[Verzonden op 29 augustus 2024 vanuit Wolf Camp]
We zitten nu in het donker bij de keuken van het klooster te wachten op de manenwolf die hier hoort te komen voor de etensresten die hem aangeboden worden. Aangezien de manenwolf een flexibel contract heeft, weten we niet wanneer en of hij komt, dus een mooie gelegenheid om aan de rondzendbrief te beginnen die al flink achterloopt.
Vertrek naar Sao Paulo
In de aankondiging had ik al geschreven dat we onze reis een dag eerder begonnen zijn. Dat is een goed besluit. We vertrekken nu nadat we met K., onze ontzettend fijne oppas, hebben bijgepraat, terwijl we ‘s avonds nog gezellig in het hotel samen met familie die dicht bij Schiphol woont, eten. De volgende ochtend brengt de hotelshuttle ons keurig op tijd naar Schiphol waar we zonder enig probleem doen wat er te doen valt voor je het vliegtuig in mag. Het gaat zo soepel dat we ons flesje water nog niet leeggegooid hebben als we bij de security check aankomen, maar daar is gelukkig een spoelbak om flesjes te legen. Tot onze verbazing geeft een van de security mensen aan dat we dat mee mogen nemen. Aangezien we het flesje nodig hebben, giet ik het voor de zekerheid leeg, Als we het later navragen blijkt dat ze nu betere scan apparatuur hebben waardoor flesjes nu wel mogen. Dat mag tot 1 september en daarna weer niet. We vragen naar de reden, ze zullen de nieuwe apparatuur toch niet weer terug vervangen door de oude. Het antwoord luidt: ‘tja, dat moet je Schiphol vragen’. Waarom zou je iets handigs per slot in stand houden als het ook moeilijk kan.
We zitten dit keer helemaal achterin het vliegtuig, omdat daar een bankje was met twee stoelen. Fijn voor de extra beenruimte voor Rik en fijn om geen buren te hebben. Opvallend is dat er vrijwel geen niet-Brazilianen op de vlucht lijken te zitten. De Brazilianen spreken allemaal uitstekend Portugees, maar verstaan geen woord van het Engels van de stewardessen die weer geen woord Portugees spreken. Onbegrip alom, zeker als de Brazilianen hun veel te grote handbagage uit de bagageluiken willen laten steken. We landen op tijd om acht uur ‘s avonds, voor ons is het dan 1 uur ‘s nachts. Nadeel van de achterste rij is dat je niet snel het vliegtuig uit bent. Voordeel is dat we een gezellig praatje maken met een stewardess die naar onze Brazilië plannen vraagt. Het blijkt dat zij gastvrouw was tijdens het transport van onze reuzenpanda’s Wu Wen en Xing Ya vanuit China. We spreken af dat als we terug zijn, ze een keertje naar Ouwehand komt om te kijken hoe het met ze gaat.
De douane in Sao Paulo gaat nog redelijk snel en we gaan door naar de bagageband die bezig is van alles uit te spugen. Hij begint steeds leger te raken en de groep wachtenden is al aardig geslonken als nog steeds onze rugzakken niet uitgestapt lijken te zijn. We maken ons al zorgen, totdat iemand komt vertellen dat er in een hoek nog een stapel oversized bagage ligt. En ja hoor, volledig ten onrechte liggen onze bulten daartussen. Sommige koffers zijn zo groot dat ik er makkelijk in zou passen en dan zijn onze rugzakken oversized? Het criterium is raadselachtig, want er ligt ook een klein weekendtasje in de stapel. Vergezeld door onze rugzakken beginnen we aan een onbedoelde speurtocht door de luchthaven. We moeten de shuttle naar het hotel zoeken bij terminal 2. Aan enige vorm van bewegwijzering doen ze niet en we worden van hot naar her gestuurd. Om tegen half tien hebben we eindelijk de goede plek gevonden. We weten dat de shuttle elke 50 minuten gaat en hopen op een korte wachttijd. Helaas, de shuttle moet geweest zijn terwijl wij ronddoolden in de diverse terminals en pas om kwart over tien arriveert het busje eindelijk. Het zit bij vertrek propvol en slaat een tweede halte op de luchthaven over. Blij dat we daar niet terecht gekomen zijn. Als we om kwart voor elf eindelijk op de kamer zijn, doen we alleen het hoognodige, want de volgende ochtend moeten we gepakt en wel om vijf uur aan het ontbijt zitten.
Lange tocht van Sao Paulo naar Sao Roque de Minas
Vanaf Sao Paulo vliegen we door naar Belo Horizonte om van daaraf naar onze eerste bestemming te gaan. Ook nu is het een raadsel waar je moet zijn voor je vlucht, maar ook dat raadsel lossen we tijdig op. Ze vinden opnieuw dat onze bagage oversized is en we moeten die in een apart hoekje zetten. Vinden we niet echt geslaagd, want de bagage staat nu onbewaakt in de vertrekhal, maar iemand met een overzichtelijke lijst verzekert ons dat hij over veertig minuten de rugzakken ophaalt. Dat gokken we dan maar. Rond 10 uur zijn we in Belo Horizonte, hoofdstad van de staat Minas Gerais. De bagage komt op een bagageband aan een kant van de grote bagagehal, de oversized bagage helemaal aan de andere kant. Voor de zekerheid splitsen we ons op en wachten elk aan een kant. Een verstandig besluit want kennelijk zijn de rugzakken gekrompen en worden ze niet tot de oversized bagage gerekend. Rare lui die Brazilianen. Volgens de papieren komt Elassandro, onze gids voor de Serra de Canastra ons ophalen, maar de man die met een bordje met onze namen ons op staat te wachten stelt zich voor als Marcelo, de gids voor het tweede gedeelte in Minas Gerais. Het blijkt dat Marcelo geen woord Engels spreekt. We snappen niet erg hoe het zit, zeker niet omdat in de beschrijving ook tegengestelde informatie wordt gegeven. We nemen maar aan dat er twee Marcelo’s zijn en deze Marcelo chauffeur is.
Na een lange rit van zeven uur arriveren we in Sao Roque de Minas, een kleine plaats vlak bij het natuurpark waar we voor gekomen zijn. Aangezien we niets weten over de rest van de dag en de start morgen, proberen we contact te zoeken met gids Elassandro wat helemaal niet meevalt als er niemand een woord Engels spreekt. Gelukkig komt uit het niets de Engels sprekende hoteleigenaar te voorschijn die de gids gaat bellen, informeert naar de eetwensen, de diner- en ontbijttijd en ons een hartige taart met groente en kaas belooft. Over de etenstijden kunnen we niets zeggen zolang we de gids niet gesproken hebben. Als we ons geïnstalleerd hebben en teruggaan naar de receptie, krijgen we een briefje van de jongen achter de balie: ‘De gids komt om zes uur’. Om kwart over zes stopt een auto met daarin Sandru (roepnaam van Elassandro) die ons meeneemt om ergens te gaan eten. De hoteleigenaar hebben we nooit meer terug gezien, net zo min als de hartige taart. Met Sandru nemen we de plannen voor de komende dagen door. We starten om kwart voor zes en Sandru regelt dat we om vijf uur kunnen ontbijten. Terug van het eten vinden we de avond wel voorbij, morgen gaat de wekker opnieuw erg vroeg en we hebben nog wat slaap in te halen.
Over Brazilië
Voordat ik verder ga met waar we zijn en wat we daar doen, eerst maar eens even iets over het land Brazilië zelf. Brazilië is met 8,5 miljoen km² het grootste land van Zuid-Amerika, het beslaat bijna de helft van dit continent. Het is bovendien het vijfde grootste land ter wereld, alleen Rusland, Canada, de Verenigde Staten en China zijn groter. Met meer dan 208 miljoen inwoners is het daarnaast het zevende land gemeten naar bevolkingsomvang.
De oorspronkelijke bevolking van Brazilië bestond uit indianen die de tropische kuststrook, het Paraná-, São Francisco- en het Amazonebekken bewoonden. De kolonisatie van Brazilië begon in 1500 met de komst van zeevaarder Pedro Álvares Cabral, die Brazilië tot Portugese kolonie uitriep. Aanvankelijk wilde geen enkele Portugees zich daar vestigen, omdat er geen edele metalen of kostbare kruiden te vinden waren. Portugal stuurde er daarom gevangenen naar toe. Vanaf 1530 kwam de kolonisatie op gang en werden de eerste suikerplantages gesticht.
Van 1630 tot 1654 werden de Braziliaanse bezittingen van de Portugese Kroon gedeeltelijk ingelijfd door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De gouverneurs trachtten zo veel mogelijk immigranten naar het gebied, officieel Nieuw Holland genaamd, te lokken, met gematigd succes. Uiteindelijk werden de Nederlanders in 1654 uit het gebied verdreven door de Portugezen.
In 1807 vluchtte het Portugees koninklijk huis, onder leiding van de latere koning Johan VI, voor het leger van Napoleon naar Brazilië, toen nog steeds een kolonie van Portugal. Vanaf dat moment werd Rio de Janeiro de facto de hoofdstad van het Portugese rijk. Omdat Portugal bezet was door de Fransen, moesten de Braziliaanse havens geopend worden voor buitenlandse (Engelse) schepen om een isolement te voorkomen. Rio de Janeiro werd een machtscentrum, de Nationale Bibliotheek werd opgericht en de eerste Braziliaanse universiteiten werden gesticht. Toen Johan VI in 1821 terugkeerde naar Portugal, bleef zijn zoon Peter als regent achter in Brazilië. Deze riep in 1822 de onafhankelijkheid uit en liet zichzelf tot keizer Peter I kronen. Drie jaar later werd de onafhankelijkheid door Portugal erkend. In 1831 werd keizer Peter I opgevolgd door Peter II.
In 1888 werd de slavernij afgeschaft en in 1889 bracht de nieuwe elite van koffiebaronnen de monarchie ten val en stelde een federale republiek in. Tot 1930 werd de Braziliaanse regering gedomineerd door rurale grootgrondbezitters. In de jaren 30 werd echter onder een door Getúlio Vargas geleide militaire regering een begin gemaakt met de industrialisering. De enorme vraag naar rubber en ertsen resulteerde in de Batalha da Borracha, de rubberveldslag, waarin duizenden mensen, veelal gedwongen, naar het hart van het Amazonegebied werden getransporteerd om rubber te tappen. Na het aftreden van Vargas in 1945 begon een proces van democratisering, dat echter in 1964 abrupt ten einde kwam toen militairen opnieuw de macht grepen. Het zou tot 1984 duren voordat de democratie terugkwam.
In 1984 vond er een geleidelijke overgang naar een burgerregering plaats, waardoor er weer ruimte kwam voor een verdere uitbouw van een democratische traditie in Brazilië. In 2002 kwam er voor het eerst een linkse regering onder leiding van de voormalige vakbondsleider Lula aan de macht. In 2011 volgde Dilma Rousseff van de Braziliaanse Arbeiderspartij hem op en werd zo het eerste vrouwelijke staatshoofd van Brazilië. Op 31 december 2016 werd zij door de Senaat afgezet, en opgevolgd door vicepresident Michel Temer. Bij de presidentsverkiezingen van 2018 won Jair Bolsonaro. Na vier jaar rechts-populistisch beleid werd Bolsonaro bij de verkiezingen van 2022 verslagen door de linkse oud-president Lula, die daarmee na 12 jaar opnieuw het presidentschap in handen kreeg. Op 7 september, de Nationale Feestdag, wordt jaarlijks de onafhankelijkheid gevierd.
Brazilië is medeoprichter van de Verenigde Naties, de G20, Mercosur, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de BRICS. De Braziliaanse economie, de op zeven na grootste ter wereld, is een gemengde economie. Grondstoffen, landbouwproducten (zoals koffie en soja) en een omvangrijke maakindustrie (die onder meer kleding, auto's en vliegtuigen produceert) behoren tot de belangrijkste sectoren. Tegelijkertijd wordt Brazilië gekenmerkt door extreme inkomensongelijkheid.
Serra de Canastra, dag 1
Terug naar de reis. We hebben deze reis samengesteld en geregeld met een reisbureau – Brazilië Reisspecialist – dat alleen Brazilië doet. Met Gustavo van het reisbureau hebben we onze wensenlijst doorgenomen en zo een mooi geheel samengesteld. Een van onze bestemmingen, Minas Gerais, zat niet als bestemming bij het reisbureau, maar Gustavo is voor ons aan de slag gegaan. Dat kostte heel wat moeite en toen we eindelijk een plan kregen, waren we na alle keren dat we benadrukt hadden dat we een natuurreis met goede gidsen wilden, nogal verbaasd over het programma. Watervallen, lekker zwemmen in de waterval, shoppen in leuke stadjes en bezoek aan kaasmakerijen. Hù? Dat zijn de zaken die Minas Gerais kennelijk wil promoten, maar daar gaan we niet voor. Maar ook dat programma is aangepast (en hoe, lees maar verderop hoe goed). Nu staat in de beschrijving dat we met een gids de natuur ingaan en is het programma ’met vermijding van activiteiten die niet gewenst zijn’. Boffen wij even.
Onze eerste bestemming in Minas Gerais is de Serra de Canastra. Het Nationaal park Serra da Cana-stra, gesticht in 1972, is een van de belangrijkste nationale parken van Brazilië. Het ligt in de bergke-ten Serra da Canastra en de hoogte varieert tussen de 750 en 1490 m. In dit park ontspringt de rivier São Francisco. Op 14 km van de bron ligt de grote waterval Casca d'Anta, met een hoogte van ca 186 meter een belangrijke attractie van het park. Vanaf een scherpe bergkam valt het water met enorme snelheid naar beneden. Biologisch gezien is het park erg belangrijk. Het park heet Canastra, wat ‘doos’ betekent naar de vorm van de berg die als een enorme hoge bult uit het landschap oprijst. Bovenop heb je een soort savannelandschap, hier Cerrado genoemd, een droog graslandschap met her en der een boom. Lager is er een overgangszone tussen de Cerrado en het tropisch laagland regenwoud dat meer richting kust ligt. Door de grote variatie in habitats (leefgebieden) is het park zeer soortenrijk en is het een belangrijk leefgebied voor onder meer manenwolf, grote miereneter, reuzengordeldier en de plek voor de Braziliaanse zaagbek (min of meer een soort eend). Ook veel vogels weten het park te waarderen.
Maan 's ochtends heel vroeg in de Serra de Canastra
Op onze eerste dag in het park doen we met Sandru het lage gedeelte waar we vooral veel vogels gaan zien. Daarnaast maken we een wandeling naar de Casca d’Anta. We gaan op pad en al gauw rijden we over onverharde wegen en is de 4x4 hard nodig. Een van de eerste dingen die we zien is een absolute topper: het gordeldier. Het gordeldier staat al zo lang bovenaan mijn wensenlijstje en alhoewel hij met vrijwel zekerheid diverse keren beloofd is, hebben we hem na de wereldreis nooit meer gezien. En nu komt dit gordeldier zo maar als een van de eerste dieren tevoorschijn. Echt een feest. Ik ben bang dat ik Sandru harder stomp dan beleefd is, zo blij ben ik met mijn gordeldier. Het is het zesbands gordeldier. Grote prijswinner onder de gordeldieren is het grootste gordeldier van 30 kg, het reuzengordeldier, maar die heeft ook Sandru in de 20 jaar dat hij als gids werkt, slechts één keer gezien. Niet zo gek, want het is een nachtdier dat 19 uur per dag slaapt. Ik ben helemaal gelukkig met deze kleinere soort die zo vriendelijk is om niet meteen weg te schieten, maar nog even door het hoge, droge gras scharrelt voordat hij uit zicht verdwijnt. Mijn dag kan niet meer stuk.
Dat het een vogeldag zou worden is niet teveel gezegd. Aan het eind van de dag telt mijn lijst maar liefst 59 soorten. De reuzentoekan komt met wel zes exemplaren schitterend in de zon in een kale boom zitten en de kleine helmmanakin komt laten zien hoe prachtig hij is. Het kleine zwarte vogeltje met een vuurrode kuif die een heel stuk over zijn lijfje doorloopt. We hadden hem op het plaatje gezien en ook hij stond hoog op de lijst.
Helmmanakin
Om half twaalf zijn we in het dorpje waar we lunchen en we krijgen van Sandru de keuze tussen nu lunch of over twee uur. We kiezen voor de late lunch en gaan het park in op zoek naar de waterval. De wandeling naar de waterval is schitterend. We lopen nu door het overgangsgebied tussen de savanna-achtige Cerrado en het laagland regenwoud. Het verschil merk je goed. De lucht is vochtiger en we zien opeens twee boomvarens bij het water. Ook fladderen er allerlei kleurige vlinders rond. Na twee uur zijn we bij het einddoel van de wandeling, de onderkant van de Casca d’Anta waterval. Zelfs nu in het droge seizoen is het een indrukwekkende waterval die over een hoogte van 186 meter naar beneden klettert en uitkomt in een idyllisch meertje met prachtige begroeiing. Echt een mooi punt. Toch wijzen we Sandru’s voorstel van een romantische foto van onszelf bij de waterval af. We hebben betere foto’s voor het fotoboek!
Omdat we ook op de terugweg allerlei moois zien, zijn we pas om kwart over drie bij het lunchrestaurant. Na het ontbijt van vijf uur wel tijd om weer wat te eten. We zitten zo wel gelijk in de reismodus: ontzettend veel te zien en over regelmatig eten moet je niet zeuren. Na nog veel meer stops komen we precies twaalf uur nadat we vanmorgen begonnen zijn weer terug bij het hotel. Een uitstekende dag die we niet beter hadden kunnen vullen.
Campo flicker
Serra de Canastra, dag 2
De tweede dag in het Canastra park gebruiken we om de hooggelegen Cerrado – spreek uit cehado – te verkennen. We klimmen gelijk flink omhoog naar de cerrado. Het landschap is hier echt anders. Golvende heuvels met droog gras, veel termietenheuvels, grote rotsen en her en der een eenzame boom of struik. We zien vandaag minder vogels dan gisteren, maar de rit door het bergachtige, droge grasland landschap is prachtig. Dit is zoals de Cerrado eruit hoort te zien. Vandaag zouden we hier de reuzenmiereneter moeten zien, maar aangezien het een nachtdier is, verwachten we hem vandaag niet echt. Maar wat blijkt: door de hoogte en de frisse wind die hier waait, vindt miereneter het ook overdag best aangenaam dus in deze gebieden is hij ook overdag actief. Op zeker moment roept Sandru ‘miereneter’, dus we springen snel uit de auto. Het duurt een tijdje voordat we snappen waar we moeten kijken. Miereneter zit verscholen tussen het hoge gras en wat je vooral ziet is het bewegende hoge gras. Geregeld hopt er een stukje miereneter boven het gras uit, maar alleen aan de richting waarin het donkere stukje boven het gras uithopt – ervan uitgaande dat miereneter vooruit loopt – kunnen we concluderen wat voor en achter is. Niet de beste waarneming, maar het blijft een heuse reuzenmiereneter.
We stoppen voor verschillende korte wandelingen en rond het middaguur zijn we bij een prachtig meertje van waaraf je naar een hoog gelegen uitzichtpunt kan lopen. Daar is het tijd voor de meegenomen picknicklunch en de wandeling naar het uitzichtpunt met een weids uitzicht.
Reuzentoekans
Een van de highlights van het park is de ernstig bedreigde Braziliaanse zaagbek waarvan nog maar 250 exemplaren bestaan die vooral (80%) in dit park zitten. Zaagbek houdt van helder water – hij jaagt op zicht – en vindt hier het water helder genoeg. Maar, zaagbek is niet alleen zeldzaam, maar ook uitermate verlegen en vliegt bij de minste aanleiding weg. Hem vinden is dus een uitdaging. Natuurlijk willen wij hem graag zien, maar we hebben Sandru meteen verteld dat we vooral ook andere dingen willen zien. In ons hotel zit een andere gast – ook Engels sprekend wat hier een hoge uitzondering is – die naar we inschatten een eigen Braziliaanse gids heeft en een lokale gids. Bij het meertje treffen we onze hotelgenoot. Denken wij dat we zaagbek niet gezien hebben, omdat hij beledigd is dat hij niet onze volle aandacht heeft, onze hotelgenoot zit al twee volle dagen van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat op hem te wachten. Tevergeefs, ook hij krijgt zaagbek niet te zien, terwijl hij al het andere moois van het park ook gemist heeft. Verwaande Braziliaanse zaagbek!
Lange rijdag naar de Serra de Caraca
Na twee prachtige, volle dagen in het park is het tijd voor de volgende bestemming: de Serra de Caraca. Voordat we vertrekken hebben we nog een vervelend probleem. Op veel plekken hier hebben we al gemerkt dat toiletpapier niet in de wc mag. Hier staat niets, maar voor de zekerheid vraag ik aan de jongen van de receptie – via Google Translate – waar we het toiletpapier moeten laten. Hij kijkt me aan of ik niet goed bij mijn hoofd ben. Antwoord: in het toilet! Daar houden we ons aan, maar de laatste ochtend weigert het toilet te doen waar het voor gemaakt is. We halen de receptie erbij en die openen de kamer naast ons voor een ander toilet. Ik mime aan de dames waar het toiletpapier moet. Het antwoord is helder: in de prullenbak. Waarom heeft de jongen bij de balie dat dan niet gezegd? Voortaan gebruiken we maar altijd de prullenbak.
Stipt om tien uur is Dimo er, de chauffeur die ons naar Serra de Caraca gaat brengen. Volgens de papieren is het een rit van 7 uur, volgens Sandru een rit van 5 uur. Het blijkt dat het allebei niet klopt. We rijden terug tot vlak voor Belo Horizonte en slaan dan af. Vlak na een afslag zet Dimo de auto aan de kant en ratelt in het Portugees tegen ons. Geen idee wat hij bedoelt, maar Google Translate helpt. Er is een ongeluk gebeurd en daardoor is nu een grote file ontstaan. Dimo gaat een andere weg zoeken. Een goed plan ware het niet dat iedereen deze omweg heeft gekozen, zodat we na korte tijd hopeloos vastlopen in een eindeloze file. Na een flinke tijd af en toe een paar meter kruipen, besluit Dimo om te keren en we rijden zeker een kilometer lang terug langs de file die al achter ons staat. We verwachten elk moment weer af te slaan en in een nieuwe file te komen, maar dat gebeurt niet. We rijden een hele tijd en zijn dan kennelijk via een grote omweg het knooppunt voorbij. Nu rijden we door het ene na het andere dorp niet over een doorgaande weg, maar in elk dorpje slaan we kriskras af. Het schiet niet erg op, want in Brazilië krijg je vast subsidie op verkeersdrempels . Al ver voor het dorp tot ver na het dorp liggen er om de vijf meter hoge verkeersdrempels waar je stapvoets over moet. Aangezien de dorpjes vrijwel aan elkaar grenzen is het een soort hordeloop voor auto’s. Bovendien zijn de straten zo smal dat tegenliggers op elkaar moeten wachten om te passeren.
Na een poosje verlaten we de dorpjes en denken we op te kunnen schieten, maar vergeet het maar. We komen nu door een heus berggebied met kronkelige bergweggetjes waar je voorzichtig moet rijden. Op zich een mooi landschap ware het niet dat het inmiddels al te laat is om nog goed te kunnen kijken. Na een poosje rijden we de bergen weer uit, opnieuw een serie dorpjes en verkeersdrempels tegemoet. Als we ook die doorstaan hebben, komen we op een onverharde weg die overgaat in een weggetje door het bos. Het is inmiddels donker, zodat we het maar als een extra nachtsafari beschouwen. Dimo begint aardig wanhopig te worden van de weg die de routeplanner hem voorhoudt. Na een half uurtje door het bos komen we op een normale weg. Voor eventjes, want al gauw komen we weer op een onverharde weg. Als die eindigt bij een dorpje zijn we opgelucht, totdat de routeplanner Dimo echt voor een uitdaging stelt: op het routekaartje staat alleen maar een gesloten rondje getekend. We kunnen kiezen voor een loop, maar opschieten doet het niet. Uiteindelijk vraagt Dimo voor de tweede keer de weg en na een poosje zitten we op een gewone asfaltweg die de goede kant op lijkt te gaan. Bij een grotere plaats stoppen we en mogen we eindelijk plassen. Helaas ligt de volgende hindernis al op de loer. Ze zijn bezig met de weg en zeker 15 km rijden we stapvoets over een zand- en grindweg waar een 4x4 zijn neus niet voor zou ophalen. De opbreking blijkt de laatste hindernis te zijn en met drie uur vertraging komen we tegen achten aan in het Caraca park.
Over Serra de Caraca
Het Caraca park, officieel RPPN Santuário do Caraça, gelegen in de Serra do Caraça is een particulier natuurlijk erfgoedreservaat van de Braziliaanse congregatie van de missie. Het reservaat wordt beschouwd als een ecologisch heiligdom met een architectonisch complex van historisch-culturele waarde. Het park heeft een oppervlakte van circa 12.000 ha en de hoogte varieert tussen de 720 en de 2.070 meter van de Pico do Sol. Het gebied wordt vaak omschreven als een overgangsgebied waar de ecosystemen van het Atlantische Woud en de Cerrado naast elkaar bestaan, maar dat klopt volgens onze deskundige gids niet echt. Het gebied hoort integraal bij het Atlantisch regenwoud, dat op grotere hoogte overgaat in rotsig grasland, maar niets met de Cerrado te maken heeft.
De geschiedenis van het park is vermeldenswaard. In de tweede helft van de 18e eeuw vestigde een mysterieus personage, bekend als broeder Lourenço de Nossa Senhora, zich in de bergen met als doel een klooster te stichten. Aangenomen wordt dat de mysterieuze religieuze lekenbroeder een Portugese politieke vluchteling was die onderdeel uitmaakte van een rebellengroep – de Távoras – die een moordaanslag op koning Jozef I en de markies de Pombal voorbereidden. Jozef I legde de macht volledig in handen van zijn minister, bijgenaamd de markies de Pombal. Een man die steeds machtiger werd, goede dingen deed, maar steeds een harder optredende dictator werd. De aanslag lekte uit, wat de markies een reden gaf om met harde hand op te treden en de jezuïeten uit Portugal te verjagen. Daarom zocht Lourenço waarschijnlijk zijn heil in Brazilië.
Lourenço slaagde er in korte tijd in om een klooster en een kerk in barokstijl te bouwen en een religieuze gemeenschap met 12 kluizenaars om zich heen te verzamelen. Sindsdien is Caraça een bedevaartsoord geworden. Broeder Lourenço stierf in 1819 en liet zijn stichting als erfenis na aan koning Dom João VI die het op zijn beurt overdroeg aan de Congregatie van de Missie. Deze paters transformeerden het klooster onmiddellijk naar een hogeschool. Daarmee begon het tijdperk van glorie van het Caraça-gebergte. De school kenmerkte zich door ernst en discipline en werd een must voor de elite. Twee toekomstige presidenten studeerden er en veel oud-studenten werden gouverneurs, senatoren of hooggeplaatste kerkelijke autoriteiten. In de tweede helft van de 19e eeuw werd de oude, intussen te kleine Broeder Lourenço-kerk vervangen door een grotere kerk in neogotische stijl. De school functioneerde tot 1968, toen een brand een deel van de voorzieningen voor studenten verwoestte. Ook een deel van de kostbare collectie van de bibliotheek ging verloren.
Santuario de Caraca
Inmiddels dienen de gebouwen als gastenverblijven en kunnen er veel gasten tegelijk gehuisvest worden. De meeste bezoekers komen hier met religieuze of historische motieven. De discipline is vanwege de religieuze achtergrond nog even strak als vroeger. Ontbijt-, lunch- en dinertijden liggen muurvast. Openings- en sluitingstijden ook, maar gelukkig krijgen wij toch – ruim na de tijd – een bordje eten. Tijd om de kamer te bekijken is er niet, we schuiven gelijk aan tafel. Daarna gaan we meteen door naar de ingang van de kerk. Niet dat we opeens behoefte hebben aan steun van boven, maar hier wordt volgens alle bronnen de manenwolf gesignaleerd die daar een grote bak met een hapje fruit vindt. Bijna twee uur zitten we op de manenwolf te wachten en als iedereen allang afgedropen is, geven wij ook maar op. Hopelijk hebben we morgen meer geluk.
Gids Marcelo
Direct bij aankomst proberen we contact te leggen met de gids om te weten hoe laat we morgen paraat moeten staan en aan te geven dat wij graag vroeg op pad gaan vanwege de vogels. Helaas lukt het de vriendelijke receptionist niet om Marcelo, onze gids, te bereiken. Als de receptionist naar huis gaat, geeft hij aan dat we het beste om 7 uur ons kunnen melden omdat dan de receptie weer open gaat. Als een stel opgeeft bij de manenwolf, vraagt de man – in het Nederlands – aan Rik: ‘Bent u Hendrik? De gids is er om 7 uur.’ Zij zijn vandaag met onze gids op stap geweest en hij moest aan Hendrik doorgeven dat de gids er om zeven uur zou zijn. Uit deze hoek hadden we niet direct een antwoord verwacht. Hoe hij ons gevonden heeft? Het is niet heel moeilijk om ons ertussen uit te pikken. Buitenlanders zie je hier niet. De Nederlander is met een Braziliaanse getrouwd.
Met de late aankomst was het onmogelijk om nog iets te regelen vòòr de officiële, veel te late ont-bijttijd. Waarschijnlijk was het ook niet gelukt aangezien flexibiliteit niet in het woordenboek van de congregatie voorkomt. Als we aan het geïmproviseerde ontbijt willen beginnen, checkt Rik nog even de telefoon: Marcelo is er om half zeven. We proppen snel de crackers in de rugzak, pakken alles mee en haasten ons om even over half zeven naar buiten. Marcelo, onze gids, is van veel markten thuis. Naast gids werkt hij in het museum van Belo Horizonte als conservator, taxidermist en wetenschapper, is consultant op het gebied van natuurbehoud en inrichting van natuurgebieden, is gepromoveerd op de vogels van alle geïsoleerde berghabitats in het park en werkt ook nog als leraar. Als hobby heeft hij naast de vogels planten gedaan waar hij ook ongelofelijk veel van weet. Bovendien heeft hij geschiedenis gestudeerd, omdat de geschiedenis van de natuurstudie hem erg interesseert. Bovenal is het ook een bijzonder aardig mens. We hebben het super met hem getroffen.
Serra de Caraca, dag 1
De reden dat we niet vroeger op pad gaan, is dat Marcelo – zelfs als gids – nier eerder dan 6 uur het park in mag. Regels zijn hier regels. Soms gaat dat vlot, soms niet en daarom kan hij pas om zeven uur afspreken. Als eerste gaan we naar het hoog gelegen rotsige grasland. Het is net als in Canastra een landschap met veel droog gras, maar hier is het dichter begroeid met struikjes en boompjes, het is een stenig landschap en het terrein is geaccidenteerd. We gaan eerst op zoek naar de endemische soorten (soorten die alleen hier voorkomen) en binnen een uur vinden we vier soorten waar vogelaars tranen van in hun ogen krijgen. Marcelo vertelt dat vogelaars soms vier dagen zoeken en dan met een of twee van de vier soorten genoegen moeten nemen. Een van de vier is een prachtige kolibrie (de blauwbuikvizierkolibrie) die maar niet genoeg kan krijgen van een bepaald struikje. Hij heeft weinig kaas gegeten van fotografie en zit verkeerd voor het licht, maar is weliswaar goed te zien. De volgende wandeling leidt naar een vriendelijk riviertje dat door het gebied stroomt. Ook daar zien we weer leuke vogels. Onderweg zien we ook heel veel planten en het is zo leuk dat Marcelo ze allemaal bij naam kent en erover vertelt. We hebben ook een mooie taakverdeling: Rik maakt foto’s van alles, Marcelo schrijft de onbekende Latijnse plantennamen in mijn boekje en ik hoef alleen maar te kijken en te genieten.
We keren op tijd terug voor de lunch waar het behoorlijk druk is met dagjesmensen die het heilig-dom bezoeken. Na de lunch gaan we opnieuw wandelen. De bedoeling is dat we een rondwandeling maken via een kapel boven op de berg. Maar zover komen we niet omdat we onderweg weer zoveel zien aan vogels en planten dat de tijd harder gaat dan de wandeling. Op het terrein zelf struikel je over de tam geworden grijspootsjakohoenen, die ongeveer zo groot zijn als een forse kip en over de saffraangors zie zich gedragen als musjes met oranje-gele pakken aan.
We gaan vroeg eten – half zeven mogen we aan tafel – om zo veel mogelijk tijd over te houden voor de manenwolf. Omdat het vast een lange avond wordt, neem ik het laptopje mee. Vogellijst, dagboek en rondzendbrief lopen hopeloos achter. En zo ben ik bij het begin van deze brief: tijdens de lange wacht kom ik toe aan het begin van de rondzendbrief. We zien heel vaak de krabbenetende vos die soms behoedzaam, soms onverschrokken stukken fruit komt halen. Als we om kwart over tien als allerlaatste de binnenplaats verlaten, is er nog steeds geen spoor van de als vrijwel zeker beloofde manenwolf. Misschien ruzie over zijn voor de broeders te flexibele werktijden?
Brazilian ruby in de Serra de Caraca
Serra de Caraca, dag 2
Na een tweede geïmproviseerd ontbijt, nu met gisteren gekochte sandwiches uit de snackbar, gaan we opnieuw met Marcelo op pad. We beginnen de wandeling naar de kapel die we gisteren niet af konden maken, nu vanaf de andere kant. Het is een mooie niet te moeilijke wandeling, met op het eind een flink stukje steil klimmen met voor Rik (hoogtevrees) een paar enge stukjes maar steeds maar van een paar stappen. We hebben onderweg prachtige uitzichten, zien wat leuke vogels en horen opnieuw heel veel over de planten. We hangen een hele tijd rond bij de kapel waar we ook weer van alles zien, waaronder een kleurige trogon die zichzelf ook wel mooi vindt en dus lang en geduldig blijft zitten om onze bewondering te oogsten. Marcelo zoekt nog een schuwe over de grond scharrelende vogel, de tapaculo. Hij geeft Marcelo beleefd antwoord, maar laat zich niet zien.
Na de lunch wandelen we door een mooi bos naar een (kunstmatig) meer. Marcelo probeert ook hier tapaculo te lokken. Ook deze roept terug, maar vertoont zich niet. Marcelo zegt dat we verder doorlopen en het op de terugweg opnieuw proberen. Vaak werkt dat. Is de vogel aanvankelijk te schuw, nadat hij tijd heeft gehad om na te denken, weet hij van zichzelf dat hij eigenlijk best dapper is en de tweede keer komt hij dan wel tevoorschijn. Het blijkt te werken. Wil de tapaculo aan de ene kant van het pad nog niet meewerken, die aan de andere kant van het pad, schuifelt over de grond tussen de dorre blaadjes. Marcelo en Rik zien hem in een flits, ik mis de bruinige vogel tussen de bruinige blaadjes, maar goed dat ligt aan mij en niet aan tapaculo. Volgens Marcelo reageren de vogels op dit pad niet echt goed op het afspelen van hun geluid. Het is een gemakkelijk, niet te lang pad dat vogelaars graag nemen. Die spelen te pas en te onpas het vogelgeluid af, zodat de vogels inmiddels denken ‘Heb je weer zo'n stomme vogelaar’ en niet meer op de nutteloze apps reageren.
We rijden terug naar de plek waar we gisteren begonnen zijn om opnieuw de bijzondere kolibrie (hyacinth visorbearer) te zoeken, omdat nu het licht beter is. We hoeven niet lang te wachten voor mister vizierkolibrie verschijnt. Hij is zo sprankelend mooi in het licht en ondanks zijn snelheid krijgt Rik hem toch mooi op de foto. Tijdens het kijken en wachten komen er nog veel meer leuke vogels langs, allemaal mooi poserend.
Lezing over Johan Maurits van Nassau
Marcelo heeft voorgesteld dat we de laatste nacht niet in het klooster slapen, maar in de poussada (pension) van zijn ouders. Daar zou hij dan voor ons een lezing verzorgen over het belang van Johan Maurits van Nassau voor de natuurhistorie van Noordoost Brazilië. Dat klinkt leuk genoeg om te doen, dus zo worden de plannen aangepast en om half vijf verlaten we het mooie Caraca park richting poussada. Het is een heerlijke plek met twee uitermate vriendelijke mensen. Er is een grote tuin met mooie planten en de kamers zijn sfeervol ingericht. We worden onthaald met koffie en voelen ons gelijk welkom. Eigenlijk serveert de poussada geen avondeten, maar Elouise, Marcelo’s moeder, heeft wortelsoep met toast, dus als we dat goed vinden. Lijkt ons een prima idee.
Na een uurtje melden we ons voor de door Marcelo opgestelde vogelchecklist, de maaltijd en de lezing van Marcelo. De lezing is geweldig leuk. Toen Marcelo hoorde dat hij twee Nederlanders zou gaan gidsen heeft hij hem snel in het Engels vertaald. Johan Maurits van Nassau, gouverneur tijdens de Nederlandse koloniale tijd in de 17e eeuw in Brazilië, hield van Brazilië en de Braziliaanse natuur. Hij nam op zijn reis twee wetenschappers en twee kunstenaars mee. Zij maakten uitvoerige beschrijvingen en tekeningen van de natuur en landschap in het noordoosten van Brazilië. Daardoor is er uit die tijd al een redelijk goede documentatie van dat gebied. Slechts 2% van wat toen nog een natuurlijk gebied was, is nu nog als natuur over. De rest is gekapt, in gebruik als akkerland of productiebos, bebouwd of anderszins in gebruik. Ook is er goede informatie over soorten planten en dieren die inmiddels uitgestorven zijn. Later zijn sommige soorten uitsluitend beschreven op basis van museumexemplaren, omdat ze in het wild al uitgestorven waren. Dankzij Johan Maurits is er dus hoogwaardig vergelijkingsmateriaal beschikbaar.Omdat de tuin vol gordeldierholen zit, vragen we of we die in het donker kunnen zoeken. Dat is veel te gevaarlijk, niet alleen vanwege alle gordeldierkuilen, maar vooral vanwege de buurhonden die loslopen en aanvallen. Als Marcelo zich niet buiten durft te wagen, blijven wij ook liever binnen.
Voor Marcelo en wij vertrekken uit de Serra de Caraca doen we ‘s morgens vroeg nog een extra vogelrondje met Marcelo in hun eigen bos. Het is een mooi bos dat veel lager ligt dan het bos in het park en daardoor weer duidelijk anders is. Het paadje naar het bos zit inderdaad vol gaten van de gordeldierholen. Je moet hier ‘s avonds struikelen over de gordeldieren. We horen veel, maar de meeste vogels zijn niet erg bereid om zich te laten zien. De eekhoorn komt wel even langs. Terug in de tuin nemen we afscheid van Marcelo. We hebben een fijne tijd samen gehad en volgens ons vindt hij dat ook. Wij vinden nog leuke vogeltjes en van de meeste vogeltjes – ook nieuwe – weten we zelfs de naam te vinden, die Marcelo later per mail bevestigt. Om half twaalf stappen we in de taxi voor de rit naar het hotel bij de luchthaven in Belo Horizonte. Dit keer rijden we over een gewone snelweg. Vanuit Belo Horizonte vliegen we een dag later door naar de volgende bestemming: Wolf Camp. Daarover meer in de volgende brief.