[13-9-2013]
Foto: Nariqala fort boven de stad.
De tweede dag in Tbilisi gaan we met David op stap. Als eerste bekijken we de Metekhi kerk die prachtige iconen heeft. Vlak naast de kerk staat het standbeeld van koning Vakhtang Gorgasali die hier zijn paleis had, net als David de Bouwer. We lopen de brug over en via een heel steil straatje klimmen we helemaal omhoog naar het Nariqala fort, boven op een berg. Het is een prachtig fort dat in de 4e eeuw door de Perzen is gebouwd. Het meeste van wat je nu nog van de muren en torens ziet, is gebouwd in de 8e eeuw door de Arabische emirs, die binnen de muren hun paleis hadden. Georgiërs, Turken en Perzen hebben achtereenvolgens het fort ingenomen, tot in 1827 een enorme explosie van de opgeslagen Russische munitie het fort gedeeltelijk en de kerk volledig verwoestte. In de 90-er jaren is de St. Nicolaaskerk in het fort weer herbouwd. Vanaf het fort heb je een schitterend uitzicht over de oude stad met de kronkelige straatjes en de supermoderne bouwwerken: het nieuwe theater, de Vredesbrug – helemaal van glas en staal en die vanwege zijn vormgelijkenis met een damesverband de bijnaam Always-brug heeft –, het grote presidentiële paleis en de kabelbaan.
David heeft het niet zo op die nieuwe bouwwerken. Op zich vindt hij het mooie gebouwen, maar hij vindt ze niet passen in de oude stad. Bovendien vindt hij dat er veel te veel geld aan uitgegeven is, net als aan de enorme – weliswaar schitterende – Tsminda Sameba (drie-eenheid) kathedraal, die zo'n 900 miljoen euro heeft gekost. In een land waar zoveel mensen (16–17%) werkeloos zijn en waar oude mensen een pensioen van nog geen 60 euro krijgen, moet je niet zoveel geld aan dergelijke prestigieuze projecten uitgeven. Hij heeft natuurlijk helemaal gelijk. Volgens hem is de bevolking erg ontevreden over de regering en ook hij gelooft niet veel meer van de beloften die partijen nu doen voor de verkiezingen van oktober. Wij krijgen de stellige indruk dat Saakasjvili niet erg populair meer is.
[13-9-2013]
Vanaf het fort lopen we naar Kartis Deda ofwel Moeder Georgië met een zwaard in haar ene en een glas wijn in haar andere hand. Zij symboliseert zo de Georgiërs: een warm welkom voor gasten, maar een stevig optreden tegen vijanden. We lopen verder tot het huis van de minister president en keren terug via het Shahtakhti fort, een kleine steen-ruïne met een heel klein kapelletje met een verlept bloemetje en een schilderijtje van Maria.
Door de botanische tuin lopen we terug naar het benedendeel van de stad. De botanische tuin is eigenlijk meer een park met af en toe bloemperken en sporadisch bomen met namen en herkomst. Na de botanische tuin hebben we geen helder beeld van de Georgische flora, maar het is bijzonder dat ze zo vlakbij de stad zo’n grote tuin hebben.
Beneden komen we uit bij de geneeskrachtige baden, Abanotubani, die er erg islamitisch uitzien. Langs het riviertje ruik je de zwavellucht. Het grootste bad zit in een gebouw met mooie tegeltjes dat op een moskee lijkt (Orbellani baths).
Als laatste gaan we met David naar de Tsminda Sameba (drie-eenheid) kathedraal. Het is een enorme kathedraal bovenop de Elia heuvel. De kerk is in 2004 na tien jaar bouwen ingewijd en is 84 m hoog. Ook hier weer geen fresco's, maar wel prachtige iconen en mooie priesters.
's Middags bezoeken we het Nationale Museum van Georgië met beneden een collectie gouden en zilveren sieraden uit een ver Georgisch verleden en op de bovenverdieping een tentoonstelling over de Russische bezetting in de periode 1921 – 1991. Het begint met de onafhankelijkheidsstrijd in 1918 en de Russische inval daarna die resulteerde in een verdrag in 1921. Sinds die tijd was Georgië onderdeel van Rusland. Stalin wordt wel genoemd, maar niet in verband gebracht met de vele doden en gedeporteerden waar wel over verteld wordt. Per slot is Stalin ook in Gori in Georgië geboren. Als laatste hangt er een kaart van Georgië waarop Ossetië en Abchazië rood ingetekend staan als nog bezette gebieden. Over de oorlog in Ossetië in 2008 wordt met geen woord gerept.