[25 t/m 27-4-1999]
Foto: Mt. Cotacachi bij aankomst in Quito.
Vanuit Otavalo hebben we een korte rit naar Quito, de hoofdstad van Ecuador. Onderweg naar Quito passeren we opnieuw de evenaar en nu zijn we dus weer op het Zuidelijk Halfrond. Quito mag vlak bij de evenaar liggen, last van de hitte heb je er niet, want Quito ligt in een vallei in de Andes op ruim 2800 m.
Als je in Quito toch over het weer wil klagen, kan je dat volop doen over de regen. Zondagmiddag als we aankomen regent en onweert het, maandagmiddag stort het van de regen met zwaar onweer, en op dinsdagmiddag worden we verrast door onweer met een ware wolkbreuk die veel straten blank zet (haalt zelfs de krant).
Maandag en dinsdag kijken we in Quito rond, en ook daar vergapen we ons aan het uitstekende museum met zijn overweldigende aardewerkcollectie.
Net als bij het goudmuseum in Bogota komen we met een boek uit het museum. Er is teveel moois te zien, en na één bezoek vergeet je teveel van wat je gezien hebt.
Op de verdieping Moderne Kunst zien we vier houten vaten op de grond staan waaruit zo te horen een borrelend geluid komt. We hebben nog niet direct een idee wat het moet betekenen, maar ja, het is moderne kunst. Het blijkt bij nadere studie een opstelling te zijn om water uit het lekkende dak op te vangen.
[27-4-1999]
Op de foto kun je in het grijs geklede politiemensen zien. Het wemelt in het centrum van een soort ME: grijze camouflage uniformen met doorzichtige plexiglas schilden, helmen met viziers en sommigen met traangasbussen en gasmaskers. We vragen aan een van hen of er ongeregeldheden verwacht worden, maar volgens de militairen is er altijd zo'n grote groep paraat.