Tweede rondzendbrief Midden Amerika 2014
Terug naar het vasteland
Ik was van plan om niets meer over Panama te schrijven, maar op het eind van ons verblijf in Panama worden we nog getracteerd op een stukje zuivere Caribische mentaliteit en dat mogen jullie niet missen. Vanaf Bocas del Toro moeten we weer met de watertaxi terug naar Almirante. In het hotel hebben ze al gezegd dat het zondag waarschijnlijk druk is bij de watertaxi en dat het verstandig is van tevoren kaartjes te kopen. 's Zaterdags gaan we dus langs voor de kaartjes. De dame bij de balie slaat bij onze vraag haar ogen ten hemel, houdt een lange pauze en zegt op een toon van 'hoe vaak moet ik je dit nog zeggen', dat we vandaag he-le-maal geen kaartjes voor morgen kunnen kopen. Oké, wanneer zijn ze morgen open? Om 6 uur. Prima komen we dan kaartjes kopen. Een diepe zucht. Dat kan ook niet. We kunnen pas om half negen de kaartjes voor de boot van kwart over negen kopen.
De volgende dag staan we met de man van het hotel (eigen ogen dwingen in dit geval meer dan vreemde ogen) om tien voor half negen opnieuw bij de dame die alleen in beweging is te krijgen als je haar met een kanon afschiet. Helaas, de boot van kwart over negen is vol. Hoe dat kan? Logica helpt hier niet en boos worden ook niet. We informeren naar de volgende boot. Die gaat om 10 uur. Is daar wel plaats op? Ja. Dan willen we daar kaarten voor. Mevrouw Onverstoorbaar zucht, dat kan pas om kwart over negen. Rik gaat met de bagage zitten, ik blijf voor de balie wachten. Onverstoorbaar lijdt onder een onzichtbare werkdruk, zegt op elke vraag 'no' en als de druk echt te hoog oploopt 'Ay, dios mio'. Om negen uur komt er iemand bij. Met wie we reizen? Met Gapa Travel. Ah, dat is mooi, Gapa Travel wacht aan de andere kant en we kunnen mee met de boot van half elf of elf uur. Niks half elf. Er was een boot om tien uur. Ja, maar die is vol??? Bovendien Gapa Travel blijft wel wachten en Onverstoorbaar weet echt dat we met de boot van half elf of elf uur mee moeten. Daar kan ik nu nog geen kaarten voor kopen, bovendien wordt Onverstoorbaar nerveus (lijkt onwaarschijnlijk) van mijn gewacht voor de balie. Om kwart voor elf (!) kan ik naar de balie om kaarten voor de boot van half elf te kopen. Aangezien niemand wegkomt, omdat ze drie boten hebben waarvan er één weg en één stuk is, ga ik ook maar zitten. Om kwart over tien ga ik Onverstoorbaar opzoeken. Ik sta recht voor haar, maar toch weet ze me volledig te negeren. Tot mijn stomme verbazing pakt ze het blok met de vellen voor de passagierslijsten, vult wat gegevens in en geeft de lijst aan mij. Ik vul keurig onze namen in en wapper met mijn 20 dollar biljet en vraag welke boot ik moet hebben. Ze wijst de gele watertaxi aan, pakt het geld en houdt 12 dollar in, twee meer dan op de heenweg. De lijst verdwijnt; er komt verder niemand op te staan. We lopen naar de boot en nog steeds verbaasd geven we de bagage af, klimmen aan boord en blijken echt met ruim een uur vertraging naar Almirante te gaan. Voor ons als georganiseerde Westerlingen blijft het moeilijk te bevatten waarom ze er hier zo'n ongeorganiseerd zooitje van maken. Geef iedereen een kaartje en een volgnummer, dan kan je in de wachttijd iets anders doen en iedereen komt op volgorde aan de beurt. Maar ja, dat werkt niet als vriendjes e.d. tussendoor gesjoemeld moeten worden.
Grens Panama - Costa Rica
In Almirante worden we opgewacht door iemand van Gapa Travel die ons in zijn busje naar Guabito, de grensplaats van Panama, brengt. Daar worden we doorgeschoven naar iemand met een wit shirt en een geplastificeerd vel in zijn handen. We moeten met hem meekomen een tunneltje onderdoor, langs een onhandig geparkeerde vrachtauto en komen dan bij de douane van Panama waar een lange rij bij 'salida = exit' staat. De rij gaat redelijk snel en Wit Shirt neemt ons mee (vrachtwagen, tunneltje) een trap op. Daar worden we een hokje ingestuurd waar we voor 3 dollar een sticker voor het paspoort moeten kopen. Na de sticker lopen we met Wit Shirt een heel lange voetgangersbrug over en moeten dan aansluiten in een onafzienbaar lange rij voor de douane van Costa Rica. De wachtrij staat in de felle zon en het is heet. Wit Shirt komt nu terug met Oranje Shirt en kleinzoontje. Die gaan ons, als we door de douane zijn, naar Puerto Viejo brengen. Oranje gaat snel terug naar zijn busjes om op de spullen te letten. Hij neemt vast een deel van onze bagage mee. Dat is op z'n zachts gezegd verbazingwekkend, want aan de grens willen ze misschien toch wel weten of wij geen drugs of wapens meesmokkelen (doen we trouwens niet, hoor). Wit Shirt verschijnt ten tweede male. Dit keer met twee immigratiepapiertjes die we in de schaduw in moeten vullen. Daarvoor moeten we uit de rij. Lijkt ons niet zo'n goed plan, maar vooruit, Wit Shirt kent hier beter de weg dan wij.
Daarna gebeurt er iets heel merkwaardigs. Wit Shirt gebaart dat we hem moeten volgen. We lopen langs de rij, die nog veel langer is dan we dachten en wijst dat we het kantoor van de douaneman binnen moeten gaan. Dat is raar, we kunnen niet aan de beurt zijn, maar we gehoorzamen toch maar. Voor ons staat de gelukkige die eindelijk aan de beurt was. De zure man achter het loket werpt een blik op zijn formulier, krast zijn naam en voornaam door, zet een kruis door de rest en verfrommelt het formulier. Fout ingevuld, dat moet over. Dan zijn wij aan de beurt. We zeggen vriendelijk gedag en ik schuif mijn paspoort met briefje naar Zure Man. Mijn naam is wel goed en de rest ook. Ik krijg allemaal krulletjes. Wel moet ik het vluchtnummer opgeven. Dat kan niet, we zijn met een gids met auto. Excuus geaccepteerd. Inbriefje krijgt een stempel, paspoort krijgt een stempel en een krul van Zure Man. Ik ben klaar. Bij Rik verloopt de procedure identiek en binnen twee minuten staan we volledig goedgekeurd buiten. Wit Shirt kijkt ons stomverbaasd aan. Zijn we klaar? Ja. Wit Shirt uit een vreugdekreet en geeft plotseling aanwezig Rood Shirt een high five. Rood Shirt is net zo opgetogen als Wit Shirt. Welke truc ze uitgehaald hebben en wie er omgekocht is zullen we nooit weten, maar dat hier sprake is van enige corruptie is wel duidelijk. Maar goed, wij zijn binnen en hebben minstens twee uur wachten bespaard. 's Lands wijs, 's lands eer zullen we maar zeggen. Naar onze bagage heeft helemaal niemand omgekeken. Oranje Shirt en kleinzoon staan bij het busje, maar Oranje Shirt zucht. Het is hopeloos bij de grens vandaag en hij moet op andere mensen wachten. Er is een andere chauffeur en die gaat ons naar Puerto Viejo brengen. Al met al zijn we ondanks de chaos bij de watertaxi, maar dankzij een perfecte aansluiting tussen reisorganisaties van twee landen en een handige fixer, toch nog om kwart voor twee bij ons ontzettend mooie bungalowtje in Puerto Viejo. Bij de pinautomaat in Puerto Viejo willen ze ons geen colóns geven. Het saldo is niet toereikend. We mogen hopen dat dat niet waar is. De derde pinautomaat van de tweede bank legt ons alles uit. Je mag maximaal 50.000 colóns (75 euro) opnemen. Zo laag hadden we het maximumbedrag niet ingeschat.
Puerto Viejo
Puerto Viejo is net als Bocas del Toro een toeristenplaats aan de Caribische Zee. Toch verschillen de plaatsen enorm. Bocas had duidelijk een meer Caribische sfeer. Mensen die zonder doel door de hoofdstraat slenteren, waar incidenteel een auto rijdt en waar niemand zich druk maakt of iets wel of niet gebeurt. Hier is de hoofdstraat meer die van een standaardstad met langs de kust, eettentjes, souvenirsstalletjes en aanbieders van tourtjes (surfen, snorkelen, maar ook birdwatching). Auto's rijden af en aan en bij onze lodge hebben we in vijf minuten een tour naar Cahuita National Park voor de volgende dag geregeld.
Cahuita NP
wenkbrauwgroefkopadder.
Cahuita National Park bestaat voor een groot deel uit zee waar voor de kust een prachtig rif is met veel zeedieren. Een klein deel van het park bestaat uit het aangrenzende kustgebied dat eveneens erg soortenrijk is. Met een gids en een groepje van zes man wandelen we langs het zanderige kustpad dat gelijk in de jungle ligt. We lopen ongeveer vier uur heen en een uur terug en zien ontzettend veel. We zien zoveel groepen brulapen dat we de tel kwijt raken, ook moeders met kleine jonkies op buik of rug. Verder zien we twee- en drieteenluiaarden, eekhoorns, capucijneraapjes, wasberen, een vliegende toekan en sterns. Ook de reptielen zijn ruim vertegenwoordigd. We zien tot twee maal toe de grote groene leguaan en zowel de groene als de bruine basilisk (hagedis). Gezellig om de vrienden uit Ouwehands hier in het wild tegen te komen. Verder zien we heel veel slangen. De meest bijzondere is de prachtig gele Schlegels groefkopadder of wenkbrauwgroefkopadder wat een veel betere naam is, omdat twee puntige schubben als wimpers boven zijn ogen uitsteken. Het zijn kleine slangetjes die op ongeveer een meter hoogte zitten, meest dichtbij het pad om voorbij komende gekko's te vangen. Hoe klein en mooi ze ook zijn, ze zijn levensgevaarlijk. Hun beet voelt als een soort mierenbeet, zodat je die misschien niet eens als slangenbeet registreert. Hun gif is zo dodelijk dat je in ongeveer een half uur tot een uur dood bent. Om te overleven moet er dus razend snel hulp zijn. Zelf merk je de slangetjes ondanks de kleur (er zijn ontzettend veel kleurvariëteiten) nauwelijks op. Zomaar het struikgewas inlopen is dus niet verstandig en een gids mee is een aanrader.
Naar Tortuguero
Vanaf Puerto Viejo vertrekken we voor dag en dauw naar Tortuguero, onze volgende bestemming. Afgelopen nacht heeft het flink geregend en ook onderweg regent het. Waarom we zo vroeg vertrekken weten we zelf ook niet en wat we precies in Tortuguero gaan doen ook niet. De reisbescheiden zijn summier. Transport: pick up at 5; Drop off El Ceibo at 8; boat, boat. Program: as scheduled. Zelf weten we dat Tortuguero alleen per boot te bereiken is en dat we er ook een boottocht gaan maken. We rijden in 2,5 uur naar Guapiles. Daar draait de auto van de weg af en een groot hek gaat voor ons open. We komen uit bij een groot restaurant. De chauffeur vertelt ons dat dit El Ceibo is, dat we hier ontbijt krijgen en met de bus verder gaan. Ontbijt is eigenlijk niet echt nodig, want ons vorige hotel is zo vriendelijk geweest om ons de avond voor vertrek een bak met vers fruit en twee verpakte sandwiches mee te geven, maar goed. Tijdens het wachten en het ontbijt komen steeds meer bussen aan. Een dikke man komt vertellen dat hij onze gids is en geeft twee bagagelabels. Rik zegt dat we drie stuks bagage hebben, maar dat maakt volgens de gids niets uit. Om even over negenen vertrekt de hele kolonne bussen. In de bus vertelt Johnny (de gids) ons dat we nu naar La Pavona gaan en daar overstappen op de boot die ons naar de Pachira lodge in Tortuguero brengt. Ook horen we het programma voor de komende dagen met de exacte tijden erbij. We voelen ons al op een schoolreisje. Dit soort grootschalige aanpak zijn we heel niet gewend.
In La Pavona stappen alle buspassagiers in de stromende regen over op de boten en vanaf daar varen we naar Tortuguero. Pachira lodge is groot en gestroomlijnd georganiseerd. Omdat we nog even op de bagage moeten wachten krijgen we eerst lunch. Alle maaltijden zijn buffet maaltijden, waarbij het eten wordt opgeschept. Een hele groep hebben ze in een mum van tijd verwerkt en iedereen wordt snel voorzien van drankjes, toetjes en koffie. Hier ben je een echte toerist.
Tortuguero NP
Tortuguero National Park ligt in het noordoosten van Costa Rica en heeft een grote diversiteit aan habitats zoals lagunes, moerassen, tropisch regenwoud, mangroves en strand. Het strand is heel belangrijk voor de zeeschildpadden die hier jaarlijks hun eieren komen leggen (twee soorten van maart – mei, de andere van augustus tot begin oktober). Al in 1959 is hier een natuurbeschermings centrum opgezet. Met inschakeling van de lokale bevolking zijn de schildpadden opgewaardeerd van consumptieproduct tot onmisbare trekpleister voor ecotoerisme. Het tropisch regenwoud en de bijbehorende lagunes en moerassen met hun rijke flora en fauna maken het park extra aantrekkelijk. Voor de schildpadden zijn we in het verkeerde seizoen, maar de rest kunnen we wel zien.
Zoals meester Johnny in de bus al had beloofd, gaan we vanmiddag met de hele klas naar het dorpje Tortuguero en het strand. De 32 km strand bij Tortuguero is de broedplaats voor de schildpadden. In het seizoen komen er wel tot 300 schildpadden om eieren te leggen. In het natuurcentrum hebben ze een leuke video en veel informatie over de schildpadden en hun bescherming. Om half vijf gaan we met de klas weer terug naar huis. Als we terugkomen heeft Meester Johnny nog een verrassing voor ons. Als extra bovenop het standaardprogramma hebben wij morgenochtend om kwart voor zes een excursie per boot. Dat is wel heel leuk, zo'n vroege ochtendtocht!
Stortbui in Tortuguero.
De volgende dag in Tortuguero is niet onze beste dag. We beginnen met de boottocht om kwart voor zes. De hele nacht komt de regen met bakken uit de lucht en ook 's morgens als we opstaan regent het. Maar met de excursie is het droog en we zien heel veel: de prachtige eendagsbloem van de Pachiraboom, groene basilisken (hagedissen), groene leguanen, een kaaiman, aapjes en veel vogels, waaronder toekans in verschillende maten. De ochtendwandeling is al wat natter. We moesten laarzen aan en we snappen waarom. Het pad is een grote modderpoel met blubber waarin je diep wegzakt. De enorme bui die ons treft maakt het pad niet droger. Johnny weet ons veel te vertellen en ondanks de regen aan het begin is het een leuke blubber-laarzen tocht. Tot zover gaat alles nog goed.
Ook op het terrein zien we veel: spider monkeys, luiaards, veel vogels, basilisken en een leguaan. De vrouwtjesleguaan brengt Rik letterlijk ten val. Als de leguaan wat hoger kruipt, doet Rik een stapje achteruit voor de foto. Daar ligt een gemene steen en Rik kukelt schuin achterover bovenop de camera. Ik maak me zorgen over Rik, Rik is uitsluitend bezorgd over de camera die inderdaad lelijk onder het natte, fijne, donkere zand zit. Rik heeft nu een pijnlijke (gekneusde) rib, de camera maakt Rik zorgvuldig schoon, maar hij hoort bij het in- en uitschuiven van de lens geluid. Daar zit vast zand waar je niet bij kan. Hij doet het nu nog wel, dus we hopen er maar het beste van. Tijdens de lunch barst de regen weer in alle hevigheid los en weet de rest van de dag niet meer van wijken. Toch gaan we 's middags met een open boot het park in. Vaak stopt de regen net zo plotseling als die begonnen is, maar nu niet. De tocht valt letterlijk en figuurlijk in het water. Natuurlijk zien we wel wat, maar wat ons betreft hadden ze de excursie beter in kunnen korten, want je ziet niets meer, kan geen kijker of fototoestel gebruiken en niets is bestand tegen twee uur onvoorstelbaar harde stortregen. We komen dan ook doorweekt terug. We waren van plan om de kleren aan te houden omdat ze dan het snelst drogen, maar dat gaat echt niet. Wij worden wel weer droog, maar wat erger is, is dat de regen in het geniep het regenhoesje van mijn rugzakje ingelopen is en een plasje water op de bodem heeft gevormd. Mijn mooie vogelboek van Midden-Amerika is ondanks zijn plastic zakje ernstig nat en niets wordt hier ooit nog droog. Alles ligt 's avonds uitgestald om te drogen, de vogelgids op de warmste plek in de kamer: onder de lamp. We hebben de fan voor hem aangezet. Buiten regent het dan nog steeds. We prijzen ons gelukkig dat we in een heerlijk droge kamer slapen en niet in een tentje.
Naar Sarapiqui
De volgende ochtend vertrekken we uit Tortuguero via dezelfde route als op de heenweg. Het is inmiddels droog en zonnig en Johnny maakt van de boottocht nog een leuk uitje. We zien vogels, spidermonkeys en leguanen. Met de bus gaan we weer terug naar El Ceibo waar we na de lunch instappen bij Rigo die ons naar Sarapiquí brengt. In Sarapiqui proberen we nog wat dollars bij te tanken, maar geen van de vier banken wil ons iets geven. Rigo doet vreselijk zijn best en brengt ons geduldig van bank naar bank. Bij de tweede bank gaan we binnen vragen wat er aan de hand is. Banken zijn hier beter beveiligd dan bij ons. Je wordt binnengelaten door een gewapende bewaker, moet binnen je tas tonen en wordt gefouilleerd (wij trouwens niet). Ze zijn erg vriendelijk bij de bank en de bewaker gaat mee om te helpen. Ook aan hem geeft de automaat geen dollars. We moeten mee naar binnen. Daar horen we dat onze pas (Maestro met werelddekking) hier niet bekend is. Rigo belt nu met de nationale bank. Daar kunnen we zonder automaat met pas en paspoort geld opnemen. Ook hier weer gewapende bewaking en deuren die ontgrendeld moeten worden. Ook de Banco Nacional kan niets met ons pasje. Raar, want in Puerto Viejo hebben we wel colónes (lokale munt, veel gaat in dollars) op kunnen nemen. We gaan er maar van uit dat het in San José beter lukt.
Sarapiqui
Aracari.
Ons hotel in (of eigenlijk 8 km buiten) Sarapiqui is een paradijsje. Het is een soort landgoed met een centraal gebouw met receptie, restaurant en meer, bungalows en verder een mooi wandelpad van 1,5 km. Als we even rondopen zien we overal prachtige vogeltjes. De volgende dag gaan we om kwart over vijf naar La Selva, een groot biologisch onderzoekinstituut met een gebied van 10 km2 jungle waar internationaal onderzoek wordt gedaan. Met een gids en een Engels stel die erg veel zien, gaan we op zoek naar vogels. Je kijkt nog niet naar de ene of de ander komt al langs. We zien toekans, trogons, prachtige oropendula's, spechten en nog veel meer. Geloof het of niet, maar de rest van de dag brengen we door op het terrein van het hotel. We doen drie uur over de rondwandeling van 1,5 km zoveel is er te zien. Zelfs tijdens het ontbijt kijken we uit op een dakje vol vogels: groen, blauw, geel, felrood met zwart en als toetje de aracari, een klein soort toekan. Rik maakt prachtige foto's met het gevallen toestel en de vogelgids herstelt wonderwel. Toegegeven, hij is niet mooier geworden van de zwempartij, maar prima bruikbaar en redelijk toonbaar.
's Avonds gaan we op zoek naar kikkertjes. Dat doen we op de ecofarm van Pompilio (prachtige naam). Pompilio en zijn familie hebben een stuk land gekocht en dat kikkervriendelijk ingericht. Het voormalige voetbalveld is zich nu tot een mooi gevarieerd bos aan het ontwikkelen. Kikkers worden in gevangenschap gekweekt en de kikkervisjes worden uitgezet in de poelen op het terrein en in de natuur. Ook eieren worden in de natuur uitgezet. Vanaf de poelen op het terrein zijn de kikkertjes vrij om te gaan en staan waar ze willen. Maar de kikkers peinzen er niet over om hun mooie hotel te verlaten. Pompilio en medegids Diego schijnen met grote zaklantaarns en vinden wel acht soorten kikkers, waaronder de meest beroemde: de boomkikker met de mooie rode ogen. Die hadden we al eerder gezien, maar toen sliep hij met zijn beroemde ogen stijf dicht. Pompilio heeft ook nog slangen en kweekt zelf al het voer voor de amfibieën en reptielen. Dieren weten zijn boerderij wel te waarderen. We zien een wasbeer en later hoog in een palm de miereneter. Geweldige beesten.
Naar San José
Onderweg naar en in San José wachten ons louter aangename verrassingen. Christian, de chauffeur die ons op komt halen, doet ons de groeten van Rigo. Rigo heeft hem verteld dat wij het leuk vinden om vogels te kijken. Hij heeft daarom besloten om niet via de standaardroute te rijden, maar binnendoor te gaan. We komen dan langs twee watervallen en een vogelkijkpunt 'casita de aves' waar we andere soorten kunnen zien, omdat we daar hoger in de bergen zitten. We zijn meteen in voor zijn plan. De route is erg mooi. We komen door de meest vruchtbare, groene vallei van Costa Rica waar ze alles verbouwen wat je kan bedenken: rijst, aardappels, papaya, ananas, banaan, cassave, aardbeien, suikerriet, koffie en allerlei groenten. Het enige wat Costa Rica niet zelf verbouwt is graan. Voor de rest voorziet het land volledig in eigen behoefte en exporteert grootschalig. Olie of andere fossiele brandstoffen heeft Costa Rica nauwelijks. De energie komt voor 100% van duurzame bronnen: 80% van waterkrachtcentrale, 10% van geothermale bronnen en 10% van windenergie. Zonne-energie hebben ze maar mondjesmaat, omdat de zon hier maar 12 uur per dag schijnt.
Het vogelpunt is geweldig. Bij een restaurant bovenaan een helling is een uitzichtplatform. In de aanloop naar het platform hangen flesjes met voedsel voor de kolibries en die komen daar met tientallen op af. Ze vliegen met flink veel tegelijk af en aan en je kan ze van heel dichtbij zien. Nu kan je zien dat die hele snelle kolibries helemaal niet hetzelfde zijn en dat die vier bladzijden kolibries in het vogelboek echt bestaan. We hebben veel geluk, want als wij aankomen, staat er al een groep Amerikaanse vogelaars met gidsen en statief. Altijd prettig zoveel kennis bij de hand en vogelaars delen altijd graag wat ze zien. Lager in het dal zijn voederplanken gemaakt met fruit en ook daar komen flink wat vogels op af. De hoofdprijs is voor de emerald toucanet, een kleine toekan met waarlijk prachtige kleuren. In plaats van de geplande 2 uur, zijn we 3,5 uur onderweg.
In het hotel in San José informeren we naar de was. We moeten nodig iets doen met de stinkende kleren uit Tortuguero. Het hotel kan pas maandag iets voor ons doen, maar nu komt verrassing 2. Ze hebben een wasmachine en droger voor gasten. Zo krijgen we voor het luttele bedrag van 2 dollar alle vieze kleren in een mum van tijd weer schoon en droog. Maar we doen meer in San José dan de was. We hebben een hele zondag om San José te verkennen.
Achtergrond Costa Rica
In de koloniale tijd werd Costa Rica omschreven als de armste en ellendigste Spaanse kolonie van heel Amerika. Het was een onderdeel van het Rijk Nieuw Spanje, maar lag ver van de hoofdstad in Guatemala, mocht niet handelen met Panama en had zelf geen goud of zilver. Daarnaast was de omvang van de inheemse bevolking te gering om voldoende arbeidskrachten te leveren. Landeigenaren moesten veel werk zelf doen, waardoor het ontstaan van grote hacienda's niet mogelijk was. Omdat Spanje zich niet met het gebied bemoeide, ontstond er geen rijke klasse van Spaanse afkomst die de inheemse bevolking onderdrukte en ontwikkelde Costa Rica zich tot een soort plattelandsdemocratie. In 1821 werd Costa Rica, net als de rest van Centraal-Amerika onafhankelijk en werd een provincie in de Federale Republiek van Centraal-Amerika, die weinig zeggenschap had in het veraf gelegen Costa Rica. Uiteindelijk trok Costa Rica zich in 1838 terug uit de Federale Republiek en verklaarde zichzelf autonoom. Vergeleken met andere landen in Centraal-Amerika is Costa Rica altijd een vreedzaam en politiek stabiel land geweest. De laatste bloedige strijd met 2000 doden was de gewapende opstand in 1948 geleid door José Figueres Ferrer en gericht tegen de verkiezingen en de twee kandidaten. Na de overwinning zette de rebellen het gehele militaire apparaat overboord, lieten een nieuwe grondwet vervaardigen en schreven nieuwe verkiezingen uit. Figueres werd een nationale held en won de verkiezingen. Alle verkiezingen daarna worden omschreven als vreedzaam en transparant. Op 2 februari zijn er nieuwe verkiezingen waar zes partijen aan meedoen. Dat krijgen we luid en duidelijk mee. Op de dag dat we in San José zijn, passeert om de haverklap een stoet luid toeterende auto's, voorzien van partijvlaggen en vol partijleden in partij-T-shirts. Toch anders dan bij ons.
Aan het begin van de 17e eeuw was San José een onbetekenend dorp. De belangrijkste stad was Cartago, waarvandaan smokkelaars en zwarthandelaren werden verbannen naar de vallei rond San José. De ballingen verzamelden zich in eenvoudige woningen in een stadje dat de naam van de lokale beschermheilige kreeg, San José. Na de onafhankelijkheid ontstond een bloedige strijd tussen de vier belangrijke steden (San José, Cartago, Heridia en Alajuela) over de controle van de regio. In 1823 werd deze strijd gewonnen door José Ramirez die de slag in het Ochomogo Gebergte won, daarna direct doorstootte naar Cartago, die stad overwon en San José tot hoofdstad van het land uitriep. Niet iedereen was daarmee tevreden en in 1897 werd San José door een coalitie van Cartago, Heredia en Alajuela aangevallen. De regering werd afgezet, maar de strijd werd voortgezet en uiteindelijk won San José. Sindsdien is San José steeds de hoofdstad van Costa Rica gebleven. Intussen bracht na de tabak ook de koffie-industrie welvaart naar de stad. Het eens zo onooglijke dorp kreeg verharde wegen met straatverlichting, er kwam een tramlijn en de stad was de derde in de wereld waar openbaar elektrisch licht werd aangelegd. Ook bij de aanleg van een telefoonnetwerk was San José een voorloper. Na de Tweede Wereldoorlog maakte San José een groeispurt door en kleinere steden in de omgeving werden opgeslokt. Om plaats te maken voor nieuwbouw werden veel 19e eeuwse gebouwen gesloopt.
San José
Nu is San José een aangename en door alle aanwezige politie, veilige stad om een dag in zoet te brengen. We wandelen door de stad om alle bezienswaardigheden te bekijken. Die ga ik niet allemaal beschrijven, maar de kerststal die in geen reisgids staat wel. In de La Merced kerk staat nog een grote kerststal. In de kerststal liggen schoolspulletjes, die waarschijnlijk bij het opruimen van de kerststal aan arme gezinnen gegeven worden. Als we de kerststal fotograferen komt de bewaker op ons af, hij wil ons nog iets moois laten zien. Op de binnenplaats van de kerk staat ook een kerststal met Jozef, Maria, het kindje en de drie wijzen die allemaal van doorschijnend plastic zijn gemaakt. Het plastic van het engeltje boven de kerststal is kapot. Binnenin lopen draden om de kerstfiguren in het donker te verlichten. Het is zo ontroerend lelijk en kitscherig. Prachtig om te zien en reuze aardig dat de bewaker ons zo vriendelijk mee naar buiten nam. 's Middags gaan we naar het nationale museum dat zo interessant is, dat ze ons er om sluitingstijd uit moeten zetten. Het nationale museum is gehuisvest in het voormalige fort dat er middeleeuws uitziet, maar pas in 1923 klaar was en in 1948 (na het afschaffen van het leger) alweer buiten gebruik is geraakt.
Poás vulkaan en Sarchi
De tweede dag in San José maken we een uitstapje naar de nog actieve Poás vulkaan. De krater van de Poás vulkaan op ruim 2300 m is uitermate makkelijk te bereiken. De weg loopt tot vlakbij de vulkaan en van daaraf kan je via een verhard pad naar de grootste en belangrijkste krater die voortdurend wolken zwavelgas uitspuwt. We hebben ontzettend geluk, want vaak kan je door de wolken en de regen het kratermeer met de rokende zwavelwolk niet zien, maar als wij er zijn is de lucht strakblauw. De omgeving is door de zwaveldampen kaal en het kratermeer met een vandaag vaalgroene kleur heeft een pH van rond de 1 (is dus heel zuur). Vanaf deze krater kan je omhoog naar Lake Botos, een tweede niet meer actieve krater van dezelfde vulkaan. Daarin is een meer dat gevoed wordt met regenwater en omgeven is door de weelderige vegetatie van het nevelbos. Vanaf daar kan je ook weer via een verhard pad terugwandelen door het nevelbos naar de parkeerplaats.
Na de vulkaan bezoeken we een koffieplantage waar we het hele proces van begin tot eind uitgelegd krijgen en als laatste gaan we naar Grecia en Sarchi. In Grecia staat een grote chocoladebruine kerk die van metaal is. Hij is in Brussel gemaakt en in onderdelen verscheept. De inwoners hebben hard voor de kerk gespaard, maar ze hebben nu een kerk die bestand is tegen aardbevingen en brand. Sarchi is een plaats waar veel handwerk gemaakt wordt en waar veel kunstenaars leven. De plaats is beroemd vanwege de vervaardiging van de ossewagens, de traditionele wagens waarop de koffie vervoerd werd. De wagens zijn van hout en om wegrotten in het tropische klimaat te voorkomen, werden ze beschilderd waarbij ieder gezin zijn eigen patroon had. Unesco heeft de ossewagens tot nationaal erfgoed uitgeroepen en om dat te vieren staat er nu op het plein de grootste ossewagen ter wereld die ook het Guinness Book of Records heeft gehaald. In de fabriek (met souvenirwinkel) waar de reuze-ossewagen gemaakt is, zien we in de werkplaats het inlegwerk, het houtsnijwerk en het uitermate fijne schilderwerk.
Corcovado NP
Vanaf San José gaan we met een vliegtuig naar Palmar Sur en vervolgens naar Corcovado National Park. Het wordt een verrassende en prachtige rit. We hebben een piepklein vliegtuigje waar hooguit 15 mensen in kunnen en dat heel laag vliegt, zodat we eerst het Centrale Plateau tussen de bergketens aan de Pacifische kant en de Atlantische kant zien en vervolgens de bergen met daarna het vlakke kustgedeelte met (olie)palmplantages en de Grote Oceaan. Alle grote steden en alle industrie liggen in het Centraal Plateua en 65% van de bevolking woont daar ook. Met zijn 4 miljoen inwoners is de rest van Costa Rica dus vrij leeg. 25% van Costa Rica bestaat uit natuurpark.
Vanaf Palmar Sur gaan we met een auto naar Sierpe waar we bij een restaurant afgezet worden en horen dat de boot over een uur gaat. De boottocht is mooi over een brede rivier, door smalle mangrove kanalen en tenslotte komen we bij zee uit. De boot lijkt een soort lijndienst en stopt op twee tussenliggende haltes, voordat wij bij de derde halte aan de beurt zijn. De haltes zijn een beetje lastig. Er is geen aanlegsteiger en de golven van de oceaan komen onverwacht en zijn hoog. Om aan land te komen moet je dus door zee. Gelukkig brengt de bemanning de grote rugzakken aan land, maar een van de rugzakken (gelukkig niet van ons) wordt toch flink nat, omdat de bootsman in de hoge golven de boot tegen wil houden en met rugzak en al door een golf omver wordt gespoeld. Met de wandelschoenen weer aan klimmen we een flink stuk omhoog naar onze lodge die prachtig uitkijkt over de oceaan. De lodge ligt vlakbij Corcovadopark en dat is onze bestemming. Op ons programma staat naast een dag Corcovado en een halve dag Caño Island, nog een halve dag Nature Hike. Samen met de jongen die in het hotel bedient, lopen we in een kleine anderhalf uur naar de Rio Claro en weer terug. Het is een erg sympathieke en ijverige knul, maar op biologisch gebied verkoopt hij klinkklare nonsens. Dat lijkt in de verste verte niet op de beloofde half day nature walk in een natuurpark.
Samen met de gids die in het Spaans Alistar en in het Engels Everest heet, gaan we de volgende dag naar het park. Van te voren hadden we onze twijfels, want Everest lijkt een 'don't worry, be happy'- gids. Bovendien gaat een luidruchtig, op zwemmen gericht gezin uit Costa Rica met twee kinderen mee en dat is niet de beste conditie om veel te zien. Maar de groep wordt gesplitst en Alistar/Everest valt reuze mee en ziet veel. Het allermooiste van de dag zijn wel de grote ara's (scarlet macaw) die met een grote groep in de amandelbomen aan de kust (!) zitten en zich tegoed doen aan de amandelen. We kunnen heel goed zien hoe ze met hun poot en snavel de schillen van de amandelen pellen om het binnenste zaad (de amandel) op te peuzelen. Terwijl we naar de etende ara's kijken, vliegt een grote groep bruine pelikanen laag over het water. Op dat moment heb je het gevoel een overdosis natuur te krijgen.
De dag naar Caño Island kunnen we kort samenvatten als een sof. Naar Caño Island ga je om te snorkelen en dat is niet ons ding. Maar onderweg kan je dolfijnen en soms walvissen zien en op Caño Island kan je een wandeling maken. Na Caño Island zullen we terugvaren naar een ander strand waar we lunchen en van daaraf lopen we terug naar huis. Ook als je niet zwemt of snorkelt genoeg leuks dus. Het pakt anders uit. De dolfijnen en de walvissen hebben een vrije dag en het wandelpad is gesloten voor onderhoud. Gelukkig is er nog een strand met schaduw waar we ons prima het uurtje dat de anderen snorkelen kunnen vermaken met heremietkreeftjes die in geleende schelpjes rondlopen, gigantische zeepokken en andere kleine beestjes. Om 11 uur moeten we weer terug zijn, want dan zijn de snorkelaars klaar. Hadden we 's morgens al een half uur op het gezin uit Costa Rica zitten wachten, nu zitten we meer dan anderhalf uur langer dan het geplande uur te wachten tot de snorkelaars terugkomen. Daarna varen we zo snel mogelijk terug naar de kust (weer zonder dolfijnen of walvissen), krijgen de lunch en horen dan dat we toch met de boot teruggaan. Ons was een wandeling beloofd. Uiteindelijk gaan we samen wel lopen, maar er gaat geen gids mee; we kunnen het zelf uitzoeken. Toegegeven de route is niet moeilijk te vinden, maar het is hoog tij, dus op het strand moet je uitkijken om nog over te kunnen steken, de Rio Claro is te hoog dus we moeten een kano regelen om over te steken en op het op en neer gaande pad in het bos zijn verraderlijke stenen en boomwortels. Daar stuur je deelnemers aan een georganiseerde tour niet alleen over terug. Kortom: de Punta Marenco Lodge bevelen we niet aan. Doodzonde van de dag, temeer daar Corcovado het beroemdste park van Costa Rica is met de grootste biodiversiteit. Om daar een dag te verpesten is echt zonde. Maar ja, miskleunen horen ook bij een lange reis.
Nog een allerlaatste leuke onzinregel van Punta Marenco. Vanwege de apen mag je geen voedsel in je kamer bewaren. Onze mueslireepjes leveren we dus bij de keuken in. De avond voordat je vertrekt, moet je echter alle spullen uit de keuken ophalen, dat kan niet 's morgens. We denken dat de apen een kopie van de boekingen hebben en zo beschaafd zijn, dat ze het eten van de gasten de laatste avond ongemoeid laten.
Dominical
Inmiddels zitten we in Dominical, nog steeds aan de Pacifische kust op een prachtig plekje. Onze lodge ligt erg mooi en de vogels vliegen af en aan. We hebben een heerlijk zitje buiten, waar we nu de dag is gedaan op een luie bank zitten. Je kan hier een (dure) walvistour maken, die is inclusief snorkelen en relaxen op prachtige, zonnige stranden. Na Caño-Island slaan we dat even over. Wij gaan morgen in alle vroegte in Het Baru Nature Reserve met een gids vogels kijken. Maar deze brief is alweer heel erg lang geworden, dus daarover lezen jullie in de volgende brief.
Nog een korte opmerking over het weer. Het is heel, heel, heel heet ( de Pacifische kant is gemiddeld nog drie graden warmer dan de Caribische kant en die was al te heet) en vochtig. Is dat fijn? Geenszins, maar ja, ze hebben alle mooie gebieden nu eenmaal voorzien van dit soort klimaten en dat wisten we van tevoren. Nu klagen is dan wel een beetje kinderachtig. Overigens: het gevallen fototoestel doet het nog steeds, de verdronken vogelgids is weer droog en goed bruikbaar, Rik's rib is vrijwel hersteld en de boosheid over Corcovado is inmiddels wel verdampt.