[Verzonden op 30 mei 2024 vanuit Stockholm]
Gecancelde reis naar VS
Eigenlijk zou ik jullie deze brief vanuit het westen van de Verenigde Staten sturen. We hadden daar een kampeerrondreis door een groot aantal nationale parken geboekt. Natuurlijk hadden we die parken liever samen bekeken dan met een groepsreis, maar als je geen auto rijdt, is de VS zo ongeveer het moeilijkste land om een natuurparken reis te organiseren. We hadden dus voor de best mogelijke optie gekozen: een rondreis met een kleine Nederlandse groep. Wat we al een poosje vreesden, gebeurde vlak voordat we naar Marokko vertrokken: de reis werd geannuleerd wegens gebrek aan belangstelling. Terug van Marokko zijn we dus gelijk gaan nadenken wat voor alternatieven we konden bedenken. Afgelopen januari hadden we bij Tiara tours ontzettend leuke treinreizen gezien naar verschillende delen van Europa, waaronder Scandinavië. Klonk leuk, maar aangezien we al naar de VS zouden gaan, zou dat dit voorjaar niet gaan passen. En ziedaar, de VS ging niet door, dus nu was de treinreis naar Scandinavië mogelijk een optie. Alhoewel het allemaal kort dag was om te regelen, is het Tiara tours toch gelukt om de donderdag (de een na laatste werkdag voor we vertrokken!) voor Pinksteren (bijna) alle reisdocumenten per mail te sturen. Nu zitten we dus in Zweden en niet ergens in Amerika.
Onze reis begint dit keer dus al op het kleine stationnetje in Ede waar we op de trein naar Amersfoort stappen. In Amersfoort stappen we over op de internationale trein naar Osnabrück waar we opnieuw overstappen op de trein naar Hamburg. De vorige trein naar Hamburg van een uur eerder staat nog op het perron als wij aankomen, maar onze trein heeft gelukkig maar een paar minuten vertraging.
Omdat we niet teveel treindagen achter elkaar willen en onderweg ook willen zien waar we zijn, is Hamburg onze eerste stop.
Eerste stop: Hamburg
Hamburg is de op een na grootste stad van Duitsland en tevens de belangrijkste havenstad: de rivier de Elbe verbindt Hamburg met de Noordzee. De geschiedenis begint omstreeks 825 met de aanleg van de “Hammaburg”, een klein kasteel van het Karolingische Rijk onder keizer Lodewijk de Vrome. Bijna 300 jaar lang speelde Hamburg alleen een rol in de kerkgeschiedenis. Begin 13e eeuw maakte de graaf van Holstein, die wordt beschouwd als de tweede stichter van de stad, daar een einde aan. Hij besloot bij de Altstadt van Hamburg een handelsstad te stichten, die zich snel ontwikkelde. De graaf had nog niet genoeg en kocht de oude aartsbisschoppelijke stad, zodat hij beide stadsdelen had. De sterke groei was te danken aan de gunstige ligging voor de belangrijke handelsroutes op de Noordzee en de Oostzee en het lidmaatschap van de Duitse Hanze, een handelsverbond. Om de handelsroutes te beschermen voerde de stad een actieve territoriale politiek en vanaf het midden van de 15e eeuw gedroeg Hamburg zich als een vrije stad, hoewel het die status niet had. Ze betaalden geen belasting aan de graaf van Holstein en ook geen rijksbelasting. Hamburg streefde Lübeck voorbij en werd de grootste handelsplaats van Noord-Europa. In de 16e en 17e eeuw nam de handel sterk toe, terwijl ook de bevolking flink groeide. In 1806 verkreeg Hamburg de titel Vrije Hanzestad met de status van soevereine staat. Na een korte inlijving bij het keizerrijk Frankrijk (1810-1814) bevestigde het congres van Wenen in 1815 de zelfstandigheid van de stad binnen de Duitse Bond. In 1868 eindigde de soevereiniteit doordat de stad lid werd van de onder Pruisische leiding staande Noord-Duitse Bond.
Hamburg heeft de nodige tegenslagen te verduren gehad. In mei 1842 brak brand uit, die zich snel uitbreidde en pas na vier dagen kon worden geblust. Grote delen van de stad en gebouwen werden in de as gelegd, waaronder de St.-Petri-Kirche, de Nicolaaskerk (waarvan de toren nog staat) en het stadhuis. In 1892 werd de stad getroffen door een cholera-epidemie met 17.000 zieken en 8.600 overledenen. De derde ramp is een zware storm in 1962 waardoor de dijken langs de Elbe bezweken wat leidde tot grote overstromingen in de stad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog onderging Hamburg een reeks geallieerde luchtaanvallen, die een groot deel van de stad en de haven verwoestten.
Aangezien we niet al te laat in Hamburg aankomen, kunnen we al gelijk het een en ander in de stad bekijken. Alles wat we bekijken opnoemen zou saai worden, maar het beroemdste gebouw en boegbeeld van de stad, de Elbphilharmonie, verdient vermelding. Het is een gebouw met een soort golvende lijnen van gebogen ramen, verspringende structuren en een soort golvende hoogtelijn. Het is een modern gebouw, maar prachtig om te zien en het lijkt wel of het gebouw dat uitkijkt over de Elbe ook best trots is op zichzelf. Het gebouw heeft drie concertzalen waarvan de akoestiek uitstekend schijnt te zijn, een hotel en 45 woningen. Jammer genoeg is er geen concert op de dagen dat wij er zijn, maar gelukkig kan je wel het gebouw bekijken. We stappen op een roltrap die en omhoog en de bocht omgaat en 80 meter lang blijkt te zijn. Die brengt je naar een platform op bijna 40 meter, zodat je rondom kan lopen en aan alle kanten uitzicht hebt over de stad.
Elbphilharmonie in Hamburg
In de buurt van de Elbphilharmonie is de Speicherstadt, een 1,5 km breed aaneengesloten complex van pakhuizen dat al meer dan 100 jaar oud is. De pakhuizen zijn uitgevoerd in baksteen met fraaie baksteenversieringen. De pakhuizen staan op eilandjes die door kanalen gescheiden zijn en door talloze bruggen met elkaar verbonden zijn. Sinds 2015 staat Speicherstadt op de Werelderfgoedlijst. Het is leuk om er doorheen te lopen en vanaf de bruggetjes de fotogenieke pakhuizen te bewonderen. Nu zitten er vooral bedrijven in, waarbij tapijthandelaren oververtegenwoordigd lijken. Hoog aan de gevel hangen de takels om de aangeleverde waren naar boven te takelen.
Volle dag Hamburg
Op onze volle dag in Hamburg gaan we de andere kant op en zien één van de twee meren die Hamburg rijk is, het Binnenalster. Om het meer staan enorme panden en je kan de hoge toren van het indrukwekkende raadhuis zien. Ze vinden ons niet de moeite waard om de fontein in het meer aan te zetten. Hamburg mag een grote stad zijn, maar aan groen is gedacht. We gaan naar een tuin genaamd Planten un Blomen, een meer dan 3 km lang park. Het is een heerlijke, rustige groene plek met vijvers, bloemenweides en terrassen. Alles is echt mooi aangelegd en zo goed onderhouden. Ik weet niet hoeveel tuinmannen hier werken, maar het moeten er veel zijn. Er is variatie genoeg. Naast de botanische tuin, is er een rozentuin, een apothekerstuin en een Japanse tuin. In het laatste deel van het park is een skatebaan die ‘s winters wordt omgebouwd tot schaatsbaan.
Na al dit groen komen we bij de Elbetunnel. Deze tunnel is 426,5 meter lang en loopt op ruim 23 meter diepte. Hij verbindt de twee oevers van de rivier de Elbe. De tunnel werd in 1911 gebouwd en is nog steeds in gebruik. Met gigantische liften daal je af en dan kom je in een betegelde tunnel met aan weerszijden een stoep en middenin een fietspad. Aan de wand zijn kleine kunstwerkjes met verschillende dieren die met water te maken hebben: vissen, zeesterren, dolfijnen en ratten. Aan de andere kant kom je in een ongezellige industriewijk die behalve een fraai uitzicht over de mooie kant van Hamburg niets te bieden heeft. We proberen om met een veerboot terug te gaan, maar die is er alleen voor de werkers en daar moeten we nog uren op wachten. We gaan dus terug via de lange tunnelbuis. De vismarkt, een prachtig gebouw, houdt alleen op zondag markt en ook op de Reeperbahn zijn we niet op de goede tijd. Dat is de uitgaanswijk van de stad en de plek waar je moet zijn voor het nachtleven. Het zal jullie niet verbazen dat we het nachtleven volledig missen.
De Michaelis kerk is de grootste en mooiste kerk die we in Hamburg gezien hebben. De kerk werd gebouwd in de periode van 1647 tot 1669, maar is twee keer afgebrand en weer opgebouwd. Onder de kerk liggen meer dan 2000 Hamburgers begraven, waaronder de componisten Carl Philipp Emanuel Bach en Johann Mattheson en de architect van de kerk Ernst Georg Sonnin. We besluiten onze rondwandeling bij het Kontorhausviertel met het Chilehaus. Deze speciale wijk is in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw gebouwd en bestaat uit enorme gebouwen van donker baksteen met fantasievolle en fraai uitgewerkte decoraties van baksteen in de muren. Het bekendste gebouw en inmiddels opgenomen op de Werelderfgoedlijst is een gigantisch gebouw waarbij helemaal bovenin de etages als van een piramide steeds iets kleiner worden. We hebben ontzettend geluk gehad met het weer. Voor vandaag was de hele dag regen voorspeld, maar pas even na vieren als we in het Kontorhausviertel zijn, begint de regen en wil niet meer stoppen. Met zoveel stadskilometers in de benen, een goede reden om huiswaarts te gaan.
Treinrit naar Malmö niet als verwacht
We verruilen Duitsland voor Zweden en gaan met de trein van Hamburg via Kopenhagen naar Malmö. We reizen eerst naar Kopenhagen en stappen dan over op de trein naar Malmö. De trein in Hamburg is keurig op tijd, we hebben fijne eerste klas zitplaatsen in een zespersoonscoupé. Het belooft een heerlijk comfortabele vier uur lange treinreis naar Kopenhagen te worden, totdat de omroep zich meldt. Er is in heel Denemarken een stroomstoring en er rijden de hele dag geen treinen. Onze trein stopt in Padborg (Deense grens) en over wat er daarna gebeurt, hebben ze nog geen informatie. Dat klinkt niet hoopvol. Niet alleen voor Kopenhagen, maar zeker niet om daarna nog door te reizen naar Malmö in Zweden. We delen de coupé met een treinfanaat, die het niet om de landen zelf, maar om de treinreis gaat, alles weet van diesel- en andere locomotieven en goede connecties heeft met de informatieservice van de Deense en Duitse spoorwegen. Hij heeft veel vertrouwen in de Deense spoorwegen. Die lossen het wel op. Ze zullen wel de oude diesellocomotieven inzetten. Wat dat betreft heeft hij de Denen heel wat hoger zitten dan de Deutsche Bundesbahn.
De omroep kondigt tijden de reis diverse keren andere alternatieven aan, die ons allemaal weinig zeggen. Vanaf Padborg zouden we met bussen naar Rodekro en later naar Vojens moeten, maar uiteindelijk moeten we in Flensburg de trein uit om met z’n allen in een veel te kleine trein richting Tinglev te gaan. Ik volg onze treinfanaat omdat hij precies weet waar we heen moeten, Rik raakt wat achterop en als ik in de trein ben, ben ik Rik kwijt. De trein missen is één ding, elkaar kwijt raken is iets anders. Ik ga met alle bagage door de worst instappende mensen de trein weer uit, hol langs de trein heen en weer, totdat er ergens op een raam geklopt wordt. Daar staat Rik opgepakt tussen de massa. Ik wurm me weer de trein in, ben de comfortabele plek bij Treinfanaat kwijt, maar heb ik elk geval Rik weer. Ik heb het geluk dat iemand naast me die zit, besluit om uit te stappen, zodat ik alsnog een zitplaats heb. Rik vertelt later dat een aardige man van rond de 35 zo vriendelijk was om Rik te laten zitten. Alle twintigers met zitplaats leken verkleefd aan het telefoonscherm en kwamen niet op het idee om zo’n beleefde geste te maken.
Na een flinke wachttijd zet de trein zich traag in beweging en sukkelt langzaam voort de grens over om ons in Tinglev, een naargeestig Deens gehucht, met z’n allen weer uit te spuwen. Er staat inderdaad één bus voor 300 man, maar helaas is dat een lijnbus. Verder ontbreekt van de beloofde bussen elk spoor, net als van enig treinpersoneel dat informatie verschaft. Sommige mensen proberen te bellen, maar krijgen te horen dat de bussen ‘er aan komen’. Dat is niet waar. We zien geregeld de lijnbus de ene of de andere kant op, maar verder gebeurt er niets, behalve dat het gaat regenen. Na anderhalf uur komt er eindelijk één bus die door een hongerige menigte bestormd wordt. Helaas, de chauffeur heeft al vier uur gereden en nu pauze. Zijn pauze duurt een uur. Maar, belooft hij, de bus komt eraan. Ook hij kan niet zeggen wanneer. Naast de reguliere buslijn, komen er nog een stuk of drie ‘lokalbusse’, waarvan een van de chauffeurs angstig toekijkt hoe de menigte op haar toestroomt en die meteen roept dat zij niet voor ons is. Er komt nog een bus, die wordt ook bestormd, maar gaat niet naar Vojens, maar naar een andere plaats waar we volgens de chauffeur niets aan hebben als we naar Kopenhagen moeten, want hij komt niet bij een station. We vragen ons af of we ooit nog uit Tinglev weg komen.
De pauze van de eerste chauffeur is om en zijn bus is zo snel vol, dat wij het nakijken hebben. De tijd tikt maar door, de regen eveneens, zodat we de rugzakken maar in de regenhoezen doen. Plassen, koffie nemen of eten durven we allemaal niet uit angst een eventuele bus te missen. Na twee uur kruipt er een nieuwe trein het station binnen die opnieuw een lading mensen aflevert. Gelukkig is het in verhouding maar een klein groepje. We vrezen ondertussen met grote vreze dat we ons eindstation, Malmö in Zweden, vandaag nooit meer gaan halen. Na meer dan drie uur, als de massa door de twee eerdere bussen, taxi’s en vervoer door bekenden enigszins uitgedund is, verschijnt een als lijnbus vermomde bus met als bestemming ‘Herding Muling’. Ik ga erop af en vraag aan de eerste beste man met fiets die uitstapt of het een reguliere bus is of een treinvervangende bus. Het is de treinbus. Ik wenk Rik, we dumpen de rugzakken in de bagageruimte en duiken de bus in. Waar de bus heen gaat? Niemand in de bus heeft enig idee, maar we hopen met z’n allen dat hij naar Vojens gaat. Als de bus tjokvol zit, spreekt de chauffeur het verlossende woord. Hij gaat naar Vojens, tenzij iemand naar Rodekro wil. Dat wil niemand en zo zijn we na 3,5 uur weer onderweg. In Vojens komt snel een boemel waar we gelukkig op onze (extra betaalde) eersteklas plaatsen kunnen zitten. Nu zien we waar de Deense spoorwegen goed in zijn. Er is gratis koffie en thee met iets lekkers en de conducteur komt langs met een snack. Waar hebben we het aan verdiend.
We moeten in Fredericia overstappen om verder te gaan naar Kopenhagen. Op zich geen probleem ware het niet dat de Denen tegen Fredericia ‘Frotsj’ of zoiets zeggen, waardoor je geen idee hebt welk station ze bedoelen. Ook nu hebben we weer een luxe plaats met koffie, koek en snacks en wonder boven wonder bereiken we om even voor half zeven Kopenhagen airport waar we het beste over kunnen stappen voor Malmö. Tiara tours, onze reisorganisatie heeft adequaat gereageerd en alternatieve treintijden doorgestuurd, zodat we weten dat om 18.29 de trein naar Malmö vanaf de luchthaven vertrekt. Met vier minuten overstaptijd halen we die en daar zijn we wel erg blij mee.
Weinig tijd in Malmö
De middagexcursie die we voor Malmö gepland hadden (we zouden om kwart voor twee aankomen), is verregend in het troosteloze Tinglev, maar om half acht, direct na aankomt in het hotel gaan we alsnog voor het rondje stad. Dankzij een uiterst vriendelijke en behulpzame receptioniste stippelen we een route uit waarbij we nog zoveel mogelijk kunnen zien voordat het te donker wordt.
Als eerste gaan we op zoek naar de beroemde Turning Torso waar onze vriendelijk receptioniste woont. De Turning Torso is één van de bekendste bezienswaardigheden van Malmö. Lange tijd was deze 190 meter hoge toren het hoogste gebouw van Scandinavië. In 2021 hebben ze in Göteborg een nog hoger gebouw gemaakt (245 m), maar hoog blijft het. Het gebouw is ontworpen door de Spaanse architect Calatrava. Hij baseerde het ontwerp op een beeld dat hij eerder maakte: The Twisting Torso. Dit beeld heeft de vormen van een draaiend lichaam. Het gebouw heeft 54 verdiepingen en draait van beneden tot boven precies 90°. Omdat het zwaar bewolkt is, kan je de bovenste verdiepingen maar af en toe tussen de langs schuivende wolken door zien wat het geheel nog spectaculairder maakt. Vlakbij kan je ook de Öresundbrug zien, een immense brug die Denemarken en Zweden verbindt. We haasten ons verder naar het Malmöhuss slott (fort Malmöhus), dat het oudste bewaard gebleven renaissancekasteel in Scandinavië is. In de Deense tijd gebruikten de koningen het fort tijdens hun bezoek aan Malmö, later raakte het in verval. Inmiddels huisvest het fort een serie musea die natuurlijk allemaal dicht zijn.
Turning Torso in Malmö
De aangeraden mooie parktuinen slaan we over om nog bij licht de Stortorget (het grote plein) en het Lilla Torg (kleine plein) te doen. Het kleine plein heeft panden met prachtige gevels die door alle terrassen deels aan het zicht onttrokken worden. Op het grote plein staat een indrukwekkend groot, historisch stadhuis dat gebouwd is in een periode dat Malmö één van de grootste steden van Scandinavië was (1544-1547). In 1860 kreeg het stadhuis zijn huidige gevel in Hollandse renaissancestijl. Het gebouw heeft twee verdiepingen en was het grootste stadhuis dat in de 16e eeuw werd gebouwd. Zo hebben we – dankzij de snelle overstap op de luchthaven – in dik twee uur tijd toch de meeste hoogtepunten van de stad kunnen zien. Dat maakt de dag toch een stuk beter.
Info over Zweden
Nu we toch Zweden gehaald hebben, eerst traditiegetrouw maar iets over het land zelf. De Zweden zijn een in de Middeleeuwen ontstaan volk, door het samengaan van de Gauten en de Svear. De naam Zweden is afgeleid van die laatste stam. Na het verval van het tijdperk van de Vikingen vormde Zweden met Denemarken en Noorwegen de Unie van Kalmar (Finland was toentertijd een onderdeel van Zweden). Begin 16e eeuw verliet Zweden de Unie en verkeerde vele jaren bijna permanent in staat van oorlog met zijn buren. De toenmalige koning, Erik XIV, was een dromer en een gek en mogelijk schizofreen. Hij gooide een aantal aristocraten in de gevangenis en stond er op om een aantal van hen persoonlijk te vermoorden. Uiteindelijk belandde hij zelf in de gevangenis en werd opgevolgd door zijn broer. Hij stierf in de gevangenis, volgens alle bronnen vermoord door zijn opvolger. Daarop volgde een oorlog tussen Zweden en Denemarken.
In de 17e en 18e eeuw kende Zweden zijn Gouden Eeuw en werd het grondgebied met wapengeweld uitgebreid. Zweden was toen twee keer zo groot als nu: het omvatte delen van de huidige Baltische staten, Finland en het Heilige Roomse Rijk. Binnen een eeuw gingen deze gebieden weer verloren en Finland ging na een verloren oorlog over naar de Russische tsaar. Dankzij een politiek van strikte neutraliteit is Zweden sinds 1814 niet meer in oorlog geweest en om die reden was Zweden geen lid van de NAVO. Toch speelde Zweden in de Tweede Wereldoorlog een dubieuze rol; het land leverde ijzererts aan nazi-Duitsland, stond troepenvervoer toe aan de Duitsers naar Noorwegen en Noorse verzetsstrijders mochten in Zweden opgepakt worden.
In de 19e en het begin van de 20e eeuw was Zweden een van de armste landen in Europa, met veel werkloosheid en alcoholmisbruik. Een aanzienlijk deel van de bevolking emigreerde naar de Verenigde Staten. Door betere transportmogelijkheden konden natuurlijke hulpbronnen – hout uit de uitgestrekte bossen en ijzererts uit Kiruna en Malmberget – beter gebruikt worden. Dit vormde de basis voor de verzorgingsstaat zoals die zich in het begin van de 20e eeuw langzaam ontwikkelde. Sinds 1973 is Carl XVI Gustaf koning van Zweden. Zweden is sinds 1995 lid van de Europese Unie.
Op 18 mei 2022 diende Zweden een verzoek in om lid te mogen worden van de NAVO. Op de NAVO-top in Madrid werd het land, samen met Finland, verwelkomd als kandidaat-lid van de NAVO. Na lange tijd van verzet tegen het lidmaatschap door Turkije en Hongarije ging eerstgenoemde in juli 2023 akkoord met het lidmaatschap. Het land blokkeerde toetreding lange tijd omdat Zweden niet hard genoeg zou optreden tegen de PKK en Gülenbeweging. Hongarije had uiteindelijk ook geen bezwaar meer. Zweden werd daarop op 7 maart 2024 NAVO-lid.
Zweden is voor het grootste deel bedekt met uitgestrekte naaldbossen, met name in het noordelijk deel van het land. Het zuidelijk en oostelijk deel is vlak tot glooiend, waarbij de binnenlanden die aan Noorwegen grenzen, steeds meer reliëf vertonen en in het Scandinavisch Hoogland overgaan. Het hoogste punt van Zweden is de Kebnekaise met 2.114 m. Het land is bezaaid met meren, circa 96.000. De twee grootste liggen in het zuiden: het Vättermeer en het Vänermeer. De langste rivier van Zweden is de Klarälven. Enkele grote eilanden zijn Gotland, Öland, Orust, Hisingen en Värmdön.
Zweden kent nog grote oppervlakten aan ongerept natuurgebied. Deze liggen met name in het noorden van het land en in het berggebied aan de grens met Noorwegen. Bossen bedekken een groot deel van het land, maar het merendeel hiervan is productiebos dat relatief soortenarm is. Het bosgebied in het noorden en de berggebieden bestaat grotendeels uit naaldbossen. Het uiterste noorden gaat over in toendra met schaarse boomgroei. Verder naar het zuiden en richting de Oostzee komt steeds meer gemengd loofbos voor, bestaande uit beuken, eiken, berken en dergelijke. Hier komt de natuur veel overeen met die van West- en Midden-Europa.
In Zweden komen nog gezonde populaties voor van grote zoogdieren zoals elanden, beren en lynxen. In sommige streken zijn er nog wolven en veelvraten, maar die zijn veel zeldzamer. Het noordwesten van Zweden maakt deel uit van Lapland of Sápmi, het uitgestrekte woongebied van de Saami, die de oorspronkelijke bewoners van Noord-Scandinavië zijn en die traditioneel rendierhoeders waren.
Kalmar
Na een nachtje Malmö pakken we opnieuw de trein voor een rit van drie uur naar Kalmar. Als we om kwart voor tien het station binnenlopen slaat de schrik ons om het hart. Er staan treinen aangekondigd met vertrektijden van 7 en 8 uur, het is er te druk met mensen en er is een overdosis aan spoorpersoneel druk bezig om mensen te woord te staan. Het zal toch niet weer zo zijn…
Op ons perron staan ook treinen aangekondigd die al uren geleden hadden moeten vertrekken, van onze trein geen spoor. We gaan terug naar de hal om informatie in te winnen. Volgens de Zweedse NS-er rijdt onze trein gewoon. We gaan maar weer naar het perron waar we opnieuw mensen aanschieten. Ook die beweren dat onze trein gaat. Het blijkt dat er op een cruciaal punt een trein stuk is gegaan die al het verkeer heeft geblokkeerd. Maar nu zien we waar de Zweden goed in zijn. Binnen vijf minuten vertrekken twee treinen die er niet meer hoorden te zijn en onze trein staat daar beleefd achter te wachten. Met enkele minuten vertraging rolt hij binnen, de trein is rustig en vertrekt met een geringe vertraging. We halen opgelucht adem. Gelukkig niet weer zo’n dag als gisteren. Ook de reis verloopt soepel. We glijden door een mooi landschap dat buiten de steden en dorpjes vaak direct uit bos bestaat. Veel naaldbos, maar zo zuidelijk zien we ook genoeg loofbomen. Hier en daar zien we graanvelden en soms prachtige, knalgele velden met koolzaad. Verspreid in het landschap staan de kenmerkende ossenbloed rode houten huizen. Die staan ook wel in de steden, maar daar zijn ze in de minderheid. Na een comfortabele reis komen we rond lunchtijd in Kalmar aan.
Kalmar is een van de oudste steden van Zweden. Door zijn strategische ligging werd al in de 12e eeuw een begin gemaakt met de vestingwerken. In de loop der tijd werden die uitgebreid tot een volwaardig kasteel waar in 1397 de ondertekening van de Unie van Kalmar plaatsvond. In de stad was een handelspost van de Hanze gevestigd. Door zijn ligging nabij de Deense grens (het zuidelijk deel was toen nog in handen van de Denen) was het er niet altijd even rustig. In 1505 was er een waar bloedbad, toen op bevel van de Deense koning Johan, de burgemeester en gemeenteraad werden geëxecuteerd. In de periode 1611-1613 was Kalmar opnieuw het toneel van een strijd met de Denen (de Kalmaroorlog). Daarna nam het belang van de stad af onder meer door de meer zuidelijke vestiging van de oorlogsvloot. Kalmar ligt aan de Kalmarsund, die het vasteland van Zweden scheidt van het eiland Öland, waarmee de stad verbonden is door de zes kilometer lange Ölandbrug.
Kleurige houten huisjes in Kalmar
We gaan dan ook snel de stad in om al het moois te bekijken. Als we al een poosje bezig zijn met de rondwandeling die op de stadsplattegrond staat, ontdekt Rik dat we niet bezig zijn met een stadswandeling, maar dat de rode stippellijn die we volgen de oude stadswal is. Dat verklaart waarom de route zo raar dwars door huizen leek te lopen. De stadswal en de bastions zijn nog over grote delen bewaard gebleven en bepaald indrukwekkend.
De twee grootste bezienswaardigheden van Kalmar zijn de dom en het Kalmar slot. Midden op het Stortorget (grote plein) prijkt de dom met aan weerszijde twee prachtige bronsgroene torens. In 1602 werd Kalmar een bisdom van de lutherse kerk, waarna in 1660 begonnen werd met de Dom, die in 1702 ingewijd werd. De domkerk in barokstijl is ontworpen door Nicodemus Tessin de Oude, de architect die ook het koninklijk paleis in Stockholm heeft ontworpen. Van binnen is de dom vooral zwaar en groots met dikke pilaren en bankjes die allemaal met deurtjes afgesloten zijn. Het Kalmar slot – dat van de Unie van Kalmar – is volgens de boeken net als het Malmöhuss slott, het best behouden gebleven kasteel in renaissance-stijl in Noord-Europa en is gebouwd op een schiereilandje. Het kasteel is enorm heeft hoektorens die alle vier verschillend zijn en een heel stevige toren met poort waardoor je binnenkomt. Zoals het een goed kasteel betaamt, loop je over de ophaalbrug naar de poort. Om het kasteel loopt de slotgracht en tussen gracht en kasteel is nog een behoorlijk hoge dijk aangelegd. Het kasteel raakte vanaf de 16e eeuw in verval en werd tot een gevangenis, graanpakhuis en koninklijke jeneverstokerij gedegradeerd. Halverwege de 19e eeuw zijn ze begonnen met renovatiewerkzaamheden en nu mag het weer gezien worden. Van binnen schijnt het ook erg mooi te zijn, maar als we er zijn, is het kasteel allang dicht.
Fietsen op Öland
We gaan een dagje fietsen op Öland. We kunnen maar een klein deel verkennen, want Öland is het op een na grootste eiland van Zweden en de breedte van 16 km is misschien nog te doen, maar de lengte van 137 km heen en weer op een dag, gaat niet lukken. Met de fiets mag je niet over de lange, hoge brug. De enige manier is met de fiets- en voetferry naar Färjestaden die maar eens per uur gaat. De fietsverhuurder gaat pas om tien uur open, maar het gaat snel en gelukkig zijn we op tijd voor de ferry van half elf. Als we net bij de steiger staan en samen concluderen dat dit de goede plek moet zijn, worden we in het Nederlands aangesproken door een dertiger met twee kinderen. Hij blijkt op zijn derde met zijn ouders naar Zweden te zijn verhuisd en is tweetalig opgevoed. Voor zijn studie is hij naar Nederland gekomen, maar daarna is hij met Nederlandse vrouw weer naar Zweden teruggegaan, ze wilden niet in Nederland blijven. Hier zijn dingen beter geregeld. Onderwijs is gratis, je kan een huis vinden om in te wonen, kinderen hebben ruimte en we zijn het er roerend over eens dat het politiek in Nederland alleen nog maar slechter kan worden dan het al is. Hij gaat met zoontje en een vriendinnetje ook op Öland fietsen. We vragen advies over de te volgen route en krijgen een interessant rondje op.
We rijden over een uitermate rustig en breed fietspad naar het zuiden. Als we afslaan naar een monument – het blijkt een beschermd agrarisch landschap op de Unesco lijst te zijn – struikelen we al over de bloemen. We hebben gelijk de eerste orchidee te pakken, de mannetjesorchis die we ook de komende dagen overal tegen zullen komen. Als we langs de weg gestopt zijn voor prachtige pekanjertjes komt de vriendelijke Zweedse Nederlander met zijn kinderen ons weer voorbij. We rijden naar een natuurreservaat aan de kust. Het is beroemd om de vele watervogels, niet alleen in zee, maar ook in de uitgestrekte rietlanden meer landinwaarts. We zien kluten, reigers, meeuwen en rietvogeltjes, maar niet minder vogelaars die met grote telescopen de uitkijktoren beklimmen. Voor de weidevogels is het seizoen al te ver. Die zijn te druk met nageslacht om zich te laten zien.
Mannetjesorchis op Öland
Op advies van onze Zweeds-Nederlandse vriend steken we van de kust af, richting Vickleby. We klimmen flink en komen dan in een soort openluchtmuseum dorpje met veel ateliers. Eenmaal door het dorp komen we op de doorgaande weg waar enorme klaprozen staan en drie heel oude, kleine donkere houten molens als drie mannen op een rijtje. Öland heeft een soort kalkplateau en daar fietsen we nu bovenop met aan de ene kant uitzicht over groen akkerland en bos en aan de andere kant over het lagere land, de kust en de zee en zelfs in de verte het vasteland van Zweden. Een prachtig gezicht. Onderweg terug naar Färjestaden zien we nog veel meer oude houten molens. De laatste kilometers krijgen we cadeau, we rijden het plateau weer af en hoeven alleen maar te sturen. Terug bij de veerpont lijkt heel Zweden op racefietsen op Öland rondgereden te hebben. Dat past nooit op de ferry, maar het is wel de allerlaatste van de dag. Met vakkundig pas- en meetwerk worden toch alle tweewielers meegenomen en hoeft niemand achter te blijven.
Borgholm (Öland)
Op de laatste dag in Kalmar gaan we opnieuw naar Öland, dit keer niet per fiets maar met de bus die ook op zondag elk uur rijdt. We gaan nu over de lange brug tussen het vasteland en Öland die in het midden heel hoog is om grote boten door te kunnen laten. De bus brengt ons naar Borgholm, de hoofdstad van Öland en zo’n 26 km noordelijker dan Färjestaden.
In Borgholm zoeken we een wandeling uit die door een natuurreservaat voert, in de buurt van het koninklijk paleis komt en langs Borgholms Slott loopt. Het natuurreservaat is een lommerrijk loofbos met rijke ondergroei en meer dan genoeg leuke plantjes, vlindertjes en andere insecten. De ree laat zich uitgebreid zien. Vogeltjes horen we meer dan genoeg, maar in het bladerrijke groen zijn die niet te vinden. Boven alles uit horen we de nachtegaal, terecht uitgeroepen tot vogel van het eiland. Insecten die er in overvloed zijn en die van ons niet per se hadden gehoeven zijn de muggen die erg van ons genieten als we even stilstaan. Borgholmslot wordt wel omschreven als de mooiste kasteelruïne van Scandinavië en hoewel we het alleen van buiten zien, zijn de massieve ronde torens indrukwekkend. De koninklijke residentie, Paleis Solliden, is al generaties lang het zomerverblijf van de Zweedse koninklijke familie. Ze zijn zo vriendelijk om het (deels) open te stellen als ze niet thuis zijn, maar zitten kennelijk niet ruim bij kas, want ze vragen een flinke toegangsprijs om hun optrekje van binnen te mogen zien. Via het mooie bos lopen we terug om op tijd de bus terug te nemen. Vanmiddag gaan we namelijk door naar onze volgende bestemming: Visby op het eiland Gotland.
Koffiehuis bij de paleistuin in Borholm
Via Oskarshamn naar Gotland
Vanaf Kalmar nemen we de bus naar Oskarshamn van waaraf de grote veerboot naar Gotland vertrekt. We zijn ruim op tijd bij de ferry wat maar goed is ook. Eerst blijkt dat we onze ticket moeten scannen, zodat de machine twee nieuwe kaartjes uit kan spugen en alleen daarmee gaan de deuren naar de vertrekhal open. Daar staat groot aan dat er alleen handbagage aan boord mee mag. We pakken dus snel nog spullen uit de grote rugzak in de dagrugzakjes, labelen de rugzakken en gaan naar de dame van de check in. Wat blijkt, ondanks het bordje dat anders vertelt, mogen we de grote bagage gewoon meenemen, maar waarschuwt ze “het is wel heel ver lopen, dus we kunnen het beter afgeven”. We denken dat wel aan te kunnen, pakken de spullen opnieuw om en zijn dan klaar voor de lange tocht om aan boord te komen. Hoever het is? Een stuk korter en met makkelijkere trappen dan bij de veerboot naar Texel.
Om even na 11 uur komen we in het donker aan in Visby, de hoofdplaats van Gotland. Rik heeft de route naar het hotel al gepland en is naarstig aan het zoeken. Van tevoren hadden we geïnformeerd of het hotel ons op kon pikken – 21 minuten lopen in het donker als je de weg niet kent is niet aanlokkelijk – , maar dat deden ze niet. Vooraf een taxi regelen kon wel, maar dat vonden we teveel gedoe. Maar kijk aan, er staan taxi’s en een van die taxi’s wil ons best even naar het hotel brengen. Via slingerende straten rijden we de steile, hoge bult op waar het hotel bovenop ligt. Nu zijn we helemaal blij dat we niet in het donker hoeven te zoeken naar het parkje dat we door moesten steken. De receptie sluit om vijf uur en daarom hebben we een code gekregen om de buitendeur te openen en instructie hoe aan het kamernummer en de sleutel te komen. Omdat je maar nooit weet of zo’n code werkt, vraag ik de chauffeur of hij even wil wachten tot we binnen zijn. Vindt de lieverd niet in het minst een probleem. Gelukkig werkt de code en vinden we ook nog een pasje, een kamernummer en een kamer die voor ons lijkt. Overigens is het vreemd dat de receptie dicht is. Er vaart één boot per dag en die komt altijd om deze tijd aan. De meeste gasten zullen niet zwemmend komen, dus iedereen arriveert ongeveer op deze tijd. Wel zo aardig om dan een open deur te vinden.
Gotland
Op Gotland hebben we bijna drie dagen om rond te kijken. Met een lengte van 125 km, een breedte van 55 km en een oppervlakte van 2994 km² is Gotland het grootste eiland van Zweden. Het eiland heeft een gevarieerde natuur met onder andere naaldbossen, loofbossen en stranden. Verwering van de kalksteen heeft karstverschijnselen zoals druipsteengrotten en rotsformaties opgeleverd. Typisch voor Gotland zijn de zogeheten rauks, steenkolommen aan de kust in vaak ongebruikelijke vormen. Gotland staat bekend om de vele burchten, ruïnes, kerken en oude dorpen. Vanwege de vele kerken uit de 13e en 14e eeuw wordt Gotland wel ‘het eiland van de honderd kerken’ genoemd.
Gotland heeft in de middeleeuwen vanwege zijn strategische ligging in de Oostzee een belangrijke rol gespeeld in de handel en in de politiek. Het kwam tot bloei ten tijde van de Duitse Hanze rond 1200. Catastrofaal voor Gotland was de inname door de Deense koning Waldemar Atterdag in 1361, waarna het in verval kwam. In 1409 werd Gotland met de Kalmarunie verkocht aan koningin Margaretha I van Denemarken. Tot het in 1645 definitief bij Zweden kwam, was het om en om van Denemarken of Zweden, alhoewel het daarna nog tweemaal tijdelijk bezet werd door Denemarken (17e eeuw) en Rusland (19e eeuw). In 2005 waren wegens bezuinigingen de laatste militairen teruggetrokken van het eiland. In 2006 hief Zweden het ‘Gotland-regiment’ op omdat het niet meer nodig zou zijn. Maar bij de toenemende spanningen rond Oekraïne besloot de Zweedse regering in 2015 om weer permanent militairen te stationeren op het eiland. Niet alleen Zweden is blij met de toetreding tot de NAVO, ook bij de NAVO ging de champagne open. Met het strategische gelegen Gotland op 140 km van de Baltische Staten en 280 km van de zwaar bewapende Russische enclave Kaliningrad heeft de NAVO een ideaal eiland om lucht-- en zeeverkeer in de Oostzee te controleren.
De brief is alweer te vol om onze avonturen op Gotland te vertellen. Die houden jullie tegoed tot de volgende brief.