[10 februari 2018]
Van Groningen naar vertrekplaats voor Bigi Pan
Na ons dagje bij Groningen gaan we met meneer Gummels – zo noemt iedereen hem – op stap.
Meneer Gummels – die Erik blijkt te heten – heeft 40 jaar als piloot gewerkt en heeft 28 jaar de leiding gehad over de landbouwvliegmaatschappij. Met meneer Gummels gaan we drie dagen op stap. Eerst naar Bigi Pan en dan naar de Maratakka rivier waar meneer Gummels zijn eigen kamp heeft. Onderweg naar het westen stoppen we op diverse plaatsen en meneer Gummels, inmiddels Erik, weet daar veel over te vertellen. Zo ook over Groningen. In 1845 toen het in Nederland economsch niet goed ging, zijn 243 boeren onder de belofte van ingerichte huizen en bouwrijpe grond hiernaartoe gekomen. Toen ze hier aankwamen was er niets behalve wat half afgebouwde hutten en een voor alles onbruikbaar moeras. De Nederlandse boeren, niet gewend aan het tropische klimaat en zeker niet bestand tegen de tropische ziektes, stierven bij bosjes. Een enkeling die overleefde, moest twee dagen varen om zijn spullen in Paramaribo te kunnen verkopen. In 1859 werd het project officieel als mislukt bestempeld en kregen de geluksvogels die nog leefden grond bij Paramaribo aangeboden. Daar wisten de boeren wel raad mee en veel – nu vervallen – plantages, stammen uit die tijd. Eriks overgrootouders hoorden bij die geluksvogels en Erik is dus een echte boeroe: een afstammeling van de boerenkolonisten.
In Coronie zien we de originele slavenhuizen staan en daarna bereiken we Wageningen waar we normaal van huis af minder lang over doen. Wageningen is opgezet als rijstdorp. In 1948 wilde de Nederlandse regering grootscheepse rijstteelt rondom Wageningen realiseren. Ze probeerden Nederlandse boeren daarvoor te interesseren, maar hadden weinig succes. In plaats daarvan zijn ze toen de samenwerking met de universiteit van Wageningen aangegaan. Het project werd een enorm succesverhaal met grote rijstvelden, machinale landbouw en een veredelingsinstituut dat toprassen ontwikkelde. Bij de machinale landbouw komt ook Gumair, de landbouwvliegmaatschappij van Eriks familie om de hoek kijken. Zaaien, bemesten en het sproeien van plaagbestrijders gebeurde vanuit kleine vliegtuigjes. De rijst werd machinaal geoogst en vanuit grote loodsen direct via stortkokers in schepen geladen voor de export. Suriname produceerde veel en kwalitatief erg goede rijst. Bij de onafhankelijkheid heeft de Nederlandse overheid het bedrijf onder kwijtschelding van alle schulden aan Suriname geschonken. Daarna ging het snel bergafwaarts. Het bedrijf werd geplunderd, ging failliet en alles wat los en vast zat is verdwenen. Nu staat er nog een roestige hoge silo met een scheefhangende roestige transportband naar het water als stille getuige van betere tijden.
De alomtegenwoordige Great Kiskadee (Grote Kiskadie)
Onderweg naar Wageningen zitten overal Snail Kites (Slakkenwouw)
Achterstallig onderhoud in Coronie
Kerkje in Totness (Coronie)
In de hangar van Surinam Sky Farmers
De vervallen fabriek van de Stichting Machinale Landbouw in Wageningen