Tweede rondzendbrief Bulgarije 2017
[Verzonden op 2-6-2017 vanuit Shipka]
Alhoewel de eerste rondzendbrief net uit is (weliswaar met een foutmelding, maar we denken dat het toch goed gegaan is), begin ik meteen aan de nieuwe brief, want ik loop alweer dagen achter.
Prima gids
Smaragdhagedis
Wat ik jullie nog niet verteld heb, is dat Vladimir niet alleen geweldig is met de vogels, maar ook veel weet van reptielen en amfibieën en die ook verbluffend goed weet op te sporen. Hij is ontzettend behendig in het vangen van slangen, hagedissen en kikkers. Niet dat we erop uit zijn die te vangen, maar hij zorgt dat we ze even goed kunnen zien, voordat ze weer in het gras of in een spleet wegschieten. Kort geleden heeft hij samen met een reptielengids een groep begeleid die kwam voor de combinatie vogels/reptielen en zodoende weet hij nu nog veel meer van de reptielen. Verder is hij sinds een paar jaar geïnteresseerd in orchideeën, dus als we een leuk weitje zien, stoppen we en speuren we naar soorten die we nog niet gezien hebben. Vladimir heeft voor alles handige vrienden. Hij wisselt met ze uit waar nog leuke dingen te zien zijn en zo vinden we orchideeënweitjes, veldjes met grondeekhoorns en speciale vogels. Een vriendin van hem is botanist en nu haar proefschrift aan het schrijven en is blij met de afleiding die Vladimir haar bezorgt en zo krijgen we per kerende post namen van orchideeën en andere onbekende planten door, die Vladimir haar per foto stuurt. Omgekeerd heeft Vladimir zijn hele vriendenkring verteld dat hij op een avond maar liefst drie beren (tri metski’s) heeft gezien. Dat we daarmee echt geluk hebben gehad, blijkt wel als Vladimir vertelt dat een collega-gids een paar avonden na ons met zijn groep geen een beer vanuit dezelfde hut heeft gezien.
Perperikon en Tatul
De vorige brief ben ik gestopt met ons verblijf in Teshel en ons bezoek aan de beren. Vanuit Teshel gaan we op pad voor een lange rit richting oosten via Perperikon en Tatul naar Krumovgrad. Voordat we in Perperikon zijn hebben we al diverse stops gemaakt voor leuke dingen en onder meer een leuk paartje kleine bonte specht gezien.
Perperikon is een uit de rotsen uitgehouwen nederzetting die al dateert uit de 5e of 6e eeuw v.C. en daarmee een Thracische oorsprong heeft. De ruïne is spectaculair gelegen op een 470 meter hoge klif en je moet er een wandeling over een warm steil pad voor over hebben om de ruïnes te zien. Slechts een klein deel van de ruïnes is blootgelegd en als je boven staat, zie je overal in de omringende heuvels nog restanten van het complex liggen. Volgens archeologen ligt op deze plek de lang gezochte tempel van Dionysus. Volgens de overlevering zijn bij het heilige altaar twee voorspellingen gedaan. De eerste betrof de voorspelling dat Alexander de Grote (Alexander de Macedoniër) een machtig heerser zou worden en de tweede voorspelde dat Julius Caesar het Romeinse Rijk zou stichten.
Om alles goed te kunnen vinden hebben wij een mooie kaart van het complex gekocht. De kaart helpt ons niet veel verder. Wat op de kaart staat is in het echt niet te zien en wat we in het echt zien, valt met geen mogelijkheid te koppelen aan wat op de kaart staat getekend. We verzinnen dus maar zelf een functie voor al de structuren die we op het enorme grote en indrukwekkende complex zien. In Bulgarije is het complex wereldberoemd en dat is goed te zien aan de vele bezoekers die zich bij elke steen op het complex in bevallige houdingen laten fotograferen.
In Tatul zijn we pas om over vijven. De kassa is eigenlijk al gesloten, maar wil ons nog wel een kaartje verkopen en we hebben het veel kleinere complex voor onszelf. Ook Tatul is een Thracische ruïne, gelegen op de top van de heuvel. Bovenop is een grote steen waarin twee graftombes uitgehouwen zijn. Volgens de overlevering is een van de graftombes van Orpheus die mooi luit kon spelen, maar er niet in slaagde zijn Eurydice uit de onderwereld op te halen. Onderweg naar Tatul hebben we een bordje naar een versteend woud gezien. Omdat dat wel erg leuk klinkt, rijden we er even heen, maar volgens de aanwijzingen blijkt dat we nog 3 km moeten lopen naar het versteende woud. Om half zeven ‘s avonds is dat een beetje te ver. Een andere interessante wegwijzer wijst ons naar de tombe van Khas Baba en dat is maar 500 m lopen, dus te doen. Wie Khas Baba is en hoe zijn tombe eruitziet, zijn we niet te weten gekomen, want verdere bewegwijzering ontbreekt en in de wijde omgeving is niets te vinden dat op een tombe lijkt. Om 8 uur arriveren we bij het hotel in Krumovgrad waar we om beurten een deel van het eten geserveerd krijgen. Het eten is heerlijk, maar veel te veel. Gelukkig zitten er een aandoenlijke poes en een jonge hond bij de tafel die allebei zeer tevreden zijn als we ze de restjes voeren. Vladimir voert de hond en ik de poes.
Vogels rond Krumovgrad
In Krumovgrad regelt Vladimir dat we om 7 uur kunnen ontbijten. Vanwege de warmte willen we al vroeg op pad zijn, zodat we als het te heet wordt kunnen stoppen. We kijken de hele dag in de buurt rond onder andere bij Dolna Kula en Studen Kladenets. We zijn nu in de Oost Rhodopen en de bergen hier zijn lager dan meer naar het westen. Het landschap is prachtig met glooiende hellingen, diepe valleien en vreemd gevormde rotsformaties, vaak van vulkanische oorsprong. Ook de Oost Rhodopen hebben een rijke flora en fauna en zijn beroemd om hun rijkdom en verscheidenheid aan roofvogels en gieren. Bij Dolna Kula is een plek waar speciaal voor de gieren kadavers van vee neergelegd worden.
We waren vroeg vertrokken vanwege de hitte, maar het is zwaar bewolkt weer en het waait en we hebben niet alleen een vestje, maar af en toe zelfs de jasjes nodig. Veel beter dan de brandende zon. Nadeel is wel dat we tot ‘s middags moeten wachten tot het voldoende opgewarmd is en de gieren en roofvogels genoeg thermiek hebben om te vliegen.
We hebben weer een heerlijke dag en zien veel. In Dolna Kula tovert Vladimir een prachtige Aziatische steenpatrijs te voorschijn. Die vogels staan erom bekend dat ze doorgaans in een flits de weg oversteken en dan voordat je het door hebt weer de struiken in zijn gerend. Onze patrijs gedraagt zich uitermate vriendelijk. Hij staat op een mooie rotsrichel, prachtig in het licht, roept geregeld naar ons en blijft zeker een kwartier lang op de rotsrichel scharrelen zonder ook maar een keer uit zicht te verdwijnen. Zo zien we het graag. Ook de uiterst schuwe zwarte ooievaar werkt mee. Hij staat duidelijk zichtbaar opgesteld in de rivier en geeft ons alle tijd om hem op ons gemak te bekijken. ‘s Middags zien we verschillende soorten gieren en prachtige roofvogels en op de steile rotsen zien we gierennest met een jong erin.
‘s Avonds gaan we opnieuw op pad nu om de dwergooruil te zoeken in het park van Krumovgrad waar altijd meerdere paartjes zitten. Hoe Vladimir ook zijn best doet, geen één uil geeft antwoord. Maar Vladimir is niet voor een gat te vangen. We rijden terug naar het hotel, even buiten de stad en daar probeert hij het opnieuw en ja hoor, nu roepen de uiltjes terug. Met zijn flashlight kunnen we de uilen zien en zelfs (met flits, maar dat mag bij deze uilen) fotograferen. Vladimirs flashlight verdient hier ook vermelding. Hij wil al heel lang dit type flashlight hebben en heeft nu het goede op internet gevonden en besteld. Onderweg, in Devin, haalt hij het op en hij popelt om zijn nieuwe licht gebruiken. Het ziet eruit als een kleine zaklantaarn, maar kan in verschillende sterktes licht geven. Op de hoogste stand lijkt het eerder een schijnwerper dan een zaklantaarn.
Dag vol verrassingen
Na twee dagen vertrekken we weer uit Krumovgrad om als eerste naar Madzharovo te gaan. Ook daar zien we weer prachtige gieren en roofvogels. Onderweg zien we hoe vrouwen met hun emmertjes bij een grote vrachtwagen met melktank hun losse melk kopen. De melk komt niet direct van de boeren maar bewerkt en wel uit de fabriek. We stoppen vaak om in veelbelovende weitjes naar orchideeën te zoeken en vinden ze ook vaak net als andere prachtige bloemen en we blijven nieuwe bloemen vinden. Dankzij de vriendin van Vladimir – die van het proefschrift en de plantenkennis – komen we steeds snel achter de naam van de orchideeën en andere bloemen.
In een klein dorpje, Borislavtsi, heeft Vladimir nog een leuke verrassing voor ons. We stoppen bij een huis waar ze honing en tachin – gemaakt van sesamzaad – verkopen. We mogen plaatsnemen aan tafel. De honing is inmiddels uitverkocht, maar de tachin mogen we proeven. Er zijn twee smaken: een zuivere tachin en een gemengd met honing die wat dikker is. Het smaakt een beetje naar pindakaas en is erg lekker. De tachin maken ze door het sesamzaad te wassen, van ongeregeldheden te ontdoen en de zaadhuidjes af te pellen. Daarna wordt het sesamzaad in een grote machine – die we zelfs even mogen zien – gebrand. Vervolgens worden de zaadjes fijngewreven en wordt eventueel honing toegevoegd. We zien hier echte huisarbeid bedoeld voor consumptie door de lokale bevolking en alleen het Bulgaarse bord aan de voordeur vermeldt dat ze tachin maken. We willen graag een klein potje tachin met honing meenemen, maar dat lukt niet. Die is op en de gewone tachin zit in grote potten. We gaan nu dus met een grote glazen pot met witte deksel en zonder etiket met tachin zonder honing naar huis. Bij het afscheid komt ook moeders ons even gedag zeggen.
We hebben nog een tweede verrassing vandaag. We gaan naar een project ter bescherming van de kleine torenvalk. De kleine torenvalk die vroeger algemeen was, heeft het moeilijk. Hij leeft voornamelijk van grote insecten, schorpioenen en duizendpoten, maar is aanmerkelijk in aantal afgenomen. De oude daken boden door de vorm van hun dakpannen ruime nestgelegenheid, terwijl veel boeren een soort speciale aardewerken kruiken als extra nestgelegenheid boden, omdat de kleine torenvalk een nuttige insectenvanger was. Door moderne daken zonder nestgelegenheid en gebruik van insecticiden is het aantal kleine torenvalken aanzienlijk afgenomen. Het project probeert allereerst meer nestgelegenheden te bieden met speciale dakpannen. Daarnaast proberen ze de populatie uit te breiden door in Spanje in een fokcentrum uitgebroede jongen, hier door volwassen valken te laten voeren en als ze zover zijn uit te laten vliegen. Het meisje bij het centrum vindt het heel spannend om met Vladimir erbij ons in het Engels over het project te vertellen, maar ze doet het prima. Na het verhaal en de video over het project kunnen we buiten de slechtvalken zien vliegen. Het zijn allemaal wilde exemplaren, maar door de goede nestgelegenheid zijn er veel vogels te zien. De volière waar de jongen opgroeien mogen we niet zien, want dan verstoren we de boel teveel.
Later op de dag zoeken we nog de keizerarend die Vladimir per se voor ons wil vinden (en die hij natuurlijk vindt). Maar hij vindt meer. Midden op de weg loopt of beter kruipt de glasslang (glass lizard) een grote pootloze hagedis die op een slang lijkt, maar de kop heeft van een hagedis. Het dier is ruim een meter lang en zo’n 4 cm in diameter. We zetten hem veilig in het gras, zodat hij niet overreden kan worden. Bij een volgende stop, opnieuw op zoek naar leuke orchideeën vindt Vladimir opgekruld op een steen een mannetjesadder. Alhoewel de slang erg snel is, vangt Vladimir ook dit dier. Dit keer weliswaar met behulp van een stok, omdat adders gevaarlijker zijn. Hij is prachtig en na de foto laten we hem snel weer vrij op het plekje waar we hem gevonden hebben.
Als we al aardig richting van het Sinite Kamani park zijn, de plaats waar we overnachten, stoppen we bij een weiland waar 11 arenden zitten. Ze zitten allemaal op de grond rustig om zich heen te kijken, lopen wat heen en weer of vliegen af en toe een stukje. Erg bijzonder om te zien. Met alle leuke dingen vliegt de dag werkelijk om en pas om half tien arriveren we bij ons hotel in het Sinite Kamani park en als we na het avondeten naar de kamer gaan, wijst de klok al bijna 11 uur aan. Maar wat we overdag doen, is te leuk om over te slaan.
Zheravna
Het Sinite Kamani park ligt boven de stad Sliven en is ruim 7.000 ha groot. Het is een prachtig bergpark met op de hellingen loofbos met veel beuk en vooral bewonderd om zijn grillig gevormde rotsen die een blauwige kleur hebben en hoog boven de rest van de omgeving uitsteken. Kijk je tussen de rotsen door, heb je een weids uitzicht over de vlakke vallei diep onder je. Als we er wandelen vinden we opnieuw heel veel prachtige nieuwe bloemen en leuke hagedisjes. Vanuit het park gaan we naar Zhevarna, maar voor we daar zijn stoppen we bij een orchideeënweitje. Vladimir ziet een slang op de weg. Een tegenliggende fietser ziet die ook en wil de slang graag vangen en mee naar huis nemen. Waarom? De man heeft, zegt hij, last van een fret – wat de gedomesticeerde vorm van een bunzing is en dus een huisdier – in huis en denkt dat de slang die dan mooi even op kan eten. Natuurlijk is de slang veel sneller.
Zheravna is een historisch dorpje met 200 houten huizen waarvan er veel als monument erkend zijn. De huizen dateren uit de 17e, de 18e en vooral uit de 19e eeuw. Ze zijn opgetrokken uit hout en de daken hangen ver over. Anders dan bij de traditionele bouw uit die tijd zijn ze gedekt met dakpannen en niet met platte stenen. Vroeger behoorden de huizen toe aan rijke handelaren, een aantal ervan is ingericht als museumhuis. Wij bekijken de St. Nicolaaskerk met iconen uit de 18e en de 19e eeuw en het huis van de koopman Rusi Chorbadzhi. We moeten wel even geduld hebben, want de musea sluiten tussen 12.30 en 13.30 voor de lunch en natuurlijk staan wij net om vijf over half een voor de gesloten deur. Het Rusi Chorbadzhi huis is een enorm groot huis met overal prachtig houtsnijwerk en boven de deuren houtsnijwerkbogen. Beneden is een museum met gebruiksvoorwerpen en kleding uit de tijd van de koopman. Ze hebben er ook aan de buitenlandse toeristen gedacht. Bij de lepel, de pan en een weefgetouw staat in het Engels uitgelegd dat het gaat om een lepel, een pan en een weefgetouw.
Sozopol en omgeving
We rijden bijna elke dag door kleine dorpjes die deels verlaten zijn omdat de jeugd het werk op het land niet ziet zitten en op zoek naar werk naar de stad trekt. In die dorpjes zijn altijd kleine winkeltjes die van alles verkopen, maar zonder uitzondering een buitengewoon groot assortiment aan snoeprepen als Mars, Snickers en nog 30 andere soorten verkopen. Verder zijn er in die winkeltjes allerhande artikelen als uien, aardappelen, schoonmaakmiddelen, plastic schoenen, kranen en stukken pijp met onduidelijke betekenis en veel frisdrank en natuurlijk alcoholhoudende dranken. Verder serveren ze er altijd ook goede koffie.
Grondeekhoorn
Onderweg naar Sozopol, onze eindbestemming voor vandaag, stoppen we nog bij een groot stuk land waar je vaak roofvogels ziet. De roofvogels komen daar niet zonder reden. In het veld wemelt het van de grondeekhoorns, die op hun beurt voortdurend als verticale stokjes op hun achterpootjes uit het hoge gras omhoog komen om te kijken of er geen gemene roofvogels het op hun gemunt hebben. Het veld zit ook vol met allerlei andere kleine vogeltjes en met wat geduld – vooral van de kant van Vladimir – krijgen we daar aardig wat van te zien. Vlak voor Sozopol zien we de eerste meeuwen en pelikanen, want we komen nu in de buurt van de Zwarte Zee kust.
Sozopol is nu een badplaats aan de Zwarte Zee waar steeds meer grote hotels met zwembad gebouwd worden, maar het historisch centrum van het stadje is nog steeds de moeite waard. Het oude Sozopol met zijn kronkelige straatjes en houten huisjes ligt op een smal schiereiland. Rondom het schiereiland liep een stevige vestingmuur waarvan nu nog delen en enkele poorten bewaard zijn gebleven. Ook in zee zijn oude resten gevonden die terug gaan tot 1e en 2e eeuw v. C. Omdat het toeristenseizoen nog niet begonnen is, is het overal erg rustig en kunnen we op ons gemak door de straatjes slenteren.
Sozopol ligt vlak bij Burgas en bij Burgas zijn drie grote meren met een enorme rijkdom aan vogels. Een van de meren heeft zoet water, een ander meer is brak en het derde meer is zout, dus voor alle soorten vogels is er wel iets van hun gading. Bovendien liggen de meren op de Via Pontica de belangrijke Oost-Europese vogeltrekroute, zodat de vogels er dan met tienduizenden tegelijk overvliegen en bij de meren belangrijke rustplaatsen vinden. De voorjaarstrek is inmiddels zo goed als afgerond, maar ook buiten de trekperiode zijn er bij de Burgas meren ontzettend veel vogels te vinden. We vermaken ons met ibissen die met hun lange snavels een weiland doorzoeken, lepelaars, kluten en werkelijk honderden pelikanen. We kunnen nu ook een vlucht pelikanen op grote afstand herkennen. Pelikanen zijn echte gezelligheidsdieren die er van houden om alles met z’n allen te doen. Als ze hoog in de lucht vliegen, vliegen ze daarom ook allemaal dezelfde kant op en als ze een andere richting kiezen doen ze dat ook met z’n allen. Doordat het licht bij verandering van richting anders op hun vleugels valt, lichten ze soms als groep in zijn geheel op om even daarna in het niets te verdwijnen. Zie je dus in de verte even iets oplichten wat daarna even plotseling verdwijnt, heb je te maken met een groep altijd eensgezinde pelikanen.
In de buurt van Sozopol ligt ook Debelt en vlakbij Debelt zijn de resten van de Romeinse stad Deultum, in de 1e eeuw onder keizer Tit Flavus Vespasian gesticht, te vinden. Ter plekke zijn verbazingwekkend veel goed bewaard gebleven artefacten gevonden, zoals kruiken, schalen en munten die nu in een prachtig museum tentoongesteld worden. Op de site zelf zijn resten van de thermale baden te zien. In de hal waren niet alleen baden, maar het was ook een ontmoetingsplaats met sportruimtes en speelhallen. De warme baden werden door een ingenieus systeem van luchtcirculatie via pijpen in een zwevende vloer – een soort vloerverwarming – verwarmd. De restanten van de pijpen zijn nog te zien, net als grote scherven van wat eens enorme potten moeten zijn geweest.
In een parkje in Burgas valt op hoe ontzettend druk het is voor een normale doordeweekse dag. Het blijkt dat het vandaag een nationale feestdag is ter ere van het Cyrillische alfabet. Grappig is dat je hier naast alle opschriften en reclames in het Bulgaars, vaak Engelse kreten ziet toegevoegd. Zo staat bij de Coca Cola reclame ‘zonder suiker’ in het Bulgaars, maar onderaan op het reclamebord staat ‘Proef het gevoel’ in het Engels. Kennelijk moet de Engelse tekst er een modern tintje aan geven.
Ondanks al het moois wat wij er nog zien, is een groot deel van de Zwarte Zee kust verpest met grote hotels met zwembad, een illegaal geclaimd eigen strand en batterijen strandstoelen voor de zonaanbidder. Het is er nu nog rustig, maar zomers moet het hier – naar onze maatstaven – afschuwelijk zijn. Overal verrijzen nog nieuwe hotels en we zien hotels die nog heel veel moeten doen voor ze gasten kunnen ontvangen, maar desondanks fier aankondigen dat ze 10 juni open gaan. Ook zien we dat de politie bij een bouwplaats stopt, omdat het toeristenseizoen officieel al begonnen is en de bouw dan moet stoppen. Terwijl de bouwvoorman nog overlegt met de politie, rijdt aan de andere kant eveneens een wagen met cement langs. In Primorski zien we nog een koddige poging van een hotel om zijn gasten in de stemming te brengen. Ze hebben vast gedacht dat gasten die in ‘Primorski del Sol’ logeren al bij voorbaat een gelukzalig strandgevoel moeten hebben. Wie weet zingt straks de Bulgaarse Zangeres Zonder Naam wel over haar liefdes in ‘Primorski del Sol’.
De tweede dag gaan we vanuit Sozopol naar de Strandzha Mountains, een prachtig natuurpark met hellingen vol eiken-beukenbos. In de bossen bij Strandzha zijn veel spechten te vinden en daar doen we erg ons best voor. Ze werken niet allemaal even fijn mee. De witrugspecht die Vladimir voor ons vindt, is erg ongeduldig en wil niet op onze trage reactie wachten, zodat we alleen nog een schim zien. De zwarte specht doet al helemaal geen moeite om zich te laten zien en zit ons ergens vanachter een boom gewoon uit te lachen. De middelste bonte specht speelt ronduit vals. Die vliegt als wij net een leuke kleine iris staan te bekijken (alleen voorkomend in Strandzha park) over ons heen, zodat we hem volledig missen. Gelukkig heeft zijn collega medelijden met ons en laat zich later goed zien. De grote bonte specht compenseert al zijn soortgenoten. We zien een paartje steeds met bekken vol voer terugkomen om een hongerig en onverzadigbaar jong te voeren, dat gulzig alles naar binnen werkt wat hem aangereikt wordt.
In de buurt van het park, ver weg van alle andere bewoning, ligt het dorpje Kosti, een dorpje dat in 1913 door vluchtelingen uit 12 Oost Thracische dorpjes is gesticht. Na wat herverdelingen en grensverschuivingen zijn de Grieken uit Kosti vertrokken naar Griekenland en wonen er nu Bulgaren die op hun beurt weer uit Griekenland komen. We lunchen bij de plaatselijke herberg en voor de koffie, thee en de patat (1 portie) moeten we maar liefst 2 euro neertellen. Ook dit dorp heeft nog mooie houten huizen en met speciale gebeurtenissen treden hier de vuurdansers op. De mannen dansen op hun blote voeten in brandend vuur. Volgens Vladimir is de traditie al heel oud en volledig zonder trucs. Hij vermoedt dat ze gebruik maken van een aslaag op het vuur. Niet iets om thuis zelf uit te proberen, lijkt me.
Terug in het hotel ligt de schone was voor ons klaar. Voor 3,50 euro zijn de vieze kleren van twee weken weer heerlijk fris en als Vladimir en Rik wat sokken en shirts geruild hebben, heeft ieder weer genoeg schone kleren om er voorlopig weer tegen te kunnen.
Via Poda, Nesebar en Varna naar Balchik
kluut kuiken bij Pomorie
Voordat we Sozopol verlaten gaan we nog langs bij het Poda complex. Sinds 1989 is Poda door de regering tot beschermd gebied verklaard en het gebied wordt nu volledig beheerd door de Bulgaarse vogelbescherming (Bulgarian Society for the Protection of Birds (BSPB)). Ondanks dat het gebiedje maar heel klein is, is 65% van alle vogels van Bulgarije er te zien. Sommige op doortrek (Poda ligt op de Via Pontica de belangrijke Oost-Europese vogeltrekroute), andere soorten broeden er waaronder lepelaars, ibissen, sternen en veel soorten reigers. De aalscholvers hebben hier voor een unieke woonlocatie gekozen: ze broeden met honderden tegelijk in de hoge elektriciteitsmasten.
Als we in Poda uitgekeken zijn gaan we verder langs de Zwarte Zee kust richting noorden. We stoppen in Nesebar, een stadje met historisch centrum met authentieke huisjes, handenvol mooie kerkjes en gezellige steile keienstraatjes. Het geheel was omgeven door een stadsmuur, waarvan nog gedeeltes te zien zijn. Het centrum staat dan ook volledig terecht op de Werelderfgoedlijst. Nesebar is niet alleen bezienswaardig, het is er ook toeristisch en voor het eerst lopen we tussen veel andere toeristen. Niet heel gek, want mensen gaan nu eenmaal naar toeristische plekken. Wat wel heel raar is, is dat de stad vergeven is van de souvenirwinkels die de mooie gevels en straatjes verpesten met hun uitgestalde bloesjes, zonnepetjes, prulsieraden, nepschilderijtjes, breed aangekondigde menu’s en ga zo maar door. Het is merkwaardig dat Unesco, die toch ook zeer kritisch hoort te zijn op dit soort zaken, dat allemaal maar goedvindt. Volgens Vladimir heeft de middenstand van Nesebar de lokale waarnemer van Unesco omgekocht. Het wordt dan hoog tijd voor job-rotation. Overigens kunnen we de pannekoeken en de ijsjes uit Nesebar aanbevelen. De ijsjes betaal je hier per gewicht.
Tussendoor stoppen we bij een dierentuintje om te kijken of er een speciale vliegenvanger, waarvoor nestkastjes opgehangen zijn, te vinden is. De dierentuin is een soort uit de hand gelopen kinderboerderij met veel grote, volledig van hout gemaakte hokken die in kronkelige straatjes staan opgesteld. Met uitzondering van een ruime kooi met aapjes hebben ze uitsluitend dieren als konijnen, meer konijnen, nog meer konijnen, duiven, kippen, geiten en meer duiven. De varkens, hertjes en wat pony's lopen elk in hun ruime verblijf, ook weer omgeven door een omheining van hout. In een groot hok zit een kat klaaglijk te mauwen. Waarom die in een hok zit, weten we niet. De pauw schreeuwt ongeveer even vaak, maar duidelijk harder. De vliegenvanger zien we niet. Alle nestkastjes zijn gekraakt door musjes.
Door alle extra stops zijn we pas laat in Varna, zodat we daar de Romeinse baden alleen van buiten kunnen zien en een snel rondje om de kathedraal en opera doen. Voordat we naar ons hotel in Balchik gaan, slaan we nog even af naar een vallei waar collega’s van Vladimir recent een oehoe hebben gezien. De oehoe laat zich pas zien als het al aardig begint te schemeren. Vladimir vindt er eerst een voor ons die behoorlijk verstopt zit tussen de takken, maar later vindt hij een tweede die veel zichtbaarder is. We horen de oehoe roepen en door de scoop kan je hem ook zien roepen. We kijken tot het te donker is om nog echt iets te zien. Om half tien zijn we bij het hotel en als we op de kamer zijn wijst de klok al 11 uur aan. Zo gaan dagboek en rondzendbrief wel achter lopen.
Balchik en omgeving
De volgende ochtend gaan we alweer vroeg met ontbijtpakket op pad om de steppes bij de Kaliakra Kaap te bezoeken. Kaliakra is een smalle en lange kaap aan de Zwarte Zee in het noorden van Bulgarije die 60 km lang en 12 km breed is. De kust bestaat uit steile kliffen van zo’n 70 m hoog. Volgens een legende is de kaap zo lang geworden toen de heilige Nicolaas op de vlucht voor de Ottomanen naar de zee rende en de aarde zich onder zijn voeten bleef uitstrekken tot de Ottomanen hem uiteindelijk te pakken kregen en hem ombrachten. Zielig voor Nicolaas, maar wel een snellere manier van landwinning dan inpolderen. Kaliakra is een van de eerste beschermde gebieden in Bulgarije en is in 1966 uitgeroepen tot Natuurreservaat. Het is het laatste gebied in Bulgarije met een steppevegetatie met de daarbij behorende planten- en diersoorten. Daarnaast is de kaap sinds 2003 ook een archeologisch reservaat. Dankzij de strategische ligging en de hoge kliffen is de plek al sinds de oudheid bewoond en lange tijd door verschillende bevolkingsgroepen gebruikt. Zijn hoogtepunt bereikte de kaap onder de Despoot van Dobrudzha in de 14e eeuw die er zijn hoofdstad vestigde. Nu zijn er nog restanten van de fortmuren, baden, verblijven van de vorst en andere gebouwen op de kaap te vinden. Aan het eind is de kaap echt heel smal en daar staat nog een klein kapelletje en iets wat op een toren lijkt. Niet alleen op de steppe zien we mooie dingen; in zee zien we maar liefst twee soorten dolfijnen rondzwemmen. Vlak bij zee tovert Vladimir onder de rotsen vandaan opnieuw een prachtig heel donker gekleurd slangetje. Ook gisteren heeft hij er twee gevonden.
Omdat we ‘s avonds naar de vallei van de oehoe willen, eten we in een klein dorpje bij een uitstekend restaurant en gaan daarna naar de vallei om op de oehoe te wachten. We zien veel boomvalken, maar geen oehoe. Als het eigenlijk al te donker is, geven we op en gaan we richting huis. Maar Vladimir is niet voor een gat te vangen. Hij weet de plekjes waar de oehoe meestal jaagt en daar zien we de oehoe vanaf een hoge elektriciteitspaal loeren en even later met zijn grote vleugels wegvliegen. Opnieuw zijn we pas heel laat thuis, maar opnieuw hebben we weer een fantastische dag gehad.
Ook op onze laatste dag aan de Zwarte Zee maken we opnieuw van een dag twee dagen en vertrekken we weer vroeg. Dit keer zonder ontbijtpakket. De kok vond het gisteren te laat om om half elf nog ontbijt voor de volgende dag te maken en hij heeft helemaal gelijk. We halen dus iets bij een bakkertje. Vandaag gaan we naar het Durankulak meer en de Shabla meren die vlak bij de grens met Roemenië liggen. Het is zwaarbewolkt en onderweg hebben we regen, maar als we bij het meer zijn, is het droog en stormachtig. Terug van het Durankulak meer gaan we even koffie drinken. Op de kaart van het restaurant staan prachtige taarten, iets wat je hier niet vaak ziet en als rechtgeaarde taartliefhebbers besluiten we dat het hoog tijd voor taart is. Een kant van de kaart bevat de ijstaarten, de andere kant gebak. We gaan voor een soort bosvruchten kwarktaart, maar die is niet beschikbaar. Rik wijkt uit naar de chocolade taart, ik naar een taart met noten en zure room. We krijgen beiden een aanlokkelijke punt voorgezet, maar bij het eten blijkt er iets raars aan de hand. De taarten zijn stijf bevroren. Vladimir gaat informeren, maar ze verzekeren ons dat de taarten altijd zo geserveerd worden. Handig natuurlijk als je de taart in de vriezer bewaart, maar het komt de smaak niet echt ten goede. En geeft Riks taart nog een beetje mee, de mijne is zo hard dat ik met mijn zakmes en vorkje de taart stevig te lijf moet gaan om hem te bedwingen.
Bij de Shabla meren stoppen we op verschillende plaatsen, onder andere op een plek waar een ransuil vlak langs het pad op zijn nest zit te broeden. ‘s Avonds gaan we opnieuw naar de vallei van de oehoe. Als wij nog lui in de auto zitten te babbelen, wachtend tot de oehoe begint te roepen, komt een Engelse vogelaar aangelopen om te vertellen dat hij de oehoe heeft gevonden. Na veel aanwijzen kunnen Rik en ik hem vinden. Vladimir heeft hem dan al in de scoop gezet en deze zit veel dichterbij dan de eerdere die we gezien hebben en ook nog eens prachtig in het licht. Ik kan er niet genoeg naar kijken, af en toe zit hij met zijn mooie uilenogen strak naar ons te kijken en we zien hem een paar keer gapen. Als we om tien uur volledig voldaan thuiskomen, zijn we te moe om nog veel te doen, maar morgen mogen we uitslapen.
Weer een volle dag
Op de dag dat we uit Balchik vertrekken ontbijten we om 8 uur – eerder lukt hier niet – in het hotel. Onze eerste stop staat opnieuw niet in het programma, maar Vladimir dacht dat wij het wel de moeite waard zouden vinden en dat is helemaal waar. Het Aladzha klooster is een klooster dat volledig in de rotsen is uitgehouwen. In het bijbehorende museum staan duidelijke tekeningen en een maquette van hoe het klooster in elkaar zit en later kunnen we in de rotswand de kerk, de monnikencellen, de refter en de keuken goed herkennen. Als we na afloop de trap aflopen, zie ik zomaar een klein slangetje. Dat slangetje willen we graag op de foto, maar slangetjes houden niet zo van poseren. Dankzij Vladimir weten we daar een trucje op. Ik zet mijn voet vlak naast het slangetje. Omdat slangen geen voeten hebben, hebben ze weinig verstand van wandelschoenen. Ze denken ‘Kijk eens aan, daar is opeens een mooi holletje waarin ik lekker kan verdwijnen’. Ze kruipen onder de schoen, rollen zich op en blijven tevreden liggen. Rik kan dan zijn fototoestel instellen en als dat geregeld is, til je je voet voorzichtig op. Het slangetje is stomverbaasd dat zijn mooie schuilplaats zomaar wegvliegt en blijft doodstil liggen in de hoop dat het vanzelf weer goed komt. In die tijd kan je foto’s maken. Na een poosje beseft het slangetje dat zijn schuilplaats niet meer terugkomt en gaat op zoek naar een ander plekje. Het blijkt een klein addertje te zijn, een vrouwtje met een groene staartpunt.
Ook het petrified forest is geen geplande stop, maar te bijzonder om te missen. Het is een plek met uitermate fijn en rul zand waar verspreid in het landschap hoge, ronde steenzuilen staan. In het zand liggen holle ‘boomstammen’ van steen. Hoe de formaties zijn ontstaan, is niet echt duidelijk. Geologen van de hele wereld komen naar deze plek om de stenen te bewonderen en volgens het informatiebord zijn er zeker 15 verschillende theorieën over hun ontstaan. Een ding is duidelijk: het mag een versteend woud heten, maar het zijn geen versteende bomen. Voor de rest blijft het ontstaan voor ons in raadselen gehuld.
Enorm veld met klaprozen
Nadat we nog een enorm veld – we hebben het opgemeten, het is ongeveer 700 bij 400 m – met rood bloeiende klaprozen gefotografeerd hebben, wordt het om 2 uur tijd om aan ons dagprogramma te beginnen met een bezoek aan Pliska. Pliska, gesticht door Khan Asparuh, was tussen 681 en 893 de hoofdstad van het Eerste Bulgaarse Rijk. Tijdens zijn glorietijd had de stad, omgeven door een lage wal met daarbinnen een stenen fortmuur, een oppervlakte van bijna 22 km2. En alhoewel de stad uitgroeide tot een flinke stad, was het geen vreedzame omgeving. De Bulgaren waren voortdurend in oorlog met de Byzantijnen. Khan Krum die het Bulgaarse Rijk aanzienlijk uitbreidde, moest aanvankelijk uit Pliska vluchten, terwijl de Byzantijnen zijn paleis platbrandden. Later nam hij wraak en vermoordde de Byzantijnse Keizer Nikephoros. Hij liet de schedel van de keizer verzilveren en gebruikte die vervolgens als drinkbeker. Onder Boris I werden steeds meer tempels hervormd tot christelijke tempels en werd een grote basiliek gebouwd. De ernstig zieke Boris trok zich terug in een klooster, maar keerde terug op het strijdtoneel om zijn heidense zoon tegen te houden. In 893 werd de hoofdstad verplaatst naar Veliki Preslav.
Het oude Pliska is nu een archeologisch reservaat en je kan de ruïnes van paleizen, een deel van de fortmuren en een deels herbouwde grote basiliek zien. Het museum geeft uitstekende informatie waarbij ze door een drone gemaakte luchtopnames van het complex laten zien. De herbouwde basiliek komt een beetje vreemd over. Hij zal er heus uitzien zoals de basiliek eens was, maar hij is spiksplinternieuw met vers metselwerk tussen fris ogende rode bakstenen en grote, schone, witte, gelijkmatige stenen.
Van Pliska gaan we naar de Madara ruiter, een reliëf daterend uit de 8e of 9e eeuw. Het reliëf toont een meer dan levensgrote man op zijn paard die gevolgd wordt door zijn hond en vanaf zijn paard een leeuw doodt. Bij het ruiterreliëf zijn verschillende inscripties gevonden, die verwijzen naar verschillende koningen, waardoor wetenschappers nog steeds discussiëren ter ere van wie het reliëf gemaakt is. Behalve de ruiter zijn er ook nog grotten te bezichtigen en een lief kapelletje vol kettingen, kruisjes en wierook en busladingen kinderen op schoolreisje.
Laatste excursiepunt is het monument ter ere van de oprichters van de Bulgaarse Staat dat in 1981 ter gelegenheid van 1300 jaar Bulgarije is gebouwd. Het monument staat bovenop een bergtop en is zo groot dat het werkelijk van kilometers afstand te zien is. Het is een echt socialistisch betonnen monument en ronduit lelijk. Bij de kassa krijgen we een (gedrukte) Nederlandse uitleg. Vaak staan daar zulke cryptische zinnen in dat je nog niet veel wijzer wordt, maar hier is een echte vertaler aan het werk geweest en met de uitleg spreekt het monument wel meer aan. Alle belangrijke vorsten en Khans die Bulgarije groot gemaakt hebben staan er afgebeeld en ook Orpheus met zijn luit ontbreekt niet. Naast de logge en hoekige lelijke betonnen beelden zijn er ook drie mozaïeken die elk een verschillend aspect uitbeelden. Bovenop ligt een leeuw die je met wat fantasie als leeuw kan herkennen.
Ons hotel is niet in Veliki Preslav zelf, maar ligt in een voorstadje. In een straatje van niets met wat vervallen huisjes stoppen we. We kloppen aan bij een grote houten poort en na en poosje wachten, gaat die open. Achter de poort verborgen ligt een heerlijke binnenplaats met mooie en verzorgde tuin en een groot huis in traditionele stijl, helemaal gemaakt van natuurlijk materiaal als hout en steen. Dat is onze overnachtingsplaats voor vandaag. De eigenaresse, een praatgrage weduwe op leeftijd, woont zelf in een huisje ernaast en heeft een zelf ingericht museum dat ze ons graag wil laten zien.
Veliki Preslav
De volgende dag starten we na een traditioneel ontbijt met het museum. Het ontbijt dat de aardige mevrouw voor ons gemaakt heeft, bestaat uit warme, vers gebakken, knapperige platte oliebollen die met poedersuiker en haar eigengemaakte jam heel lekker zijn. Het museum beslaat één kamer en bevat door haar verzamelde spullen. Sommige komen van vrienden die spullen wilden weggooien, andere heeft ze van het vuilnis gered. Het resultaat is nu een fraaie collectie van traditionele Bulgaarse gebruiksvoorwerpen als pannen, houten lepels, een oude zeef, wat traditionele kleren en een groot weefgetouw. Ze heeft ook een bewerkt aardewerk bakje. Dat is van haar opa geweest die rijk was en veel land had en weigerde zijn land aan de communisten over te dragen. In de gevangenis heeft hij uit dat schaaltje gegeten. Na de ene kamer blijkt er beneden nog een complete ouderwetse smederij te zijn met oven, enorme blaasbalg en aambeeld met gereedschap. Haar vader was smid en zij heeft zijn smidse voor het nageslacht gered. Ze maakt zich zorgen over wat er met de spullen gebeurt als zij doodgaat. Haar zoon zit op de grote vaart en is maar een paar maanden per jaar in Bulgarije en haar dochter woont in Birmingham en komt niet terug naar Bulgarije. Het zou echt zonde zijn als zo’n pareltje gewoon verdwijnt. Ze vindt het heerlijk om – in gebroken Engels – te praten en het kost moeite om beleefd afscheid te nemen om verder te gaan.
Tussen 893 en 972 was Veliki Preslav de tweede hoofdstad (na Pliska) van het Eerste Bulgaarse Rijk en een van de belangrijkste steden van Zuidoost-Europa. Onder Khan Krum breidde de stad zich snel uit tot een strategisch militair centrum en er verrezen door de bekering van Boris I veel kerken. De opstand tegen de kerstening in Pliska leidde in 893 tot de benoeming van Simeon de Grote tot khan en hij besloot de hoofdstad te verplaatsen naar Veliki Preslav. Daarna ontwikkelde de stad zich niet alleen tot politiek en diplomatiek centrum, maar ook als centrum van cultuur, literatuur en kunst. Door aanvallen van de Byzantijnen aan het einde van de 10 eeuw, raakte de stad in verval en werd voor een groot deel platgebrand. Ook de bibliotheek van Simeon de Grote werd geplunderd. Nu zijn er enkel nog wat restanten van de grote basiliek, het paleis, de baden en wat administratieve gebouwen. Achter de stadswal staat nog de ronde kerk waarvan veel bewaard is gebleven en het graf van Simeon de Grote onder wie het Bulgaarse Rijk zijn gouden eeuw beleefde. Ook bij Veliki Preslav is een prachtig museum. Het meest bijzondere daar is wel de kluis met gouden sieraden. Het is onvoorstelbaar hoe fijntjes en gedetailleerd de 10e eeuwse sieraden gemaakt zijn. De procedure staat beschreven, maar het enige wat we daarvan kunnen onthouden is dat het een tijdrovend, moeilijk en arbeidsintensief proces was en dat het alleen aan zeer getalenteerde kunstenaars gegeven was om de sieraden te maken.
Veliko Tarnovo
We zijn al redelijk vroeg in Veliko Tarnovo waar we drie nachten blijven, omdat in de omgeving veel te zien en te doen is. Op onze eerste middag in Veliko Tarnovo slenteren we wat door het oude centrum en bekijken het straatje waar ook nu nog ambachtslieden hun producten op traditionele wijze maken. We zien de kopersmid, de pottenbakker, de timmerman, de juwelier en meer. Natuurlijk zijn ze nu meer gericht op toeristen, maar veel van de spullen worden nog werkelijk ambachtelijk gemaakt.
Voor nu is de brief weer lang genoeg. Onze avonturen rondom Veliko Tarnovo houden jullie tegoed voor de volgende brief. Deze brief hoop ik morgen te versturen. Hier is het internet zo afwezig, dat het versturen van de rondzendbrief tot mislukken is gedoemd.