[29 en 30-11-1998]
Foto: Lake Manapouri.
Vanaf Stewart eiland varen we op de 29e weer terug naar het Zuid eiland en rijden dan via Invercargill voor een nachtstop in Riverton. De 30e gaan we weer terug naar Queenstown met een halve dag stop in Te Anau. Op weg naar Te Anau stoppen we bij Lake Manapouri, waar we op de heenweg ook al geweest zijn.
[30-11-1998]
Toen we vorige keer in Te Anau overnachtten, hadden we geen tijd om de glowworm caves te bezoeken. Nu wel en we merken dat je door het licht van de gloeiwormen zelfs in het pikdonker de contouren van de boot kunt zien.
[1-12-1998]
Foto: onderweg naar Christchurch.
Vandaag stappen we voor het laatst in de bus van Kiwi Experience voor de etappe Queenstown-Christchurch. Het is een dag met weinig uitstapjes. Onze route voert dwars door de zuidelijke Alpen (Queenstown-Cromwell-Lindis Paa-Twizel-Tekapo-Geraldine-Christchurch). Een mooie tocht, maar vanwege de zware bewolking kunnen we daar maar gedeeltelijk van genieten. Waar we onderweg een spectaculair uitzicht op Mount Cook horen te hebben, zien we slechts een grote grijze dikke wolk. Bij wijze van uitzondering hebben we vandaag een zwaar bewolkte lucht en zware regen.
[2-12-1998]
Foto: marktplein Christchurch.
Wat ons in heel Afrika en India niet gelukt is, lukt ons in het geciviliseerde Christchurch. We worden geplaagd door ongedierte. Als we dinsdag, de eerste nacht naar bed gaan, ziet Rik een onschuldig bruin beestje (in bed). We weten niet wat het is, maar maken hem toch dood. Na een uur word ik wakker: jeuk aan mijn arm en beestenbeten. Onderzoek levert twee bruine beestjes meer op. Van slapen komt weinig meer, jeukend, krabbend en beestjes jagend breng ik de nacht door.
Rik heeft (behalve van mij) nergens last van. Eindscore: elf dode bruine beestjes, ik 40 - 50 beten, Rik 0 (= nul) beten. Het hostel geeft ons direct een andere kamer, en schakelt onmiddellijk iemand met een gifspuit in. Eerst wil ik meteen weg, maar eerlijk is eerlijk, zij kunnen het als hostel niet voor zijn. Reizigers brengen beestjes mee, en zij kunnen daar niets aan doen. De beestjes blijken ‘bedbugs’ te zijn, en de beten uitermate gemeen. Na anderhalve dag groeien de bulten nog steeds, en besluiten we dat het tijd wordt om naar de eerste hulp te gaan. Daar word ik heerlijk vertroeteld. Bloeddruk, hartslag, alles wordt gemeten. Ik krijg injecties en koffie, en pillen mee naar huis. Na een paar dagen is het leed weer geleden. Maar als ik ooit nog één ‘bedbug’ zie, ga ik niet meer het bed in.
[2-12-1998]
Foto: stop op de pas.
In Christchurch stappen we de de dag na aankomst direct op de trein naar Greymouth. Niet dat we naar Greymouth, dat helemaal aan de westkust ligt, willen, maar vanwege de rit. De treinreis met de Tranz Scenic (we gaan dezelfde dag ook weer terug naar Christchurch) hoort thuis in het lijstje ‘wereldberoemde mooie treinreizen’, en daarom maken wij de reis. Het eerste stuk voert door het vlakke land van de Canterbury Plains, daarna klimt de trein omhoog door de Alpen tot de Arthur Pass. De pas zelf is 737 m. wat niet erg spectaculair is, maar de omringende bergen zijn veel hoger, besneeuwd, en schitterend. Om de steile bergen over en door te komen, ga je door tunnels en angstwekkend hoge viaducten. Vanaf de Arthurpas gaat de trein weer steil naar beneden totdat hij in Greymouth op zeeniveau eindigt. Bepaald de moeite waard om deze rit te doen.
[3-12-1998]
Afgezien van de bedbugs is Christchurch een stad die de moeite waard is. In het centrum is een groot plein met de kathedraal, verder is er een erg interessant museum. In het museum is een erg goed nagebouwd straatje uit de tijd dat de eerste Europeanen hier kwamen. De winkeltjes (ijzerwinkel, zadelmakerij) kan je in, en de poppen die er staan zijn voorzien van geluidsbandjes. Ook de straatgeluiden lijken erg echt.
[4-12-1998]
We vertrekken pas na zevenen 's avonds naar Dunedin, dus we hebben nog een volle dag extra om in Christchurch rond te kijken. In de stad staan veel gebouwen die zo uit Cambridge weggelopen zijn. Ze zijn natuurlijk van veel recentere datum, maar perfect gekopieerd. We bekijken nog St Michael’s kerk. Een klein wit houten kerkje met hele mooie gebrandschilderde ramen.
[4-12-1998]
Foto: paviljoen in park, Christchurch.
De bus van Ko-op shuttle naar Dunedin moet ons om zeven uur 's avonds ophalen bij het hostel. De man van het hostel vertrouwt het om kwart over zeven niet meer (want ze zijn altijd op tijd!) en de bus blijkt inderdaad al vertrokken te zijn omdat wij niet op de lijst voorkomen. De baas van Ko-op komt ons met een klein busje ophalen en brengt ons naar de bus die inmiddels onderweg is gestopt.
We zijn pas om over twaalven bij het hostel. Ze hebben daar de sleutel van de kamer in een envelop opgehangen. De sleutel van de voordeur hebben we bij ons vorige verblijf hier al meegekregen. De volgende ochtend moeten we weer vroeg weg en de mensen van het hostel zien we ook dan niet. We stoppen het geld van de overnachting in hun envelop van de sleutel en schuiven die onder de deur van de receptie door. We schrijven ook op de envelop dat we een deel van onze bagage hier achterlaten tot we uit de Catlins terugkomen. We hopen maar dat niemand anders die meeneemt zolang de hostel-mensen er nog niet zijn.