Rondzendbrieven Oost-Europa 2012 > Rondzendbrieven > brief 1: Nederland - Boedapest
Eerste rondzendbrief Oost Europa 2012

Eerste rondzendbrief Oost Europa 2012

[verzonden 5-6-2012 vanuit Boedapest]

Hoogste tijd om te beginnen aan deze eerste rondzendbrief van onze reis door Oost-Europa. Voordat ik met de verhalen begin, eerst maar even uitleggen wie we zijn , wat we doen en waarom.

Duits Huurbusje

We zijn S., M., Rik en Lydia (ik) en we zijn zaterdag 25 mei vertrokken voor een reis door Oost-Europa. Onze eerste overnachting is in Praag, daarna rijden we in een paar dagen naar Hongarije waar we een tijd rond gaan kijken, van daaruit rijden we naar Roemenië, dan naar Oekraïne en als laatste naar Polen. Op 13 augustus hopen we, veel ervaringen rijker, weer thuis te komen. We rijden rond in een in Duitsland gehuurd busje. Zoals de meeste mensen wel weten, rijden Rik en ik allebei niet en we zijn dan ook erg blij dat M., die jarenlang vrachtwagenchauffeur is geweest ons overal heenrijdt en altijd in de gaten houdt of het busje zich nog lekker voelt. S. en M. wonen net over de grens in Duitsland, vandaar dat we dus nu ook in een Duits busje rijden. We kennen elkaar al heel lang en hebben elkaar – hoe kan het ook anders – op een reis ontmoet. Twee jaar geleden zijn we ook al samen op pad geweest. Toen zijn we door Rusland en Mongolië gereisd en hebben we door Rusland in een busje van een reisorganisatie gereden dat in Ulan Baatar (Mongolië) verkocht moest worden.

We hebben onze route zelf samengesteld op basis van steden, bezienswaardigheden en natuurgebieden die ons de moeite waard leken. De overnachtingen (we slapen in hotels) hebben we grotendeels door een reisbureau laten regelen. Het idee is dat we in de 80 reisdagen zoveel mogelijk zien en doen, maar overal de tijd hebben om rond te kijken.

M. komt ons de dag voor vertrek thuis ophalen. Aangezien wij altijd met openbaar vervoer of de fiets reizen tijdens vakanties, voelt het deze keer wel uitermate luxe. In het busje is plek genoeg, we hoeven ook niet terug met het vliegtuig (zoals twee jaar geleden toen we veel overgewicht hadden), dus eigenlijk kunnen we meenemen wat we willen. Daar zullen we van profiteren ook! We hebben elk een grote koffer en uiteraard een dagrugzakje. De boeken en reisgidsen gaan niet in de koffer. We nemen een plastic box met boeken en één met reisgidsen mee. Verder een tas met eetspullen en borden en mokken. Ook de wandelschoenen die altijd aan moeten omdat ze te groot zijn, gaan gewoon in een tas mee. Inpakken stelt zo niets meer voor. Alles wat ik in eerste instantie klaarleg, gaat moeiteloos in de grote koffer en dan nog zit hij niet propvol. Nu snappen jullie meteen waarom we niet met de trein naar S. en M. reizen: dat krijgen we zelf nooit in een keer mee.

Direct naar Tsjechië

Genoeg over het hoe en wat van de reis nu terug naar de echte reis. Zaterdagochtend staan we vroeg op. Na het ontbijt laden we alles inclusief broodjes en koffie voor onderweg in het busje en vertrekken we om half acht richting Praag. De eerste dag is ongeveer de langste rijdag die we hebben. Tot in Tsjechië doen we dan ook weinig aan uitstapjes. Omdat we vlot opschieten hebben we in Tsjechië nog wel tijd om even rond te kijken. Onze eerste stop is in Litomerice. Litomerice heeft een prachtig stadsplein met mooie historische panden met prachtige gevels. Op één gebouw staat een uiterst merkwaardige bolvormige toren met luikjes. Een ander gebouw dat nu een hotel is, heeft een prachtig bewerkte gevel. Het lijkt wel op zo'n houtskooltekening die je vroeger op school moest maken. De tekening op de gevel lijkt weggekrast uit de zwarte ondergrond. We pinnen hier ook gelijk Tsjechische kronen. Gelukkig hoeven we op zaterdagmiddag de parkeerautomaat niet meer tevreden te stellen, want muntjes geeft de pinautomaat ons natuurlijk niet. Vlakbij Litomerice ligt Terezin, een volstrekt andere plaats. Terezin, het vroegere Theresienstadt, is altijd een garnizoensstad geweest en heeft een grote en een kleine vesting. Al van oudsher was de stad een stad van militairen. In de Tweede Wereldoorlog viel hier dus niemand over het enorme concentratiekamp dat er ingericht werd. Als wij aankomen is het al tegen zessen en zijn het ghettomuseum en de kleine vesting waar het concentratiekamp met de gevangenissen en de executieplaats was, dicht. We kunnen dus niet meer ergens binnen kijken. Toch geven de ommuurde vesting met daarvoor een begraafplaats met minstens 1000 stenen en de toelichting die je op het bord kan lezen je een gevoel van hoe gruwelijk en onmenselijk het hier geweest moet zijn. Op veel stenen staan namen, maar op net zoveel stenen staan geen namen. Van zo'n graf weet niemand wie hier uit pure waanzin omgebracht is. Ook de data op de stenen zetten je aan het denken. De meeste graven hebben als datum mei 1945. De stakkers hebben net de bevrijding niet meer gehaald. Vanaf Terezin rijden we door naar Praag waar we om kwart over acht bij het hotel aankomen.

Goedele

Hoe we in zo'n vreemde stad ons hotel vinden? Daar hebben we Goedele voor. Goedele luistert goed naar M. en als M. zegt waar ze ons heen moet sturen, dan zegt Goedele hoe M. moet rijden. De naam Goedele is een erfenis van onze vorige reis, toen een dame met een duidelijk Vlaams accent ons de weg wees. Tja, en Goedele heeft vorige keer zo haar best gedaan dat (een andere) Goedele nu weer mee mag. Soms is de samenwerking tussen M. en Goedele wat stroef. Dan doet M. niet wat Goedele wil en neemt een andere weg. Dat pikt ze niet en dan blijft ze hardnekkig volhouden dat we om moeten keren. Maar als we in de stad ons hotel moeten vinden dan is Goedele geweldig. Huisnummers kan ze vaak niet vinden, maar de straat van het hotel tot nu toe steeds wel. Als beloning mag ze dan bij S. en M. op de kamer slapen.

Praag

Praag is een prachtige stad met ontzettend veel bezienswaardigheden, veel te veel voor één dag. Een groot deel van de stad ligt in het dal van de rivier de Moldau, zo'n 40 kilometer voor de monding van de rivier in de Elbe. In het noordelijke deel van de stad maakt de Moldau een grote bocht. Aan de zuidkant van deze bocht ligt het historische stadscentrum, omsloten door de kasteelheuvels Hradčany (in het noorden) en Vyšehrad (in het zuiden). De rest van de stad ligt op de overige heuvels rond het Moldaudal.

We gaan als eerste naar het Dvorak museum. Op koor zijn we nu bezig met het Stabat Mater van Dvorak en dan is het wel leuk om in zijn geboorteplaats naar het Dvorak museum te gaan. Het museum is in een fraai maar niet te groot landhuis (Amerikahuis) waar Dvorak overigens nooit gewoond heeft. Wel heeft zijn weduwe zijn bureau en zijn Bösendorfervleugel aan het museum geschonken. Ook liggen er nog persoonlijke eigendommen als een bril en een horloge. Dvorak (1841-1904) kwam uit een groot gezin met 8 of 9 kinderen en was de zoon van een slager. Zijn ouders ontdekten al vroeg zijn muzikale talent en lieten hem muziek studeren. Voor zijn tijd reisde Dvorak behoorlijk veel: naar Wenen, Engeland en Amerika. Zelf zegt hij dat vooral de tijd in Amerika zijn manier van componeren in sterke mate beïnvloed heeft.

Praag vanaf de Moldau.

Praag vanaf de Moldau.

Na het Dvorak museum doen we nog heel veel: de nieuwe burcht, Vysehrad, die helemaal niet nieuw is maar uit de eerste helft van de 10e eeuw stamt. De burcht heet nieuw, omdat de burcht op de Hradčany heuvel eerder gebouwd is. Bij de burcht is een enorm park, een kerk en een enorm kerkhof met grote en rijk versierde graf- en gedenkstenen. Ook Dvorak en zijn vrouw liggen hier begraven. Natuurlijk doen we ook het oude stadscentrum met het oude stadsplein met het astronomisch uurwerk en de Karelsbrug. Op de Karelsbrug kunnen we constateren dat heel veel mensen weten dat Praag een mooie stad is: je kan er over de hoofden lopen zo druk is het. Bij het astronomisch uurwerk is het om half drie wel druk, maar niet extreem druk. Om even over half drie snappen we ook waarom: het uurwerk vertoont zijn kunstje met de bewegende figuurtjes alleen op het hele uur. Een half uur later staat het voor de klok dan ook bomvol. Het 'dansende huis' is nog wel het vermelden waard. Het is een modern gebouw dat op alle verticale delen halfrondlopende muren heeft, waardoor het uiterst sierlijk wordt. Het gebouw is van steen, maar voor een deel staan (plexi)glas platen. Op het dak staat een ingewikkelde kluwen van gekromde dingen die tot een soort bol gevormd zijn. Al met al een gebouw dat sierlijk en origineel is en erg fris en leuk om te zien.

Krivoklat

Na een dagje Praag vertrekken we richting Brno. De afstand is niet heel groot en we hebben dan ook een uitgebreid excursieprogramma. Even buiten Praag is het Krivoklat kasteel. Het kasteel wordt voor het eerst rond het jaar 1100 genoemd, maar het huidige gebouw stamt uit de 13e eeuw. Doordat het kasteel later voortdurend uitgebreid en verstevigd werd, kun je er alle fases van de Gotische stijl zien. Het kasteel wordt omschreven als een van de drukst bezochte kastelen van Tsjechië, maar als wij er 's morgens vroeg aankomen, is het uitermate rustig en is het hokje van de parkeerwacht leeg. Het kasteel blijkt vandaag (maandag) gesloten. Gelukkig staat de kasteelpoort open en kunnen we wel op de binnenplaats kijken. Het kasteel heeft een hoge witte toren met daarachter een kerk en een gedeelte met huizen die nog gewoon bewoond lijken. Op de binnenplaats staat een intrigerend apparaat dat bij nadere bestudering een martelwerktuig is waarmee je mensen kon radbraken. Met klemmen konden de slachtoffers vastgezet worden en door aan een groot wiel aan de zijkant te draaien, kon dan een aantal rollen met gemene pinnen in beweging gezet worden, waarbij de pinnen in het lijf van de te martelen persoon prikken. Dat moet niet fijn gevoeld hebben.

Kronepruste grotten

Vanaf Krivoklat rijden we naar de Kronepruste grotten. De grotten werden in 1950 ontdekt en in 1959 toegankelijk voor het publiek gemaakt. De grotten hebben hun oorsprong in de 400-miljoen jaar oude Devoon calsiet rotsen en bestaan uit drie niveaus 70 m onder grondniveau, en zijn meer dan 2 km lang. Bij de grotten kunnen we gelijk met een rondleiding mee. We krijgen wel een grote zaklantaarn mee, want het licht in de grot is uitgevallen. Onze gids is een vriendelijke dame, die zegt dat ze niet zo goed Engels spreekt. Aangezien er ook nog een gezin van vier Duitsers met de rondleiding meegaat, geven we aan dat een Duitse rondleiding ook prima is. Het Duits van de mevrouw omvat bijzonder weinig en ook nog onbegrijpelijke woorden, maar ze doet erg haar best. Gelukkig hebben we een formulier waar in het Duits bij de verschillende kamers een toelichting staat. Kunst is om te achterhalen welk stukje toelichting bij welke kamer van de grot hoort. We zien prachtige langzaam gevormde kalkkristallen die als orgelpijpen voor een holle ruimte erachter hangen. De grot zit vol gaten, spleten en kieren en tijdens de ontdekking zijn verschillende onderzoekers dan ook in diepe kloven gevallen. Wat de grot verder bijzonder maakt zijn de vondsten van botten van herten, een neushoorn, apen en een mens. Die van de mens zijn 13.000 jaar oud, de andere nog veel ouder. In het bovenniveau van de grot was in de 15de eeuw een geheime werkplaats van valsemunters. Die is nu nagebouwd als een soort diorama. Waar ooit de valsemunters aan het werk waren zien we nu vleermuizen vliegen.

Via Pibram naar Brno

In Pribram bezoeken we nog een klooster dat op de zogenaamde Heilige Berg staat en een beroemde bedevaartsplaats is, omdat Maria er wonderen zou hebben verricht. Vanaf daar rijden we naar Brno. Het landschap waar we doorheen komen is nergens vlak, overal staat bos en alles is heerlijk vers groen. Het valt ons op dat bij de meeste dorpjes een soort meertje is. We denken dat deze nu en/of vroeger een functie hadden als visvijver en als drenk- of wasplaats voor de dieren. De dorpjes zien er vriendelijk uit en overal is het schoon en tuintjes liggen er mooi onderhouden bij. Onderweg zien we ook veel graanvelden en fruitboomgaarden. Vee zien we relatief weinig. Ook zien we vandaag onze eerste ooievaar.

In de crypte.

In de crypte.

We blijven maar een nachtje in Brno, dus voordat we verder rijden richting Bratislava, kijken we eerst even rond in Brno. Vermeldenswaard is toch wel de crypte van de Kapucijnerkerk. In de crypte liggen lijken die nooit gebalsemd of anderszins geprepareerd zijn, maar op natuurlijke wijze ingedroogd zijn. Boven de deur van de eerste kamer staat een bemoedigende spreuk: 'Tu fui ego eris', wat vertaald betekent: 'Wat u bent, waren wij, wat wij zijn, zult u worden'. De crypte is in 1651 gebouwd en is tot 1784 gebruikt om weldoeners van de kapel en vooraanstaande lieden te begraven. Zo liggen er rechters, een dokter, maar ook een schoorsteenveger die later gildemeester werd en de kerk fraaie beelden heeft geschonken. Dat de man zijn geld echt met werken verdiend heeft, is duidelijk. Hij heeft zijn laarzen nog aan. De dokter ligt begraven in een Spaanse blouse in rococo stijl. Dat halen we er niet meer helemaal uit. Naast de dokter ligt een naamloze 12 jarige misdienaar die tijdens de mis bezweken is. De laatste kamer is het mooist. Daar liggen de Kapucijner monniken. Als een monnik overleden was, werd voor hem een uitvaartmis gehouden. Daarna werd de kist met de monnik naar de crypte gebracht. Vervolgens werd, omdat de orde soberheid predikte, de bodem uit de kist geschoven en de monnik met twee stenen onder zijn hoofd naast de andere overleden monniken gelegd. Er zijn er zo'n 150 gevonden, nu liggen er nog 24. Je kan nu nog resten van het touw om het habijt zien, stukjes habijt en bij sommige monniken is de kap nog vrijwel geheel bewaard gebleven. Eentje heeft een kruis en een rozenkrans in zijn hand.

Via Vranov en Lednice naar Bratislava

Vanaf Brno rijden we via Vranov en Lednice naar Bratislava. In Lednice bezoeken we het kasteel dat een park van 300km² heeft. Het kasteel met het enorme park hebben we te danken aan de Liechtensteinse vorsten die tussen de 17e en de 20e eeuw hun landgoederen in één groot park lieten veranderen dat paste bij de barokke en nieuw-gotische architectuur van de kastelen. Het resultaat dat we zien mag er zijn. Het kasteel is een beetje zoetsappig met veel torentjes en tierlantijnen, maar ziet er perfect bijgehouden uit. De tuinen waar we uiteraard maar een klein stukje van kunnen zien, zijn prachtig en ontzettend goed bijgehouden. De bloemborders staan vol op kleur gesorteerde prachtig bloeiende bloemen en er staat geen grasspriet tussen. De gazons zijn keurig onderhouden en de coniferen hagen zijn zo glad gesnoeid dat er geen takje uitsteekt. Er is ook een enorme kas met palmen en andere exotische planten, maar die is jammer genoeg al dicht als we aankomen. Ook de zwaluwen vinden het kasteel wel fijn om te wonen. In de nisjes aan de muur zitten overal zwaluwnestjes. Een musje wilde ook wel eens op stand wonen en heeft een zwaluwnest gekraakt. Vanuit zijn nieuwe woning zit hij trots te tsjilpen.

Van de grens Tsjechië – Slowakije merken we niets. Wel valt op dat de dorpjes en de huisjes anders zijn en ook de wegen zijn anders, vooral slechter. Als we bij de benzinepompen kijken wat de diesel kost, raken we in de war. De diesel kost 1,42 wat ongeveer de europrijs is. We zoeken naar prijzen, maar vinden alleen europrijzen. Ook de pinautomaat wil alleen euro's geven. Kennelijk zijn de Slowaakse kronen die we verzonnen hebben al jaren buiten gebruik. Volgens een bank in Bratislava zijn ze in 2009 overgegaan op de euro. Dat hadden we even gemist.

Bratislava is een merkwaardige stad. Aan een kant is de stad uitermate modern en Westers, op andere punten nog echt Oost-Europees. Ons hotel staat middenin het centrum en de straat met een middenpleintje met bomen en een wandelgebied en aan de zijkanten gezellige terrasjes zouden in elke grote Europese stad kunnen zijn. Iets buiten het centrum lopen we door het Nam. Slobody park, dat een sprekend voorbeeld is van een triest en vervallen typisch Sovjetpark: een nietwerkende fontein met kapotte muurtjes waar ooit het water over heen stroomde, een wandelpad dat bijna overgroeid is met gras en waar stukken stoep uit ontbreken en een overdaad aan bankjes die weliswaar heel zijn, maar er ongelofelijk triest uitzien. In een straat verderop moet je bij het oversteken oppassen dat je niet over het ongelijke wegdek of de met gras overgroeide tramrails struikelt. Langs de Donau oever vind je dan weer luxe terrassen overdekt met mooie, grote parasols en keurige bankjes waarop een metalen plaatje aangeeft dat je op het bankje gratis van wifi gebruik kunt maken.

In de stad zijn genoeg mooie dingen om een dag mee te vullen. Er zijn heel veel kerken, de een mooier dan de ander, maar de blauwe kerk wint de hoofdprijs. De kerk is volgens de beschrijving in een soort fantasie art-nouveau stijl ontworpen en daar zijn we het mee eens. De buitenkant is van helderblauwe stenen met om elke steen een soort zilveren randje. Ook het dak van de kerk is van glanzend blauwe dakpannen en op het dak staan versierselen die nog het meest op de knots van de Flintstones lijken, terwijl op de daklijsten een soort beestjes staan alsof je te maken hebt met een boeddhistische tempel. Ook van binnen is de kerk geheel blauw. Voor de kerk staat een gedenkteken met bovenop een slang. Het is duidelijk een wurgslang, want uit het opgerolde slangelijf steekt nog een vogelkopje.

Na een dagje Bratislava gaan we weer verder. Het wordt een internationale dag, want vandaag doen we maar liefst drie landen aan: we beginnen in Slowakije, gaan dan naar Oostenrijk om via de Neusiedler See en Eisenstadt naar Hongarije te rijden waar we in Sopron stoppen voor de overnachting.

Internationale dag

De Neusiedler See of in het Hongaars Fertő tó ligt op de grens tussen Oostenrijk en Hongarije. Het meer wordt gekenmerkt door zijn geringe diepte, rietvelden, brak en modderig water, en een mild klimaat. Ruim 75% van het meer ligt op Oostenrijks grondgebied en het restant op Hongaars grondgebied. Het wateroppervlak wordt vrijwel overal omringd door een dichte rietkraag die door de invloed van de wind aan de westoever tot wel 8 km breed kan zijn en aan de oostoever veel smaller is. Zowel Oostenrijk als Hongarije hebben een nationaal park gevormd van het meer en zijn omgeving, beide parken zijn samen als cultuurlandschap opgenomen in de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Het gebied is bijzonder vogelrijk en als we in Rust bij een vogelkijktoren over een ooievaarreservaat uitkijken, zien we zo dicht bij de bewoning al veel soorten: ooievaars, zilverreigers, kluten, heel veel grauwe ganzen, kieviten, tureluurs, grutto's en zo meer. Wat we tot nu toe ook opvallend vaak gezien hebben, zijn zwarte roodstaarten.

Het eerste deel van de reis staat ook in het teken van de muziek. In Praag hebben we het Dvorak museum gezien, in Brno heeft Mozart als 11 jarig jongetje opgetreden, terwijl hij pas 6 was toen hij in het Palffy huis in Bratislava voor de familie Palffy optrad. Verder is Janacek in Brno geboren en ligt Smetana op dezelfde begraafplaats als Dvorak in Praag. Bratislava is de stad van Hummel. Vanaf de Neusiedler See rijden we naar Eisenstadt en dat is de stad van Haydn.

We bekijken eerst het kasteel van Esterhazy, een mooi kasteel waarvan de gevel versierd is met een rij gebeeldhouwde koppen de allemaal een verschillende gezichtsuitdrukking hebben. Sommige lachen, sommige trekken rare grimassen, eentje steekt zijn tong uit en weer een ander draagt een dikgerande bril. Van het kasteel lopen we naar het Haydn huis. Haydn heeft jarenlang als muziekmeester voor de familie Esterhazy, een welgesteld en adellijk geslacht, gewerkt en in Eisenstadt gewoond. In het huis waar hij zo'n twaalf jaar gewoond heeft, is nu een museum ingericht. Veel dingen gaan toch voor je leven in zo'n museum. We hebben ooit in het Concertgebouw barytonmuziek van Haydn gehoord. Een van de Esterhazy's hield erg veel van de baryton (een soort veelsnarige cello met een aparte vorm) en voor hem heeft Haydn in dit huis die muziek geschreven. Ook lezen we hoe later, toen Haydn zo rond 1790 niet meer voor de Esterhazy's werkte, hij dankzij Baron van Swieten kon doorbreken als beroemde componist. Van Swieten was een kunstliefhebber en goed ingevoerd in de hogere kringen. Hij verzamelde fondsen en zo kon Haydn twee jaar lang ongestoord aan zijn grote oratorium 'Die Schopfung' werken. Een werk dat hem in een klap beroemd maakte.

Sopron (Hongarije)

De Esterhazy's zaten wel goed in hun slappe was. Onderweg naar Sopron bezoeken we nog een ander indrukwekkend paleis van de Esterhazy's in Fertöd en een paar dagen later in Tata zien we opnieuw een Esterhazy huis dat ook niet bepaald bescheiden is te noemen.

Sopron is een leuke stad met een klein historisch centrum. Jammer genoeg zit de 61 meter hoge brandwachttoren met daaronder de in 1928 toegevoegde poort van Trouw, het symbool van Sopron, volledig ingepakt voor restauratie. Naast de toren staat een hijskraan die nog hoger is dan de 61 meter van de toren. Ook de Rozenmarkt die de dame van de VVV ons aanbevolen heeft, is anders dan we verwachten. Op de markt concluderen we dat haar verkeerd verstaan hebben. Waarschijnlijk heeft ze het in het Duits over een 'Grote markt' gehad in plaats van een rozenmarkt. Bij de markt hoort een leuk binnendeel met groente en fruit dat er bepaald buitenlands uitziet.

Sopron.

Sopron.

In de stad bezoeken we het Stornohuis, een huis uit de vijftiende eeuw. In het Stornohuis woonde de renaissancevorst Matthias Corvinus van 1482 tot 1483. In 1720 kwam de Storno familie er wonen en die zorgden voor het barokke uiterlijk van het huis. Het huis is van binnen prachtig met uitermate rijk gedecoreerde meubels zoals ingelegde kasten, veel schilderijen, fraaie aardewerk houtkachels, vitrinekasten en stoelen. Vader Storno was van huis uit schoorsteenveger en heeft erg zijn best gedaan om tot het schoorsteenvegersgilde toe te mogen treden. Verder was hij ook een begenadigd schilder, want veel van de schilderijen die er hangen zijn door de Storno's geschilderd of nageschilderd. De ontvangst in het museum is prachtig. Na het kopen van de kaarten worden we door vier dames op leeftijd verder geholpen. De eerste twee staan in de garderobe en controleren onze kaarten. Eén gaat de andere dames waarschuwen dat er bezoek is, de andere legt uit dat we de rugzakjes af moeten geven en dat zij daar op past. De andere twee dames staan al paraat. Een wijst ons de weg en vraagt of we een audio-uitleg ding willen. Aangezien ons Hongaars niet geweldig is en we ook wel even rustig willen kijken zonder de dames, lijkt dat een goed idee. Nu komt de vierde dame, de dame van de techniek, in actie. Ze vraagt welke taal we willen, stelt de apparaten in en waarschuwt ons dat we nergens aan mogen zitten omdat de apparaatjes automatisch zijn. Dat is ook zo. Bij elke kamer die je binnengaat , begint een Hongaar binnenin het apparaat in moeizaam Engels uit te leggen wat er te zien is. Elke keer als we naar een nieuwe kamer gaan (er zijn er een stuk of zes, zeven) komt een van de dames vragen of het apparaat het doet. Los daarvan zijn we sowieso steeds in het zicht een van de vriendelijke dames. Na afloop neemt de afdeling techniek de apparaten weer in en bij de garderobe krijgen we keurig onze rugzakjes terug.

Van de meeste talen die we niet beheersen is na een poosje wel iets te maken. Van het Hongaars is echt niets te begrijpen. Enig idee wat 'Tilos a dohányzás' zou kunnen betekenen? Wij inmiddels wel dankzij het 'verboden te roken' pictogram dat er naast staat.

Over ons hotel in Sopron zijn we dik tevreden. Het ligt zo'n 3 km van het centrum in het bos, de kamers zijn prima en de mensen uitermate vriendelijk. Als we bij aankomst een hapje in het hotel eten, komt de baas vragen welke kamernummers we hebben. We antwoorden dat we gelijk betalen. Hij wil weten in euro's of in forinten. In forinten. Even later komt hij terug of hij toch de kamernummers mag weten. Die geven we op. Weer even later komt hij terug om uit te leggen dat het eten inbegrepen is en we alleen onze drankjes hoeven te betalen. Wie de fout gemaakt heeft, zullen we nooit weten, maar wij genieten twee dagen van een gratis, uitgebreid buffet. We hopen dat ze dat in heel Hongarije doen!

Naar Esztergom

Vanuit Sopron rijden we naar Szombathely, dat helemaal niet op de route naar onze volgende overnachtingsplaats, Esztergom, ligt, maar waar we graag heen willen. Szombathely behoort tot de Hongaarse steden met een Romeins verleden. De stad is de oudste stad van Hongarije en is in het jaar 43 door de Romeinen gesticht onder de naam Savaria. In de stad is een openluchtmuseum waar fundamenten van een basiliek blootgelegd zijn. Ook zijn er resten van twee mozaïekvloeren ontdekt uit het begin van de 4e eeuw en resten van een Romeins stratensysteem. We stoppen eerst bij het verkeerde museum dat Savaria Izeum heet. We vragen naar de mozaïekvloeren, maar de jongen achter de balie laat ons zien dat ze vooral aan gezichtsreconstructie van Romeinse beelden doen en dat het Mozaïek 'not finished' is. Tijdens zijn uitleg komt een collega die beter Engels spreekt en de jongen legt opgelucht uit wat er aan de hand is. De andere man gebaart dat we mee moeten lopen en brengt ons naar beneden waar een mozaïekvloer ligt. De glasplaten liggen al klaar, maar moeten nog over het mozaïek gelegd worden. Wij mogen kijken en fotograferen zolang we willen, niemand praat over kaartjes dus we bedanken de behulpzame en vriendelijke mannen hartelijk, zeker nadat ze ons uitgelegd hebben waar we wel moeten zijn. Achter de dom vinden we alle opgravingen die ons beloofd zijn inclusief twee prachtige, met kleine steentjes in patroon ingelegde mozaïekvloeren.

Via een vrij vlak landschap met veel graanvelden, zonnebloemen en wijngaarden en met weinig vee, rijden we naar de abdij van Pannonhalma. Onderweg zien we opnieuw ooievaars en voor de eerste keer een paard en wagen volgeladen met hooi. We lunchen langs een klein zijweggetje en als we net staan, komt een man op een trekker en probeert iets uit te leggen. We snappen dat het iets met kappen heeft te maken en we denken dat hij ons waarschuwt dat we niet over het bruggetje verder moeten gaan, omdat er gezaagd wordt. Dat waren we niet van plan, dus alles is dik in orde. Als we net aan de broodjes zitten, horen we met een grote klap een boom vallen, dwars over het weggetje waar wij ook weer over terug moeten. Nu snappen we pas echt wat de man wilde zeggen, ons Hongaars behoeft toch nog enige verbetering. We gaan maar rustig door met eten en wachten maar af hoe het afloopt. Maar samen met een maatje werkt de man hard door en als wij klaar met eten zijn, is het pad weer vrij genoeg om terug naar de weg te rijden.

De abdij van Pannonhalma is erg beroemd en staat op de werelderfgoedlijst. Dat weten ze in Pannonhalma erg goed. Je mag alleen met grote groepen, begeleid door een Hongaars sprekende gids het klooster in waar ook nog flink onderhoud wordt gepleegd. Van buiten het klooster bekijken, wat eigenlijk bij alle bezienswaardigheden mogelijk is, is hier onmogelijk gemaakt, doordat je de toegangspoort (die via een verplichte excursie naar de wijnproeverij loopt) zonder kaartje niet door mag. Alles is zo commercieel gemaakt, dat we besluiten dat we het doen met de foto's die we al op afstand hebben gemaakt en door te gaan naar Tata waar we een prachtige ruïne in een groot park aan het Öregmeer bekijken. Zoals gebruikelijk zijn we pas weer tegen achten in het hotel en we kunnen alleen nog maar eten krijgen als we heel snel zijn.

In Esztergom zijn we maar één nacht dus voordat we verder gaan, rijden we eerst langs de dom. Esztergom wordt wel ‘het Rome van Hongarije!’ genoemd en is al duizend jaar de hoofdstad van het Hongaarse katholicisme. De stad heeft een imposante basiliek, die gebouwd werd door de Heilige Stefan, de eerste Hongaarse koning (975-1038). De huidige dom is niet meer die van de Heilige Stefan, maar is tussen 1822 en 1869 gebouwd. Hij is 118 meter lang en 40 meter breed en de koepel die 72 meter hoog is, wordt door 24 zuilen gedragen. Alles aan de kerk is groot en indrukwekkend. De Heilige Stefan, die in Esztergom geboren is, ligt ook in zijn eigen kerk, althans voor een beetje. In een glazen kistje ligt zijn schedel, ingepakt in wit gaas en met wat botten ernaast.

Richting Boedapest

Bij Esztergom maakt de Donau een knik, een soort U-bocht die de Donauknie wordt genoemd. Aan de andere kant van de Donau ligt in de knie en daarboven het Duna-Ipoly Nationale Park, dat onder meer de beboste hellingen van de Donaubocht omsluit. Het is een prachtig park waar je ook kan wandelen en dat doen we ook. Tijdens onze korte wandeling zien we ontzettend veel: prachtige felrode anjertjes, klokjes, lathyrus, geraniums, beemdkroon, bloeiende rozenstruikjes en nog veel meer. Het wemelt er ook van de vlinders, maar die zijn te rusteloos om te fotograferen.

Via Holloko dat niet op de route ligt, rijden we naar Boedapest. Hollóko betekent Raven-steen, afkomstig van het verhaal over de kasteelheer die een schone jonkvrouw kaapte. De verzorgster van de jonkvrouw was een heks en zij sloot een pact met de duivel om de jonkvrouw terug te halen. De helpers van de duivel waren verkleed als raven en die namen één voor één de stenen van het fort van de booswicht mee. Zo werd de lieflijke jonkvrouw bevrijd, waarna de raven met de stenen van het fort een nieuw kasteel voor het meisje bouwden. Na afloop toverde de heks ook nog de raven weer terug, eind goed, al goed. Ter herinnering aan de dappere raven staat bij de toegangsweg van Holloko een groot beeld van een raaf. Holloko staat op de werelderfgoedlijst vanwege zijn historische centrum. Een soort Hongaars Orvelte met lieftallige witte huisjes met houten zolders en een mooi 14e eeuws kerkje met een dak van donker hout.

We zijn nu in Boedapest waar ontzettend veel te zien is. Dat bewaar ik tot de volgende brief, want anders wordt de brief nog langer.