Dwars door Afrika > Europa, Marokko, West-Sahara > Naar Zuid Europa
De eerste volle dag

[6-10-1996 nabij Tours]

De eerste dag rijden we niet ver. We passeren de Franse grens en zitten nog 200 km boven Parijs. We kamperen de eerste nacht gelijk 'wild': op een strook groen met wat bomen, een stukje van de weg af.
We hebben dubbeldaks koepeltentjes met veel ruimte binnenin. Zo'n eerste dag is voor iedereen even wennen, al was het maar aan de kou! Om kwart over negen liggen we al in de slaapzak, en dat is lekker warm.

De tweede dag, zondag, rijden we om kwart over negen weg. De truck is niet heel snel, maar al met al komen we toch tot ongeveer Tours, waar we bij een wegrestaurant met benzinepomp ons tweede kamp opslaan. Om zo snel mogelijk in Afrika te zijn, worden in Europa geen idyllische plekken gezocht voor lunch of kamperen. Hier zitten we op de parkeerplaats langs de Franse snelweg, te wachten tot het donker genoeg is om de tenten op te zetten. De tafel en viskrukjes zijn uitgestald en een paar mensen zijn bezig om wat uit de voorraad- en materiaalluiken aan de zijkant te halen. De bagage zit in de achterwand van Bertus, waar ook kookspullen zitten. Het trapje is nodig om bij de hoger gelegen (gepropte) spullen te komen.
Op de tweede dag van deze trip is er nog weinig routine en springt iedereen nog bij.

Water zit in een tank aan de onderkant. Deze voorraad is primair bedoeld als drinkwater en om mee te koken. Voor de persoonlijke hygiëne mag af en toe een klein bodempje worden getapt.
Vandaag is het douchen geen probleem: er zijn chauffeursdouches bij de benzinepomp, een mens leert snel bij!

Wildkamperen op Spaanse vlakte

[8-10-1996 ca. 180 km boven Madrid]

Kamperen op een met stenen bezaaide vlakte, met ook enige schapenkadavers. De vlakte ligt hoog en er waait een zware, koude storm.

Natte tent (door de dauw van afgelopen nacht) even opgezet om te drogen, maar omdat we als truckwacht in Bertus slapen ook weer snel afgebroken.

Eerste zonsondergang

[8-10-1996 ca. 180 km boven Madrid]

De eerste van talloze zonsondergangen. We zullen een groot deel van de 1000 dagen die de reis duurt kamperen en daardoor vaker de zon bewuster zien opkomen en ondergaan dan thuis.

Andalusië

[9-10-1996, onderweg naar Zuid Spanje]

Rustig tuffend door mooi golvend landschap gaan we richting Algeciras om daar de oversteek naar Afrika te maken.

Gibraltar

[10-10-1996]

De laatste dag in Europa: de rots van Gibraltar vanaf het strand van Algeciras.

Deze avond houden de twee reisbegeleiders een korte inleiding over Afrika; de malaria, en hoe te onderkennen dat je het hebt, de diarree die ongetwijfeld gaat komen, en de besmettelijkheid daarvan, de noodzakelijke hygiëne om besmetting te voorkomen (we wassen zeer gedisciplineerd handen voor het eten) en de noodzaak van truckbewaking en andere veiligheidsaspecten. Na het praatje bekruipt ons wel even de twijfel of we wel voor dit soort reizen gebouwd zijn! Gelukkig is dat gevoel de volgende ochtend weer over.

Ceuta

[11-10-1996]

Per boot steken we over van Algeciras naar Ceuta, een Spaanse exclave (of een Marokkaanse enclave), door Marokko beschouwd als bezet gebied.

We slaan 700 liter diesel in en proberen onze pesetas in te wisselen voor dirhams. Als de wisselaar eindelijk berekend heeft hoeveel dirhams we zouden moeten krijgen, blijkt dat zijn dirhams op zijn en gaat het feest niet door.
Het passeren van de Marokkaanse grens gaat relatief soepel. Al na anderhalf uur gaat de slagboom open, zonder dat één rugzak uitgepakt hoeft te worden. Ook voor het passeren van de grenzen zijn we geïnstrueerd: niet fotograferen, een beetje onderdanig en vooral vriendelijk doen, niet met z'n allen lachen om iets, want dan denken ze dat je ze uitlacht en vooral geen initiatief tonen. We doen allemaal braaf ons best.