Eerste rondzendbrief Bulgarije 2017
[Verzonden op 23-5-2017 vanuit Sozopol]
Start van de reis
Onze reis gaat dit keer naar Bulgarije. In een maand tijd maken we een mooie rondreis door het land, waarbij we veel natuurparken gaan bezoeken, veel vogels gaan kijken en ook veel culturele hoogtepunten als kloosters, archeologische sites en mooie dorpjes gaan bekijken. We reizen zoals we dat graag doen met z’n tweeën en hebben een vogelgids mee, die voor ons alle vogels op gaat zoeken. We beginnen de eerste dag al vroeg. Omdat de berichten over de wachttijden op Schiphol verontrustend zijn, hebben we niet de gok genomen om met de eerste trein te gaan, maar gaan we met de taxi zodat we ruim van tevoren op Schiphol zijn. We vliegen om kwart over tien en zijn dankzij de taxi om kwart over zes op Schiphol. Achteraf een volstrekt overbodige maatregel, want we moeten tot kwart over acht wachten voor we de bagage af kunnen geven en om even over half negen zitten we volledig doorgelicht en akkoord bevonden bij de juiste gate.
De vlucht verloopt soepel en in Bulgarije zijn ze supersnel. Rik kan nog net naar het toilet, maar als ik terugkom, hebben onze zeer ervaren rugzakken zich al bij hem gevoegd, benieuwd naar waar ze nu weer terecht komen. In de aankomsthal worden we opgewacht door Vladimir, die voor de komende tijd onze gids is. Dat Vladimir een vogelgids is, merken we al gelijk: hij heeft zijn kijker al om en voordat we het terrein van de luchthaven af zijn, heeft hij al de eerste vogel aangewezen.
Ons hotel ligt in een buitenwijk van Sofia en Vladimir laat ons onderweg kiezen of we na inchecken nog naar de stad willen of naar Mount Vitosha Nature Park. Tot genoegen van Vladimir kiezen we voor het park en na het inchecken – het is dan inmiddels half vier – gaan we het park dat net ten zuiden van Sofia en rondom Mount Vitosha ligt, in. We rijden tot een stukje onder de top van de hoge berg en gaan lopend verder omhoog. De berg is 1275 m hoog en overal om ons heen ligt nog sneeuw. Tijdens de klim naar boven moeten we zelfs stukken sneeuw oversteken. Vladimir ziet overal vogels en kan ze bijzonder goed aanwijzen en uitleggen. We klimmen tot onderaan een steenhelling. Waarom klimmen we die helling op? We hebben kans om daar de bergheggemus te zien, een vogeltje dat je normaal niet zomaar ziet. Tijdens het wachten trekt Vladimir zich even terug voor een sanitaire stop, maar hij komt meteen terug hollen. Hij heeft heel ver weg een vogeltje op de rots gezien. Hoe iemand een vogeltje van zo’n afstand kan zien is niet te geloven. Zelfs door zijn telescoop blijft het voor ons een bruinig vogeltje. Natuurlijk vliegt het verre vogeltje achter de rots, dus gaat Vladimir alsnog op weg voor de sanitaire stop. Met het geluid van het vogeltje probeert Vladimir het vogeltje dichterbij te lokken en met een half uurtje geduld lukt het om ons dappere vogeltje dichterbij te krijgen en dan krijgen we er gelijk ook twee te zien. Eentje komt echt vlak voor ons neus zitten en zodoende kunnen zelfs zulke suffe vogelaars als wij zien wat een prachtig vogeltje het is.
Over Bulgarije
Bij de meeste reizen vertellen we ook wat over het land en alhoewel Bulgarije bij Europa hoort en in dat opzicht bekender is, houden we die traditie toch maar in ere. Dus voor we verder gaan met de reis eerst een stukje Bulgarije. Bulgarije is met zijn ruim 110.000 km2 ongeveer 2,5 keer zo groot als Nederland en heeft nog geen 8 miljoen inwoners die voornamelijk in de steden wonen. Bulgarije behoort tot de Balkanlanden en grenst aan vijf andere landen (Griekenland, Turkije, Macedonië, Servië en Roemenië) en in het oosten aan de Zwarte Zee. Het Balkangebergte loopt dwars door het land, terwijl in het zuidwesten twee berggebieden zijn, het Rila gebergte en het Pirin gebergte die meer naar het oosten grenzen aan het iets lagere Rhodopen gebergte. Tussen de bergen in en uitlopend naar de Zwarte Zee ligt de Thracische Vlakte, terwijl in het noorden de Donauvlakte ligt. Bulgarije heeft een klimaat met mediterrane en continentale invloeden. De bergen voegen nog extra dynamiek toe aan het klimaat. Samengevat kan je dus alles verwachten in Bulgarije en dat hebben we al gemerkt. In Sofia begonnen we met 14 graden, vandaag in Melnik was het heet en zonnig en 32 graden.
Geschiedenis
De eerste georganiseerde prehistorische culturen ontwikkelden zich tijdens het Neolithicum en Thraciërs, Grieken en Romeinen bewoonden het gebied in de oudheid. De Thraciërs verschenen in de IJzertijd, later gevolgd door de Perzen. Onder invloed van de Perzen werden de meeste Thracische volkeren verenigd tot één rijk, dat later onder de voet gelopen werd door Alexander de Grote en nog later in de 1e eeuw n.C. door de Romeinen. Na de opsplitsing van het Romeinse Rijk in de 5e eeuw viel het gebied onder het Byzantijnse rijk.
Vanaf de 6e eeuw vestigden de meest oostelijke Zuid-Slaven zich geleidelijk in de regio en vond vermenging plaats met de Romeinse Thraciërs. Onder leiding van Asparukh staken de Slaven de Donau over en betrokken het gebied tussen de Donau en de Balkan. Ze riepen Pliska uit tot hun hoofdstad. Met de ondertekening van een vredesakkoord met de Byzantijnen was het Eerste Bulgaarse Rijk een feit. Onder opeenvolgende leiders werd het rijk in de 8e en 9e eeuw uitgebreid en onder Khan Krum die de Byzantijnse keizer Nicephorus I in de Slag om Pliska versloeg, zelfs verdubbeld. De christelijk orthodoxe kerk werd de enig toegestane religie en de invoering van het cyrillisch schrift, ontwikkeld in Preslav, versterkte de centrale autoriteit. Onder Simeon de Grote die 34 jaar aan de macht was, beleefde Bulgarije zijn Culturele Gouden Eeuw. Oorlogen met de buurlanden en invasies door de Byzantijnen en de Rus-legers verzwakten na de dood van Simeon de Grote het rijk en na een korte opleving onder vorst Samuil, maakte de Byzantijnen in 1014 een einde aan het Bulgaarse Rijk. In eerste instantie regeerden de Byzantijnse vorsten het nieuw veroverde gebied met milde hand om opstanden te voorkomen, maar latere heersers wisten zich minder te beheersen. En zo ontstond een door de edelen van Asen geleide verzetsbeweging. In 1185 organiseerden Asen I en Peter IV een grote opstand die resulteerde in de oprichting van het Tweede Bulgaarse Rijk met Tarnovo als hoofdstad. Onder Ivan Asen II (1218-1241) bereikte het rijk zijn hoogtepunt. Handel en cultuur floreerden en Tarnovo werd een ‘Derde Rome’, terwijl Constantinopel al op zijn retour was. De Asen dynastie kwam in 1257 ten einde waarna het rijk verzwakte door interne conflicten, Byzantijnse en Hongaarse aanvallen en overheersing door de Mongolen. Aan het eind van de 14e eeuw viel het rijk uiteen in enkele grote en veel kleine staatjes en zo konden de Ottomanen die al aan hun opmars bezig waren het rijk gemakkelijk binnenlopen.
Het land zou bijna vijf eeuwen onder Ottomaanse heerschappij blijven. De Ottomanen elimineerden het grootste deel van de elite en maakten het gewone volk tot slaaf van de Ottomanen. Ze beschouwden het christendom als inferieure godsdienst, dus christenen moesten zware belastingen betalen en veel christenen werden geïslamiseerd of ontvluchtten het land. Ondanks dat bleven in enkele geïsoleerde gebieden de kloosters met hun religie en geschiedenis bewaard. De Verlichting uit West Europa leidde tot een beweging die bekend staat als de Nationale Bewustwording van Bulgarije en deze beweging speelde een sleutelrol in de bevrijding van Bulgarije en resulteerde in de April Opstand van 1876. Bij deze opstand werden 30.000 Bulgaren door de Ottomanen gedood, waardoor de grootmachten wel in actie moesten komen. Omdat de Ottomanen de afspraken van de Constantinopel Conferentie afwezen, kon Rusland de Ottomanen de oorlog verklaren zonder het risico dat de andere grootmachten hun interventie af zouden keuren. De Russisch-Turkse oorlog van 1877-1878 leidde tot de vorming van de Derde Bulgaarse Staat. Op 3 maart werd een akkoord getekend en die dag geldt in Bulgarije nog steeds als Bevrijdingsdag. Omdat de andere grootmachten het nieuwe Bulgarije te groot en te machtig vonden, werd later in Berlijn een nieuw akkoord getekend, waardoor vele Bulgaren niet meer in het nieuwe Bulgarije, maar daarbuiten woonden. Deze laatste voor Bulgarije ongunstige overeenkomst heeft in veel gevallen de opstelling van Bulgarije in buitenlandse aangelegenheden bepaald.
Tussen 1912 en 1918 raakte Bulgarije betrokken in drie conflicten: twee Balkan oorlogen en de Eerste Wereldoorlog. Na een rampzalige nederlaag in de Tweede Balkanoorlog, zat Bulgarije ook bij de Eerste Wereldoorlog aan de kant van de verliezers. De oorlog resulteerde in aanzienlijke territoriale verliezen en een verlies van bijna 90.000 manschappen. De politieke onrust als gevolg van deze verliezen leidde tot een autoritair dictatorschap van Tsaar Boris III (1918-1943). Bulgarije ging de Tweede Wereldoorlog in als lid van de As, maar weigerde mee te werken aan de Operatie Barbarossa en behoedde zo zijn Joodse bevolking voor deportatie. Door de plotselinge dood van Boris III ontstond chaos in het land. Ze keerden zich tegen de verliezende Duitsers, slaagden er niet in een vredesakkoord met de geallieerden te sluiten en voldeden niet aan de eis van de Russen om de Duitsers het land uit te krijgen, waardoor de Russen het land de oorlog verklaarden en binnenvielen. De communisten grepen de macht, sloten zich aan bij de geallieerden en de monarchie werd afgeschaft.
In 1946 werd het land een een-partij socialistische staat in het door de Sovjet Unie geleide Oostblok. De snel industrialiserende Stalinistische staat was ook zeer repressief en duizenden dissidenten werden geëxecuteerd. Midden jaren 50 ging de levensstandaard aanzienlijk omhoog, terwijl de repressie werd verminderd. In de jaren 80 ontstonden voorzichtige vrije-markt initiatieven en iets later kwam er ook nationale aandacht voor Bulgaars erfgoed, cultuur en kunst. Onderdeel daarvan was helaas ook de poging om de Turkse identiteit te elimineren. Moskeeën werden gesloten en Slavische Turken werden verplicht Bulgaarse namen aan te nemen. Dit leidde tot de uittocht van 300.000 etnische Turken naar Turkije. De ineenstorting van het Oostblok in 1989 zorgde ook in Bulgarije voor de overgang naar een parlementaire democratie. In eerste instantie leidde de overgang tot een lagere levensstandaard en een magere economie, maar hervormingen leidden uiteindelijk begin 21e eeuw tot een verbetering van de economische en politieke situatie. In 2004 werd Bulgarije lid van de NAVO en in 2007 van de Europese Unie, ondanks de blijvende zorg over een corrupte overheid.
Vogels kijken rond Sofia
Goed, na deze achtergrondinformatie terug naar onze eigen avonturen die tot nu gelukkig een stuk vrediger verlopen. Na ons eerste nachtje in Sofia gaan we met Vladimir in de omgeving van Sofia op pad. We gaan eerst naar het westelijke deel van het Balkangebergte. Net als gisteren rijden we met de auto omhoog de berg op over een onverhard en hobbelig pad tot we vastlopen op een wegversperring bestaande uit een blauwe draad. Vladimir toetert, maar de enige reactie die we krijgen komt van drie honden die blaffend aangeven dat ze ons gehoord hebben. Vladimir trekt voorzichtig op, we schuiven het draadje over de auto en rijden zo verder. Van een man verderop die water tapt, horen we de achtergrond van de versperring. Het blauwe draadje lijkt op schrikdraad. Koeien zijn niet de slimste dieren en die denken dat het blauwe draadje schrikdraad is en lopen niet door het dunne blauwe draadje heen. Boven lopen we verder omhoog waarbij Vladimir overal vogels voor ons ziet. ‘s Middags gaan we naar een moerasgebied waar we natuurlijk veel andere vogels zien, maar ook horen. We horen de lage hoemp-hoemp van de roerdomp en de grote karekieten, die we meerdere keren zien, zijn met zoveel dat ze een concert geven.
De eerste avond is Vladimir met ons meegegaan bij het avondeten. Hij vraagt of we denken dat we het de tweede avond zelf redden. Dat lijkt ons van wel. Gewapend met ons boekje ‘Bulgaars op reis’ bereiden we ons voor op een zoektocht naar avondeten op een Bulgaarse menukaart. Maar ziedaar we krijgen een Engelse menukaart, dus we kunnen precies lezen wat we te eten krijgen. Ons taalgidsje kan alleen maar in Nederland gemaakt zijn. Bij ‘uit eten’ staan de volgende standaardzinnen: ‘Het kind eet met ons menu mee’ en ‘kan ik de restjes meenemen?’ Geen cent teveel; Zeeuws meisje zou er trots op zijn.
Van Sofia naar Melnik
Vanuit Sofia gaan we naar het zuiden voor een bezoek aan het Rila klooster, een van de bekendste kloosters van Bulgarije. Het ligt op 1140 meter aan het einde van een diepe vallei in het Rila gebergte. Oorspronkelijk stamt het klooster uit de 10e eeuw en is gesticht door St Ivan van Rila. Dat was een kluizenaar die zeven jaar in het Rila gebergte leefde. Om niet door de duivel in verleiding gebracht te worden, leefde hij in een grot en sliep op de stenige bodem. Toen Boris I zich bekeerde tot het christendom, besloot hij om op de plaats waar de zeer gewaardeerde kluizenaar woonde, een klooster te stichten en zo begon de bouw van het Rila klooster. De Ottomanen moesten als moslim niet zoveel van het klooster hebben, maar de sultans gaven de monniken permissie om er te blijven en dankzij de monniken is er veel van de Bulgaarse cultuur en historie bewaard gebleven. Nadat de Ottomanen verslagen waren werd het klooster in ere hersteld tot het door een grote brand in 1833 verwoest werd. Tijdens de Nationale Bewustwording gaven welgestelde Bulgaren veel geld om het klooster te herbouwen met als gevolg dat er nu een prachtig klooster staat met een kerk die door de beroemdste meesters van fresco’s en een schitterende iconostase (een wand voorin de kerk met in een vastgesteld patroon meerdere lagen heiligen boven elkaar in een versierd houten frame) voorzien is.
In de kerk is ook het graf van Tsaar Boris III die tijdens de oorlog voorkwam dat de Joden op transport gezet werden. Verder is er natuurlijk een heilig doosje met een relikwie van de heilige kluizenaar. Zijn linkerhand zit gebalsemd in het kistje. Hij had met recht gouden handen, want zijn rechterhand is op reis geweest door Rusland om fondsen voor het klooster en de kerk te vergaren.
Het klooster zelf bestaat uit drie etages die in een onregelmatige vijfhoek zijn gebouwd en kleurige zwart witte bogen en muurschilderingen hebben. De drie etages bevatten talloze monnikencellen die nog steeds in gebruik zijn. In de onderste etage van de kloostergang is nog de oude keuken te zien. Meest spectaculair is de schoorsteen van de oven die naar boven toe een soort spiraalvormige bogen in de wand heeft en via een speciale kromming zorgt voor een optimale afvoer van de rook. De pannen mogen er ook zijn. Daarin werd het eten voor de honderden monniken en pelgrims bereid.
Volgende stop zijn de Stob-piramides die vlakbij het klooster zijn. De Stob-piramides zijn zandsteenformaties die ontstaan zijn doordat de bovenlaag bestaat uit hard, niet verwerend gesteente, terwijl het zandsteen eronder gemakkelijk verweert, waardoor er onregelmatige, vreemd gevormde pilaren van 10-12 meter overblijven. De geel-bruine torens staan spectaculair op steile hellingen in de Rila bergen. Omdat een zandsteenformatie vrij saai klinkt, is er ook een andere versie over het ontstaan. Bij een bruiloft in een ver verleden was er zo’n prachtige bruid dat de getuige het niet kon nalaten om te proberen de bruid te kussen. Daarmee riep hij groot onheil over alle feestgangers af die elk in een van de afzonderlijke piramides veranderden. Je moet lang klimmen om bij de piramides te komen en als je de piramides niet de moeite waard zou vinden, is de wandeling dat wel. De omgeving en de uitzichten zijn prachtig, er bloeien orchideeën en veel andere leuke bloemetjes en Vladimir vindt maar liefst drie verschillende soorten hagedissen en een kikker voor ons. Nog knapper is dat hij op de terugweg ergens in het hoge gras mijn leesbril terugvindt die ik onderweg verloren ben.
Vrij dicht bij Melnik stoppen we bij de Kresna Kloof. Een aantal jaren geleden hebben ze daar gieren uitgezet en die deden het tot voor kort erg goed, maar helaas zijn er vorig jaar weer vergiftigde gieren gevonden. Vladimir vertelt dat boeren niet door de regering gecompenseerd worden voor verlies van vee. De boeren gebruiken dus nog steeds vergiftigd vlees om aanvallen van wilde dieren tegen te gaan. Natuurherstel zonder wegnemen van de oorzaak is dweilen met de kraan open. Dat geldt ook nu hier weer. We hebben geluk in de vallei: we zien drie vale gieren op grote hoogte en de indrukwekkende steenarend zien we lang in de lucht cirkelen zonder ook maar een keer met zijn vleugels te slaan.
Melnik en omgeving
Melnik, onze eindbestemming voor vandaag, ligt dicht bij de grens met Griekenland op 440 m hoogte. De stad kent een lange geschiedenis en was voor de komst van de Ottomanen een zeer welvarende handelsstad. Tijdens de Ottomaanse overheersing raakte de stad in verval om tijdens de Nationale Bewustwording weer volledig op te bloeien dankzij zijn wijn en tabak. Ook was Melnik in die tijd beroemd om zijn vaardige ambachtslui. Eind 18e eeuw telde Melnik zo’n 20.000 inwoners, maar een brand verwoestte het grootste deel van de stad. In de oorlogen eind 19e en begin 20e eeuw is Melnik af en toe van nationaliteit veranderd en na de Tweede Balkanoorlog, toen duidelijk werd dat Melnik bij Bulgarije zou blijven, vertrok op bevel van de Griekse regering het grootste deel van de Grieken naar Griekenland. Nu telt de stad zo’n 400 inwoners en is daarmee de kleinste stad van Bulgarije. Inmiddels is Melnik weer een bloeiende en levendige stad. Toeristen komen voor de bijzondere architectuur van de huizen en Melnik is beroemd om zijn wijn. Ieder huis hier – ook in de omgeving – heeft druiven bij het huis en elke familie heeft zijn eigen wijngaard, meestal voor eigen gebruik. Daarnaast heeft Melnik piramides in zijn achtertuin die te vergelijken zijn met de Stob-piramides. Melnik is nu dan ook een soort Valkenburg met overal restaurantjes en souvenirsshops en een parkeerplaats waar de bussen met dagjesmensen geleegd worden.
Onze eerste dag in Melnik gebruiken we om het vlakbij gelegen Rohzen klooster te bezoeken. Het Rohzenklooster is veel kleiner dan het Rila klooster en ook veel ouder. Het complex stamt uit de 15e eeuw, terwijl de fresco’s in de kerk eind 16e eeuw, begin 17e eeuw gemaakt zijn. Zowel de fresco’s als de iconostase voorin de kerk zijn prachtig en het geheel wordt opgeluisterd door een priester die kennelijk louter voor zichzelf (er is geen enkele gelovige aanwezig) druk doende is met gebeden en gezangen. Gisteren heeft Vladimir bij het Rilaklooster al een boomkruipernestje gevonden, nu vindt hij bij het Rohzen klooster in een spechtenboom een grijskopspecht.
Na een wandeling in de buurt van het klooster keren we terug om in Melnik rond te kijken. Onderweg naar het Kordopulov Huis stuiten we op een kleine wijnproeverij waar we even naar binnen gaan. De eigenaar is duidelijk trots op zijn handel en vertelt over de traditionele manier van wijn maken die ze al generaties lang hanteren, de constante temperatuur in de wijngrot en veel meer. We mogen ook wijn proeven. Wat we lekker vinden? Gelukkig geven we de goede antwoorden: rode wijn en geen zoete maar droge. Laat dan nu precies zijn wijn zijn van Melnik druiven. Ik vraag – om beleefd een vraag te stellen – of hij verschillende soorten druiven gebruikt voor de wijn. Oef, dat was een verkeerde vraag. Hij reageert quasi boos. Natuurlijk niet. Of ik soms naar Melnik ben gekomen om een Merlot of een Cabernet te proeven die ik overal in de wereld kan proeven of dat ik echte Melnik druiven wil proeven! Maar goed, we krijgen allebei een glaasje echte Melnik wijn die zonder – met nadruk op zonder – conserveringsmiddelen, smaakstoffen of andere toegevoegde stoffen is. Hij maakt 15.000 liter wijn en als we zeggen dat dat veel is, geven we opnieuw een fout antwoord. De grote wijnboeren produceren wel 1 of 2 miljoen liter, dat is veel. Maar families maken hier voor eigen gebruik 1.000 liter en die gaat met de eigen familie in een jaar op. Dat we dat veel vinden, hebben we maar niet meer gezegd. Dat de man werkelijk trots is op zijn wijn, blijkt uit het feit dat hij ons geen wijn wil verkopen om mee naar huis te nemen, omdat zijn wijn zonder conserveringsmiddelen enz enz in de schuddende achterbak van de auto met sterk wisselende temperaturen teveel in kwaliteit achteruit zou gaan.
Het Kordopulov Huis, genaamd naar zijn oorspronkelijke eigenaar, de koopman Manolis Kordopulov, is al meer dan 250 jaar oud en schitterend mooi, met grote kamers met ramen in Oosterse en Bulgaarse stijl. In de eetkamer zien we een geheime doorgang naar een kleine kamer verstopt achter een boekenkast. In die geheime kamer zaten mensen verstopt die stiekem meeluisterden bij onderhandelingen, zonder dat de tegenpartij daar ook maar het minste vermoeden van had.
De tweede dag in Melnik beginnen we vroeg. Gisteren was het heel heet en daarom hebben we besloten dat we vandaag vroeg beginnen, doorgaan tot het te heet wordt en dan in de namiddag pas weer op pad gaan. Met een ontbijtpakketje van het hotel (ontbijten zijn hier altijd heel laat) gaan we naar de Rupite vulkaan waar warmwaterbronnen zijn. Opvallend is dat veel attracties hier gratis zijn. In de kloosters hoefden we – behalve voor de musea bij het Rila klooster – niets te betalen en ook de bronnen zijn gratis. Bij de bronnen is een camping en in de poeltjes dobberen mensen wachtend op de heilzame werking van de bronnen. Wij komen niet om in bad te zitten, maar gaan op zoek naar mooie dingen, zien onder meer de exotisch aandoende bijeneters en schitterende orchideeën. Later gaan we nog op zoek naar een nestje van de rotsklever die een onmogelijk hoog plekje op een verticale rotswand heeft gemaakt. Met het feit dat wij daarvoor langs en zelfs een stukje over de spoorbaan moeten lopen en ik daar helemaal niet dol op ben, heeft rotsklever helemaal geen rekening gehouden.
Aan het eind van de dag gaan we opnieuw op pad en bij een van de plekken zien we een soort Romeinse ruïne. Terwijl Vladimir hagedissen gaat zoeken, gaan wij de ruïne bekijken, maar die lijkt in eerste instantie niet veel voor te stellen. Als we nog wat verder doorrijden, komen we bij een grote opgraving die afgezet is met rood-witte linten. Ook dat lijkt in eerste instantie niet erg indrukwekkend, maar op het terrein staat een hokje met bewaker en die wil ons voor 1 euro wel het terrein laten zien. De man spreekt uitsluitend Bulgaars, maar met Vladimir erbij is dat geen probleem. De man is razend trots op de opgraving en terecht. Heraclea Sintica is een Romeinse nederzetting die bovenop een veel oudere nederzetting staat die minstens zes eeuwen oud is en te maken had met Perzen, Traciërs en Alexander de Grote. De oudste nederzetting is door archeologen geïdentificeerd als een geheimzinnige stad die in geschriften werd genoemd maar nooit eerder was gevonden. Van de oudste nederzetting is enkel een stuk muur te zien, maar van de Romeinse opgraving zien we dankzij de bewaker en gids veel. Hij laat zien waar de arena was en waar de winkels waren. Er loopt zelfs nog een originele rioolpijp en ook het toilet voor hooggeplaatste personen – het toilet werd verwarmd met hete stenen – en de rioleringstunnels eronder zijn nog intact. Op de plek waar de glasblazerij was liggen nog kleine glassplinters. De Romeinen maakten niet alleen gebruiksvoorwerpen van glas, maar ook ramen. In de stad die toen aan de rivier lag, hebben zo’n 15.000 mensen gewoond. Ook na de Romeinen is de stad bewoond gebleven totdat een aardbeving de stad verwoestte en de loop van de rivier veranderde. Door de enthousiaste verhalen van de bewaker zijn we pas om negen uur weer terug in het dorp, dus hoogste tijd om te gaan eten. Zulke volledig onverwachte en ongeplande verrassingen zijn toch steeds de leuke extra’s die je krijgt.
Authentiek dorp
Kruisbekken
Na het vertrek uit Melnik neemt Vladimir ons mee naar een authentiek dorpje dat vlakbij Melnik ligt, maar door de bergen ertussen moeilijk en via onverharde weg bereikbaar is. Daar ben je echt op het platteland (raar woord in de bergen). De huizen zijn nog in traditionele stijl met beneden een grote ruimte voor het maken en opslaan van de wijn en eventueel vee, terwijl boven twee of drie kamers zijn met daartussen een grote open ruimte, zodat je in de hete zomer altijd overdekt buiten kan zitten. Het dorpje heeft ook een klooster met een klein houten kerkje met geborduurde kussentjes op de stoelen en in de hoek bij de kaarsen en andere offergaven pluchen dieren en poppen. Op het grasveldje van het klooster staat een gezellige verzameling beeldjes van engeltjes, ooievaars, olifantjes en ander prullaria. Het dorp is deels bewoond, maar grotendeels verlaten omdat de jonge mensen naar de stad trekken. Veel onbewoonde huizen veranderen langzaam in ruïnes en de enige bewoner die we ontmoeten is een man die ‘s morgens om 10 uur al aardig dronken lijkt.
Door het Pirin gebergte rijden we tot aan de Lovali pas en gaan dan het Rhodopen gebergte in. Bovenop de pas zien we prachtig bovenop een boomtop zittend een kruisbek. De kruisbek is voor vogelaars misschien niet heel bijzonder, maar ik heb hem al heel lang op mijn verlanglijstje staan. En kijk, onze onvolprezen Vladimir vindt hem. Even later stoppen we bij een onbenullig plasje en daar krijgen we de hoofdprijs: twee kruisbekmannen komen bij de plas water te drinken. Via het dorpje Leshten rijden we naar Kovachevitsa, onze overnachtingsplaats.
Kovachevitsa
Kovachevitsa
Kovachevitsa is een dorpje gesticht in de 17e eeuw door vluchtelingen die de Ottomanen probeerden te ontvluchten. De geïsoleerde ligging en de aanwezigheid van zuiver water maakten de plek zeer geschikt en de Ottomanen hebben zich nooit met het dorp ingelaten, waardoor in het dorpje de Bulgaarse traditie bewaard is gebleven. Het is een bijzondere plaats. Het dorpje zit tegen de berg geplakt, alle straatjes zijn daardoor uitermate steil en bochtig en gemaakt van grote ongelijkvormige stenen. De onderste etage van de huizen is vrijwel altijd van steen, terwijl de bovenetage vrijwel altijd van hout gemaakt is, ook weer met een open gedeelte om buiten te zitten. Veel huizen worden gerenoveerd, sommige worden herbouwd en andere staan te verkrotten. Vladimir vertelt dat veel van de grote huizen in bezit zijn van de maffia die de huizen maar zelden bewoont. Op een erfje zien we hoe ze van dikke houten fabriekspalen onregelmatige stukken afschaven, zodat de palen handgemaakt lijken. Handmatig gerenoveerde huizen leveren subsidie op, vandaar dat de fabriekspalen even bijgewerkt moeten worden.
Pirin Nationaal Park
Na een rondje Kovachevitsa staat het Pirin Nationaal Park gepland. Het park bestrijkt het grootste gedeelte van het Pirin gebergte – genoemd naar de Slavische god Perun, god van de donder en de bliksem – in het zuidwesten van Bulgarije en is 403.56 km2 groot. De hoogste berg is de Vihren die met zijn 2.915 m net 11 m lager is dan Musala in het Rila gebergte. Desondanks is het Pirin gebergte met zijn meer dan 80 toppen boven de 2.500 m, het hoogste gebergte van het land. De bergen bestaan voornamelijk uit marmer en graniet. De flora en fauna zijn rijk en divers en in het park leven nog beren, wolven en lynxen. De dichte bossen bestaan vooral uit veel verschillende soorten naaldbomen met daarnaast nog wat loofbomen (voornamelijk beuk). In 1983 is het park opgenomen op de Werelderfgoedlijst.
We rijden met de auto diep het park in tot zo’n 1.000 m onder de top van de Vihren berg om daar te wandelen. Op de hellingen zien we grazende gemzen tussen grote plekken met sneeuw. Vanaf boven wandelen we terug naar beneden. Een heerlijke wandeling met voorjaarsbloemen als anemonen, helmbloemen, sleutelbloemen, krokussen, blauwe druifjes en bloeiende peperboompjes. Voor de orchideeën zijn we nog te vroeg. Vladimir haalt ons met de auto steeds in en wacht ons op een volgende plek weer op. Bij de eerste stop laat hij me door de scoop (heel sterke verrekijker op statief) kijken. Opnieuw een verrassing voor me: de notenkraker. Voor echte vogelaars waarschijnlijk niet bijzonder, omdat ze hier als algemene vogel worden beschouwd, maar ik heb ze altijd als ze ergens te zien waren gemist en ze staan hoog op mijn verlanglijstje. Dat heb ik Vladimir verteld en nu heeft hij een exemplaar in perfect licht voor de scoop gezet.
In het park zien we ook diverse skiliften en skipistes. Het aantal is beperkt en dat kan het grote park wel aan, maar omdat er teveel hotelcapaciteit is, willen ze nu het aantal skiliften en pistes uitbreiden, inclusief gebruik van sneeuwkanonnen. Omdat op regeringsniveau genoeg corruptie is, verwacht Vladimir dat dat ‘besluit’ er onder invloed van de maffia met zijn goede relatie met sommige van de hoge heren er wel zal komen. We logeren vandaag in Bansko en als we om kwart voor zes aankomen, gaan we nog snel even de stad in. Bansko is vooral een wintersportplaats en nu erg rustig. Als we na het eten op de kamer zijn, klopt Vladimir nog even bij ons aan. In het hotel is een eindexamenfeestje en op de binnenplaats danst nu een groepje mensen in een grote cirkel op Bulgaarse volksmuziek. De muziek komt van een orkestje bestaande uit een klarinet, een soort mandoline, een accordeon en twee slaginstrumenten. Grappig om te zien dat in ieder geval onder een deel van de jeugd de echte Bulgaarse volksmuziek nog in trek is.
Van Bansko naar Velingrad
In Bansko blijven we maar een nacht om daarna met een aantal stops onderweg door te gaan naar Velingrad. Een deel van het traject doen we met een smalspoortreintje dat de hoogteverschillen met grote lussen en tunnels door de bergen moet overwinnen. Gisteren zijn we erachter gekomen dat Vladimir en wij een verschillend reisschema in gedachten hebben. Wij gingen ervan uit dat we eerst naar Dobarsko en Belitsa gingen en in Avromovo op de trein zouden stappen, terwijl Vladimir niet beter weet dan dat we direct in Bansko op de trein stappen tot Velingrad. Bij de koffiestop pakken we alle kaarten en informatie erbij en bestuderen dan gedrieën de mogelijkheden en al snel komen we tot een mooi plan. Vanuit Bansko gaan we eerst met de auto naar Dobarsko, dan naar Belitsa en van daaruit kijken we even aan de hand van het treinschema waar Vladimir ons op de trein zet. Heel fijn dat als er iets niet klopt, je het zo simpel op kan lossen.
We gaan naar Dobarsko om de kerk van St. Theodoor Tyro en St. Theodoor Stratelates te bekijken. Dat is een lange naam voor een piepklein kerkje. Het kerkje dat begin 17e eeuw gebouwd is, is zo klein omdat het onder de Ottomanen verboden was kerken te bouwen die groter waren dan een man op een paard. Ze namen daar wel ruime maten voor, want de kerk meet 8 bij 6 meter. Als we aankomen, staat de koster de heg te snoeien, maar als hij ons ziet, schiet hij snel zijn jasje aan om ons rond te leiden in zijn kerk. De kerk is van onder tot boven beschilderd met 460 fresco’s waarop volgens de koster opmerkelijk veel vrouwelijke heiligen staan. Een van de beroemdste fresco’s is die waarin de hemelvaart is uitgebeeld en Jezus in een soort raket lijkt op te stijgen. Dat de raket goed aangekomen is, kunnen we zien bij een fresco van het laatste oordeel waar Jezus vanuit zijn raket temidden van zondaars in geopende grafkisten de wederopstanding zit te regelen. De koster weet van alle fresco’s de heiligen bij naam en geeft daar een demonstratie van. We zijn wel blij dat hij ze niet alle 460 met ons doorneemt.
16 km buiten Belitsa ligt het Dancing Bear Centre, een opvangcentrum voor voormalige dansberen, in 2000 opgezet door een Engelse organisatie en 120.000 ha groot. Er worden momenteel 26 beren opgevangen, de meeste zijn dansberen, maar er zijn ook circusberen, beren uit dierentuinen en een beer die door de eigenaar van een hotel in een van de kamers werd gehouden ter vermaak van de gasten. Je verwacht dat in Bulgarije de standaard iets lager is dan bij ons, maar dat geldt voor dit centrum zeker niet. Alles is groot en goed opgezet. De beren hebben grote vrije ruimtes met aangelegde vijvers. Voor de rest hoeven ze de omgeving niet natuurlijk te maken; het centrum ligt op een beboste berghelling die een beer zelf ook uit zou zoeken. Een aantal van de binnenverblijven staat in verbinding met de ruimte van de dierenartsen. Voor sommige beren zijn wat kunstholen gemaakt, maar de meeste beren graven hier zelf hun hol om in winterrust te gaan. Het centrum is professioneel opgezet en ook de rondleiding zit goed in elkaar. Leuk om zo’n berenbos hier te zien en te zien dat de beren hier zo goed zitten.
Na het berenbos gaan we op zoek naar het station van Belitsa dat niet in Belitsa blijkt te liggen. Het stationnetje is piepklein en heeft een heuse stationschef met pet, spiegelei en fluit. Als we op de trein wachten worden we aangesproken door wat simpele zielen die bedelen om geld en eten en die ook met de trein mee gaan. Later horen we dat het zigeuners uit Velingrad zijn, die van sommige machinisten gratis mee mogen rijden. De trein is een reguliere trein die op veel stationnetjes stopt om reizigers af te zetten of mee te nemen. Vooral het laatste stuk met de afdaling vanaf het hoogste station op 1.267 m tot aan Velingrad is spectaculair met prachtige uitzichten over diepe valleien en veel loops en tunnels. Velingrad is een spa-stad en vrijwel elk groot hotel heeft zijn eigen geneeskrachtige bronnenbad. Naast de boulevard met popcornkraampjes, draaimolentjes voor kinderen en frisdrankkraampjes is er een enorm park op een steile helling met leuke eekhoorntjes en een klein kapelletje.
Kloven en beren
Ook in Velingrad blijven we maar een nachtje. Via Batak en de Beglika bossen gaan we naar Teshel. Onderweg kopen we bij een klein bakkertje brood. Ze hebben er veel lekker uitziende gevulde broodjes, maar wij hebben natuurlijk even tijd nodig om te horen wat alles is en te beslissen wat we zullen nemen. Daarmee vallen we ernstig uit de toon. In de tijd dat wij nadenken heeft de bakkersvrouw in haar eentje minstens 20 klanten geholpen, Ze kent al haar klanten, weet wat ze willen en waarschuwt een meisje dat ze op moet schieten, omdat ze anders te laat op school komt. We hebben opnieuw een prachtige dag met hele groepen kruisbekken, maar omdat de brief al aardig lang wordt, schakel ik over op het avondprogramma.
Vanuit Teshel gaan we twee nachten naar de berenobservatiehut. We rijden naar Devin waar Dani ons met haar 4WD jeep oppikt om ons in een uur tijd naar boven te brengen richting berenhut. We rijden eerst in Devin zelf omhoog, maar slaan al gauw een soort verticale keienweg in waar de 4WD jeep zich doorheen bijt als was het een echte tank. Onderweg zien we een haas, een eekhoorn en spechten. We klimmen en klimmen en nadat we geparkeerd hebben, lopen we in een half uur naar boven naar de berenhut die uitkijkt over een glooiend grasveld omzoomd door bomen. Na korte tijd zien we de eerste ree; daarna gebeurt er een hele tijd niets, totdat er een ree van de andere kant verschijnt. Het mannetje dat al eerder geweest is, verschijnt opnieuw. Vanaf dat moment lijkt het alsof we naar een toneelstuk zitten te kijken. Na wat aarzelende stapjes daagt het vrouwtje het mannetje uit, die daarop met hoge bokkesprongen laat zien wat hij kan. Ze zitten elkaar achterna en de man graaft met zijn voorpoten in het gras en laat met zijn gewei kleine struikjes schudden. Na een poosje zijn ze op elkaar uitgekeken en het vrouwtje gaat verder met eten. Het mannetje gaat met zijn gewei een struik te lijf en het lijkt alsof hij met zijn voorpoten de struik aan het uitgraven is. Het arme kleine boompje zwiept naar alle kanten en de ree blijft maar tekeer gaan. Ook Dani heeft dit nog nooit gezien. Mogelijk wil hij het vel van zijn gewei afschuren en heeft daar de verkeerde boom voor gekozen. In het derde bedrijf komt een jong mannetje op die onmiddellijk de grotere man begint uit te dagen. Tot onze verbazing deinst onze stoere bomenvechter achteruit en het lijkt dat de jonge man zonder slag of stoot wint. Ze verdwijnen achter de bomen, dus voor even hebben we geen beeld. Even later zien we de jonge man hoog op de helling en onze Don Quichote komt toch als overwinnaar terug. Later arriveert een vierde ree, ook een volwassen man. Die heeft slechts een figuranten rol en mag waarschijnlijk meedoen omdat het een vriendje van de regisseur is. Als het al aardig schemerig is, zien we plotseling de reeën wegrennen. Uit het bos komt een enorme bruine beer aangelopen. Hij komt even iets verder de wei op en blijft dan langs de rand van het bos rondscharrelen. Als het vrijwel donker is, schrikt de beer van iets en verdwijnt in het bos. Ook wij verlaten dan de hut en lopen met zaklantaarn terug door het stikdonkere berenbos naar de jeep. Om 11 uur zijn we terug in het hotel waar het inmiddels koud geworden warme eten – de keuken sluit om 10 uur, dus toen is onze bestelling klaargezet – staat te wachten. Om 11 uur ‘s avonds smaakt koud warm eten ook erg lekker.
Ook de tweede avond in Teshel gaan we voor de beren. We vertrekken nu vanuit een andere plaats naar een andere hut en met een grotere jeep omdat er nog een Zwitsers echtpaar meegaat. Probleem is dat de Zwitsers Frans spreken, de berengids uitsluitend Bulgaars spreekt en Vladimir Engels spreekt. Ons Frans blijkt te lang ongebruikt en diep weggezonken te zijn. Later blijkt dat de vrouw redelijk Duits spreekt en daar behelpen we ons mee. We gaan vandaag later, omdat de beren hier doorgaans later komen. Na de jeeprit hoeven we nu maar een klein stukje te lopen en onderweg zien we op het pad overal verse pootafdrukken van de beren. We kijken uit over een veld en op het veld ligt een ton met gaatjes en in de ton zit maïs die er langzaam uitrolt als de ton draait. Dat vinden de beren lekker, dus daarom is de kans op beren hier groot. Om aan te tonen dat beren zich niets laten zeggen komt de eerste beer een half uur eerder dan de beer van gisteren. De beer eet lekker van de maïs en kijkt geregeld om zich heen. Opeens rent hij geschrokken weg het bos in. We wachten af wat er gebeurt en zien dan een kleinere beer vlak langs de hut uit het bos komen. De Zwitser die gewaarschuwd is dat hij de eerste vijf à tien minuten stil moet blijven zitten en vooral niets moet doen, probeert onmiddellijk – terwijl het al aardig schemerig is – met zijn telefoon de beer te fotograferen. Het fel verlichte schermpje geeft oorverdovend veel licht en de geschrokken beer weet niet hoe snel hij weer het bos in moet rennen. De berengids probeert nog uit alle macht de man te stoppen, maar het komt niet over. Pas als ik in uiterst incorrect Frans zeg ‘Fermé la lumière’ (sluit het licht), begrijpen ze waarom de beer zo geschrokken is. Bij de eerste beer heb ik al aan de Zwitserse vrouw uitgelegd dat het niet zo’n goed idee is om de flitser te gebruiken om de beer te fotograferen. We zien nog meer beren die we ook in het donker kunnen zien omdat er een lamp is. De lamp is al vroeg aan, maar dat zie je niet omdat hij maar heel zwak schijnt. Pas als het helemaal donker is, zie je dat er een plek op de wei lichter is dan de omgeving. Komt er een beer, dan draait de gids heel langzaam het licht op, zodat de beer niet schrikt en denkt dat een wolk voor de maan verdwenen is. Het licht geeft ook de indruk van vaag maanlicht, maar met een lichtsterke kijker kan je de beer goed zien. Om 10 uur besluiten we nog een kwartiertje te blijven, maar dan komt de kleine beer die eerder zo schrok van de telefoon terug en gaat op zijn gemak liggen om lekker van de maïs te eten. De gids zegt dat hij dat zo de hele nacht vol kan houden. Natuurlijk willen we de beer eigenlijk niet storen, maar als de gids ons verzekert dat hij met 20 minuten weer terug is, doen we voorzichtig het raampje van de hut open. De beer staat op, kijkt en loopt dan het bos in. Wij verlaten de hut en lopen opnieuw in het stikdonker terug naar de jeep. Tegen half twaalf zijn we uitermate tevreden weer thuis. Vandaag hebben we maar iets gegeten voor we naar de beren gaan.
Ondanks de late avonden zetten we beide dagen in Teshel de wekker op 6 uur. We kijken uit op de steile rotshellingen en daar kan je ‘s morgens vroeg vaak gemzen zien. De eerste dag zien we vanaf het balkon de gemzen, vijf stuks in totaal, vlakbij lopen op hellingen die uitermate ontoegankelijk zijn. Tijdens het lopen hoor je de stukken steen onder hun poten naar beneden glijden. Na de gemzen kruipen we nog even heerlijk terug in het warme bed.
Trigrad kloof
Tussen de bezoeken aan de berenhut door bezoeken we de beroemde Trigrad kloof. De kloof is over een stuk van enkele kilometers uiterst nauw en adembenemend mooi. Onder vogelaars is de kloof beroemd vanwege de rotskruiper. Overal op internet hebben we hetzelfde plaatje van de rotskruiper gezien en we begrijpen nu waarom. De rotskruiper had tot dit jaar zijn nestje zo’n vijf meter boven de weg vlak voor de ingang naar een tunnel. Alle vogelaars wisten dat en het was dus een kwestie van even stoppen voor een foto van het mooie kleine vogeltje. Kennelijk vond rotskruiper het tijd om naar een andere woning om te zien, want dit jaar zit hij er niet meer. Vladimir zoekt wel naar andere rotskruipers, maar we vinden er geen. Geeft niets, want de rest van de omgeving is ook zonder rotskruiper mooi genoeg. In de kloof is ook een grot met een groot ondergronds meer. We plannen om daar naar toe te gaan, maar aangezien daar busladingen toeristen op af komen, besluiten we de grot te laten voor wat het is en gaan we naar een andere kloof, de Yagodina kloof die veel rustiger en ook ongelofelijk mooi is, met hoog opgaande rotswanden waar voor je gevoel de auto maar net tussendoor kan.
Enige indrukken
Het wordt hoog tijd om de brief af te sluiten, want hij is alweer erg lang. Tot slot nog wat algemene indrukken tot nu toe. Bulgarije lijkt in veel opzichten op andere Oostbloklanden: de saaie nog uit de Sovjettijd stammende flats, de mannen die vaak gekleed gaan in een trainingsbroek en een t-shirt over een iets te dikke buik, de wat sjofele mensen die met hun tasjes op de bus staan te wachten, de onregelmatige stoepen in de steden, de kleine winkeltjes met van alles en langs de weg overal de autowerkplaatsen, banden reparateurs en bedrijven met bouwmaterialen. Ook een restaurant waar we lunchen, is Oost-Europees met een wat haveloos uitziend terras met jaren 50 stoelen en tafels en uitstekend eten voor bijna niets.
Onze hotels en het eten zijn tot nu toe prima. Bij de badkamers verbazen we ons over de indeling. Vrijwel overal is de douche zo geconstrueerd dat wc, wastafel en als je niet goed oplet handdoeken en wc papier gratis mee douchen. Ook bij kamers waar je kan zien dat de badkamer vrij nieuw is, hanteren ze een dergelijke indeling. Nou ja, we houden het maar op een Bulgaarse traditie. Het eten is echt lekker en uitermate gevarieerd. Als je van uitslapen houdt, heb je ideale ontbijttijden, soms is het ontbijt pas om 9 uur en dan regelt Vladimir meestal een ontbijtpakket. Vladimir is geweldig. Hij ziet alles, is voor alles te vinden en doet alles om het ons naar de zin te maken. We maken heel lange dagen en stoppen bij alles wat leuk lijkt of het nou op het programma staat of niet. In eerste instantie zouden we rond eind mei een andere gids krijgen, maar nu lijkt het erop dat we Vladimir tot het eind houden en daar zijn we erg blij mee.
Voor nu ga ik afsluiten. We zijn nu in Krumovgrad waar het internet en in ieder geval de mail niet werkt. Morgen zitten we in een natuurpark, dus vanuit Sozopol gaan we proberen deze brief te versturen.