[Verzonden op 31 maart 2024 vanuit Tinghir]
Aankomst in Casablanca
We zitten inmiddels in Fez en hebben de derde dag er al bijna op zitten, dus hoog tijd om jullie bij te praten over onze Marokkoreis. Deze trip is wat anders dan onze meeste andere reizen. Als het even kan, reizen we met z’n tweeën en ligt de nadruk vooral op natuur. Dit is een reis met een (kleine) groep en een rondreis door Marokko waarbij we zowel de koningssteden gaan bekijken als ook de mooie landschappen en de cultuur van Marokko, dus een reis met een veel algemener karakter. Lang geleden, tijdens de wereldreis hebben we Fez en Marrakesh gezien, maar verder weinig. We wilden altijd nog graag het binnenland van Marokko bekijken. Verleden jaar hield Ehab van Verkiko op een reisbeurs een praatje en niet alleen zijn verhaal over zijn Marokko rondreis sprak ons aan, maar ook zijn aanstekelijke enthousiasme. Uiteindelijk hebben we besloten om met hem Marokko te gaan verkennen. We reizen nu met een groep van tien personen (op ons na allemaal Belgen) in ruim twee weken een groot deel van Marokko door.
Over de eerste dag valt niet heel veel bijzonders te vertellen. We ontmoeten de groep rond drie uur bij de incheckbalie. We vertrekken thuis al veel vroeger, om te voorkomen dat de NS ons nare streken gaat leveren. Maar omdat Koolmees op zaterdag niet werkt, houdt de trein zich stipt aan de dienstregeling, zodat we al anderhalf uur voor de afgesproken tijd op Schiphol zijn. Het is opmerkelijk rustig op Schiphol en inchecken gaat snel. Ook bij de security en de paspoortcontrole gaat alles soepel, net als het boarden en zelfs het vertrek. We komen dan ook keurig op tijd in Casablanca aan. Daar begint het pas te vertragen. De douane neemt zijn taak uiterst serieus en trekt voor een ieder die langskomt alle tijd van de wereld uit. Bij de bagageband komen onze rugzakken direct aanlopen als ze ons zien en ook van onze groepsgenoten is alles er.
Onze bus staat al te wachten. Een grote bestelbus met plek voor zeventien personen van wie er ongeveer twee een koffer mogen hebben wil die ook in het busje passen. Aangezien niemand bereid is om de bagage achter te laten, is het een heel gepuzzel voordat alles toch nog mee kan. Onze chauffeur komt vast niet vaak in Casablanca, want voordat we uiteindelijk bij het hotel arriveren hebben we – weliswaar in het donker – al een hele extra stadstoer achter de rug. Elke rotonde doen we minstens anderhalve keer en sommige straten zien we ook meer dan één keer. Uiteindelijk helpt Google Maps van een van de medereizigers om de goede kant uit te komen. Uiteindelijk zet ook Mohammed, onze chauffeur, zijn telefoon aan en zo komen we samen met instructies via Google Maps die Ehab voor Mohammed vertaalt, toch tegen half elf bij het hotel aan. Ons hotel zit helemaal vol en waarom? Koning Mohammed VI is op bezoek. Niet dat hij de kamer naast ons heeft, maar zijn uitgebreide staf moet nu ook in Casablanca ondergebracht worden. Afhankelijk van hun rang worden ze in vijf, vier of drie sterren hotels ondergebracht. Wij weten niet welke rang wij in huis hebben.
De Hassan II moskee in Casablanca
Onze eerste echte dag beginnen we in Casablanca met een bezoek aan de Hassan II moskee. Casablanca is qua populatie de grootste stad van Marokko en het economisch hart van het land. Het is tevens de belangrijkste haven van het land, gelegen aan de Atlantische Oceaan. Op de plaats van het huidige Casablanca lag voorheen de Berberse nederzetting Anfa, pas in de 16e eeuw kreeg het zijn huidige naam. Na het Franse protectoraat vanaf 1912 ging Casablanca andere Marokkaanse steden als Fez en Marrakesh overvleugelen: Rabat werd hoofdstad, en de as Rabat-Casablanca werd sterk ontwikkeld door de Fransen. Casablanca werd de belangrijkste handelsstad van het land en de belangrijkste plaats voor Europese vestiging.
De Hassan II-moskee is een moderne grote moskee en een megalomaan project van de voormalige koning Hassan II die hier ongeveer gelijk staat aan god. Het is na de moskeeën in Mekka en Medina de grootste moskee ter wereld. Het 9 ha grote complex ligt aan de kust en de helft van de moskee steekt uit over de zee. Dat idee kwam uit de Koran die spreekt over de troon van God, gebouwd boven het water. Binnen is plek voor 25.000 mensen, buiten kunnen ze er nog 85.000 kwijt.
In 1980 besloot koning Hassan II tot een groot monument in Marokko. De bouw begon in 1986 en na 7 jaar werd de laatste hand gelegd aan de enorme moskee. Tijdens de meest intensieve periode werkten 1.400 bouwvakkers overdag die werden afgelost door 1.100 bouwvakkers die ‘s nachts doorwerkten. Alle graniet, pleisterwerk, marmer, hout en andere materialen komen uit Marokko. Alleen de witte pilaren naast de mihrab en de glazen kroonluchters niet, die komen uit Italië.
Dat het hier om een toeristisch hoogtepunt gaat, merk je meteen. Het is er afgeladen met bussen en drommen mensen worden door het grote plein verzwolgen dat er niet erg vol van raakt. Dit is een van de twee moskeeën in Marokko die je als niet moslim van binnen mag bezoeken. Natuurlijk moet je wel de schoenen uit, maar ik hoef niet eens een sjaaltje om mijn hoofd. Je mag er alleen onder begeleiding van een gids in en onze groep van tien wordt opgeslokt door een groep van 25 andere mensen en in die drom hobbelen we achter de Engelssprekende gids aan.
De moskee is echt indrukwekkend en overal even mooi en bewerkt. De pracht en praal en de grootse protserigheid spatten er van af, maar het is echt allemaal prachtig en indrukwekkend. Onvoorstelbaar ook hoe snel de moskee gebouwd is in zes (gids), vier (Ehab) of zeven (internet) jaar, afhankelijk van de bron. In de moskee is de beroemde glazen vloer waardoor je naar beneden naar de wasruimte kan kijken. Die hadden we ons veel groter voorgesteld. In de marmeren vloer zijn een paar ramen waardoor je kan kijken, maar de rest is van marmer bedekt met dikke tapijten. Het grote dak van de moskee kan openschuiven. Volgens de gids gaat het dak in drie minuten open en in twee minuten dicht, volgens Ehab duurt het 40 minuten wat gezien de grootte van het dak redelijker lijkt. We kunnen het niet controleren want als wij er zijn is het dak dicht. Veel sneller dan we ons realiseren moeten de schoenen alweer aan en lopen we naar de wasruimte. Daar zijn de pilaren van speksteen gemaakt om het vocht te absorberen, zodat de kroonluchters niet door het vocht aangetast worden. Om de getalverwarring compleet te maken: volgens de gids werkten er 6.000 mensen aan de moskee, volgens Ehab tienduizenden tegelijk, terwijl volgens Ehab ook twee keer zoveel bezoekers in de moskee en op het plein passen. Over de bezoekersaantallen zijn internet en de moskee gids het wel (bijna) eens. Kies dus maar de getallen die jullie zelfs het leukst vinden.
Natuurlijk kwamen er ook bezwaren tegen de enorme geldverspilling. Als compensatie hebben ze toen de toegangsprijzen voor niet Marokkanen belachelijk hoog gemaakt. Met zo’n 2.000 bezoekers gemiddeld per dag levert dat per jaar ongeveer 10 miljoen euro op. We schatten in dat ze daar net het onderhoud van kunnen betalen en we vrezen dat de gemiddelde Marokkaan er geen stuiver van terugziet. Dat religie voor Hassan II erg belangrijk was, blijkt uit een verhaal van Ehab. Tijdens een van zijn rondreizen door het land, toog Hassan vroeg naar de moskee voor het eerste gebed van de dag. In de moskee was slechts één andere gelovige aan het bidden. Voor die man had bidden eindelijk een keer nut: hij kreeg van de koning onmiddellijk een levenslang staatspensioen. De volgende dag zat de moskee ook bij het vroege gebed vol. Helaas kregen deze mannen niets meer van de koning.
Rabat
Vanuit Casablanca rijden we naar Rabat. De stad is een van de vier koningssteden van Marokko, samen met Fez, Meknes en Marrakesh. In 1150 bouwde kalief Abd al-Mu'min hier een burcht die later de Kasba van de Oudaya's zou worden genoemd, een moskee en een verblijf. Het geheel werd een ribat genoemd, wat ‘het kamp van de overwinning’ betekent en Rabat zijn naam gaf. Nadat Marokko in 1956 onafhankelijk werd bleef Rabat de hoofdstad.
Voordat we iets zien van Rabat hebben we eerst een lunch bij een chic visrestaurant waar alle groepen stoppen. Het restaurant kan de drukte absoluut niet aan en alles duurt uren. Ehab loopt de keuken plat om dingen te regelen, ruimt tussendoor de tafel af, maar ondanks zijn bemiddeling duurt het eten zeker 2,5 uur. Na de lange en uitgebreide lunch gaan we met Youssef op pad naar de Kasba. Alhoewel de kasba al heel oud is, raakte hij na het overlijden van wat kaliefs in verval en pas begin 17e eeuw toen zo’n 2.000 uit Spanje verdreven Moren die zich niet tot het christendom wilden bekeren in de Rabat neerstreken, werd de vesting grondig opgeknapt en later uitgebreid. De sultans legerden er een garnizoen Oudaya's, een Arabische stam uit Zuid-Marokko die een eind maakte aan de piraterij.
We hebben hier nog een bezienswaardigheid: de Hassantoren en het mausoleum van Mohammed V, opa van de huidige koning Mohammed VI. In 1195 begon de bouw van de Hassantoren, bedoeld om de grootste minaret ter wereld te worden, samen met de moskee die ook 's werelds grootste moskee moest worden. Toen in 1199 kalief Yaqub al-Mansur overleed viel de financiering weg en werd de bouw stilgelegd. De toren was toen pas 44 meter, ongeveer de helft van de oorspronkelijke bedoeling. In plaats van een moskee stonden er een paar muren en ongeveer 200 zuilen. Nu herbergt het nog steeds open plein het veel modernere mausoleum van Koning Mohammed V.
Voor het plein met de pilaren en het mausoleum staan fraai uitgedoste wachters te paard. Ook voor het grote en rijk versierde mausoleum zelf staan mooi uitgedoste wachters die op eigen benen staan. Tot onze verbazing mogen we het mausoleum gewoon in. Het is donker binnen, maar we kunnen wel zien dat het dak en de muren mooi versierd zijn. De muren bestaan uit verticale stroken met gedetailleerde patronen met verschillende geometrische motieven. Ook binnen staan bijna onzichtbaar in de hoeken fraai aangeklede mannen de doden te bewaken. Over de balustrade kan je naar beneden kijken om de marmeren tombe van Mohammed V te zien. In de twee hoeken staan kleinere marmeren tombes van Hassan II en een oom van Mohammed VI.
Over Marokko
Aan het eind van de middag vertrekken we voor de nog lange rit naar Chefchaouen (zeg Sjefsjouwen), ons tweede overnachtingsadres. Met wat tussenstops onderweg duurt de rit nog een flinke tijd en pas om tegen half twaalf ‘s avonds zijn we op de kamer. Met de reizen die we samen doen, maken we vaak lange dagen, maar zo zie je maar, ook met een groepsreis kunnen de dagen lang zijn.
Zo langzamerhand is het traditie geworden om jullie wat informatie te geven over het land waar we doorheen reizen. Nu dus maar eerst wat achtergrondinformatie over Marokko. Het eerste bekende feit van de geschiedenis van Marokko is de vestiging van Fenicische handelsposten aan de kust omstreeks 1200 v.C. Daarna stichtten de Punische Carthagers er handelsfactorijen. Door de uitbreidingsdrift van de Romeinen, kwam het gebied onder Romeins bestuur. Na de val van het Romeinse Rijk veroverden afwisselend een variatie van Berberstammen en het Islamitsche Kalifaat (delen van) het land. Onder de Berberse dynastieën was Marokko enige tijd een wereldmacht. Vanaf de 11e eeuw volgden invallen van Arabische bedoeïenen. Met hun komst maakte het land een versnelde periode van arabisering door. Zowel de Portugezen als de Spanjaarden veroverden stukjes Marokko, die later weer terugveroverd werden, waardoor de Berberse koninkrijken en de Arabische heersers weer tijd kregen om elkaar in de haren te vliegen.
In 1912 kwamen de Fransen in Marokko aan de macht en ook Spanje had stukjes Marokko. In de jaren 20 ontstond een islamitisch geïnspireerde onafhankelijkheidsbeweging en volksopstanden die bloedig neergeslagen werden. Onder Franse druk ging koning Mohammed V in ballingschap en Frankrijk benoemde een andere Mohammed als de nieuwe koning. Die kon door het felle verzet de situatie niet in de hand houden en vluchtte. Mohammed V keerde in 1955 terug als koning van Marokko en op 2 maart 1956 werd Marokko onafhankelijk van Frankrijk. De Spanjaarden erkenden de onafhankelijkheid, maar hielden nog wel enclaves waaronder Ceuta en Melilla in hun macht.
Koning Mohammed V overleed in 1961, waarna zijn zoon Hassan II het stokje overnam. In 1972 werd een grondwet aangenomen, die het land tot constitutionele monarchie maakte. In 1976 werd de Westelijke Sahara door Marokko geannexeerd. Dit gebied staat nog steeds grotendeels onder Marokkaanse controle. Op 23 juli 1999 overleed Hassan II. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Mohammed VI, die probeert het land gematigd te moderniseren. Na de komst van Mohammed VI werd een invloedrijke minister ontslagen en zijn enkele vooraanstaande dissidenten naar Marokko teruggekeerd. De Berbers, die onder de arabiseringspolitiek van Hassan II structureel werden achtergesteld, kregen nu een betere positie en ook de positie van de vrouw werd flink verbeterd.
Geografisch is Marokko zeer gevarieerd. Het grenst zowel aan de Atlantische oceaan als aan de Middellandse Zee. Het kent berggebieden: het Rifgebergte in het noorden en het Atlasgebergte dat van het noordoosten naar het zuidwesten loopt. Het zuidoostelijk deel bestaat voornamelijk uit de Saharawoestijn. Het klimaat en het weer zijn dan ook sterk afhankelijk van de plek in het land.
Het Atlasgebergte verdeelt de flora en fauna van Marokko in twee zeer verschillende delen. In het noordwesten van de Atlas tref je een Middellandse Zeegebied vegetatie aan en in het zuidoosten de Afrikaanse steppe en woestijn. In de regenrijke berggebieden en de hoogvlakten in het westen komen bossen voor met steen- en kurkeik, soorten uit de cipresfamilie, atlasceders en aleppodennen. In het zuidelijke kustgebied groeien bomen, die alleen in Marokko groeien. In de rest van Marokko heeft de mediterrane vegetatie door eeuwenlange roofbouw moeten wijken voor landbouw of is gereduceerd tot arme vegetaties van boomheide. In de spaarzaam aanwezige oasen worden dadelpalmen geteeld.
De in het wild levende dieren hebben zich teruggetrokken in dunbevolkte gebieden van Marokko; sommige soorten zoals de luipaard en de caracal zijn met uitsterven bedreigd. Andere dieren die je er kan zien zijn de beroemde berberaap, gazellen, de gestreepte hyena, de gewone jakhals en de woestijnvos om er een paar te noemen. Reptielen zijn er talrijk. In Marokko zijn zo’n 450 vogelsoorten waargenomen. Onder de broedvogels bevinden zich ooievaars, arenden, gieren, buizerds, wouwen en de ernstig bedreigde heremietibis. De ooievaars hebben we al uitgebreid gezien, maar we vrezen dat we met deze algemene reis lang niet zoveel vogels als anders gaan zien.
Chefchaouen
Terug naar de reis en terug naar Chefchaouen, een stad in het noorden van Marokko, gelegen in het Rif gebergte op een hoogte van 557 meter. De naam verwijst naar de vorm van de bergtoppen boven de stad, die lijken op de hoorns van een dier. De stad is in 1470 begonnen met een kasba (fort) tegen de Portugezen die na het veroveren van belangrijke havensteden aan de Atlantische kust ook het binnenland binnendrongen. Rondom de kasba ontstond al snel een stad, omdat er een waterbron te vinden was. In de laatste jaren van de Reconquista (de herovering van het Iberisch schiereiland door de christenen met een nogal heftige bekeringsdrift) kwamen veel moslims, Spaanse Moren en Joden naar Marokko en vestigden zich ook in Chefchaouen. Veel van de puntgevelhuizen stammen nog uit deze tijd. De plaats is bekend door haar indigoblauw geschilderde huizen.
Voor we naar de blauwe huizen gaan, klimmen we eerst omhoog naar een kleine moskee. Niet vanwege de moskee, maar vanwege het uitzicht op de stad daar. In de reisbeschrijving staat die aangekondigd als een ‘natuuruitstap’, waar wij heel andere ideeën bij hebben. Maar de wandeling vanuit het dorp naar de moskee overtreft onze verwachtingen. Er staan zo veel bloemen te bloeien, dat we echt veel te zien hebben. Bij de moskee treffen we zelfs prachtig bloeiende gele spiegelorchissen. Heerlijk om na een dag drukke stad en een lange autorit even lekker buiten te zijn en te wandelen. De temperatuur is prima, alhoewel de lucht af en toe behoorlijk dreigend is.
Blauw is de hoofdkleur in Chefchaouen
Het blauwe stadje dat grotendeels tegen de heuvel ligt is wondermooi met blauwe straatjes, blauwe trappetjes en blauwe gevels. Sommige blauwe gevels zijn nog extra versierd met kleurige bloempotten die het geheel nog fraaier maken. Opvallend is ook de grootte. Meestal heb je een of twee mooie straatjes, maar hier is een compleet stadje dat blauw is. Een straatje staat zelfs als vierde mooiste straatje ter wereld op de lijst van mooie straatjes. Wie die lijst gemaakt heeft, weten we niet.
Regen in Fez
Na de lunch vertrekken we voor de rit naar Fez. De lucht is inmiddels aardig donker en al snel begint het te regenen. Dat blijft het de hele weg doen. Niet af en toe een spatje, maar gewoon flinke, behoorlijk natte regen. We rijden langzaam het niet al te hoge Rif gebergte uit door een heel groen landschap met veel kurkeiken, olijfbomen en sinaasappelboomgaarden, afgewisseld met hier en daar akkerland met graan en andere gewassen en veel kuddes schapen en soms koeien. In veel dorpjes onderweg zien we ooievaars druk bezig met hun nesten. Ook bij aankomst is Fez regent het, maar dat is niet heel erg, want het is toch al te laat om nog iets te doen.
De volgende dag gaan we de hele dag op stap om Fez te bekijken. We doen dat met een lokale gids, Najib, die enorm humoristisch is. Ook Fez is een van de vier ‘koningssteden’. Fez staat voor pikhouweel waarbij verwezen wordt naar een legende over Idriss I die een gouden-zilveren pikhouweel zou gebruikt hebben om de grenzen van Fez te omlijnen. Idriss I – onthoud zijn naam, we komen hem later nog tegen – is de stamvader van de Idrisiden en stichter van Fez. Tegenwoordig is Fez een toeristisch hoogtepunt. Het goed bewaarde centrum staat op de Werelderfgoedlijst en daardoor krijgt behoud en restauratie nog meer aandacht. Fez is het centrum van de ambachten en ook daarvan is in de oude medina nu veel te zien.
Is het weer tijdens onze reizen vaak veel en veel te heet om aangenaam te zijn, deze dag hoeven we niet te klagen over de warmte. Er is zware regen (94% regenkans) met stevige wind voorspeld bij een temperatuur van 9 graden en als we de deur uit willen gaan, geselen harde regenvlagen de wereld buiten. Ehab die hier al zo’n honderd keer is geweest heeft dit nog nooit meegemaakt. Als de regen even iets inhoudt, hollen we een voor een naar het busje. We gooien het programma om en gaan eerst naar de keramiek werkplaats waar we binnen kunnen kijken. Het is vreselijk precisie werk. De man aan de draaitafel maakt eerst de onderkant van een tajine en vervolgens een deksel die er perfect inpast. Ook het schilderwerk eist een vast hand. Verbazingwekkend genoeg zien we ook mensen uit gebakken tegels ster- en pijlvormige figuurtjes snijden die later gebruikt worden voor het inlegwerk. Waarom bakken ze niet gelijk van de klei sterren en pijlpunten, zoals wij met uitsteekvormpjes koekjes bakken? De keramiekgids heeft daar een helder antwoord op. Ja, ze bakken ook met vormen. Als ik vervolgens vraag waarom ze dan in de tegeltjes zitten te hakken, legt hij uit dat ze daar vormpjes uit hakken. Van vragen word je niet altijd wijs. Bij de werkplaats is uiteraard een grote winkel. Er staat zoveel dat de paar ambachtslieden die hier aan het werk zijn nooit alles gemaakt kunnen hebben, tenzij ze nooit iets verkopen.
Het is even iets droger, dus we gaan alsnog naar het uitzichtpunt van waaraf je uitzicht hebt over de enorme medina met zijn bijna 9.000 straatjes en honderden moskeeën en naar het koninklijk paleis. Van dat laatste kan je alleen een met fraaie mozaïeken versierde toegangspoort en het hek om het 86 ha grote complex zien. Arme Rik probeert foto’s te maken, maar de details van de mozaïeken kunnen niet vastgelegd. Vanwege de regen moet alles snel, snel gefotografeerd.
Najib neemt ons mee naar de medina, het centrum van de oude stad met straatjes die zo smal zijn, dat als een handkar of beladen ezeltje passeert, iedereen zich tegen de zijwand moet drukken. We beginnen met donkere soms overdekte straatjes en als hij bij een huis met fraaie deur iets over de kloppers staat te vertellen, komt de bewoner net thuis en mogen we even op de binnenplaats kijken. Onvoorstelbaar hoeveel ruimte er achter zo’n deur in een smal straatje zit. Trouwens over de deurkloppers: de lage klopper is voor als je te voet komt, dan gaat het tussenstuk van de deur open. Kom je te paard, gebruik je de hoge klopper en gaat de hele poort open.
We komen in de meer open en natte straten van de medina en vergapen ons aan alle kleine winkeltjes, waar van alles te koop is. Niet allemaal kwaliteitsproducten, veel van de spullen komen nu ook uit China, waar Najib geen goed woord voor over heeft. Natuurlijk bezoeken we ook de leerlooierij. We klimmen in de bijbehorende winkel ver omhoog en hebben dan uitzicht op alle baden, eerst om het leer drie tot vier weken te looien, vervolgens om ze te wassen en tenslotte om ze te kleuren. Ze verwerken huiden van kameel, koe, schaap en geit en de leergids laat ons het verschil voelen tussen de huiden. Drie keer raden waar we na de leerzame uitleg toe uitgenodigd worden. We mogen rustig rondkijken in de winkel, mogen in alle denkbare muntsoorten of met creditcards betalen en als je de goede maat niet vindt, maken ze die in 2 uur en leveren die bij je hotel af. Het zijn echt kwaliteitsspullen, maar daar betaal je dan ook de hoofdprijs voor.
Omdat Fez echt de ambachtenstad is, bezoeken we ook nog de weverij waar ze wol, linnen en zijde verwerken tot de prachtigste producten. Ook hier mogen we na de uitleg weer van alles kopen. De kopersmeden hebben niets in de aanbieding. Die kloppen in een meerstemmig klopkoor met scherp gepunte hamertjes kleine bobbeltjes als versiering in de koperen potten. Tussendoor hebben we een stop voor lunch in een restaurant met een traditioneel geklede cliniclown om toeristen een authentiek gevoel te geven. Na de kou en de plensregen buiten een welkome warme stop al duurt ook vandaag de lunch weer lang. Gelukkig is het na de lunch droog en kunnen we nog een deel van de medina droog en met betere fotomogelijkheden doen.
Najib heeft zo zijn eigen ideeën over mannen en vrouwen: de vrouw is de baas in huis, de man over het geld. Alleen hij mag geld uitgeven. Als ik vraag waarom, pakt hij mijn hand en telt met mijn vingers af. Eén, wie gaat ‘s nachts naar de kinderen als ze niet slapen, de moeder. Twee, wie zorgt er voor ze als ze ziek zijn, de moeder. Zo telt hij door, maar geeft hij toe er zijn ook goede mannen. Wat het met het geld uitgeven te maken heeft, wordt niet duidelijk. Misschien was het een verkeerde vraag, want als we bij het laatste punt uit het busje stappen, zegt hij tegen Rik: ‘Jij bent een jonge man’ en tegen mij: ‘Jij bent een oude vrouw’. Ik doe het er maar mee. Najib zegt dat hij Najib Amhali persoonlijk ontmoet heeft en hem veel van zijn grappen heeft gegeven. Die had slechte grappen, maar dankzij hem heeft onze cabaretier nu ook goede grappen. Bescheidenheid is ook een ding.
Volubilis
Vanuit Fez maken we een uitstapje naar bezienswaardigheden in de omgeving. Onze eerste stop is in Volubilis. Volubilis was een Romeinse nederzetting waar de Romeinen graan en olijven vandaan haalden. Ook was Volubilis een plaats waar de Romeinen de toen nog daar in het wild voorkomende leeuwen, beren, luipaarden en dergelijke kochten voor de wildedierengevechten in de arena's. De huidige Marokkaanse naam voor Volubilis is Oualili. In beide talen de aanduiding voor lelie, althans voor een bloem die bij licht opent en bij duisternis sluit, Hij groeit er overdadig en het is geen lelie maar een winde. Volubilis werd niet verlaten nadat de Romeinen waren vertrokken. Pas in de 18e eeuw werd de stad verlaten en het bouwmateriaal werd gebruikt voor de paleizen van Moulay Ismail in Meknes. De aardbeving van 1755 bracht de ruïnestad grote schade toe. Ondanks dat zijn de ruïnes in goede staat en zijn er zo’n 30 mozaïeken van hoge kwaliteit nog op hun originele plaats te bewonderen. In 1997 is Volubilis toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Volubilis
Vanwege de regen van gisteren is het in Volubilis reuze modderig en je moet goed kijken waar je loopt. De site is ontzettend groot en bijzonder goed bewaard gebleven. Er zijn nog triomfbogen, poorten, resten van huizen en paleizen, restanten van badhuizen en een nog duidelijk herkenbare basiliek. De verhalen van de gids missen we grotendeels, omdat we altijd schromelijk achterlopen. Dat komt omdat niet alleen de opgraving erg de moeite waard is, maar het ook vol staat met allerlei bloemetjes die alleen van ons aandacht krijgen. Vanwege de wind valt het Rik ook niet mee om ze goed te fotograferen. Veel te snel naar onze zin moeten we alweer weg. Waren we hier samen geweest hadden we nog een extra rondje gelopen om alles op ons gemak te kunnen bekijken.
Zoek de ezel, Volubilis
Moulay Idriss
Onze volgende stop is in Moulay Idriss, een kleine stad ten noorden van Meknes en vernoemd naar emir Idris I, volgens overlevering een afstammeling van de profeet Mohammed. Idriss I kwam in 789 in Marokko aan met de islam in zijn rugzak. Hij richtte de dynastie van Idrisiden op en introduceerde de islam in Marokko. Naast dat deze stad naar hem is vernoemd, is hij ook de oprichter van Fez, samen met zijn zoon Idriss II. Voor sommige Marokkanen is dit plaatsje een bedevaartsplaats omdat Idriss hier in zijn mausoleum ligt. Voor islamieten is een bedevaart naar Mekka eigenlijk een must. Maar… die bedevaarttochten zijn duur en daarvoor is een oplossing. Je mag ook zeven keer naar Moulay Idriss reizen en ook dan heb je aan je heilige plicht voldaan. Meest opmerkelijke bezienswaardigheid in de stad is de groene, ronde minaret, een dikke, knalgroene ronde toren en de enige ronde minaret in heel Marokko. Moulay Idriss is lange tijd verboden geweest voor niet-moslims; pas vanaf 1916 kunnen ook niet-moslims dit stadje bezoeken. De moskee en het mausoleum kunnen we niet van binnen zien, die zijn nog steeds verboden voor niet moslims.
Meknes
Ons laatste excursiepunt voor vandaag is Meknes, ook een van de vier koningssteden en nog steeds omringd door stadswallen. Het wordt vanwege al haar moois wel het ‘Versailles van Marokko’ genoemd en in 1996 werd de stad door de UNESCO tot Werelderfgoed verklaard. Ons programma omvat het mausoleum van Moulay Ismaïl, Bab al Mansour en de gevangenis van Kara. Bab el Mansour is een grote, rijk versierde stadspoort die aangeduid wordt als een van de mooiste van Marokko. Helaas hebben ze in Meknes besloten alles tegelijk te renoveren. De stadspoort staat in de steigers en is afgedekt met een doek en de gevangenis is dicht. Blijft over het mausoleum van Moulay Ismail en de medina (stadscentrum). Jammer genoeg duurt de lunch zo lang dat we zelfs daar te weinig tijd voor overhouden. Waarom? Omar, onze lokale gids die een treffende gelijkenis vertoont met Dirk die met de Bie altijd een pilsje wilde drinken, kondigt aan dat het mausoleum bijna dichtgaat. Hij jaagt ons in looppas door de medina om op tijd bij het mausoleum te zijn.
Kruidenmengsels in bruintinten in de souk van Meknes
Het mausoleum is prachtig met schitterende cederhouten plafonds en muren vol tegelmozaïeken. Moulay Ismael die in het mausoleum ligt, liet tijdens zijn regering (eind 17e – begin 18e eeuw) Meknes volbouwen met prachtige bouwwerken en verdient daarom een ereplaatsje in de stad.Sefrou en Bhalil
Vanuit Fez gaan we richting Sefrou. Sefrou ligt aan de voet van het noordelijke deel van het Midden-Atlasgebergte en ligt op bijna 1.000 meter. De stad wordt bevolkt door voornamelijk Berbers uit de directe omgeving en een aantal Arabische en Andalusische families. Tot de jaren 70 was er ook een grote en oude Joodse gemeenschap in Sefrou. Er is dan ook nog een groot Joods kerkhof en een synagoge die sinds het vertrek van de Joden beide niet meer gebruikt worden. Met onze lokale gids Kareem maken we een wandeling door de medina van Sefrou. Hier komen nauwelijks toeristen en mensen en vooral kinderen zijn verbaasd ons te zien. De hele excursie worden we begeleid door de politie die waarschijnlijk ook blij is dat er eindelijk eens iets gebeurt in hun stad. Het is druk in de stad, want vandaag is het marktdag. Veel vaste winkeltjes en vooral eettenten zijn wel dicht, vanwege de ramadan. We eindigen de rondleiding bij een Joods complex met de synagoge, een eetzaal, een bibliotheek en een verblijf voor de vrouwen. Het complex wordt nu bewoond door een Marokkaanse familie die het beheert. De synagoge is mooi van binnen, de rest ziet er bijzonder verlaten en leeg uit.
Na Sefrou gaan we met Kareem naar Bhalil. Bhalil heeft veel grotten die miljoenen jaren geleden door de Atlantische Oceaan uit het zachte kalksteen geslepen zijn. Het oude deel van Bhalil is al bekend uit de 4e eeuw en eeuwenlang heeft de lokale bevolking de grotten gebruikt voor bewoning. Kareem en zijn familie zijn samen met nog 80 families de enigen die nu nog de grotten als woonruimte gebruiken. We maken eerst met Kareem een rondje door Bhalil. Sefrou en Bhalil zijn bekend om de kleine knoopjes voor de djellaba’s en de kaftans die hier gemaakt worden. In Sefrou gebruiken ze als basis lange, holle plastic koorden die in kleine stukjes worden geknipt en omwikkeld worden met garen, een beetje zoals je een pompoen maakt, maar dan net even anders en piepklein. Hier vouwen de vrouwen heel handig papiertjes, draaien die om een dikke naald tot een rolletje en hechten het geheel vast met een draadje met een knoopje en omwikkelen ze ook daarna weer met garen. Het kan machinaal, maar veel vrouwen zijn druk bezig om de kleine knoopjes in alle kleuren van de regenboog heel snel en handig met de hand te maken. Natuurlijk doen ze het om een inkomen te hebben, maar het is ook gezellig werk. In Bhalil zitten kleine groepjes vrouwen al keuvelend bij elkaar de knoopjes te maken. Het ziet er gezellig uit.
Midelt en omgeving
Na de lunch rijden we door de imponerende Midden-Atlas. Het landschap is veranderd in een bergachtig landschap met kale bergen, op veel plekken resten sneeuw en een schraal rood landschap met hier en daar wat struikjes of bolle pollen vegetatie en een doodenkele boom. In het bosgebied hebben we het geluk een groep berberapen te zien. Ze zitten wel bij een groepje mensen die met een fraai aangekleed paard toeristen willen lokken. We krijgen ook onmiddellijk pinda’s en tomaatjes aangereikt om de apen te voeren. Natuurlijk is dat niet de bedoeling, de dieren moeten zelf eten zoeken en niet aanleren verkeerd eten van mensen te krijgen. Dat leg ik onze groep ook onmiddellijk uit en gelukkig verdienen de verkopers geen cent aan ons en krijgen de apen niets. Ook verderop zien we opnieuw berberapen zonder mensen. Heel leuk en echt iets waar we op gehoopt hadden.
Berberaap onderweg naar Midelt
Gisteren moet er iets mis zijn gegaan. Rik krijgt ‘s nachts heftige diarree en bij het ontbijt blijken er nog twee slachtoffers te zijn. Later worden nog twee mensen ziek en eentje nog net niet ziek. Dat kan geen toeval meer zijn. We weten niet wat, maar er moet iets verkeerds in het eten gezeten hebben. Onze eindbestemming vandaag is Midelt en als we even over half zeven in Midelt zijn, is een groot deel van de groep – waaronder Rik – heel blij met het bed. ‘s Avonds bij het eten heeft Ehab nog slechts een harem van zes vrouwen over.
Midelt ligt op een hoogvlakte tussen de Midden- en Hoge-Atlas en heeft door de hoge ligging een koud woestijnklimaat. Alhoewel de hoogvlakte een soort woestijn is, groeien er rondom de stad aardbeien, frambozen, olijfbomen en allerhande fruitbomen. Het symbool van Midelt is dan ook de appel, maar daar zijn we hier niet voor. We hebben vandaag een bijzondere excursie met gids Mohammed. In de Franse tijd was de woestijn een belangrijk mijngebied en tussen 1920 en 1975 hebben de Fransen hier veel lood en koper gewonnen. Ook zit het gebied vol andere mineralen zoals malachiet, vanadiniet en azuriet om er een paar te noemen. De Fransen exploiteerden drie grote mijnen waar 5000 mensen werk vonden. Toen in 1975 de mijnen sloten, was dat een ramp voor de lokale bevolking die massaal werkloos werd. Met hun mijnbouwervaring trokken ze het gebied in om in de oude mijnen en op nieuwe plekken kleinschalig, illegaal mineralen en ertsen te zoeken.
We zien een gebied met vierkante kuilen en bergen stenen. Mensen graven een kuil en vervolgens zijgangen in de hoop een mooie ader te vinden, zodat ze die verder uit kunnen hakken. Bij de kuilen staan hutjes gemaakt van wat palen en dekens waar ze een aantal dagen achter elkaar overnachten om de rest van de tijd te graven en te zoeken. Het is gevaarlijk werk, illegaal en uiteraard zijn ze onverzekerd. Vinden ze mooie mineralen dan zijn er kopers genoeg. In Midelt zitten zo’n 40 opkopers, waaronder de eigenaar van ons hotel die met de opbrengst van de stenen zijn hotel met 100 kamers heeft laten bouwen. Dankzij internetinformatie krijgen de delvers tegenwoordig een fatsoenlijke prijs.
We maken een mooie wandeling langs een rivier die door de hoogvlakte stroomt. Die bevat nu weinig water vanwege een hoger geplaatste stuwdam die vooral als waterreservoir voor droge tijden geldt. We zien ook de grote lood- en kopermijn waar mensen halsbrekende toeren uithalen om nog lood, koper of andere mineralen te vinden. Overal staan restanten van de dorpjes die er vroeger waren. Een gunstig gelegen dorpje, Ahouli, is nog door de Berbers bewoond en daar hebben ze olijf- en amandelbomen, gewassen die niet veel water nodig hebben. Bij een van de Berbers drinken we thee. Het simpele lemen huis blijkt van binnen enorm groot, met een gastenkamer waar we met z’n elven makkelijk in passen, een grote keuken en nog veel meer kamers die comfortabel ingericht zijn. Er is elektriciteit en stromend water. Mohammed vertelt dat de huidige koning prioriteit geeft aan geïsoleerd gelegen dorpjes met als doel te zorgen dat de dorpjes niet leeglopen en de mensen naar de grote stad trekken. Wil je iets om je dorp te ontwikkelen, kan je een verzoek indienen en krijg je geld of materialen. Aan de rand van het dorp is een diepe put en een pomp die op zonne-energie werkt. Die pompt het water naar een groot hoog gelegen reservoir, zodat in alle huizen hier drinkwater uit de kraan komt. Nadat de Fransen vertrokken, zat het dorp zonder stroom, maar nu is er weer elektriciteit aangelegd. Er is ook een schooltje voor de dorpskinderen.
Grotwoning in Ahouli
Al met al een heel bijzondere dag met dingen die je anders nooit ziet. De brief is alweer vol, dus de rest van onze avonturen lezen jullie in de volgende brief.