Rondzendbrieven Oost-Europa 2012 > Rondzendbrieven > brief 5: Oekraïne vanaf Kiev - Hoge Tatra - Oost Polen
Vijfde rondzendbrief Oost Europa 2012

Vijfde rondzendbrief Oost Europa 2012

[verzonden 5-8-2012 vanuit Elk (Polen)]

Geen tijd te verliezen, ik ga jullie weer bijpraten over de reis. De vierde mail zit net op de bus, maar het verhaal loopt alweer een paar dagen achter. In de laatste mail heb ik jullie tot en met het mooie Kiev bijgepraat.

Uman

Vanuit Kiev rijden we naar Uman. Onderweg maken we een stop bij het Dendrologisch Park in Bila Tserkva ‘Alexandria’, in 1793 gesticht door hetman Francis-Xavier Branitsky en vernoemd naar zijn vrouw Alexandra. Uman zelf rijden we nog even voorbij omdat we vlakbij Pervomaysk het Museum van de Raket Troepen willen bezoeken. Onderweg daar naartoe worden we voor het eerst door de politie – die hier overal langs de weg staat te controleren – aangehouden. M. zou te hard gereden hebben: 75 waar je maar 50 mag. Of er echt een bordje 50 heeft gestaan en of M. echt 75 heeft gereden of dat de meter van oom agent dat standaard aangeeft, zullen we nooit weten, maar M. moet 400 uah (40 €) betalen. M. zegt dat hij dat echt niet gaat doen, dat is teveel. Oom agent zakt na enige tijd naar 300 uah, M. biedt 100, maar dat vindt de agent te weinig, we zijn toch met z'n vieren! Na enig onderhandelen wordt de boete afgemaakt op 200 uah en oom agent is daar zichtbaar tevreden mee. Niet zo gek, want van een geschreven bekeuring of enig ander betalingsbewijs is geen sprake. De 200 uah gaat rechtstreeks naar oom agent zelf. Zo gaat dat hier. Over het raketmuseum kunnen we weinig vertellen. S. en M. zijn daar samen naar binnen geweest en die waren erg enthousiast.

Uman is niet een heel bijzondere stad. Wat nog het meest bijblijft uit de stad is de live muziek bij het eten. Wij eten in een restaurant in de stad. Als we binnenkomen zit daar een man met een op de versterker aangesloten laptop te zingen. Hoeft niet voor ons, maar is nog acceptabel. Na korte tijd komen er vrouwen dansen en hun aantal groeit gestaag. Daarvoor moet de muziek natuurlijk harder. Zo hard dat wij elkaar en de serveerster niet meer kunnen verstaan. Als we afrekenen moeten we nog geld toegeven voor de muziek ook. Terug in het hotel treffen we S. en M. die daar eten. Ook met hun is de conversatie moeilijk: keiharde live-muziek en veel dansende vrouwen. We houden het maar op een regionale traditie.

Voordat we uit Uman vertrekken bezoeken we nog het Sofiyivsky Park, een arboretum en wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Het park is in 1796 bedacht door Graaf Stanislaw Szczesny Potocki, een Poolse edelman. Het park is vernoemd naar zijn Griekse vrouw Sofia als verjaardagscadeau en gebouwd in 1802. De kosten voor het park waren begroot op 15 miljoen zloty, een fortuin in toenmalige verhoudingen. Het hoofdgedeelte van het park ligt aan de Kamianka rivier en er zijn kunstmatige basins en vijvers, watervallen, fonteinen en een rotstuin. Het park is ook uitzonderlijk goed bijgehouden, bij sommige bomen staan naambordjes en de gebouwen zijn allemaal in goede staat. Een uitzonderlijk mooi park dat in 2007 tot een van de Zeven Wonderen van Oekraïne is verklaard.

Doctor Pirogov

Onderweg naar Chernivtsy stoppen we in Vinnytsja bij het Doctor Pirogov's Museum. De wereldberoemde doctor Nikolay Pirogov wordt gezien als een van de grootste doktoren in de geschiedenis en de Oekraïners zijn erg trots op hem. Hij werd in 1810 geboren in Moskou. Toen zijn oudere broer leed aan een dodelijke ziekte, keek de jongen hoe de artsen zijn broer behandelden en zijn interesse in de geneeskunde werd steeds sterker. Hij bleek een briljant student, studeerde snel af en onderwees en praktiseerde op zijn 25e in Duitsland. Hij was op vele gebieden geniaal. Hij schreef en illustreerde boeken over anatomie ten behoeve van chirurgie. Tegelijkertijd experimenteerde hij met anesthesie, vaak op zichzelf. Tijdens de Krimoorlog paste hij zijn anesthesie-onderzoek toe op gewonde soldaten en door de goede resultaten vond het grote ingang. Niet alleen op medisch gebied verbeterde hij veel, ook de organisatie en hygiëne rondom de verpleging van de gewonden werd door hem sterk verbeterd. Pirogov was de bedenker van veel chirurgische instrumenten die nog steeds gebruikt worden.

Na zijn pensioen opende hij een gratis ziekenhuis in het dorp Vyshnya, net buiten Vinnytsja. Hij werkte 15 jaar in zijn huis in Vyshnya, waar hij zijn laatste medische boeken schreef. Het boek met de meest opwindend titel is: 'topografie van de anatomie op basis van het snijden in bevroren lichamen'. Pirogov vond een unieke methode uit voor het conserveren van dode lichamen zonder verval. Volgens zijn methode zijn o.a. Pirogov zelf, Lenin en Mao geconserveerd.

Het museum laat alles over het werk en leven van Pirogov zien en bij elke kamer is een Engelse uitleg, zodat je snapt wat je ziet. Zijn anatomische tekeningen zijn juweeltjes om te zien. De gebalsemde Pirogov zelf zien we niet.

Chernivtsi

Van Vinnytsja rijden we Chernivtsi. In de loop van de dag zien we het landschap veranderen. Het terrein wordt heuvelachtiger en het gebied wordt landeljker met kleinschalige landbouw en af en toe een paard en wagen. De dorpjes bestaan uit meer verspreid staande huisjes die er een beetje Roemeens en minder Russisch uitzien. Natuurlijk zien we nog wel de Russische grote pleinen met het Leninbeeld, kapotte stoeptegels en opschietend gras tussen de stenen, maar de dorpjes zijn lieflijker. Op het laatste deel van de rit verschijnen ook weer de waterputten die we veel in Boekovina zagen. Dat is niet zo gek, want Boekovina dat lang een geheel is geweest en vanaf 1918 tot Roemenië heeft behoord, is tijdens de Vrede van Parijs in 1947 gesplitst, waarbij Roemenië Noord-Boekovina aan de Sovjet-Unie moest afstaan.

Chernivtsi ligt aan de Proet en is de historische hoofdstad van Boekovina. Chernivtsi heeft een bewogen geschiedenis en behoorde in de 20ste eeuw achtereenvolgens tot Oostenrijk (tot 1918), Roemenië (tot 1940 en van 1941 tot 1944), de Sovjet-Unie (van 1940 tot 1941 en na de Tweede Wereldoorlog) en Oekraïne (vanaf 1991). Het is een aangename stad met veel bezienswaardige gebouwen. Het allermooiste gebouw van de stad is de universiteit. De universiteit is in 1875 door keizer Frans Jozef I gesticht ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Oostenrijkse aanwezigheid in de Boekovina en droeg aanvankelijk zijn naam. Onder Roemeens bewind heette de universiteit naar de Roemeense koning Carol I en sinds 1990 naar de Oekraïense schrijver Joeri Fedkovytsj.

Universiteit Chernivtsi.

Universiteit Chernivtsi.

Het is een prachtig rood stenen gebouw met centraal het hoofdgebouw en aan de zijkanten bijgebouwen en een grote kerk. De muren zijn gedecoreerd met versieringen van baksteen in andere kleuren en vormen. De gevels staan vol met een kleine trapgeveltjes die alleen uit een facade bestaan. Als we bij de universiteit aankomen staat er een lange rij mensen voor het hek te wachten. We gaan maar eens informeren. De bewaker spreekt alleen Russisch en we voeren een wat nutteloze discussie met de man, waarbij hij mij niet begrijpt en ik hem niet. We maken eruit op dat we alleen met een gids rond mogen kijken. Als ik probeer te vragen hoe laat de gids dan komt is ie ons kennelijk zat en mogen we zonder gids verder. Overigens bestaat een groot deel van de wachtenden uit studenten die zich in willen schrijven. Wij bekijken alles maar worden streng gewaarschuwd dat we niet naar binnen mogen. Dat doen we dan maar niet. We gaan wel de kerk in waarvan de pilaren en het plafond in prachtige patronen en kleuren geschilderd zijn.

Oekraïense Karpaten

De volgende dag maken we vanuit Chenivtsi een uitstapje naar de Oekraïense Karpaten. De Karpaten strekken zich uit over een groot aantal landen en een deel van de Karpaten ligt in het zuidwesten van Oekraïne. Er zijn nog veel traditionele dorpjes en landschappelijk is het een prachtig gebied met hoge bergen, kliffen, maar ook vriendelijke alpenweitjes. Het geheel doet ook sterk aan Roemenië denken. Niet zo gek, want ook dit deel heeft bij Roemenië gehoord. Onze eerste stop is in Kolomyya waar ze een paaseierenmuseum hebben. Het is geen groot museum, maar laat wel alles zien van de Oekraïense paaseieren traditie. Vooral vrouwen zijn heel vaardig in het beschilderen van eieren en sommige eieren zijn ware miniatuurtjes, zo fijn zijn ze beschilderd. Op gedateerde zwart-wit foto's zie je de vrouwen met fijne penseeltjes aan het werk. We bezoeken nog andere dorpjes en de Dovbuschka rotsen waar een lokale Robin Hood met zijn mannen zich verschool. De dag is al erg ver om als we in Sheshory een lokale Hutsul kerk bekijken. Vanaf ongeveer een meter hoogte is de kerk helemaal met bewerkt metaal (zink?) bedekt. In het metaal zijn allerlei figuren gemaakt. We zien ook dergelijke metalen versieringen op de dakkapellen, de raamlijsten en de waterputten bij de huizen.

Bij een van de huizen maakt Rik een foto van de waterput en de bewoner noodt hem gelijk in de tuin zodat hij een betere foto kan maken. Na een praatje moeten we mee om het houtsnijwerk van de 'meester' te bewonderen. We lopen het halve dorp door naar de werkplaats van de houtsnijder. We denken dat de man dat heeft gemaakt, maar later blijkt dat er in het dorp een 'master houtsnijder' woont die niet thuis is. Zijn hele collectie wordt getoond en ja, de werken zijn te koop. Het is echt prachtig. Hij heeft wolven, beren en andere dieren gemaakt en echt zo verfijnd dat je de tanden in het gebit echt ziet zitten. De beer staat op zijn achterpoten en ziet er zeer natuurgetrouw uit. We informeren voorzichtig naar de prijs van de beer. Er wordt druk overleg gevoerd met twee mobiele telefoons, maar dan blijkt dat bij de beer een standaard met klok hoort en die is spuuglelijk. De man met de waterput heeft een dochter die op school Engels leert en die wordt erbij gehaald. We geven haar ons e-mail adres en zij gaat vragen of de 'master' losse beren maakt en wat die kosten. We zijn wel nieuwsgierig of we er ooit iets van horen. De koffie bij de man moeten we afslaan: het is al kwart over acht en we moeten nog 100 km terug naar Chernivtsi. Ons culinaire hoogtepunt van de dag wordt een diner om tien uur 's avonds bij de Chicken Hut.

Pochayiv

Vanuit Chernivtsi rijden we naar ons laatste overnachtingsadres in Oekraïne: Lviv. Onderweg bezoeken we het prachtige kloostercomplex van Pochayiv. De Heilige Dormition Pochayiv Lavra is al eeuwenlang het belangrijkste spirituele en ideologische middelpunt van verschillende Orthodoxe stromingen in West Oekraïne. Het klooster staat boven op een 60 meter hoge heuvel in Pochayiv. De eerste vermelding van het klooster dateert uit 1527, maar de lokale traditie claimt dat het al drie eeuwen eerder gesticht was tijdens de Mongoolse invasie door gevluchte monniken van het Kiev Holenklooster of van de Berg Athos (Griekenland). De Theotokos zou aan de monniken verschenen zijn in de gedaante van een vuurzuil waarbij haar voetafdruk in de rots achterbleef. Deze afdruk werd door de lokale bevolking vereerd en water dat daar ontsprong had helende, medicinale eigenschappen. In 1604 trad Ivan Zalizo toe tot de kloostergemeenschap. Zalizo kreeg de monnikennaam Job en werd tot hegumen [soort van abt] gekozen. Job stelde een strikte discipline in. Hij stierf in oktober 1651 en werd spoedig daarna heilig verklaard.

Het complex met zijn verschillende kerken is prachtig. De grote kerk is oorverdovend mooi met een altaar met twee gouden deuren en mooie plafondschilderingen. De kerk heeft een middenbeuk en twee zijbeuken die van elkaar gescheiden zijn door enorme kolossen van pilaren, ook alweer schitterend beschilderd. De tweede kerk heeft buiten grote mozaïeken van kleine ingelegde steentjes. Er staan twee klokketorens waarvan de grootste vier etages heeft. De derde kerk staat volledig in de steigers en heeft kanariegele torens. Of dat de definitieve kleur is of een soort onderlaag weten we niet. Verder staan er nog diverse kleine kapelletjes op het terrein, waarvan in één een kerststal staat.

Lviv

Vanaf Pochayiv rijden we naar Lviv, een mooie stad met veel historie. Op de dag dat we Lviv bezoeken hebben we voor het eerst een dag slecht weer. 's Morgens begint het te regenen, daarna hard te regenen en pas tegen de middag wordt het wat droger en aan het eind van de dag is het weer echt droog. Ondanks de regen zien we veel van Lviv, onder andere het operagebouw dat door dezelfde architect ontworpen is als de opera van Odessa. Het is een fraai gebouw waar je zonder gids rond mag kijken. Uiteindelijk zwichten we toch voor een gids omdat het zo'n vriendelijke dame is, ze ontzettend haar best doet en redelijk weinig geld vraagt. Ze spreekt overigens ook redelijk weinig Engels. Het verhaal kan ze vrij aardig vertellen, vragen beantwoorden gaat minder. Zodra ze een Pools stel te pakken krijgt, neemt ze haastig afscheid van ons en gaat verder met de kennelijk gemakkelijkere Poolse gasten.

Wat over Lviv zeker niet onvermeld mag blijven, is de onvoorstelbare hoeveelheid bruidsparen. Ik denk dat wij er op deze zaterdag wel minstens 25 zien. Ze zitten overal: in de opera, in de parkjes (ondanks het slechte weer) en op terrasjes. In alle kerken worden paren getrouwd. De bruid gaat steevast in een traditionele witte bruidsjurk; de bruidegom vaak in een glimmend pak. Bij elk bruidspaar horen twee meisjes gekleed in vrijwel identieke blote jurken, die als taak hebben de sluier van de bruid mooi op een trap te draperen, kaarsen aan te pakken als de bruid gezegend wordt en vrolijk lachend de unieke bruidsfoto op te sieren.

Berentocht Hoge Tatra

Na Lviv verlaten we de Oekraïne en ook nu weer doen we de grens op een zondag en doen we op één dag drie landen aan: Oekraïne uit, Polen in en uit en Slowakije in. Nu gaan alle grenzen erg soepel. Oekraïne uit en Polen in, doen we in drie kwartier, waarbij we een kwartier eerder in Polen aankomen dan we uit Oekraïne vertrokken omdat de klok weer een uur terug mag. De andere grens (Polen – Slowakije, stelt helemaal niets voor. We eindigen de dag in Strbske Pleso in de Hoge Tatra. Daar gaan we twee dagen gescheiden op pad. Rik en ik gaan twee dagen met een gids op stap in de Hoge Tatra om beren, herten, vossen en andere dieren te zoeken; S. en M. gaan andere leuke dingen in de omgeving doen.

De Hoge Tatra is een gebergte op de grens van Slowakije en Polen. Het is een onderdeel van respectievelijk de Tatra, de Beskiden en de Karpaten. Het is een imposant hooggebergte met toppen boven 2600 m. Het is het hoogste en enige alpiene deel van de Tatra. De Hoge Tatra is een uniek natuurgebied met talloze bergmeren en watervallen, sneeuw en gletsjers waarin lynxen, vossen, otters, wilde zwijnen, edelherten, gemzen, alpenmarmotten, wolven, bruine beren en steenarenden leven.

De eerste dag maken we een lange wandeling met onze gids Miro en een familie bestaande uit de Franse vader Michel, de Engelse moeder Sally en de twee kinderen Tom en Cathy. Ze wonen in Duitsland waardoor de kinderen net als de ouders drietalig zijn. Zij zijn al een week op stap met Miro. Ons is een wandeling van 6 uur beloofd. We beginnen op 1280 m. en klimmen eerst naar een gletsjermeer, daarna klimmen we stevig door naar een tweede gletsjermeer en tenslotte komen we aan bij het zadel op 2180 m. Het klimmen is behoorlijk zwaar omdat je steeds iets te grote stappen op onregelmatige stenen moet nemen, waardoor je benen snel moe worden. Als we even rusten ziet Miro een gems. Het blijkt een mooie roodbruine gems met een donker gekleurd jong te zijn. Ze staan niet heel dichtbij, maar wel heel rustig en grazen wat of kijken een beetje om zich heen. Later zien we nog een gems veel dichterbij. We zien en horen ook veel bergmarmotten. Die beesten fluiten oorverdovend hard om elkaar voor gevaar te waarschuwen. Het zijn echt leuke beesten: lekker harig met een lange staart. Het mooiste zien we ze wel als twee marmotten aan het vechten zijn. Het is paarseizoen en de vrouwtjes moeten bevochten worden. Na wat heftig gerollebol kiest een van de twee marmotten het hazenpad. De overwinnaar blijft trots achter.

Bergmarmot op de uitkijk.

Bergmarmot op de uitkijk.

Bijna de hele klim was voor Rik met zijn hoogtevrees goed te doen, maar het laatste stuk is te steil met akelige bochten met te diepe afgronden. Terug kan na zoveel steil klimmen ook niet meer. Normaal sta ik bij dat soort stukken in de buitenbocht om ze iets aanvaardbaarder te maken, maar Rik wil snel door en ik kan na al dat klimmen niet meer snel omhoog. Gelukkig snapt Miro prima wat zijn taak is en vangt de bochten voor Rik op. Na zo'n klim is het fijn om boven te zijn!

Het pad naar beneden gaat veel geleidelijker dan de heenweg. We pakken de stokken erbij, want met een stok daal je veel zekerder en voor je gevoel veiliger af dan zonder. We zien nog veel marmotten en prachtig bloeiende bloemen. Na een tijd dalen komen we weer in de begroeiing met de dwergdennen en hebben we het kale stuk boven de boomgrens achter ons gelaten. Nu moeten we opletten of we op de hellingen aan de overkant beren zien die op de bosbessen afkomen. Onderweg op beren letten is onmogelijk. Of je loopt en let goed op het pad en je voeten of je staat stil en kan rondkijken. Grappig is dat we onderweg ook diverse keren nog stukken ijs passeren die zelfs nu ver in juli nog niet gesmolten zijn. Later komen we in gemengd bos en we blijven maar dalen en lopen. Uiteindelijk zijn we om zeven uur – na negen uur lopen, gelukkig wel met pauzes – bij het busje dat ons het laatste stuk naar ons pension brengt. Volgens onze informatie zouden we in een berghut van de parkgidsen slapen, een hut zonder water en stroom. Maar Miro heeft gezorgd dat we in een pension in een klein plaatsje slapen. We slapen nu in een spiksplinternieuw gezellig pension waar we naast een slaapkamer, een eigen zitkamer, een grote hal met kasten en een ruime badkamer hebben.

De tweede dag starten we om zes uur en gaan we met gids en ranger van het park met het busje op zoek naar beren. De gidsen weten echt goed waar ze moeten zoeken en al gauw ziet Miro een beer ver weg op de helling. We stappen uit en kijken naar de beer die lekker van de bosbessen staat te smikkelen. Hij graast de hele helling af, ziet er goed gezond uit en gebruikt af en toe een van zijn voorpoten om beter bij de bessen te kunnen. Hij scharrelt een beetje over de helling en we staan wel een half uur te kijken hoe hij alle bessen opeet. Dan lijkt hij iets in het bos te zien of te horen en holt hij de bosjes in. Werkelijk groots om zoiets te zien. Miro heeft een hele sterke kijker op statief mee, zodat je de beer echt geweldig goed kunt zien. Daarna gaan we opnieuw op pad voor een wandeling. Het laatste stuk gaan we van het officiële pad af over een klein binnendoor paadje (mag alleen met de parkgids). We zien daar zoveel: een addertje, krabsporen van beren aan de boom en zelfs wolvenpoep. Vandaag maken we een korte wandeling en zijn we na 6,5 uur terug. 's Avonds komt Miro ons ophalen en gaan we nog op zoek naar bevers. We zien er een als we net aankomen en Rik ziet er nog een als het al bijna donker is. Gelukkig zie ik die ook nog. Als we om tegen half elf weer thuis zijn, zijn we wel toe aan ons bed, maar we hebben twee fantastische dagen gehad,

S. en M. hebben zich in de tussentijd ook goed vermaakt. Ze zijn met een treintje naar Poprad geweest, hebben lekker gewandeld en zijn met een kabelbaan de berg op geweest.

Krakau

De volgende morgen vertrekken we richting Krakau. Krakau is na Warschau de grootste stad van Polen en tot 1609 de hoofdstad van Polen geweest. Het is een van de belangrijkste cultuursteden van Midden-Europa die als een van de weinige steden in Polen ongeschonden de Tweede Wereldoorlog doorkwam. De Oude Stad is samen met de Wawel ingeschreven op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed. Op de Wawel, een heuvel midden in de stad, staan de burcht en de kathedraal. Onder aan die heuvel bevindt zich de drakengrot. Het verhaal gaat dat daar in de Middeleeuwen een draak (Smok Wawelski) woonde die elke dag gevoerd werd met vee (schapen en varkens). Koning Krak beloofde dat diegene die de draak zou verslaan, met zijn dochter mocht trouwen. Een schoenmaker durfde het aan. Hij slachtte een schaap, vulde dat met zwavel en naaide het weer dicht. De draak at dit schaap, vloog in brand en sprong in de Wisła. Daar dronk hij zoveel dat het beest open barstte. Sindsdien is er alleen nog de grot met daarvoor een koperen beeld van een draak. Gevaarlijk is de koperen draak wel: van tijd tot tijd spuwt hij nog vuur!

Ook over het Oude Stadsplein valt nog wat te vertellen. Aan het plein staat de grote Mariakerk met zijn twee ongelijke torens. Elk uur speelt vanaf de hoogste toren een trompetblazer een melodie die plotseling afgebroken wordt. De 'hejnał' was het signaal om de stadspoorten te openen of te sluiten en werd elke ochtend en avond gespeeld. De legende gaat dat in de Middeleeuwen een torenwachter vanaf de noordelijke toren van de kerk de Tataren zag komen. Hij wilde zijn stadsgenoten waarschuwen en speelde op zijn trompet. Zijn trompetspel werd plotseling afgebroken omdat hij geraakt werd door een pijl. Desondanks konden dankzij zijn oplettendheid de stadspoorten net op tijd worden gesloten en de Tartaarse aanval worden afgewend. Sinds de 19e eeuw wordt deze afgebroken 'hejnał' als herinnering aan deze gebeurtenis elk uur gespeeld. Sinds 1927 speelt de Poolse radio deze melodie dagelijks om 12 uur 's middags.

Auschwitz

Vanuit Krakau maken we twee excursies. Een dag gaan we naar Oswiecim, de Poolse naam van het Duitse Auschwitz. Met een gids bezoeken we eerst het Auschwitz complex en later het dichtbij gelegen Birkenau. Auschwitz is nog grotendeels intact en nu ingericht als museum, terwijl in Birkenau veel minder bewaard is gebleven. De rondleiding maakt erg veel indruk. Natuurlijk weet je de verhalen over het massale vernietigingskamp wel, maar als je hier alles met eigen ogen ziet, ervaar je de realiteit achter het papieren verhaal.

Auschwitz was het eerste kamp met een relatief kleine gaskamer waar vooral Poolse joden en Russische krijgsgevangenen vergast zijn. Birkenau is later gebouwd en was echt de grote vernietigingsfabriek met vier grote gaskamers en crematoria waar 8.000 mensen tegelijk vergast konden worden. Auschwitz en Birkenau waren vooral vernietigingskampen. 1,1 miljoen mensen zijn er vergast. Daarnaast was het ook een concentratiekamp waar meer dan 100.000 gevangenen in primitieve barakken in mensonterende en mensonwaardige omstandigheden (meestal korte tijd) leefden. Er werd ook driftig geëxperimenteerd. De eerste experimenten met Zyklon-B als vernietigingsgas werden hier uitgevoerd en in het ziekenhuis voerde dokter Mengele zijn gruwelijke experimenten uit.

Het museum is erg vakkundig ingericht. Je krijgt al een beklemd gevoel als je door de poort met het cynische bord 'Arbeit macht frei' het terrein op loopt, maar van wat je in de barakken ziet, word je echt stil. Barakken vol met overgebleven eigendommen van de slachtoffers: vitrines vol met brillen, schoenen, borstels, scheerkwasten en tandenborstels. Het meest dramatisch is wel de vitrine met mensenhaar. Iedereen werd kaal geschoren en het haar werd gebruikt om stof van te weven waar onder andere legerkleding van werd gemaakt. Bij de bevrijding werden grote pakken haar gevonden, in totaal zo'n 7.000 kilo mensenhaar. Ook de versleten babykleertjes maken diepe indruk.

Op het Auschwitz terrein is een kleine gaskamer gereconstrueerd. Toen de Duitsers het kamp moesten verlaten, zijn de gaskamers in Birkenau in brand gestoken om de sporen uit te wissen. Daar staan alleen nog kapotte restanten van de gaskamers. Wel bekijken we daar de barakken en het herdenkingsmonument. Al met al geen uitje waar je vrolijk van terugkomt, maar ontzettend indrukwekkend om dit met eigen ogen te kunnen zien.

Zoutmijn van Wieliczka

Vanuit Krakau gan we ook naar de zoutmijn van Wieliczka. Het is een van de oudste mijnen ter wereld die nog steeds in werking zijn, onafgebroken vanaf de 13de eeuw. Met een gids dalen we tot 100 meter diep in de zoutmijn af en via die ondergrondse route komen we door een ongelooflijke wereld van zouten gangen, kamers en zalen met beelden van Copernicus, Goethe en andere beroemdheden in zout. De H.Kinga Kapel op een diepte van 101 meter is helemaal gebeeldhouwd in het zouthoudende gesteente. Alles is van zout: de kroonluchters zijn gemaakt van zoutkristallen en de beelden, de kansel en het altaar zijn van het grijze mijnzout gemaakt.

In de loop van de eeuwen is de zoutwinning steeds moderner geworden. Eind 19e eeuw zijn paarden ingezet om via een soort tredmolen het zout omhoog te brengen en het hout voor het stutten van de mijn naar beneden te brengen. De paarden werden eenmalig via de verticale schachten de mijn ingetakeld en gingen daarna nooit meer omhoog. Volgens de gids werden ze in de mijn erg goed verzorgd. Het laatste paard is tien jaar geleden in de mijn overleden. Alle stutten in de mijn bestaan uit indrukwekkende houten constructies, soms wel tientallen meters hoog en bijna zonder uitzondering van dikke houten stammen gemaakt. Een bezoek aan de mijn is echt een aanrader.

Warschau

Na twee overvolle dagen Krakau gaan we naar Warschau, de hoofdstad van Polen. Onderweg stoppen we bij het kerkje van Ojcowski. Het houten kerkje is gebouwd als een brug over de rivier. De tsaar, als goede orthodoxe gelovige, had de bouw van katholieke kerken op zijn land verboden. Het verbod zei echter niets over het water, dus bouwde de slimme Ojcowskienen het kerkje in de vorm van een brug. Zo kon de tsaar er niets van zeggen.

Ook stoppen we in Czestochowa, waar pelgrims en toeristen uit de hele wereld komen om het Paulinenklooster en de Kaplica Jasnogorska te bezoeken. In de kapel bevindt zich het wonderbaarlijke beeld van Moeder Gods met het Kindje, genaamd De Zwarte Madonna. Aan de Zwarte Madonna worden al sinds de 14e eeuw veel wonderen toegeschreven: volgelingen van Jan Hus konden de icoon niet van hun plaats krijgen, omdat die ontilbaar zwaar bleek. Toen ze daarop hun woede op de icoon koelden en die vernielden, huilde de madonna bloed. Ook in 1665 speelde de madonna het klaar om een grote overmacht van Zweedse veroveraars na zes weken onverrichter zake af te laten druipen. Als wij aankomen, is het een drukte van belang. Mensen worden met busladingen tegelijk afgeleverd en de Mariakapel zit vol biddende gelovigen. Het terrein en de parkeerplaats zijn een poppenkast van jewelste waar alle religieuze rommel die je je voor kan stellen te koop is. De icoon op zich is trouwens erg mooi en de kapel waar de icoon hangt ook.

Warschau heeft een prachtige oude stad met een plein met het koninklijk kasteel, het oude stadsplein met prachtige middeleeuwse huizen en het nieuwe stadsplein dat ook middeleeuws is. Maar schijn bedriegt. In 1939 bezetten de Duitsers de stad en werd de grote joodse bevolkingsgroep van zo'n 300.000 mensen de dood ingedreven. Dat ging niet zonder enige moeite, er ontstond in 1943 een opstand in het getto, die bloedig werd neergeslagen. In 1944 kwam in het zicht van de Russische bevrijders, die op de oostelijke oever van de Weichsel lagen, de Poolse bevolking in opstand. De Russische troepen werd bevolen zich erbuiten te houden. Stalin had niet zo veel op met de Poolse nationalisten en democraten. In de strijd die volgde werd de stad, vooral het oude deel goeddeels verwoest en vonden zo'n 200.000 mensen de dood. Ter herinnering aan die opstand is er nu een groots monument van de opstand van Warschau dat opgesteld staat voor het gelijknamige museum.

De Oude Stad is tijdens de Tweede Wereldoorlog helemaal verwoest. Kort na de Tweede Wereldoorlog is het hele verwoeste centrum met communistische kordaatheid en doortastendheid herbouwd. Op basis van schilderingen van de stad is alles precies zo gereconstrueerd als het was. De nauwgezette restauratie van het oudste gedeelte ging de geschiedenis in als het 'Wonder van Warschau'. Het is echt zo knap gedaan, compleet met beschadigde plekken die je in middeleeuwse bouwwerken verwacht, dat je zelfs als je het weet nu niet ziet dat alles er pas 50 jaar staat. De binnenstad samen met het koninklijk kasteel staat nu op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

Op het Oude Stadsplein staat een beeld van een zeemeermin met een zwaard en een schild. Die staat er niet zomaar. Onderweg naar Gdansk rustte de zeemeermin uit op de oever van de Wisla rivier. Ze vond het er zo fijn dat ze besloot te blijven. De vissers die niet wisten wat er aan de hand was, maar alsmaar problemen hadden met vissen die uit de netten bevrijd waren en in de knoop gemaakte netten, besloten de dader te vangen en zwaar te straffen. Zodra de vissers het prachtige gezang van de zeemeermin hoorden, verdwenen hun boze plannen en werden ze verliefd op de zeemeermin die hen elke avond trakteerde op haar lieflijke gezang. Op een kwade dag ving een rijke handelaar haar, sloot haar op in een schuurtje en wilde op kermissen veel geld met haar verdienen. Gelukkig hoorde een jonge visser haar hulpkreten, hij haalde versterking en bevrijdde haar voordat de rijkaard zijn snode plannen uit kon voeren. Uit dankbaarheid voor de bevrijding beloofde de zeemeermin Warschau en het volk van Warschau te beschermen. Sinds die dag ging de zeemeermin van Warschau gewapend met zwaard en schild door het leven. De zeemeermin had ook nog een reislustige zus. Die zit nu net buiten de haven van Kopenhagen op een rots.

Een ander beeld heeft een minder romantisch verhaal, maar is door zijn eenvoud des te ontroerender: het monument voor de strijd van de kinderen in de opstand van Warschau. Het is een beeld van een klein jongetje met een veel te grote helm en veel te grote laarzen en verbeeldt de dapperheid van de kinderen tijdens de opstand.

Bialowieza

Een dag voor Warschau is erg kort. Er is erg veel te zien en te doen in de stad. We doen erg veel, maar zouden met gemak nog een dag in de stad door hebben kunnen brengen. Dat doen we niet. We gaan verder naar het noordoosten van Polen waar redelijk dicht bij elkaar een aantal natuurparken liggen. Het eerste park waar we heen gaan is het Bialowieza park, beroemd vanwege zijn oerbos en zijn wisenten (Europese bizons).

Het Bialowieza Woud is meer dan 140.000 hectare groot en ligt aan beide kanten van de Pools-Witrussische grens. Het meest waardevolle deel van het woud staat onder bescherming als het Bialowieski Nationaal Park, ingeschreven op de UNESCO-lijst van Wereld Biosfeerreservaten en de lijst van Werelderfgoed. Het strikte reservaat van het NP vormt het meest oorspronkelijke oerbos in Europa en kan je uitsluitend met een gids bezoeken. Uiteraard doen we dat. Om zes uur 's morgens gaan we op pad met de gids. Via een stukje open terrein gaan we het hoge hek door naar het beschermde gebied en lopen een route van 8 km door het oerbos. Je ziet echt dat het bos anders is dan andere bossen. Het is een prachtig gemengd bos met sparren, hazelaars, eiken, esdoorn, iepen, haagbeuken en esdoorns. De ondergroei is enorm rijk en alhoewel eind juli natuurlijk de voorjaarsbloeiers allang verdwenen zijn, kan je nog wel zien wat er allemaal gebloeid heeft: anemonen, daslook, eenbes, salomonszegel. Het heksenkruid bloeit zelfs nog. Er staan prachtige oude, enorm hoge bomen in het bos en de eiken zijn ware woudreuzen. Er liggen ook veel dode bomen in het bos en de gids laat de verschillende fasen van afbraak zien. De naaldbomen verteren veel sneller dan de loofbomen. Een oude omgevallen eik ligt al 34 jaar en is nu aardig aan het verpulveren. Een andere dode eik staat al 14 jaar dood, maar nog steeds rechtop en kan dat nog wel even volhouden. Kort geleden heeft een noodweer een aantal bomen geveld waaraan je nog de verse groene blaadjes ziet zitten. Voor de dieren werkte het als de pizza-koerier: heerlijke sappige verse blaadjes met bossen tegelijk binnen handbereik. Je ziet ook hele bundels lege steeltjes. Sporen zien we genoeg, maar veel dieren zien we – afgezien van de muggen en de dazen die hier oververtegenwoordigd zijn – niet. Midden in de zomer met al het groen heb je ook weinig kans. Onze gids heeft in zijn 38 jarige gidsenloopbaan pas vier keer wolven gezien en maar een keer een lynx. Wij zien later op de dag wisent, wolf, lynx en eland, maar dat is in het dierenparkje van Bialowieza.

Moerassen

De volgende dag rijden we door het Narew park en de Biebrza moerassen. Allebei natte parken. Het Narew park ligt min of meer om de bovenloop van de Narew rivier heen en bestaat uit het dal van de rivier met de moeraslanden en de uiterwaarden. Midden in het park loopt een brug dwars door het park over de rivier tussen twee plaatsjes aan beide zijden van de rivier. Die brug gaan we over. Op vogelgebied is het gezien de tijd van het jaar rustig. Wel zien we nog veel bloeiende planten en veel vlinders en nog veel meer libellen. Volgens het informatiebord zijn er 36 soorten libellen in het park.

Het Biebrzanski Nationaal Park is het grootste Nationaal Park van Polen en omvat een enorm moerasgebied, deels met oorspronkelijk karakter. Het park heeft een zeer rijke vogelwereld en is het grootste toevluchtsoord van elanden in Polen. Eigenlijk zijn we veel te kort in de Biebrza moerassen. Hier zou je eigenlijk een paar dagen moeten blijven om te wandelen, fietsen of roeien om alles goed te zien. Die tijd hebben we nu niet en we doen een rondrit in het park langs diverse uitkijktorens. Zo krijgen we toch een goed indruk van het gebied. Het gebied bestaat voornamelijk uit moeras, maar op de hoger gelegen gedeelten vind je ook bos. We zien prachtige struween met jeneverbessen en ook een gemengd bos met dennen en jeneverbessen. Vanaf de uitzichttorens heb je een prachtig uitzicht over de moeraslanden en de hogere graslanden. Bij een van de uitzichtpunten zien we heel ver weg kraanvogels zitten. Later vliegen ze over en horen we ook hun kenmerkende roep. Ooievaars zien we al dagenlang in grote aantallen. Overal zijn ooievaarsnesten en tijdens het verloop van onze reis zien we hoe in de nesten steeds grotere jongen zitten. Nu moet je vaak goed naar de snavel kijken om nog het verschil tussen ouder en jong te zien.

Vosje.

Vosje.

In het Biebrza park krijgen we nog een cadeautje. Behalve dat we nog dichterbij kraanvogels zien, zien we vosjes van vlakbij. Het zijn jonge dieren en ze reageren helemaal niet schuw. Ze blijven maar zo'n beetje langs de rand van de weg lopen en we kunnen ze echt heel goed zien. Ook als er een tegenligger aankomt, hollen ze niet weg. Ze gaan alleen even opzij. Na een poosje hollen ze van de weg een zijpad van het bos in. Daar rennen ze spelend en wel het paadje af en verdwijnen dan pas in het bos. Zoiets maak je echt nooit mee.

Mazurische meren

We overnachten in Elk en gaan de volgende dag een rondje maken langs de Mazurische meren en door het Wigry park (oostelijk deel van de Mazurische meren). Het is een door gletsjers en ijskappen gevormd landschap met een door morenen gevormd heuvellandschap met veel smeltwaterstroompjes en meren. Rondom de meertjes is het heerlijk rustig. Hier en daar zie je een roeiboot of een zeilboot, maar verder zie je riet, bomen, eilandjes van riet in het water en watervogels. Ook vandaag hebben we geluk. Als we bij een bruggetje van het uitzicht staan te genieten, komt een hermelijn uit de begroeiing om over de oever naar de brug te lopen. Halverwege staat hij stil, staat op zijn achterpootjes even naar ons te kijken en besluit dan dat het erg verstandig is om maar weer snel weg te duiken in het groen.

Morgen gaan we nog meer van de Mazurische meren zien en dan verder door naar Gdansk. Daar blijven we een paar dagen. Maar Gdansk bewaar ik tot de volgende (en laatste) rondzendbrief. Voor deze keer is het weer meer dan genoeg.