Internet en stroom
Ik had al opgegeven dat ik jullie vanuit IJsland de rondzendbrief zou kunnen sturen. Tot nu toe kunnen we heel af en toe bij een receptie of een winkel net via Riks tablet kijken of er mail is, maar antwoorden op mail lukt niet. Om zo de bewerkelijke rondzendbrief uit te sturen, is vrijwel onmogelijk en geeft een hoop ergernis. Ik had dus besloten hem af te maken en dan maar vanaf huis een heel lange brief alsnog uit te sturen. Vandaag zitten we op een camping met prima internet en nu ga ik dus mijn slag slaan. Maar dat is pas een deel van het probleem met de rondzendbrief. Tijdens de reis hebben we tot gisteren een nijpend stroomprobleem gehad en getobd om de accu’s van alle spullen op te laden. Vooraf had men ons verzekerd dat stroom op campings geen probleem zou zijn, maar dat blijkt veel te rooskleurig. Pas na enig heen-en-weer gemail is er nu een stroomkabel aangeschaft waarmee we 'camper-stroom' in onze gemeenschappelijke tent kunnen krijgen. Internet en de sanitaire voorzieningen – zie later in de mail – blijft tobben. Vandaag staan we op een andere camping dan vooraf gepland was, omdat we de geplande camping niet kunnen bereiken. Laten we nou vandaag voor het eerst op een rustige camping staan met naar IJslandse begrippen een redelijke hoeveelheid sanitair, een wasmachine en droger (nooit eerder gezien) en een soort keet met een keuken en stoelen en tafels (ook nooit eerder gezien) en prima internet (tot nu toe nooit eerder goed gehad, maar helaas: bij het daadwerkelijk verzenden laat ook hier het internet ons toch in de steek.).
We gaan ons dus haasten om de brief klaar te maken, want dit krijgen we vast geen tweede keer meer. Na deze inleiding over het hoe en wat, dan de echte rondzendbrief.
Start van de reis
Vanuit de grote tent begin ik aan deze eerste rondzendbrief vanuit IJsland. Hoe ver ik deze keer met de brief kom, zullen we af moeten wachten, want het laptopje werkt nu nog op de in Nederland opgeladen accu. Gisteren zijn we in IJsland aangekomen voor een rondreis van bijna drie weken. We reizen dit keer met een kleine groep bestaande uit vijf deelnemers: C. en E. uit Utrecht, M. uit Amsterdam, R. de vogelgids en reisleider uit Friesland en R2, de assistent reisleider en neef van R. afkomstig uit Canada. We maken een kampeerreis door IJsland en reizen in twintig dagen heel IJsland rond waarbij we niet alleen de spectaculaire vulkanische verschijnselen van IJsland gaan bekijken, maar ook naar punten gaan om vogels te bekijken. Met uitzondering van R2 reizen we allemaal met dezelfde vlucht naar IJsland waar een Nederlands busje voor ons klaar staat. We hoeven niet vroeg op te staan voor de vlucht, we vertrekken pas om half tien ‘s avonds.
Nadeel daarvan is wel dat we laat op IJsland aankomen. Alhoewel de klok op IJsland pas op kwart voor elf staat als we landen, is het voor ons inmiddels kwart voor één ‘s nachts en dan moet R. eerst de bus nog zien te vinden en moeten we naar de camping rijden. We hebben ons eigen tentje mee, of eigenlijk is ons tentje vooruit gereisd. De tent is samen met de slaapzakken en de slaapmatjes in het busje met de boot gegaan en heeft er inmiddels al een heel rondje IJsland op zitten. De tent heeft dus al heel wat meer van IJsland gezien dan wij. Bij aankomst op de camping staan er al drie tenten die door de vorige groep zijn gebruikt. Twee kleine slaaptentjes en een grote witte tent die we kunnen gebruiken om te eten, ‘s avonds te zitten en ander gemeenschappelijk vermaak. Ons tentje staat natuurlijk nog niet en eerst overwegen we om dan maar in de grote tent te slapen, maar uiteindelijk besluiten we ons tentje toch maar op te zetten. Als we klaar zijn om naar bed te gaan, wijst de IJslandse klok half twee aan. Dat heb je niet echt door, want het wordt in deze tijd van het jaar op IJsland niet echt donker.
‘s Morgens als we opstaan na een heerlijke warme nacht in de mummieslaapzakken is het nog droog als we naar de douche lopen. Douche is eigenlijk niet het goede woord, want er zijn op de camping helemaal geen douches, er zijn twee wasbakken. Eigenlijk is ook dat nog overdreven. Er zijn twee wc’s met een wastafel. De twee wc’s zijn alle faciliteiten die de ‘camping’ biedt, maar goed voor twee nachten is dat goed genoeg. De ‘camping’ is eigenlijk een grasveld met een wc blok bij de twee vuurtorens. Het is een mooi punt waar dan ook veel toeristen komen kijken (en naar de wc gaan).
Over IJsland
Voordat ik echt met de IJsland reis begin, eerst weer wat informatie over het land zelf. Voor velen misschien bekende informatie, want heel veel mensen zijn natuurlijk al op IJsland geweest, maar voor de volledigheid toch een IJsland verhaal.
IJsland is in geologisch opzicht een van de jongste landmassa's op aarde. Ongeveer 20 miljoen jaar geleden begonnen vulkanen op het noordelijkste deel van de Atlantische zeebodem lava uit te braken, waarmee de fundering van het latere IJsland werd gelegd. Het land is nog steeds een van de vulkanisch meest actieve plekken op aarde. Door de druk van onderaf worden de platen in de aardkorst uit elkaar getrokken, waardoor de lava naar de oppervlakte komt en het breukvlak wordt opgevuld. Deze vulkanische gordel is in het noorden van het land ongeveer 40 en in het zuiden 60 km breed. In deze gordel komen vulkanische kraters, warme bronnen, geisers, etc. voor, die ongeveer een kwart van IJsland beslaan. IJsland ligt even ten zuiden van de poolcirkel, 970 km ten westen van Noorwegen en 287 km ten oosten van Groenland. De Faeröer Eilanden liggen 420 km ten zuidoosten en Schotland op 798 km ten zuiden van IJsland. Reykjavik is de hoofdstad van dit noordelijke eiland en dit is tevens de meest noordelijke hoofdstad van Europa. IJsland heeft een oppervlakte van 103.000 km2 (2,5 * Nederland). De grillige kustlijn is in totaal ruim 5000 km. Met ruim 300.000 inwoners is het land zeer dun bevolkt. Tweederde deel van de bevolking woont in Reykjavik en de voorsteden.
De meesten van de eerste bewoners waren van Noorse afkomst. Ze verlieten hun thuisland om aan het regime van Harald Schoonhaar (of Fijnhaar) te ontkomen. In die tijd werd er verhaald van een eiland dat nog niet bewoond was, en Flóki Vilgerðarson besloot zijn geluk in dat nieuwe land te beproeven. Hij vestigde zich aan een grote baai in het westen. Tijdens de eerste strenge winter verhongerde al zijn vee, en berooid vertrok hij weer, maar niet alvorens het land zijn naam gegeven te hebben: IJsland. Later kwamen via omzwervingen langs Ierland, Schotland, de Hebriden en de Faeröer (waar ze ondertussen slaven bemachtigden) landgenoten van hem op IJsland aan. De eerste Viking die zich permanent op IJsland vestigde was Ingólfur Arnason. In 874 landde hij aan de zuidkust en omstreeks 877 vestigde hij zich aan een baai in het zuidwesten. Die plaats noemde hij Reykjavík. De volgende 60 jaar werd het land volledig gekoloniseerd.
Een van de gewoonten die de kolonisten uit hun vaderland meenamen, was het houden van þings ('volksvergaderingen'). In de loop der tijd werden enkele þings belangrijker dan andere. Al spoedig kwam de roep om een centrale locatie voor een gemeenschappelijk þing. In het jaar 930 werd dit Alþing - en daarmee het IJslandse parlement - opgericht. De locatie van het Alþing ('alomvattende volksvergadering') werd Þingvellir, een vlakte die nog in gemeenschappelijk bezit was. Vele belangrijke historische gebeurtenissen hebben tijdens het Alþing plaatsgevonden, zoals de officiële overgang tot het christendom in het jaar 1000. In de 11e en 12e eeuw nam de macht van het Alþing af, en kregen enkele families, waaronder de Sturlungs, steeds meer macht. Langzaamaan namen de clans van deze familie de anderen over, en in 1235 werden zij vazallen van Noorwegen.
Tot 1262 bleef IJsland onafhankelijk. In dat jaar tekende het een unie met Noorwegen. Hiermee eindigde de bloedigste periode van de IJslandse geschiedenis. Het bezit van IJsland ging over naar Denemarken toen Noorwegen en Denemarken in de 14e eeuw verenigd werden. In de periode 1540-1550 vond op IJsland de reformatie plaats die in 1550 eindigde met de onthoofding van de laatste katholieke bisschop. Hierna was IJsland een Evangelisch-Luthers land. Toen Noorwegen in 1814 werd toebedeeld aan Zweden behield Denemarken IJsland.
In het begin van de 19e eeuw groeide het nationaal bewustzijn van IJsland en er ontwikkelde zich een onafhankelijkheidsbeweging onder Jón Sigurdsson. Het Alþing bleef nog eeuwen bestaan als een juridisch orgaan, maar werd in 1800 officieel afgeschaft. In 1843 werd een adviesorgaan met dezelfde naam opgericht dat verplaatst werd naar Reykjavik, dat sindsdien de hoofdstad is. In 1874, duizend jaar na het ontstaan van de eerste nederzetting, gaf Denemarken IJsland zelfbeschikking in de vorm van een eigen grondwet. Vanaf 1904 werd het eiland namens de Deense regering bestuurd door een 'minister van IJslandse zaken'. Deze kreeg in 1918 de status van minister-president, toen met Denemarken werd overeengekomen dat IJsland een volledig soevereine staat werd (Koninkrijk IJsland), in personele unie met Denemarken.
Door de bezetting van Denemarken door Duitsland op 9 april 1940 werd de communicatie met het Deense bestuur verbroken. Het IJslandse parlement nam de touwtjes zelf in handen en koos een tijdelijke gouverneur, Sveinn Björnsson, die later de eerste president van IJsland werd. In eerste instantie bleef IJsland neutraal, maar op 10 mei 1940 vielen de Britten IJsland binnen en eisten het op als geallieerd terrein. Het bestuur van IJsland protesteerde wel, maar van een verdediging is nooit sprake geweest. Veel IJslanders waren opgelucht dat het Britten waren en geen Duitsers. Hierna diende het eiland als vliegbasis voor geallieerde troepen. Op 17 juni 1944 werd IJsland een onafhankelijke republiek. Denemarken, nog steeds door Duitsland bezet, was verontwaardigd over deze stap. Toch zond de Deense koning, Christiaan X een felicitatie naar het IJslandse volk. Na de onafhankelijkheidsverklaring waren er tot aan het eind van de oorlog nog Amerikaanse troepen op het eiland. Na de oorlog vertrokken de troepen, maar middels het IJslands-Amerikaans akkoord, dat op 5 oktober 1946 inging, werd bepaald dat de Amerikanen voor een periode van vijf jaar wel nog Keflavik als steunpunt voor de burgerluchtvaart mochten gebruiken. In 1951 werd, door een nieuw verdrag, bepaald dat de VS de verdediging van het eiland voor hun rekening namen. Dit in het kader van de NAVO, waar IJsland in 1949 lid van werd.
In 1975 breidde IJsland zijn visserijzone uit tot een 200 mijlszone na een strijd van tientallen jaren om controle te verkrijgen over zijn belangrijkste natuurlijke rijkdom: de visrijke wateren rond het eiland. De derde kabeljauwoorlog tussen IJsland en het Verenigd Koninkrijk brak uit.
In 1980 werd Vigdís Finnbogadóttir tot presidente van IJsland gekozen. Zij was de eerste democratisch verkozen vrouwelijke president ter wereld. Vanaf 2008 kreeg IJsland met een financiële crisis te maken. Het was een van de grootste economische en politieke crises die IJsland gekend heeft. De crisis resulteerde in het faillissement van de drie belangrijkste banken van IJsland.
Het land is onder andere lid van de NAVO, de EVA, de EER en het is toegetreden tot de Schengenzone. In juli 2009 zette het IJslandse parlement het licht op groen voor een officieel verzoek tot EU-toetreding. Nog diezelfde maand werd IJsland officieel kandidaat EU-lid. In 2015 heeft IJsland de aanvraag ingetrokken.
IJsland, trots op zijn taal, heeft een ludieke wijze om nieuwe woorden in het IJslands te introduceren: de 'melkpakmanier'. Op de achterzijde van alle melkpakken staat een cartoon die een nieuw woord uitbeeldt. Op een website schrijft een speciale commissie een wedstrijd uit, waarin iedere IJslanders uitgenodigd wordt om mee te denken over nieuwe IJslandse woorden, voor bijvoorbeeld spinning, outlet, daten, etc. Het IJslandse alfabet heeft ook een aantal letters extra zoals de ‘Þ’ van Þingvellir, de ‘ð’ en de ‘æ’, een aan elkaar geschreven ae. Maar ook zonder deze letters zijn de meeste plaatsnamen in IJsland erg ingewikkeld en moeilijk te onthouden.
De vulkanische en klimatologische omstandigheden vormen IJsland tot een imponerend land. Planten en dieren hebben manieren gevonden om er te overleven. Mossen en korstmossen zijn in staat om op de ruwe stenen ondergrond te groeien en die uiteindelijk geschikt te maken voor ander planten tot bomen aan toe. Voordat de mens zich op IJsland vestigde was ook 20% van het land met bos begroeid, voornamelijk van zachte berk en wilgen. Voor naaldbomen is het klimaat te bar. Dit bos is door begrazing en ontginning van landbouwgrond vrijwel verdwenen. Het enige inheemse landzoogdier is de poolvos. Af en toe verdwaalt een ijsbeer naar IJsland. Knaagdieren en konijnen zijn allemaal ingevoerd net als een groep van ongeveer 3000 rendieren, in het bergachtige oosten. De zeezoogdieren (walvissen en dolfijnen) zijn uiteraard wel van nature aanwezig. Op vogelgebied is IJsland vooral rijk aan eenden, ganzen, zeevogels en waadvogels. Zo komt de papegaaiduiker in groten getale (60 procent van de wereldpopulatie) voor. Daarnaast komt ook de zeekoet veel voor langs de klifkusten. De aantallen van deze vogels zijn enorm. In de bosgebiedjes komen wat kleine zangvogels voor. In totaal komen zo’n 80 soorten vogels vast op IJsland voor.
Gardur en omgeving
Goed, na deze introductie terug naar onze reis. De eerste ochtend haasten we ons niet. R2, de neef uit Canada, komt om 5 uur ‘s morgens aan en moet door R. van het vliegveld gehaald worden, maar vanwege de late aankomst gisteren gaat die pas om zeven uur op pad en neemt dan op de terugweg gelijk alle spullen voor het ontbijt mee. Tegen acht uur laat IJsland zien dat alle berichten over het weer kloppen. Het regent, en waait en de lucht is grijs. Omdat het geen zin heeft om zo op pad te gaan om vogels te zoeken, besluiten we rustig aan te doen. Tegen 12 uur lijkt het iets droger te worden en gaan we op pad. Vandaag willen we Reykjanes bekijken.
Reykjanes ligt op een smalle landtong in het uiterste zuidwesten met vele warme bronnen. Het schiereiland is eigenlijk een voortzetting van de Midden Atlantische Rug, die de Noord-Amerikaanse plaat en de Euraziatische plaat – twee immense aardschollen – elk jaar ongeveer 2 cm uit elkaar duwt. Het schiereiland bestaat uit uitgestrekte lavavelden met zwart lavazand en grote stenen. Het is opmerkelijk hoeveel planten en bloemen er nog staan op de grijs-zwarte lavavlakte. De regen houdt aan en vandaag gaat de uitspraak ‘Als het weer in IJsland je niet bevalt, wacht dan 10 minuten’ echt niet op. Als we bij Krisuvikurbjarg zijn, een van de bekendste vogelrotsen van IJsland, komt de regen met bakken uit de lucht en slaat door de stormachtige wind met harde vlagen tegen de auto. De wandeling naar de vogelrots is ongeveer 3 km (enkele reis) en nu dus niet te doen. We beginnen maar vast aan de meegenomen broodlunch terwijl we wachten op droger weer.
Als het na de lunch nog steeds nergens naar lijkt, geven we op en gaan we verder. De volgende stop is bij het standbeeld voor de inmiddels uitgestorven reuzenalk. De stumper kon niet vliegen en was dus een gemakkelijke en vanwege zijn vet gewaardeerde prooi voor de zeelieden. Behalve het standbeeld van de reuzenalk zien we ook echte vogels, maar vanwege de regen is het zicht beperkt en is kijken en fotograferen erg lastig. Voordeel is wel dat we al op de eerste dag van onze reis onze speciaal voor IJsland aangeschafte regenkleding aan kunnen. We hebben een soort kruising tussen een poncho en regenjas die over de rugzakjes past en mouwen heeft Aangezien ze er maar in één maat zijn, ben ik bij regen goed in plastic verpakt.
We stoppen ook nog voor bijzondere geologische verschijnselen. We kijken op een brug uit op de Midden-Atlantische rug en zien aan de ene kant de Noord-Amerikaanse schol en aan de andere kant de Euraziatische schol. Bij de Blue Lagoon (waar we niet in gaan) zien we overal de stoom uit de grond komen. Bij een enorme stoomwolk zien we een geiser af en toe door de stoom heen water spuiten. De druppels worden meteen meegenomen in de stoomwolk.
Jan van Gent
Bij een kratermeertje zien we een ijsduiker en aan de andere kant zien we een krater die volledig begroeid is met de prachtigste bloemen. Het staat er vol met orchideeën, de mooie achtster en een piepkleine vrouwenmantel. Op de terugweg doen we boodschappen voor het avondeten en Rik en ik koken de eerste avond. Na het eten is het eindelijk droog – Rik ziet zelfs blauw in de lucht – en gaan we nog even bij de vuurtoren kijken. We zien er veel: prachtige Jan van Genten, de wat lompe Noordse stormvogel en een zeehond die af en toe uit het water opduikt. Al met al hebben we deze eerste natte dag toch goed weten te vullen, maar we hopen toch op iets beter weer voor de rest van de trip.
Þingvellir
Na twee nachten breken we op en gaan we verder richting Þingvellir. Vandaag starten we met droog weer wat erg fijn is als we de tenten af moeten breken. Omdat gisteren het uitstapje bij Krisuvikurbjarg met de vogelkliffen mislukt is, gaan we daar nu heen. Het weer is vandaag vriendelijker. Het is droog en waait minder. De vogelkliffen zijn geweldig. De steile rotsen zitten bomvol vogels: vooral drieteenmeeuwen, maar ook zeekoeten en aalscholvers hebben er hun nest gemaakt. De jonge drieteenmeeuwen zijn aandoenlijke kuikens die vooral geen onverhoedse bewegingen moeten maken. Doen ze dat wel, tuimelen ze van de rotsrichel en belanden in zee. Omdat ze nog niet kunnen vliegen of zwemmen, is dat onherroepelijk het einde van hun korte leventje. We zien ook zwarte zeekoeten, alken en zelfs papegaaiduikers. Zijn de vogels al een feest, de planten zijn net zo leuk en we vinden een mooi varentje, lepelblad en nog veel meer mooie dingen. De meeste groepsleden zijn echte vogelaars en dus veel beter en sneller dan wij in het vinden en herkennen van vogels. Maar met zoveel vriendelijke leermeesters zie ik uiteindelijk ook wel bijna alles. Rik houdt bij de kliffen een gepaste afstand in acht.
We wandelen weer terug van de kliffen en rijden dan door naar Þingvellir. Daarvoor moeten we dwars door Reykjavik. Reykjavik is een zeer uitgebreide stad en we doen er lang over om er doorheen te komen. Dat komt vooral ook omdat we ondanks onze kaart verkeerd rijden en dan opnieuw de stad in moeten. Het droge weer heeft vandaag net lang genoeg stand gehouden. Als we vanaf de klif bijna terug zijn bij de auto gaat het regenen en daarna tijdens de autorit houdt de regen aan. In Þingvellir staan we op een uitermate rustige camping. Deze camping is qua sanitair een stuk luxer: vier keurige wc’s en twee douches met warm water. Helaas is er geen stroom. Met alle fototoestellen, telefoons en laptopjes begint dat wel een probleem te worden. We hopen maar op betere tijden, want van te voren was beloofd dat stroom en internet op de campings geen probleem zou zijn.
In de buurt van Þingvellir is de zogenaamde gouden driehoek van IJsland bestaande uit Þingvellir, Geysir en Göllfoss. We starten bij Þingvellir waar je opnieuw de scheiding van de continenten kan zien. Tussen twee rotswanden door loopt een grote spleet waar de Midden-Atlantische Rug zich bevindt. Dat de aarde hier nog steeds in beweging is, is hier goed te zien. Onder de asfaltweg die voor de toeristen was aangelegd, ontstonden zulke grote gaten dat delen van de weg instortten, zodat er nu een houten brug overheen is gemaakt. Verder is Þingvellir van historisch belang. In 930 werd dit de locatie van de centrale jaarlijkse volksvergadering waar wetten werden aangenomen en rechtgesproken werd.
Strokkur
Van Þingvellir gaan we naar Geysir waar – niet verbazingwekkend – de beroemdste geiser van IJsland is. Naar deze geiser zijn alle latere geisers en zelfs de huis- en badkamergeisers vernoemd. Inmiddels spuit Geysir zelf nog maar weinig en niet meer zo hoog, maar vlakbij Geysir is Strokkur en die spuit nog naar hartelust. Elke paar minuten spuit een straal kokend water zo’n 12 – 15 meter hoog om in een enorme stoomwolk te verdwijnen. Geisers ontstaan alleen onder speciale omstandigheden in vulkanische gebieden. Voorwaarde is dat er een onderaardse kamer via een kanaal met de buitenwereld verbonden is en dat zich in die onderaardse kamer heet water verzamelt. De kamer loopt vol en op zeker moment loopt de druk in de kamer zo op, dat het hete water en de stoom alleen nog via het kanaal naar buiten kunnen. IJsland weer goed te profiteren van deze vulkanische verschijnselen en bij Geysir zijn twee enorme restaurants en een souvenirshop. De restaurants zijn ongezellige grote hallen met een hoog McDonalds gehalte. Voor een klein frietje betaal je ruim 5 euro en soep van de dag kost 12 euro. De souvenirwinkel verkoopt uiteraard ook vooral dure dingen en helaas ook prachtige poolvosvellen die we liever om een levende vos zien.
Göllfoss is een prachtige waterval afkomstig van de Langjökull gletsjer. De waterval bestaat uit twee delen een van 11 meter hoog en de onderste van 20 m hoog. Er komen enorme watermassa’s naar beneden (gemiddeld 109 m3 per seconde, maar het kan oplopen tot 2000 m3 per seconde. Het is duidelijk dat dit de toeristische hoogtepunten van IJsland zijn. Bij Þingvellir zijn we vroeg en valt de drukte nog mee, bij Geysir is het aardig druk, maar verspreiden de mensen zich aardig, maar bij de waterval moet iedereen over hetzelfde pad en daar loop je echt in de mensenmassa. We horen ook erg veel Nederlands vandaag. Bij de watervallen kost de soep van de dag 17 euro.
De groep
Onze groepsleden beginnen zo langzamerhand nieuwsgierig te worden naar wat ik allemaal over ze geschreven heb, omdat ik zo ongeveer elk vrij moment zit te typen. Als ik vertel dat ik eigenlijk alleen maar geschreven heb dat ze mee zijn, valt ze dat toch een beetje tegen. Dus nu eerst maar iets over de groep, want als ze willen, mogen ze natuurlijk ook de rondzendbrief lezen. We zijn dus met z’n zevenen en we hebben een prima groep. E. en C. komen uit Utrecht. E. is bioloog en werkt nog omdat hij zijn werk erg leuk vindt, terwijl C. verpleegkundige is en gestopt is met werken. E. is een echte vogelaar, maar weet daarnaast ook alles van planten, wat voor mij erg leuk is. Ik mag graag naar de planten kijken, maar samen vinden we veel overtuigender de naam van de plant. Beiden zijn ervaren reizigers en uiteraard ook ervaren kampeerders. M. heeft een half jaar sabbatical en is eveneens een enthousiast vogelaar die heel veel ziet en dan ook nog weet welke vogel ze ziet. Zij is al eerder op IJsland geweest en vond het er zo mooi dat ze graag meer van IJsland en de vogels wil zien. Ons kennen jullie wel en ik ben meestal de laatste die een vogel ziet en dan weet ik doorgaans wel wat ik zie, omdat de anderen hem dan al lang van een naam hebben voorzien. R. is al vanaf zijn jeugd een enthousiast vogelaar en weet alle vogels. Hij is onze reisleider en heeft andere reizen in Afrika gedaan in samenwerking met G. van de organisatie (Globe tours) waar Blue Elephant (onze reisorganisatie) het busje van heeft. R2, de Canadese neef van R., is geen echte vogelaar, maar een reuze gezellige vent. We hebben het leuk met z’n allen. Niemand doet moeilijk, iedereen heeft het naar zijn zin en doet wat gedaan moet worden en op het weer na loopt eigenlijk alles wel prima. Koken doen we bij toerbeurt en we hebben goede koks mee, want tot nu toe hebben we nog elke dag erg lekker gegeten.
Waar is stroom?
De aansluiting tussen wat van tevoren beloofd is en de werkelijkheid op IJsland klopt niet erg. Voordat we geboekt hebben, hebben we geïnformeerd naar de stroomvoorziening en de beschikbaarheid van internet op de campings en men heeft ons – na navraag – verzekerd dat dat dik voor elkaar was op de IJslandse campings. Ook is een beeld geschetst van faciliteiten als warme douches, gemeenschappelijke ruimtes, wasmachines en meer. De aanwezigheid van elektriciteit op de campings was voor ons een belangrijke voorwaarde. Rik is geen vogelaar en vindt het leuk om de vogels te zien, maar het maakt hem niet veel uit welke vogel we zien. Hij geniet van het landschap en leeft zich uit in het fotograferen. Alleen de fototoestellen werken tegenwoordig niet meer op rolletjes, maar op accu’s die zeker met in- en uitzoomen leeg raken en dan stroom willen eten. Daarom hebben we de reis pas geboekt, toen we gehoord hadden dat de beschikbaarheid van stroom geen probleem zou zijn. Op de eerste twee campings is absoluut geen stroom beschikbaar en na zoveel dagen, begint de behoefte aan het opladen van de accu’s dringend te worden. Ook op de derde camping bij Arnarstapi is geen stroom – en trouwens ook niets anders – maar nu heeft R. geregeld dat we in het restaurant van het dorp de batterijen op kunnen laden. Ook op deze camping zijn de faciliteiten snel op te sommen. Een keukenblokje buiten met alleen koud water en een blokje met wat dames en heren wc’s. Douches (al dan niet warm) zijn ver te zoeken. Niet veel, maar wel schoon en het zorgt weer dat de handdoeken lang meegaan.
Snaefellness
Goed, na dit klachtengedeelte terug naar de reis die verder prachtig is. Het weer is iets beter geworden en op de dag dat we in Þingvellir zijn hebben we zelfs ‘s middags mooi droog weer. Vanaf Þingvellir rijden we naar Arnarstapi dat op het Snaefellness schiereiland ligt. Het is een mooie tocht en het landschap blijft onveranderd mooi en steeds wisselend. We zien verse lavavelden met weinig begroeiing, nattige veengebieden, rijkbloemige graslanden en hellingen met dwergberk, wilgen en een heide-achtige vegetatie. Overal zien we waterpoeltjes met als het meezit ijsduikers, er stromen vriendelijke riviertjes en vaak rijden we tussen lage bergen door. Snaefellness is een 90 km lang schiereiland aan de westkant van IJsland met spectaculaire bergen en steile kliffen waar veel vogels nestelen. Het schiereiland bestaat uit een lange bergrug met helemaal in het westen de hoogste top de Snaefellsjokull (1446 m). Aan de zuidzijde ligt een strook laagland. Het schiereiland heeft talloze kraters en lavavelden. De Snaefellsjokull gletsjer ligt in de krater van een vulkaan, die in de wijde omtrek te zien is.
Tijdens de rit naar Arnarstapi hebben we koud en winderig, maar redelijk weer en het blijft droog totdat de tenten staan. De wandeling die we voor ‘s middags gepland hebben, lukt niet, maar na het eten kunnen we – zij het met koud weer en veel wind – nog wel even aan de kust kijken. De kust bestaat hier uit grillig gevormde basalt rotsen met in elke hoekje een nest van Noordse stormvogels of drieteenmeeuwen. Een jonge drieteenmeeuw lijkt uit zijn hoge rotsnest gevallen te zijn. Net boven de hoogwaterlijn zit hij aan zijn veertjes te plukken in de vaste overtuiging dat paps en mams wel komen. Het is nu laag water en omdat hij geen idee heeft van getijden, maakt hij zich geen zorgen over wat er straks gaat gebeuren. Het lijkt dat zo’n 8 meter boven hem een van de ouders inmiddels het jong mist. Maar in plaats van even goed te zoeken, blijft de ouder verbaasd in het lege nest zoeken en krijst met zijn bek wagenwijd open. Dat helpt niet. Als we weggaan is de situatie nog onveranderd en we vrezen dat het jong niet door paps en mams drieteenmeeuw gevonden wordt. Een grote golf tijdens hoog water is voldoende om het bolletje dons van de rots te spoelen.
In Snaefellness willen we ‘s morgens een wandeling maken en daarna een rondrit naar mooie plekken. Als we opstaan is het nog droog, maar al tijdens het ontbijt begint het te regenen. We doen dus maar rustig aan en als het wat droger wordt, gaan we alsnog op pad voor de wandeling rondom Arnarstapi. Gisteren hebben we een eend gevonden die de vogelaars voor een raadsel plaatst en die een vrouwtje harlekijneend blijkt te zijn. Vandaag zien we meerdere mannetjes – die prachtig gekleurd zijn – en vrouwtjes. Ook zien we papegaaiduikers in zee zwemmen. Helaas kunnen we niet al te lang van de wandeling genieten (2,5 – 3 km een kant op en dan weer terug), omdat het opnieuw begint te hozen. Gecombineerd met de harde wind en de lage temperatuur, maakt dat de wandeling niet echt aangenaam, dus keren we terug naar huis en rijden met de bus naar het eind van de wandeling om daar koffie te drinken. Als het iets droger is geworden besluiten we naar een krater verderop te rijden zodat we die kunnen beklimmen (een lage krater met een comfortabele trap). Helaas giet het van de regen als we daar aankomen, zodat we – met uitzondering van E. – in het busje op betere tijden blijven hopen. Als die uitblijven keren we terug naar huis voor de lunch. De regen weet niet van ophouden, zodat we nu met z’n allen in de grote tent zitten terwijl het buiten stormt en het water met bakken uit de lucht komt. Onder de grote tent zit nu een grote waterbobbel en we durven niet bij ons kleine tentje te gaan kijken of daar nog alles goed gaat. Voor ik verder kan met de rondzendbrief, moet het nu eerst droog worden, omdat ik anders niets meer te vertellen overhoud.
Papegaaiduiker bij Snaefellness
Na de verregende dag van gisteren zijn we erg blij met een droge nacht en een droge dag. Vandaag kunnen we vanaf Olafsvik een boottocht maken om walvissen te zien. Normaal gesproken zou ik natuurlijk ook de walvissen willen zien, maar na de hangdag van gisteren hebben we meer zin om lekker te lopen en wat van Snaefellness te zien. We splitsen de groep vandaag daarom op. M., R2 en R. willen graag met de walvistocht mee en wij gaan samen met C. en E. wandelen. Alhoewel we uren onderweg zijn, is de gelopen afstand te verwaarlozen. We zien zoveel en gezamenlijk nemen we tijd voor alle bloemetjes. E. weet veel van planten en ik heb van internet een verzameling plaatjes van IJslandse bloemen geprint die we gebruiken als ‘plantengids’ en op die manier kunnen we heel veel zaken thuis brengen. Bij de vuurtoren zien we nog papegaaiduikers, zeekoeten met kuikens en alken en later vindt E. nog een paarse strandloper voor me.
Ook de walvisvaarders hebben het erg naar hun zin gehad en potvissen en dolfijnen gezien. ‘s Middags gaan we op pad richting Myvatn dat we niet in een dag kunnen halen, dus tussendoor overnachten we in Blonduos waar ze warme douches hebben.
Via Blonduos naar Myvatn
Vanuit Blonduos rijden we verder richting Myvatn waarbij we onderweg Akureyri passeren, de tweede plaats van IJsland. Daar slaan we voor drie dagen boodschappen in omdat er in Myvatn naar verwachting van R. geen winkels zijn en hier alles bij de hand is. Omdat het lunchtijd is, besluiten we voor de Fish and Chips te gaan, zodat we vanavond niet hoeven te koken. Het weer is inmiddels echt opgeknapt en we kunnen zelfs aan een buitentafel lunchen. Myvatn is een van de beroemdste gebieden van IJsland en alle toeristen gaan daar dus ook langs. Dat is goed te zien aan de camping. Als we rond half vier aankomen valt de drukte nog mee, maar in de loop van de middag en avond stroomt het helemaal vol.
Ik heb jullie al eerder verteld dat ik begin te vrezen voor de rondzendbrief omdat stroom en wifi vrijwel afwezig zijn. Omdat de camera’s en de laptop echt af en toe eten willen, willen we in Myvatn waar we drie nachten staan, dan ook echt stroom hebben. Op de camping is echter alleen stroom voor campers die met een aparte dikke kabel met drie poten de stroom veilig de camper in kunnen leiden. Er is ook wel een goed stopcontact buiten, maar met de regen is het niet echt aan te raden om het fototoestel, de oplader en het laptopje buiten in het gras te leggen.
We gaan maar even naar de receptie en gelukkig kunnen we bij de receptie wel opladen. Nu zitten we dus met ons verlengsnoer met drie stopcontacten met fototoestel, laptopje en opladers aan de stroom. Internet werkt als een knipperlicht, dus van een rondzendbrief met foto’s versturen kan geen sprake zijn, maar opladen gaat lukken. Ik kan het me verbeelden, maar het lijkt alsof mijn nieuwe laptopje met blije oogjes naar me kijkt, omdat hij in een lekker droog en warm hokje bij me zit en heerlijk te eten krijgt. We kunnen zo goed volgen wat bij de receptie gebeurt en om de haverklap arriveren er nieuwe kampeerders. De camping staat bomvol en voor al die campers, tenten en caravans zijn zegge en schrijve drie wc’s en twee douches beschikbaar. Rik heeft net een poging gewaagd en de rij wachtenden was opgelopen tot acht personen. Het klinkt als ‘Probeert u het later nog eens, de verbinding wordt verbroken’ en zo vol en druk is het hier ook. Omdat we al opladend noodgedwongen veel tijd bij de receptie doorbrengen, bouwen we een goede band op met de receptioniste. We spreken onze verbazing uit over de ook op deze camping weer beperkte sanitaire voorziening. Het meisje zegt dat ze die verhalen elke dag krijgt en het helemaal met ons eens is, maar dat haar baas niet naar haar luistert. Zij vertelt ons dat er per nacht zo’n 170-180 gasten op het terrein zijn en voor al die gasten zijn drie wc’s en twee douches. Een aantal jaren geleden was het campingterrein kleiner en waren er meer faciliteiten. IJsland is veel te gretig om geld te verdienen aan de toeristen.
Net ten westen van de Midden-Atlantische Rug, de breuk die midden door IJsland loopt, ligt Myvatn in een van de actiefste vulkanische gebieden op aarde. Het landschap is 2300 jaar geleden ontstaan door een krachtige uitbarsting en wordt gedomineerd door grillig gevormde vulkanische formaties, zoals zuilen van lava, gitzwarte lavavelden, kraters en pseudokraters, stomende gaten en borrelende modderpoelen. Myvatn is naast een plaats ook de naam van het grote meer en de wetlands rondom het meer en daar zitten ontzettend veel watervogels en eendensoorten. Myvatn betekent ‘muggenmeer’. In de zomer komen de knutten – kleine vliegjes en geen muggen – hier met werkelijk miljarden tegelijk uit en die zorgen voor voldoende eten voor alle watervogels in en rondom Myvatn. Wij zien de knutten ook en hoe. Als we rondwandelen zien we rookwolken en we denken eerst aan stoom van vulkanische oorsprong, maar het zijn hele hoge, ijle wolken vol knutten. Op de camping valt het aantal knutten gelukkig erg mee.
In Myvatn blijven we twee volle dagen en dat is erg fijn. Er is veel te zien en het is een prachtig gebied en wat nog mooier is, het onvriendelijke weer is veranderd in zonnig weer en de tweede dag is ronduit zomers en moeten zelfs de zonnepetjes op. De eerste dag maken we rondom de meren wandelingen om vogels en nieuwe planten te zoeken. We zien brilduikers, smienten en andere eenden, prachtige ijsduikers, opnieuw harlekijneenden, massa’s wilde zwanen en de kuifduiker met leuke gele oortjes. Ook op plantengebied vindt E. steeds opnieuw nieuwe planten en we hebben inmiddels zowel drie soorten orchideeën en drie soorten gentianen (C.’s specialiteit) gevonden. De tweede dag doen we de geologische dingen en vergapen we ons aan alle kleuren die rondom de modderpoelen en stomende gaten te zien zijn. We wandelen over de pikzwarte lava waar de eerste plantjes al voorzichtig beginnen om het gebied te koloniseren. ‘s Middags gaan we naar Dimmuborgir dat ‘donkere burcht’ betekent. Dimmuborgir bestaat uit grillig gevormde lavarotsen met daartussen tal van kleine voetpaadjes en berkenboompjes. Dimmuborgir maakt deel uit van een groter lavaveld, dat waarschijnlijk 2000 jaar geleden is ontstaan door uitbarstingen van kraters met de namen Ludentarborgir en Prengslaborgir. De lava bedekte een waterlaag die door de hete lava verhit raakte en door de lava heen spoot. Op die plek ontstonden hoge zuilen, terwijl de omgeving min of meer instortte en er soort doolhof ontstond met de meest grillige vormen.
Volgende brief niet vanuit IJsland
Ik stop de brief hier, terwijl we zelf al veel verder zijn met de reis, maar anders wordt de brief echt te lang. De reis is prachtig en we zien veel dingen in IJsland – vogels, landschappen, alle fantastische natuurverschijnselen en heel veel planten – op de manier zoals we het willen en met de groep hadden we het niet beter kunnen treffen. Het ongemak van stroom en internet zijn vervelend, maar kunnen echt niet op tegen alle mooie en leuke dingen die we onderweg doen. Thuis stuur ik jullie deel 2 van onze reis, zodat we hier niet meer hoeven tobben met de mail.