[5 september 2018]
De grizzlytocht mislukt jammerlijk
De tweede dag in Campbell River moet het hoogtepunt van de reis worden. We gaan op zoek naar de grizzlyberen die nu op de zalmen afkomen. De reisbeschrijving verwoordt het als volgt: We gaan met een lokale Nederlander de hele dag mee op zijn boot voor deze spannende dag. Hij zal ons, met toestemming van een lokale ‘chief’, brengen naar het grondgebied van een indianenstam die de beren een warm hart toedragen. Het loopt allemaal heel anders. Luister en huiver.
Rond half tien vertrekken we vanaf de haven met de boot van J., de genoemde Nederlander. Onze groep wordt aangevuld met vier Nederlanders en een Engelstalig stel en we stappen in een klein bootje dat door J. zelf als aftands wordt omschreven. J. is vriendelijk gezegd een vrij forse man. Het is het laatste jaar dat hij met deze boot vaart, want hij is bezig om zijn eigen boot te bouwen. Van binnen oogt de boot als een aeroflot-boot. Hij ziet er afgeleefd uit en van alle krappe banken zijn de zijleuningen verdwenen wat mogelijk komt doordat J. met te hoge snelheid het smalle gangpad heeft genomen. Na een poosje worden er bultruggen (grote walvissen) gespot, J. zet koers naar de plek en zet de motor af zodat we ongestoord kunnen kijken. Het is een prachtig gezicht en we kunnen ze goed zien. Als ze zich niet meer laten zien, varen we verder, althans dat is het plan. J. kondigt aan dat er problemen zijn met de motor. Hij loopt wat heen en weer tussen stuur en achterkant van de boot waar onder een grote klep de motor zit. Zelfs wij horen dat de motor een raar hees geluid maakt. We wachten een poosje in spanning af, maar de motor is stuk en we moeten terug. Omdat de motor maar een klein beetje pruttelt en we de stroom tegen hebben, gaat het heel lang duren voor we terug zijn en het wordt zeker te laat om ons tijdslot bij de grizzlyberen – grizzlyberen zijn kennelijk nogal strikt qua tijdsplanning – nog te halen. Kortom, we gaan terug en dat was onze grizzlytocht. Het voelt als een combinatie van de mislukte zeeschildpaddentocht in Suriname maar dan met de boot met niet werkende motor van Rastaman (ook in Suriname).
We zijn allemaal zwaar teleurgesteld, want dit was toch wel het hoogtepunt van de reis. J. blijkt nog het meest gefrustreerd, want hij heeft voor veel geld dit schip gehuurd en het is niets. Als de Amerikaan, die niets van de in het Nederlandse gevoerde discussie begrijpt, vraagt of hij soms op een Nederlands tourtje mee is en of iemand even uit wil leggen wat er aan de hand is, wordt hij ongemeen onbeleefd afgebekt door gefrustreerde J. Gelukkig hebben we ook een dame aan boord die al alles heeft meegemaakt, overal verstand van heeft en zich overal mee bemoeit. Zij vertelt me eerst dat we geluk hebben dat de motor het hier begeeft en niet na 2,5 uur varen bijna aan de overkant. Ik leg haar uit dat een mislukte tocht hoe dan ook geen geluk is. We zullen nooit vrienden worden. Kort daarna legt ze uit dat we eigenlijk helemaal niet hoeven te klagen. Zij werkt voor War Child en wat die kinderen meegemaakt hebben… Wij hebben het allemaal goed en ook nog te eten. Zo wordt het nog reuzegezellig aan boord.
Gefrustreerde J. kalmeert een beetje en belt een vriend omdat hij echt niet tegen de stroom in komt. Die moet ons dan met de zodiac oppikken en thuisbrengen. Na een flinke tijd komt vriend P. met een watertaxi. De watertaxi wordt vastgeknoopt aan onze boot en zo proberen ze samen op te stomen met als resultaat dat we nu nog langzamer vooruit komen. Uiteindelijk moeten we overstappen op de taxiboot en J. zegt dat we alle spullen achter moeten laten. Nu laten wij niet graag de spullen achter dus wij nemen de rugzakjes gewoon mee. P. – in het dagelijks leven directeur operationele zaken van een hotelketen – zet langzaam koers en de War Child vrouw vraagt waar hij heen gaat. Hij is onderweg naar de orka’s! War Child reageert zeer verontwaardigd: nu ligt haar camera op de boot van J. en heeft ze niets bij zich. Hoe denkt hij wel dat dat moet. Ze vaart echt uit tegen P. Kennelijk maken War Child kinderen wel erge dingen mee, maar hoeven ze toch niet mee te maken dat ze een groep orka’s zien zonder camera bij de hand. P. reageert laconiek, draait de boot en geeft vol gas richting haven. Ik zit naast hem en nu ben ik verbijsterd en vertel hem dat wij wel de orka’s willen zien. Maar P. is onvermurwbaar en zet vaart richting kust. Jammer, jammer, vandaag lijkt er echt niets goed te kunnen gaan. Maar, als we de haven al in zicht hebben, zegt hij: ‘Ik zet die vrouw even af en dan vaar ik met jullie terug naar de orka’s’. En inderdaad als we aangelegd hebben zegt hij tegen War Child dat ze uit kan stappen en dat hij met de rest naar de orka’s gaat. Ze lijkt niet helemaal in haar nopjes als ze met manlief – die op een onsympathieke manier voor Rik bleef hangen met de walvissen – uit de boot stapt. Wij keren terug naar de orka’s en genieten van een groepje orka’s die geregeld uit het water komen en af en toe hun enorme vinnen en witte vlekken laten zien.
Terug in de haven blijkt er een oplossing gevonden te zijn. Morgen kunnen we alsnog een herkansing krijgen, al moeten we daar wel vroeg voor vertrekken. Gelukkig staat voor morgen een rijdag met diverse stops ingepland, dus kunnen we wel schuiven en we hopen dus op een herkansing. We vullen de rest van de middag op met een uitstapje naar een andere plek in het Strathcona park en een wandelingetje bij de Elk Falls.
In de haven hebben we een behoorlijk grote en dure boot zien liggen. J. vertelt dat je voor 15.000 – 25.000 dollar inclusief jachtvergunning – het bedrag verschilt per verhaalsessie – een week lang mee mag varen om op beren te jagen. Inmiddels is per 1 juni de plezier(?)jacht op beren verboden en is de dure boot dit seizoen nog niet uitgevaren.
Gouden grondspecht (Northern Flicker) 's ochtends vroeg in de hoteltuin
Staart van een bultrug als we nog nietsvermoedend op weg zijn
De bevriende watertaxi komt langszij om ons op te halen
Orka's bij Vancouver Island