Tijdens onze vijfenhalve week in Spanje en Portugal overnachten we vier keer in Sevilla omdat dat een handige centrale plaats is om de andere reisonderdelen te bereiken. Elke keer één nacht, maar de aankomsttijden of de vertrektijden naar de volgende bestemming maken het mogelijk toch nog flink wat van de stad te zien. Tijd om de grote bezienswaardigheden van binnen te bekijken is er niet, maar dat hebben we ooit in 2007 al gedaan.
In de wijk Triana, aan de andere kant van de Guadalquivir rivier bezoeken we de Santa Ana kerk. De kerk heeft een fraai betegelde toren, maar is van binnen ook de moeite waard, zeker omdat we een foldertje krijgen met toelichting. Een van de kapellen is gewijd aan de maagd van de overwinning. Deze maagd heeft belangrijke bezoekers gehad. Voordat Fernando Magelhaen in 1519 aan zijn grote wereldreis begon is hij bij de maagd geweest in de hoop dat zij zou helpen. Na drie jaar varen (inderdaad de wereld rond) kwam het armzalige aantal van 18 overlevende opvarenden opnieuw bij haar langs. Het overgrote deel van de bemanning zal haar in de hemel hebben moeten zoeken net als Magelhaen zelf die niet veel steun van de maagd kreeg. Op de Filipijnen was hij iets te rigoureus aan het bekeren geslagen. Toen de Filipijnen daar hun buik vol van hadden, hebben ze hem met een bamboespeer gedood. Zo heb je niets aan een maagd van de overwinning. De andere 16 punten uit de folder zal ik jullie besparen.
De Plaza de España is het bekendste plein van Sevilla en dat is ook meteen duidelijk. In de grote vijver bij het plein kan je roeibootjes huren, paardenkoetsen slepen toeristen langs het plein, in de twee toegangspoorten zitten muzikanten en in het midden begeleidt een gitarist flamencodanseressen. Rondom het plein zijn souvenirkraampjes te over. Het enige wat we niet hebben kunnen vinden zijn verkleedflamencojurken voor een leuke vakantiefoto. Maar het plein is zeer zeker de moeite waard. Het plein is in 1929 aangelegd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 om op symbolische wijze vrede te sluiten met de voormalige koloniën. Het is een gigantisch plein met een reusachtig half cirkelvormig gebouw met twee toegangspoorten en drie hoge torens. Het meest bijzonder zijn de bankjes met van elk van de 52 Spaanse provincies een kaart en een Andalusisch tegeltableau. Het geheel is echt prachtig en heel goed onderhouden. De Torro de Oro oftewel de 'toren van het goud' is eveneens de moeite waard. Het is een toren uit de 12e eeuw gelegen aan de rivier. Deze toren, ooit onderdeel van de Moorse stadswal, diende als opslagplaats voor het goud dat de Spanjaarden uit de koloniën in de Nieuwe Wereld weg roofden. Later deed de toren dienst als gevangenis en nu is de toren een van de toeristische verdienmodellen.
Plaza de España in Sevilla
We komen ook een mindere kant van Sevilla tegen. In een klein straatje – en daar zijn er in het centrum heel veel van – voelt Rik een hand bij zijn broekzak. Rik reageert meteen alert en slaat de hand weg en draait zich om. De dame van het stel verontschuldigt zich en doet alsof ze Rik per ongeluk even aantikte. Dat doe je niet ter hoogte van iemands broekzak. Later komen we ze nog een keer tegen en als we bij een bakker een broodje eten hebben ze de moed om daar ook ijskoud naar binnen te stappen. Ze negeren onze blikken volledig. Tja, in zo’n grote stad vol toeristen moet je waakzaam blijven.
Na de lynxen trip rijden we ook weer terug naar Sevilla. ‘s Middags doen we nog een rondje Sevilla waarbij we het prachtige Casa de Pilatos bezoeken, een paleis in Italiaanse renaissance stijl met Moorse invloeden. De muren van het paleis zijn bekleed met ongelofelijk veel geglazuurde Spaanse tegels en de houten plafonds zijn werkelijk schitterend.