons bij het nieuwe hotel dat onderweg naar de luchthaven ligt, af te zetten. Na het eten hebben we een korte ontmoeting met Matt, de gids van Nature Trek en drie groepsgenoten waarmee we morgen aan de nieuwe reis beginnen. Vanuit Vancouver vliegen we naar het noorden naar Bella Bella. Daar gaan we aan boord van de Island Roamer om acht dagen lang door het Great Bear Rainforest te varen. Vanaf de boot maken we met behulp van zodiacs een of twee keer per dag uitstapjes.
Naar het Great Bear Rainforest
Het Great Bear Rainforest, vroeger bekend onder de naam North and Central Coast land use planning area of Central and North Coast forest, is een gematigd regenwoud langs de kust van de Grote Oceaan in Brits Columbia en is sinds 2016, 64.000 km2 groot. Begin jaren 90 startten natuurbeschermers grootschalige campagnes om delen van het regenwoud te beschermen en na een jarenlange strijd verbood de regering van Brits Columbia houtkap in dat gebied en zette met behulp van First Nations (de oorspronkelijke bewoners, zeg maar de indianen die nu First Nations heten) en wetenschappers een behoudsplan op. Deze opzet breidde geleidelijk uit tot meer gebieden en zo ontstond een groot beschermd gebied dat in 1997 de naam ‘Great Bear Rainforest’ kreeg. Dankzij de voortdurende strijd van (internationale) natuurbeschermers, wetenschappers en indianen heeft de regering van Brits Columbia in 2016 het gebied officieel erkend en nu is 85% van het bos beschermd tegen industriële kap. Het is een van de grootse overgebleven restanten van onbedorven gematigd regenwoud in de wereld. Er leven poema’s, wolven, zalmen, grizzlyberen en zwarte beren. Het gebied is beroemd om zijn Kermode of ‘spirit’ beer, een witte variant van de zwarte beer, die dankzij een recessief gen een witte vachtkleur heeft. De bossen bestaan uit 1000 jarige ceders en Sitka sparren van 90 meter hoog. Door de ligging zowel bij de oceaan als bij de bergen botst de vochtige zeelucht tegen de bergen en stort vervolgens als regen neer.
We vliegen om 8 uur ‘s morgens vanuit Vancouver naar Bella Bella met een groep van acht andere personen, allemaal afkomstig uit Engeland en Matt als reisleider. De nationale luchthaven is erg klein. We kunnen gelijk inchecken en van een security check lijken ze niet gehoord te hebben. Ze wijzen ons op een weerwaarschuwing vanwege de mist. We weten niet precies wat we daarmee of daartegen moeten doen. Keurig op tijd moeten we boarden en lopen we naar het kleine vliegtuigje met in totaal drie (2 om 1) krappe stoelen op een rij. Als iedereen zit, houden de piloot en stewardess hun gebruikelijke introductiepraatje. Niet lang daarna meldt de piloot zich weer: we moeten even wachten. Onderweg maken we een tussenlanding in Port Hardy en we moeten even afwachten of het zicht daar voldoende is om te landen. Even later meldt piloot zich voor de derde keer: we moeten terug naar de hal want het zicht in Port Hardy is te slecht. Een uur later proberen we het opnieuw en nu mogen we weg en sluiten we aan in een lange rij van wachtende vliegtuigen. In Port Hardy laten we wat mensen uit en in en dan moeten we opnieuw wachten op toestemming om te landen in Bella Bella. Dat duurt even want het systeem in Bella Bella doet het niet dus ze moeten nu op een andere manier contact maken.
Uiteindelijk krijgen we ook voor Bella Bella toestemming. Daar brengt de lokale taxi ons naar de Island Roamer, ons huis voor de komende dagen. Eerst wordt met de zodiac de bagage aan boord gebracht, daarna komt de zodiac ons ophalen. Behalve onze groep van 11 (Matt inbegrepen) is er nog een andere passagier die kennelijk direct via Bluewater (eigenaar van de boot) heeft geboekt en vier bemanningsleden bestaande uit Luke, de kapitein, Ethan, zijn maatje en alles-doener, Janelle, de kok en Maureen (of Mo), die naturalist is.
De Island Roamer
Bald Eagle in Bella Bella
Het schip, een zeilboot met motor, heeft boven een binnendek met zeilen die opgerold kunnen worden en een buitendek. Op de tussenverdieping is een soort salon met banken en een tafel waar de maaltijden geserveerd worden en beneden zijn acht cabines voor elk twee personen waarvan wij er een hebben. Er zijn drie gemeenschappelijke wc’s en douches. Onze cabine bestaat uit twee haaks op elkaar staande bedden, waarbij het voeteneind van het onderbed onder dat van het bovenbed staat. Je houdt dan een klein vierkantje over waar je met twee personen rechtop kan staan, maar niet meer kan manoeuvreren. Onder het bovenbed van Rik zijn twee kastjes waar de laarzen en rugzakken ingaan, onder mijn lagere bed zijn vier laden waar de spullen voor dagelijks gebruik in kunnen. Kleren moeten ‘s nachts aan een kapstokhaakje.
Als we aan boord zijn krijgen we een uitgebreide veiligheidsinstructie en horen we wat we moeten doen bij brand, water in de boot, over boord geslagen personen, e.d. Als laatste laat de kapitein zien hoe je via knopjes op de radio hulp in kan roepen als je nog als enige in leven zijnde persoon aan boord bent. Iets zegt me dat mocht dat gebeuren, ik vast niet de juiste knopjes op tijd kan vinden en jammerlijk omkom. Onder het genot van onze eerste lunch aan boord gaan we op weg. We varen niet alleen nu, maar ook de volgende dagen, door een prachtig landschap. Het water waar we doorheen varen is aan weerskanten omgeven door bergen die tot aan zee begroeid zijn met een dicht bos van hoge ceders, Douglassparren, sitka sparren en andere naaldbomen en soms plukjes loofbomen (voornamelijk berken). Op de hoogste bergen liggen gletsjers te schitteren in de zon en watervallen storten in alle vormen en maten van de steile berghellingen af. Overal zijn kleine inhammen opnieuw vol beboste bergen. Behalve de meeuwen zijn de enorme Amerikaanse zeearenden onze buren. Er is vrijwel nergens bewoning en los van onze boot zien we niemand. De eerste dag hebben we al gelijk geluk en zien we een zeeotter. Aan het eind van de dag gaan we met behulp van de zodiacs aan land voor een korte wandeling naar de rivier om de springende zalmen te bekijken.
Kynoch Inlet, Mathieson kanaal en Mussel Creek
De volgende dag varen we door het Mathieson kanaal naar de Kynoch Inlet. Onderweg passeren we mooie watervallen en oude door indianen gemaakte rotstekeningen waarvan we eerlijk gezegd niet heel erg onder de indruk zijn. Kynoch Inlet wordt te ondiep dus we gaan verder met de zodiacs en landen dan voor een wandeling, eerst door nat weiland en later dwars door een bos zonder pad. De wandelingen hier stellen qua inspanning niet veel voor. Het zijn hooguit stukjes van een paar honderd meter. Verder kan je hier niet lopen, omdat je dan door ondoordringbaar bos moet en doorgaans ook nog op een vrij verticale manier. Voor de meeste groepsleden is het toch al een hele opgave; wij zijn – de crew buiten beschouwing gelaten – samen met een ander groepslid de meest mobiele personen van de groep.
Terug uit Kynoch Inlet varen we verder door het Mathieson kanaal naar Mussel Creek waar we voor anker gaan voor de nacht. Met de zodiacs gaan we op onderzoek uit, want hier kunnen we grizzly’s verwachten die op de zalmen afkomen. Vooraf houdt onze ‘naturalist’ Maureen, een praatje over beren en legt uit hoe je het verschil tussen een grizzlybeer en een zwarte beer kan zien. Tot besluit toont ze een plaatje waarop alle soorten beren – ook de reuzenpanda – staan. De zwarte beer staat erop, maar waar is nou toch de grizzly? Er staat alleen een bruine beer op. Dat niet iedereen weet dat de grizzlybeer een ondersoort is van de bruine beer en daarom niet apart op het plaatje staat, is logisch, maar als je dat aan de naturalist uit moet leggen, geeft dat te denken. Gelukkig weet Luke, de kapitein ontzettend veel en vertelt hij boeiend over alles wat we zien en weet antwoord op al onze vragen. Matt, de gids van de Nature Trek, de reisorganisatie is ook prima en ziet en herkent alle vogels voor ons.
Als we uitvaren naar de baai waar we beren hopen te spotten, zien we nieuwsgierige zeehonden naar ons kijken. Op alle – schaarse – plekken waarvan een zeehond vindt dat je er kan liggen, liggen de zeehonden dicht tegen elkaar gepropt, in ogenschijnlijk uitermate ongemakkelijke houdingen te rusten. Ze kijken wel op als we langs varen, maar vinden het niet de moeite om voor ons in zee te duiken. Bij de baai ziet Luke een heel donkere grizzlybeer. Hij is wel heel ver weg, maar duidelijk aanwezig. We varen heel langzaam dichterbij en hopen zo echt dichtbij te komen, maar na een poosje verdwijnt de beer in de bosjes en laat zich niet meer zien. We leggen aan en lopen een stukje het land op, waar uitzichtbankjes staan. Vanaf de bankjes wachten we of de beer terugkomt, maar helaas heeft hij vergeten de afspraak met ons in zijn agenda te zetten en zien we hem niet meer terug. We hebben wel heel veel andere dieren heel dichtbij. Het wemelt hier van de knutjes die niet lijken te steken, maar achteraf blijkt dat ze dat stiekem toch wel doen. We hebben een prachtige avond en het is geweldig om in zo’n groot leeg land met helemaal niemand – behalve onze groepsgenoten – te genieten van de leegheid, de rust en de stilte. Het voornaamste wat je hoort is het gekrijs van de meeuwen en het gekras van de raven die op de door de beren achtergelaten zalmkarkassen afkomen. Geregeld vliegen er enorme, zwart-witte Amerikaanse zeearenden over en springen de zalmen in het water, verder gebeurt er niets. Als het echt schemerig wordt varen we terug naar de boot voor een uitstekend Janelle-diner met een glaasje wijn.
De volgende ochtend gaan we opnieuw in de zodiacs op zoek naar de beren. We zien al gelijk een beer die een flinke tijd rondscharrelt en af en toe een zalm verschalkt. Na een flinke poos verdwijnt hij en is de ochtendshow weer voorbij.
Bubblenetting
Terug op de boot krijgen we een presentatie van de watchmen die in het gebied surveilleren. De twee watchmen, twee jonge vrouwen, zitten twee maanden van het jaar hier. Ze coördineren en reguleren het toeristenbezoek aan het berengebied en sporen illegale handelingen, zoals visvangst of krabbennetten op. Het is opgezet door de First Nations, die gezien de geringe omvang van de dorpjes en het gebrek aan benodigde scholing vaak door wetenschappers en andere deskundigen bijgestaan worden. Een van de watchmen is ook geen First Nation, maar iemand met veel ervaring als watchman, van de andere komt de vader uit een naburig dorpje, dat het beheer over het gebied waar we nu zijn, heeft. Zij is geboren in Vancouver en korte tijd geleden teruggekeerd naar haar vaders geboortedorp en werkt al een aantal jaren als watchman. Een – ongemeen dure – lodge in handen van de First Nations heeft elke dag in het berenseizoen tussen tien en vier eigenlijk het alleenrecht op de kreek. Daarbuiten kunnen andere boten langskomen. Kom je hier als particulier op de bonnefooi, kan je vergeten om zomaar te komen kijken. In gevallen dat dat gebeurt, proberen de watchmen je ergens tussendoor in te plannen, maar als dat niet lukt heb je gewoon pech. Naast deze twee watchmen zijn er nog andere watchmen die gedurende een half jaar inspecteren, maar een groter gebied onder controle hebben en daardoor dus minder frequent kunnen controleren. Onze dameswatchmen werken vooral preventief. Ze hebben geen wapens of arrestatiebevoegdheden, maar melden misstanden aan instanties die dat wel hebben.
Bultrug
Vanaf Mussel Creek gaan we op weg verder naar het noorden. We zijn nog maar net op weg als we de eerste bultruggen van de dag spotten. Er zijn er zeker zes en soms komen ze echt dichtbij. Eentje zwemt zelf onder de boot door. Het zijn enorme dieren die 12 – 16 m groot worden en zo’n 25 – 30 ton wegen. Later op de dag zien we nog een bultrug en deze verrast ons met een speciaal kunstje. Eerst doet hij wat alle bultruggen tot nu toe doen: water spuiten, een stukje boven komen zodat je de rugvin kan zien en een enkele keer verder boven komen en hun grote waaiervormige brede staart laten zien. Maar dan begint hij met net-bubbling. Hij blaast in hoog tempo een cirkel van luchtbellen en houdt zo alles dat binnen de cirkel zwemt gevangen. Hij maakt de bellencirkel steeds kleiner en kleiner en als hij tevreden is, duikt hij uit het water op met zijn enorme bek wijd opengesperd en verzwelgt zo in een hap de hele oogst van de cirkel. De bultrug is een baleinwalvis en vangt tussen zijn baleinen klein grut (krill) en kleine vis zoals haring. Kleine vissen zwemmen bij gevaar uit veiligheidsoverwegingen vaak in een dichte school en daar maakt de intelligente bultrug handig gebruik van door ze in zijn bellennet te vangen. Hij is zo vriendelijk om het kunstje tot vier keer toe te doen, waarbij hij een van de keren besluit dat het net niet mooi genoeg is en weg zwemt. Zo’n magnifiek gezicht en echt een cadeautje, want dit zie je niet vaak.
Maar de dag is nog niet gedaan. Even later zien we een groep Dall-bruinvissen. De soort is genoemd naar William H. Dall die ze in de jaren 1870 in Alaska voor het eerst waarnam. Dall-bruinvissen lijken wat op orka's: ze hebben een donkergrijze tot zwarte rug en een witte buik en flanken, maar ze zijn veel kleiner (zo’n 2 meter) en bollig. Ze komen flitsend snel uit het water, maar we kunnen toch het zwart wit patroon op de bollige springers herkennen. Fotograferen valt niet mee, maar Rik slaagt erin een redelijke bruinvis op de foto te krijgen.
Grizzly show
Ondertussen zijn we bij Kynoch Inlet, de plaats waar we voor anker gaan en maken ons klaar voor een landing, want ook hier hebben we kans om beren te zien. We gaan deze keer de boten niet uit. We varen een soort kweldergebied in dat bij laag water grotendeels droogvalt en bij hoog water onder staat. Het is nu half gevuld en dan komen de grizzly’s graag om de tussen de rotsen gestrande zalmen op te peuzelen. De eerste grizzly die we zien, verdwijnt vrij snel in het bos, maar bij de tweede zitten we vanuit de boot op 15 meter afstand zo’n drie kwartier te kijken en in die tijd verschalkt hij geheel of gedeeltelijk een stuk of acht zalmen. Hij loopt langs de oever van de kreek, duikt tussen rotsblokken in, voelt met zijn sterke klauwen en peutert met de lange nagels tot hij met een vette zalm in zijn bek weer in beeld komt. Soms eet hij alleen het allerlekkerste (bij de vrouwtjes de eitjes omdat die een bron van vet en eiwit zijn) op en laat de rest liggen. De meeuwen en zeearenden maken dankbaar gebruik van alle restjes die hij achterlaat. Af en toe klimt hij op de hoge, steile oever met een behendigheid die je je eigenlijk van zo’n massieve beer niet voor kan stellen. Hij gaat veel, vaak en ver het water in en schudt zich bij boven komen uit om daarna weer net zo hard onder water te gaan. Als we terugvaren stoppen we nog voor een zeearend die van een heerlijke zalm zit te genieten. Vliegen de meeste zeearenden weg als je dichterbij komt, deze vindt zijn zalm te lekker om hem voor ons in de steek te laten en hij blijft net zo lang stukken van de resten zalm afscheuren tot er niets meer over is. Vervolgens loopt hij de zee in en ‘wast’ zijn snavel schoon en klimt op een kleine verhoging. Hij kijkt nog even rond, poept en vliegt vervolgens traag klapwiekend weg. We kunnen het allemaal van zo dichtbij zien, dat ik elk moment de stem van David Attenborough verwacht om me uit te leggen wat ik zie.
Opnieuw een grizzly
Net als de dag ervoor gaan we de volgende ochtend opnieuw naar hetzelfde plekje om nieuwe verrassingen te zoeken. We moeten ons dus weer klaarmaken voor de tocht met de zodiacs. Zo’n tocht doe je niet zomaar even. Voordat we in de zodiacs kunnen, moeten we ons omkleden: schoenen verwisselen voor laarzen vanwege de landingen in water en de altijd soppige wandelingen, extra lagen kleren aan, omdat het altijd koud en winderig is in de zodiacs en je ook flink koud wordt als je stil op de beren staat te wachten, regenbroek aan voor de warmte en tegen natte bootranden en billen en tenslotte de reddingsvesten. Na een paar dagen zit ik op vijf lagen bovenkleren, wanten en een hoofdband en zien we eruit als Michelin mannetjes. Vooralsnog heb ik geen klagen over de hitte met deze trip. Als iedereen aangekleed is, moeten we één voor één het trappetje van de boot af en vanaf het platformpje beneden overstappen in de rubberen zodiacs. Pas als iedereen veilig zit, kunnen we op pad. Als we weer uitstappen, moeten niet alleen alle passagiers weer uit de boot, maar moeten de boten ook nog eens stevig vastgelegd worden. Als dat allemaal gebeurd is, kunnen we aan de wandeling beginnen die nooit langer is dan een paar honderd meter. Vanwege de beren moeten we als groep dicht bij elkaar blijven, zodat de beren ons goed kunnen zien en gemakkelijk voor of achter ons langs kunnen.
We varen weer de twee kreken in waar we gisteren zo mooi de beer hebben gezien. Het water staat nu een stuk lager en nu gaan we wel aan land. Als we een stukje gelopen hebben gebaart Luke ‘beer’ en al gauw zien we de beer – althans een een kop en soms alleen twee ronde oren – door het hoge zeggegras van de kwelder lopen. Hij heeft ons allang gezien en loopt richting bos. Het laatste stukje gaat op een sukkeldrafje en dan zie we ook beurtelings een stukje voor- en achterkant uit het gras hopsen. Bij de een struikje met appeltjes ter grootte van een bes – pacific crab apple – komt hij omhoog om even een lekkere hap besjes te nemen. Daarna verdwijnt hij achter de struiken en zien we hem niet meer terug. In de kwelder met een overwegende zeggebegroeiing staat veel zilverschoon en engelwortel waarvan de beren de wortels opgraven om te eten. Het terrein zit ook vol verraderlijke door de beren gegraven kuilen. De zegge eten ze vooral als ze in het voorjaar uit hun winterrust komen. De dan nog jonge en sappige spruiten zijn eiwitrijk en dat is precies wat ze dan nodig hebben. Onderweg terug met de boot ziet Luke nog een zwarte beer, maar die is te snel weg voor de rest van de groep.
Heerlijk eten
Normaal gesproken besteed ik in de brieven weinig aandacht aan het eten. Deze keer moet ik een uitzondering maken. Janelle is een superkok die heerlijke dingen maakt. We krijgen drie uitgebreide maaltijden per dag met feestelijke Engelse ontbijten, lunches met hartige taarten, gerookte zalm en altijd zelfgemaakte soep en het avondeten zou niet misstaan in een duur restaurant. Maar hoogtepunt voor een toetjesliefhebber als ik, zijn de toetjes van Janelle: peer met warme chocoladesaus en room met brandewijn, crumble met vruchten en room, warme chocoladetaart met zelfgemaakte aardbeiensaus, een soort zandtaartkoek met een romige ijskoude aardbeienmousse. Janelle maakt niet alleen heerlijke toetjes, ze houdt van bakken. Elke dag hebben we versgebakken brood met noten, vijgen en andere vruchten, warme muffins en warme koekjes waar de nog vloeibare chocolade uitdrupt. We komen na een week tonnetje rond van de boot!
Overal walvissen
We verlaten de baai waar we overnacht hebben en varen naar Work Island. Daar zien we enorme aantallen bultruggen. Je weet niet waar je moet kijken, want overal om je heen zie je het spuiten van de walvissen, rugvinnen en staarten uit het water komen. Een enkele keer zien we zelfs een flipper. Het moeten er zeker wel twintig zijn. Vandaag zien we een nieuw fenomeen dat ze hier ‘logging’ noemen en waarbij de walvis doodstil een beetje boven water ligt en alleen af en toe spuit. Zo slapen ze. Walvissen slapen altijd maar voor de helft. Als een hersenhelft slaapt, is de andere wakker omdat ze wel op tijd adem moeten halen. We blijven er tijden kijken en al die tijd blijven we maar steeds walvissen zien, soms wel zes of zeven tegelijk. Er zijn ook walvissen die in groepjes bij elkaar zwemmen en een moeder met kalfje, alhoewel ‘kalfje’ misleidend is. Pasgeboren kalveren wegen gemiddeld 1800 kilo en zijn zo'n zes meter lang.
We varen heel lang door, het zonnetje komt erbij en de jasjes kunnen zelfs een tijd uit. We varen door tot zonsondergang en die is zo mooi. Bovendien zien we in het verdwijnende zonlicht opnieuw minstens op zes plaatsen weer de walvissen spuiten. Als de zon eenmaal onder is, kleuren de wolken prachtig en het late licht geeft de bergen een soort roodachtige glans. We kunnen 360 graden rond prachtige foto’s van de zonsondergang maken. Ook als het helemaal donker is, is het hier zo mooi. Omdat er totaal geen lichtvervuiling is, zie je hier duidelijk de lichte melkweg en een hemel die overvol is met sterretjes. Denk daar een klein half maantje bij en diepe stilte en dan heb je ongeveer het beeld van hier te pakken.
Zeilen zonder wind
Na twee dagen met een vroege start, beginnen we vandaag met een ontbijt om 8 uur. Aan boord zijn ook kajaks en een paar kajakliefhebbers zijn daarmee op pad gegaan. Wij gaan na het ontbijt met de zodiacs naar een vergaan vissersplatform dat nu bewoond wordt door prachtige rode en plumeau-achtige witte zee-anemonen, mossels en zeepokken. Als we later langs de kust varen, staat er zomaar een nerts op de oever. Hij holt eerst weg, maar bedenkt dan dat hij niet lang genoeg gekeken heeft om thuis te vertellen wat hij gezien heeft, dus hij komt terug en staat ons een poosje met nieuwsgierige kraaloogjes te observeren. Dan hupt hij over een boomstam een stukje evenwijdig aan de oever, verdwijnt even in het bos om nog een keer terug te komen om de laatste details goed in zich op te nemen. Een paar minuten later zien we nog een nerts die iets minder tijd heeft en sneller verdwijnt. In het water zien we verschillende soorten kwallen, een zeester en de red rock crab, die zijn naam begrepen heeft en op een rots heel erg rood zit te wezen.
Op de boot is een uitgebreide bibliotheek aanwezig met boeken over elk onderwerp dat je maar kan wensen. Erg leuk om de planten, vogels en onbekendere zeedieren in op te zoeken. Ook over de crew zijn we dik tevreden, zij het dat de naturalist nog niet echt boven de stof staat. Luke, de kapitein is ontzettend aardig en weet zoveel. Hij ziet en herkent veel vogels en als hij eenmaal doorheeft dat ik het wel leuk vind om iets van de planten te horen, vertelt hij daar ook meer over. Hij weet wat hij doet en je voelt je in veilige handen bij hem. Ethan, zijn maatje, is ook een zeer degelijke en aardige vent. Hij bestuurt vaak de tweede zodiac en is een goede spotter. Matt de gids die vanuit Nature trek mee is, is vooral een goede vogelaar, die veel spot en aanwijst. Voor Mo (voluit Maureen) is het de eerste keer dat ze dit gebied bezoekt en haar rol als naturalist komt nog niet echt uit de verf. Volgens ons had ze met wat extra voorbereiding wel meer interessante feiten en voordrachtjes paraat had kunnen hebben. Het lijkt nu soms alsof haar hoofdtaken de afwas en het inschenken van het (inbegrepen) glaasje wijn bij het avondeten zijn in plaats van het toelichten van alles wat we gaan zien of hebben gezien. Luke weet het kennishiaat echter prima op te vullen, zodat we niets tekort komen.
De Island Roamer is een zeilboot en vandaag worden de zeilen gehesen en gaan we zonder motor aan varen. Het is in onze ogen een hoop gedoe om de drie enorme zeilen te hijsen en omdat er bijna geen wind staat, komen we maar langzaam vooruit, de maximumsnelheid die we halen is 6 km per uur. Eerlijk gezegd verdenken we ze ervan dat ze de zeilen even omhoog doen, zodat je achteraf kan zeggen dat je ook nog gezeild hebt. Om een foto van het schip met zeilen te maken – best een mooi gezicht – mogen de durfals mee in de zodiac. We moeten nu namelijk vanuit de (langzaam) varende boot in de zodiac stappen. Normaal gesproken horen wij niet bij de durfals, maar in deze groep scoren we qua mobiliteit vrij hoog en dit durven we wel aan.
Walvisonderzoek en Steller zeeleeuwen
Vandaag bezoeken we een walvis onderzoekstation. Het ligt op het puntje van een klein eilandje. Ze doen met behulp van hydrofoons (onderwatermicrofoons) onderzoek naar de verplaatsingen van de verschillende walvissoorten. Het is een piepklein net nieuw gebouwd station met een schitterend balkon met uitzicht over zee. De initiatiefneemster – een soort Lenie ‘t Hart, maar dan van de minder publiciteitszoekende soort – vertelt heel enthousiast over hun onderzoek en laat ons verschillende walvisgeluiden horen. Ze vertelt ook dat de bultruggen bij het maken van de bubbelnetten een speciaal geluid maken waardoor de in de bubbel gevangen vis – voornamelijk haring- in paniek raakt en samenklit tot een grote bonk. Op dat moment komt de walvis omhoog en is het voor allemaal tegelijk einde verhaal.
Steller zeeleeuwen
De laatste verrassing van vandaag is een grote kolonie Steller zeeleeuwen die op een overbevolkt eiland liggen en ruzie maken en voor het eiland in groepjes door het water buitelen alsof ze met een circusact bezig zijn. Het oorverdovende geluid van het eiland werkt op je lachspieren. Het is een boel gegrom en gebrul met af en toe langgerekte ahhhs en ohhhs. Het is volstrekt duidelijk wie de baas is. Vooraan zit een enorme man, groter dan wie ook. Hij zit rechtop op zijn voorflippers heel, heel macho te wezen. Rondom hem heen is het gehakketak en gegrom het heftigst, maar enkele bevoorrechte vrouwtjes mogen zich in zijn gunst verheugen en zich tegen hem aan vlijen. Zo goed en zo langdurig hebben we dit nog nooit gezien.
Campania Island
De volgende ochtend is het weer vroeg dag. Om half zeven gaan we met de zodiacs op weg om te kijken of we aan het einde van de kreek wolven kunnen vinden. Gisteravond hebben we al wolven horen huilen toen we naar bed gingen, maar die tellen niet echt mee, omdat Matt en Ethan een wolvencompetitie hielden. Het is zo mooi zo ‘s morgens vroeg. Het wordt heel langzaam licht en alles om ons heen is stil en rustig. Alleen de vogels laten om beurten horen dat ze wakker zijn en jonge uiltjes schreeuwen om eten om hun ouders aan het werk te krijgen. De wolf laat zich niet zien, maar het ontwaken van de dag meemaken, is prachtig.
We varen omhoog langs Campania Island dat een paar mooie witte zandstranden heeft. Aan een van die stranden gaan we aan land voor een wandeling die als zwaar aangekondigd is, dus deze keer hebben ook wij onze wandelstokken mee. Dit is een van de weinige punten waar je kan wandelen. Na een paar honderd meter steil omhoog door een bos, kom je uit op een open, hoog veenmoeras. Boven heb je een prachtig uitzicht over de zee met de beboste eilanden en baaien en de omringende bergen. Het is heerlijk om zo tussen de bomen en door het veengebied te lopen en alles in je op te nemen. Dankzij Luke kom ik ook heel veel planten te weten wat het nog extra leuk maakt. Na zo’n 2,5 uur zijn we weer terug op de boot.
We hebben de hele week uitzonderlijk goed weer gehad. Elke dag droog en vaak zonnig. Dat betekent niet dat je met een shirtje aan op dek kan staan, want buiten is het altijd fris, koud of erg koud. Voor de laatste dag voorspellen ze regen en veel wind, wat wel jammer is omdat we een heel bijzondere dag aan land hebben. Als we opstaan regent het en is het zwaar bewolkt en door de wind schommelt de boot meer dan hij de hele week gedaan heeft.
Spirit Bears op Grimbell Island
De laatste volle dag gaan we de hele dag naar Grimbell Island waar we kans hebben om de spiritberen te zien. Het wordt een feestdag! De spiritbeer is een witte variant van de zwarte beer die alleen in het Great Bear Rainforest voorkomt en op Grimbell Island in relatief hoge dichtheden. Zo’n 10 procent van de beren is hier wit. We worden begeleid door de bearwatchers en gaan vandaag met twee groepen tegelijk. Gelukkig gaat de tweede groep naar een andere plek en na de wandeling zien of merken we niets meer van ze. Zodra de tweede zonnebloemboot aan land is, houdt Jolene van de bearwatchers een praatje en gaan we met de hele groep op pad naar de uitkijkpunten. Het is geen geëffend pad, maar een pad dat de beren ook gebruiken. We moeten weer als groep dicht bij elkaar blijven en steeds wachten tot de laatste minder mobiele wandelaars ook boven zijn. Onderweg zien we veel aangevreten zalmen en berenpoep, wat de tocht extra spannend maakt. Het uitzichtpunt herken je hier alleen aan een zeiltje dat tussen de bomen gespannen is. Normaal is er een – overdekt – platform, maar we zitten gewoon op een boomstam of op de grond. Ter isolatie gebruiken we de zwemvesten.
Spirit Bear op Grimbell Island
Het voorprogramma op Grimbell Island duurt ongeveer twee uur en wordt ingevuld door een mooie blauwe gaai met een donkere kuif, een eekhoorn en springende zalmen. Via de walkietalkie hebben de bearwatchers doorgekregen dat een van de spiritberen onderweg is, maar die neemt haar tijd. Uiteindelijk zien we ver weg tussen twee liggende boomstammen de eerste schim, maar dat is slechts het begin van de voorstelling. Ze loopt het bos in en niet veel later komt ze terug en loopt door de kreek onze kant op en loopt ons voorbij zonder enige aandacht aan ons te schenken. Ze is druk bezig met de zalmen en springt geregeld naar een zalm en heeft elke keer succes. Als zij nog bij ons in de buurt is, zien we verder weg een zwarte beer verschijnen. Die blijft ver weg , vangt een dikke zalm en verdwijnt ermee in het bos. Onze spiritbeer loopt verder en verdwijnt in de bocht van de kreek. De bearwatchers voorspellen al dat ze meestal een rondje loopt en dan terugkomt. In de tussentijd verzorgt een waterspreeuw die recht voor ons komt zitten en net als die op Vancouver Island druk doende is met eten verzamelen en push-ups doen, het pauzeprogramma. Na de pauze komt dezelfde spiritbeer weer teruggelopen, vist wat in de beek, klautert uit de beek en loopt over het berenpad waar wij ook over gekomen zijn en keert dan weer terug naar de beek nog steeds richting onze groep. Wij zitten doodstil op de oever en de beer loopt zonder in het minst aandacht aan ons te schenken op de grindoever vlak voor ons langs op een afstand van hooguit 2,5 m! Een echte wilde beer zomaar zo dichtbij langs zien komen is zo bijzonder. Ik zit met kippevel zo mooi als het is en kan eigenlijk niet bevatten dat dit echt gebeurt.
Tegen lunchtijd verschijnt een tweede zwarte beer die in een poeltje vlakbij een beetje rondwandelt, af en toe in het water gaat zitten en een paar keer vergeefs naar een zalm springt. Na enige tijd klimt hij uit het water en loopt het bos in. Niet veel later verschijnt de tweede spiritbeer, ze zijn geweldig om te zien. Het is een jong van de eerste en ongeveer vijf jaar oud. Zij blijft niet heel lang, want nadat ze een zalm te pakken heeft, besluit ze die rustig in eenzaamheid in het bos op te eten.
Om de tijd op te vullen verschijnt de otter ten tonele, die een paar keer vanuit zijn hol langs flitst, maar echt geen tijd heeft om op de foto te wachten. Tegen vijven verschijnt opnieuw de eerste spirit beer die we gezien hebben. Op precies dezelfde plek verder weg en we kunnen hem alleen door een opening tussen twee liggende boomstammen zien. Ze heeft vanmorgen al haar act opgevoerd en is niet van plan die te herhalen. Na een poosje klimt ze het bos in om niet meer terug te komen. De beren eten nu met de overvloed aan zalmen vooral de vetste delen. Wolven eten nog minder, die eten alleen de hersenen, omdat ze ziek worden van de parasieten die de zalmen bij zich dragen. Beren zijn daar ongevoelig voor. Hun darmstelsel is er beter op ingesteld en daarnaast eten ze klei waar de parasieten in vast komen te zitten en giftige paddestoelen waar ze zelf een beetje high van worden en de parasieten onschadelijk.
Onder leiding van Jolene aanvaarden we de terugweg naar de boot, volledig voldaan van wat we allemaal gezien hebben. Maar we zijn nog niet klaar. De tweede spirit beer is weer in zicht dus we stoppen om te kijken. Deze keer besluit ze dat we een volledige voorstelling krijgen. Ze loopt het hele stuk naar ons toe en doet erg haar best om zalmen te vangen maar springt drie tot vier keer vergeefs naar een zalm. Maar dan heeft ze beet en komt met een grote zalm in haar bek te voorschijn. Opeens springt ze nog een keer en ze heeft het klaargespeeld nog een zalm te vangen en met twee zalmen in haar bek loopt ze uit de rivier het bos in. Zelfs Luke die hier al vijftien jaar komt en Jolene die hier jarenlang elke dag komt, hebben nog nooit een beer met twee zalmen tegelijk gezien. Wat een geweldige dag. Ook het weer dat als slecht was aangekondigd laat zich van zijn vriendelijkste kant zien. Het is op een paar kleine buitjes na droog en het is ook helemaal niet koud.
We lopen terug naar de zodiac en varen terug naar de boot. Aan boord worden we nog verrast door bultruggen die vlak voor ons neus vrolijk aan het slaan zijn met hun grote witte borstvinnen. Dat hebben we al eerder gezien, maar nooit echt dichtbij en zo lang. Wel vier walvissen zijn aan het slaan met hun vinnen en een enkele keer wentelen ze zich om hun as. Om de avond feestelijk af te sluiten springen er nog een paar Dall-bruinvissen langs.
Einde van de tocht
Inmiddels zitten we op de luchthaven van Terrace. Vanmorgen zijn we naar Kittimat gevaren. Onderweg zijn zeker 15 bultruggen langs gekomen om ons soms heel dichtbij gedag te zeggen. Na aankomst met de boot gaan we met een busje naar de luchthaven van Terrace voor de vlucht naar Vancouver. Helaas zit onze heel mooie reis er alweer op. Na één nachtje Vancouver vliegen we donderdag terug naar huis en vrijdag komen we weer thuis. Ik ga daarom nu deze brief afsluiten en hoop die vanuit Vancouver te versturen.