Scandinavië 2024 > rondzendbrief 2
Rondzendbrief 2 Scandinavië 2024

[Verzonden op 8 juni 2024 vanuit Svolvaer, Lofoten]

Fietsen op Gotland (noord)

De eerste brief ben ik gestopt met onze aankomst op Gotland. Tijd dus om verder te gaan met onze belevenissen op het grote eiland. Met huurfietsen en kaarten en advies van de VVV gaan we in Gotland op pad richting het noorden. Onze eerste stop is de afslag naar het natuurreservaat bij Brucebo. Dat is een klein reservaat dat van bovenaf het kalkplateau tot aan zee loopt en aan de rand steile kliffen heeft. Wij wandelen in het hoge deel van het reservaat met een prachtig bos met veel sparren en dennen en een onvoorstelbaar rijke ondergroei. We hebben nu ook de app ObsIdentify bij ons en dat is werkelijk geweldig als je planten leuk vindt, graag de namen zou willen weten, maar geen fysieke plantengids naast je hebt staan die vertelt hoe de plant heet die je ziet. Natuurlijk weet hij niet alles, maar hij kan echt van fantastisch veel planten ons de naam vertellen. De volop met trossen witte bloemen bloeiende grote struiken zijn de Zweedse lijsterbes. Hij heeft heel andere blaadjes dan zijn Nederlandse neef. Verder staan er zonneroosjes, zuurbessen, de berendruif en prachtige jeneverbessen. Het is er echt mooi en de plek is helemaal voor ons alleen.

Een stukje verderop slaan we af naar het lage deel van het reservaat. Daar spoelt de kalk uit, is het vochtiger en vind je weer een heel ander gebied. Daslook bloeit in overweldigende hoeveelheden, terwijl de bosanemoontjes nog aan hun laatste dagen bezig zijn en het leverbloempje al opgegeven heeft. Ook hier is weer helemaal niemand en het is er met een murmelend beekje naast ons, echt prachtig. Te lang stilstaan is onverstandig, want de muggen vinden dit ook een mooie plek om te wonen. Vlak bij zee lopen we door een weiland waar de soldaatjes (geen NAVO militairen, maar orchideeën) uitbundig staan te bloeien. Een van de paarden vindt ons reuzegezellig en komt buurten.

We zijn zo dom geweest om geen lunch mee te nemen, denkend dat we onderweg wel in een dorpje wat tegen zouden komen. Niet dus. Allereerst zijn er nauwelijks dorpjes en als ze er zijn, zijn er wat huizen en een kerk, maar geen winkel of eetgelegenheid. Bij een veelbelovend bordje met pictogram van een vork en mes slaan we af. Na 2 km zien we een parkeerplaats met wat auto’s. Het blijkt een combinatie van een tuincentrum, een snuisterijenwinkel en een restaurant te zijn. Alles is dicht en de auto’s zijn waarschijnlijk van de medewerkers. Maar ze zijn erg vriendelijk. Ze vullen ons water bij en we mogen op hun terras onze eigen crackers (altijd mee voor noodgevallen) opeten. We hebben verder weg nog een natuurreservaat gezien en daar fietsen we heen. Ook hier is het weer prachtig en als we ook nog het vogelnestje (ook een orchidee en ook voor hier zeldzaam) vinden, kan het niet meer stuk. Terug van de wandeling door het natuurreservaat is het al vrij laat, zodat we besluiten terug te keren naar huis na een schitterende dag met werkelijk schitterend weer.

Fietsen op Gotland (zuid)

De volgende dag, het is nog steeds prachtig weer, huren we opnieuw fietsen en gaan we richting zuiden en een beetje landinwaarts. Ook vandaag fietsen we naar een natuurreservaat, aangegeven door de dame van de VVV. Gotland mag dan vlak heten, maar er zijn toch behoorlijke bobbels waar je met een gewone drie versnellingen fiets behoorlijk hard voor moet werken. Ook nu is het fietsen een genot. We rijden grotendeels over brede fietspaden waar bijna niemand anders fietst en de uitzichten zijn prachtig. Voordat we bij het natuurpark komen, zijn we al zo vaak gestopt om te kijken dat we er heel lang over doen om er te komen. Het park grenst aan zee en heeft hoge kliffen, maar heerlijk veilige wandelpaden. Niet alleen het landschap is schitterend, we vinden ook weer leuke planten en insecten en opnieuw zomaar een topper, weer twee exemplaren van het vogelnestje (orchidee). Terug komen we uit bij een picknickplek waar Rik een trap naar beneden ziet. Die loopt helemaal van bovenaf de klif naar het strand waar een grote kalkrots is. Kennelijk weet iedereen van de trap en de picknickplek, want dat is de enige plek waar ook andere mensen zijn. Bij de parkeerplaats zijn keurige toiletten, ook handig.

Verder fietsend komen we langs de ‘broodsteen’. Van die steen wordt verteld dat hij elke keer omkeert als de bakker weer vers brood heeft gebakken. Natuurlijk verpesten wetenschappers dat verhaal door te verklaren dat de steen van rood graniet door de laatste ijstijd daar terecht is gekomen en niet van plan is weg te gaan of zich om te keren. Ook vandaag trappen we in een bordje dat koffie aankondigt en luid en duidelijk vermeldt ‘öppert 11-17’. Helaas, hier is een soort biologische groentewinkel met veel klandizie die vanaf 18 juni koffie serveert, een beetje lang om op te wachten. Maar er is een ruime tuin met stoeltjes en tafeltjes, zodat we een lekker plekje zoeken om de eigen lunch (vandaag zijn we verstandiger dan gisteren) te nuttigen. Na de lunch doen we nog twee dorpjes aan die respectievelijk bestaan uit een kerk zonder huizen en een kerk met drie huizen. De kerkjes zijn allebei open en erg aardig om te zien. Daarna keren we huiswaarts om nog een rondje Visby te doen.

Visby

Huisjes in Visby, Zweden

Visby

Visby is een prachtig stadje dat sinds 1955 op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat, en met recht. De goed bewaarde middeleeuwse Hanzestad dateert uit de 12e eeuw en bevat veel opmerkelijke kerkruïnes en de grote, nog in gebruik zijnde Sankta Maria kathedraal die aan het eind van de 12e eeuw werd gebouwd. Ook de oude huizen en geplaveide straatjes herinneren aan het Vikingtijdperk. We zijn te laat voor een grondige stadsexcursie, maar zo wat rondkijken is al leuk genoeg.

Op onze laatste dag in Gotland gaan we om voor achten met de bus naar Lickershamn waar de beroemde rauks van Gotland zijn. De eerste fietsdag zijn we daar dicht in de buurt geweest, maar net niet ver genoeg gekomen. Vanaf de hoofdweg slaan we af naar het dorp 2 km verderop en vlak bij het dorp komen we de rauks tegen. De rauks vinden hun oorsprong in het Siluur toen er een zee rijk aan koraalriffen was. Tussen de koraalriffen is ook mergel en kalksteen afgezet. Na het afsmelten van het dikke ijspakket dat Zweden in de laatste ijstijd bedekte, kwam het land omhoog. Doordat het zachtere gesteente tussen de koraalriffen makkelijk verweerde, bleven grillig gevormde koraaltorens over die nu als mysterieuze pilaren in het landschap staan. We wandelen tussen de merkwaardige pijlers door, ze zijn echt bijzonder. Lickershamn is een vissersplaatsje waar zomers ook toeristen komen, maar waar nu op wat campers na – die zijn hier overal – niemand is. In een van de piepkleine vissershutjes is een aandoenlijk – uiteraard gesloten – visserijmuseum. Via het raampje kunnen we het hele museum overzien. Binnen hangen diverse visnetten, er staat een houten mand en er ligt een mes. Zo kan je heel wat musea op een dag doen. De hoogste rauk staat aan de kust, heet Jungfern (dame) en torent met zijn 27 meter dramatisch boven op de klif boven zee uit. Natuurlijk hoort ook hier een verhaal bij van een moeizame liefde die slecht afloopt. We pakken de eerstvolgende bus van 12.12 terug.

Een rauks (Jungfern) Bij Lickershamn

Jungfern bij Lickershamn

We hebben nog een paar uurtjes over die we gebruiken om in de stad alle ruïnes van kerken uit 13e eeuw te bekijken. Het zijn echte ruïnes maar ze zijn bijzonder mooi bewaard gebleven en bij de meeste kan je ook binnen, in wat vroeger de kerk was, rondkijken. Grappig genoeg zijn we lang niet de enigen die de stad bewonderen. Kennelijk heeft een groot cruiseschip de stad aangedaan. We komen de complete Nijmeegse vierdaagse, opgesplitst in traag voortbewegende kuddes tegen, alle kuddes voorzien van een gids met spiegelei met nummer en alle elementen van de kudde voorzien van een label met naam en groepsnummer om in de goede kudde te blijven. Niet helemaal ons ding.

Terug naar Oskarshamn

Met een uitermate rustige boot van even voor vijven varen we terug naar Oskarshamn waar we te laat aankomen om door te reizen naar Stockholm, dus we blijven er overnachten. We hebben op zich een keurig hotel dat toch merkwaardig is. We zitten in het bijgebouw op de tweede verdieping, terwijl de eerste verdieping grondig verbouwd wordt en vol gereedschap, verfblikken en troep ligt. Onze kamer is belachelijk groot, heeft twee toiletten, en naast het bed een zithoek en een eettafel. De grootste verrassing komt als Rik een ondiep kastje opent. Achter de deurtjes zit een schoolbord met borstel en twee zijborden voor flip-over vellen. Kunnen we mooi overleggen wat we in Stockholm gaan doen.

Oskarshamn is niet heel bijzonder. Het belangrijkste wapenfeit van de stad is dat het de langste bank heeft die zelfs het Guinness Book of Records heeft gehaald. We vinden hem tegenvallen. Het is een serie doodgewone houten banken achter elkaar. Vanuit Oskarshamn gaan we eerst met de bus naar Berga waar we op de trein naar Linnköping stappen. Daar stappen we over op de sneltrein naar Stockholm die best druk is. Geen probleem, want we hebben gereserveerde plaatsen.

Stockholm

In Stockholm gaan we eerst op zoek naar de VVV voor informatie en een stadswandeling. Na lang zoeken vinden we een weinig informatieve VVV die niets anders heeft dan de gratis plattegronden die het hotel ook al had. Al met al schiet de dag aardig op en via een aardig ommetje lopen we naar een speciaal uitgezocht restaurant waar we in Visby ook gegeten hebben: een crêperie waar ze grote, heel dunne, knapperige pannenkoeken – galettes – met vulling naar keuze serveren. In Visby waren die zo lekker dat Rik het filiaal hier opgezocht heeft (en ook nog de weg ernaartoe kan vinden).

Stockholm, hoofdstad en grootste stad van Zweden, wordt ook wel het ‘Venetië van het noorden’ genoemd door de vele (grote) wateren in de stad. De stad ligt midden in de scherenkust, een archipel van ongeveer 24.000 eilanden, een van de grootste van de Oostzee. De stad ligt op veertien met bruggen verbonden eilanden, op de plaats waar het Mälarmeer met de Oostzee in verbinding staat.

Stockholm wordt voor het eerst in geschriften genoemd in 1252. De naam komt van stock (blok hout) en holm (eilandje) en staat voor het tegenwoordige Gamla Stan. De strategische ligging (toegang tot het Mälarmeer) zorgde ervoor dat Stockholm de belangrijkste stad van het land werd, vooral in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Denemarken. In 1600 had de stad 10.000 inwoners en tachtig jaar later al 60.000. Pas in 1634 werd het de officiële hoofdstad van het Zweedse Rijk. Tussen 1713 en 1714 sloeg de Zwarte Dood toe, die vele doden eiste. De bevolkingsgroei en economische groei stagneerden. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam de industrie op en heroverde Stockholm zijn plaats als belangrijkste stad van het land. In de 20e eeuw stond de stad in de hele wereld bekend als centrum van de architectuur en moderniteit. De stad bloeide en werd in verschillende richtingen uitgebouwd. Nog steeds is Stockholm een van de snelstgroeiende hoofdsteden van Europa.

In Stockholm hebben we een goedgevulde dag, want we willen op die ene dag zoveel mogelijk van de stad zien. We beginnen met het beroemde stadhuis met de hoge toren met gouden bol en het wapen van Zweden erboven waar jaarlijks de Nobelprijzen worden uitgereikt. Een drom Japanners staat al te wachten tot ze om negen uur naar binnen mogen. Daarna lopen we naar de Gamla Stan, de oude wijk van de stad met schilderachtige smalle straatjes met hoge okergele en rode huizen. Daar staat ook de oudste domkerk van de stad, van buiten in suikerspin roze geschilderd. De koning van Zweden, Carl XVI Gustaf, heeft alleen een ceremoniële functie en heeft daarom – als we de persberichten mogen geloven – alle tijd voor affaires met zangeressen, bezoek aan illegale stripclubs en wilde seksfeestjes met andere aristocraten. Hier heeft hij zijn ‘werkpaleis’ met in fraaie uniformen uitgedoste wachters.

Een van de rondlopende militairen maant ons achter de witte lijn te blijven, omdat er een ceremonie plaats gaat vinden. Het gaat om het wisselen van de wacht door een groepje van 10-12 in smetteloos witte uniformen gestoken militairen met helm en geweer. Ze komen met stijve passen op, klikken met hun hakken en doen balanceertrucjes met het geweer. Eén uit het rijtje Witpakken loopt een paar keer heen en weer en lijkt de rest te informeren dat er geen gevaar dreigt. Als ze netjes op een rijtje staan, komt een hogere Witpak aan. Hij is voorzien van een gouden band om het middel en kwastjes. Met veel hakgeklik en passen van het ministerie voor rare loopjes inspecteert hij ‘de troepen’. Na het heen en weer roepen van naar we aannemen commando’s, wordt de wacht achter de rij Witpakken gewisseld en splitst de groep zich. De ene groep gaat af, de andere groep gaat naar de tweede wacht, loopt nog stijf wat heen en weer en een van de Witpakken lost de al op wacht staande man af. Dan gaat ook deze groep af, Goudband gaat terug naar waar hij vandaan kwam. Het geheel is zo komisch, dat het op de lachspieren werkt. Camera’s hebben allang de functie van wachtlopers overgenomen en bovendien waarom geef je iemand als hij moet werken zo’n besmettelijk wit pakje aan?

Een van de meest bijzonder attracties buiten het centrum van Stockholm is ‘de Globen’, officieel Ericsson Globe, een iconisch gebouw in de skyline van Stockholm en het grootste bolvormige gebouw ter wereld. De diameter is 110 meter en de hoogte 85 meter. Het gebouw bestaat voornamelijk uit staal, beton en heel veel kleine ronde raampjes. In het gebouw uit 1989 worden voornamelijk ijshockeywedstrijden gehouden, maar ook concerten met ongelofelijke aantallen bezoekers. Daar komen we allemaal niet voor. Aan de buitenkant takelen twee glazen bolvormige gondels je bovenop deze witte bol tot 130 meter boven zeeniveau. Bovenop heb je – vanuit de gondel – een 360 graden uitzicht over de eilanden en wateren van Stockholm. Het is echt fantastisch en we reizen voor een vriendenprijs. Rik heeft een klein regeltje gelezen dat je op vertoon van de gratis stadsplattegrond twee kaartjes voor de prijs van één krijgt en met onze bejaardenkorting erbij betalen we maar iets meer dan een derde van de normale prijs. We blijven zuinige Hollanders, nietwaar.

Skyview attractie in Stockholm

De Skyview

We zoeken het centrum weer op en stappen de Östermalm Saluhal binnen. Een waarlijk schitterend oud gebouw met veel hout en een hoog plafond met de functie van foodhall. Het is een uiterst chique en dure foodmarket met meer dan wat je in alle delicatessenzaken bij elkaar kan kopen met bijbehorende prijzen.

Vasamuseum en wildexcursie

Via de Hedvig Eleonora kerk met enthousiast kinderkoor en het dramatheater in art deco stijl, dat qua grootte en qua uiterlijk ook dramatisch is, lopen we naar een ander eiland. Daar is het Vasamuseum met als kroonjuweel het 17e-eeuwse Vasaschip. Het Vasaschip was een enorm zeilschip met tien zeilen, bijna 70 meter lang en zo’n 50 meter hoog. Het was een oorlogsschip met massa’s kanonnen en tevens een pronkstuk met meer dan zevenhonderd afbeeldingen die het houtwerk sierden en de welvaart en macht van koning Gustav II Adolf toonden. De gouden leeuw op de kop van de boeg met het wapenschild in zijn klauwen, symboliseerde de heerschappij van Gustav. Mag de Titanic snel gezonken zijn, het Vasaschip wint het. Op 10 augustus 1628 was de noodlottige dag: na slechts 1.300 meter te hebben gevaren na tewaterlating, zonk het grootste en machtigste schip van de Baltische zee. De oorzaak? Een foutje in het berekenen van de draagkracht. De kiel was te smal waardoor er te weinig ballast geladen kon worden en het hoge schip al bij de minste of geringste golfslag kantelde.

Nadat Vasa 333 jaar op de zeebodem lag, is het schip nu te bewonderen in het museum. Dat laat niet alleen het oorspronkelijke schip zien, maar een schaalmodel toont het origineel in volle glorie met alle ornamenten in oorspronkelijke kleuren. De kapiteinshut en de ruimte met de kanonnen is op ware grootte gereconstrueerd, beelden zijn – inclusief de gouden leeuw – in kleur nagemaakt en er is informatie over het leven aan boord, alhoewel dat bij het Vasaschip natuurlijk erg kort duurde. In een aparte tentoonstelling laten ze zien hoe ingewikkeld de berging van het schip was.

Na dit leuke museum haasten we ons naar huis, waar we net een kwartiertje hebben om ons voor te bereiden op het avondprogramma: een wildlifetour die we al vooraf geboekt hebben. Met een busje, een gids, vier Frankfurters en koffie rijden we in een half uurtje naar een beschermd gebied in de buurt van het Mälarmeer. Daar gaan we volgens de beschrijving op zoek naar herten, wilde zwijnen, hazen en elanden en hebben we de mogelijkheid om vogels te kijken op een zeer korte afstand. Maar we beginnen met een runensteen uit het Viking-tijdperk en krijgen bij een buitenkamp een traditionele Zweedse midzomer maaltijd. Terwijl de gids het eten klaarmaakt, kijken we wat rond, zien weer nieuwe planten en horen veel vogels. Het eten buiten met het mooie weer is bepaald leuk met traditionele gehaktballetjes, knakworstjes, in van alles ingelegde haring, gekookte aardappels, sla en knackebrood met kaas. De ‘deskundige gids die meer informatie over de dieren zal geven’ valt qua dierenkennis door de mand als ik hem moet vertellen dat we een vink horen en een geelgors zien. Maar verder is het uitje prima. Het is leuk om zo’n mooi gebied bij Stockholm te zien, en al missen we de eland, we zien tientallen reeën die vaak rustig blijven staan. Een zeer geslaagde tour.

Ree steekt de weg over in de omgeving van Stockholm

Tijdens de wildlife excursie

Naar Umeå

Als we om kwart voor elf terug zijn op de kamer, is de dag wel om. Na een korte nacht gaat de wekker al vroeg, de trein naar Umea (spreek uit joemejôh) vertrekt om 6.22 uur voor de lange rit van meer dan 600 km. We zijn natuurlijk veel te vroeg voor het ontbijt, maar het hotel is zo aardig om twee ontbijtpakketjes te maken. De ontbijten zijn hier trouwens zonder uitzondering uitstekend met een ruime keuze aan alles wat je maar zou kunnen willen eten.

Het landschap onderweg is prachtig. We zien zoveel meren onderweg en naast grote weilanden ook enorme stukken bos, voornamelijk naaldbos. Een deel van het traject voert langs de kust met uitzicht op de Botnische golf. Naarmate we verder komen, komt er ook meer reliëf in het landschap. Na een rit van bijna 6,5 uur zijn we in Umea en leidt Rik ons naar het hotel, ondanks de handicap van een afgesloten weg en een opbreking in de geplande route. Na het raadplegen van de PC zegt de dame van het hotel dat we het verkeerde hotel hebben. We weten toch zeker dat het Clarion heette, dus we zoeken de voucher erbij. ‘Ja’, zegt ze, ‘U moet verderop zijn. Dit is het Clarion Comfort hotel en u zit in het Clarion hotel Umea’. We sjokken maar verder en zijn gelukkig in het tweede Clarion wel welkom. Twee hotels met bijna dezelfde naam in dezelfde straat, dat verzin je toch niet.

De VVV is op zaterdagmiddag dicht en gaat op zondag niet open en de fietsverhuur houdt het zondag ook voor gezien. Maar gelukkig, Andrea bij de hotelbalie is uitermate vriendelijk en behulpzaam. We vinden de wandeling langs de rivier uit de zelf samengestelde reisgids nu in het echt en Andrea checkt of ons kaartje klopt en hoe lang de wandeling is. Met 20-23 km hebben we een mooi plan voor morgen.

De middag gebruiken we voor een leuke, gevarieerde wandeling de andere kant op langs de rivier, door dorpjes met bijna alleen maar de rode houten huizen en flinke stukken bos met alweer nieuwe planten en hongerige muggen. Als we op pad gaan om te eten is de lucht betrokken en tijdens het eten horen we onweer. Op de terugweg regent het, gelukkig niet al te hard, want door al het mooie weer hebben we – heel lichtzinnig – niets meegenomen. Vlak bij huis zien we een flits en onmiddellijk daarna zo’n zware klap onweer dat het heel dichtbij moet zijn. We halen thuis, gelukkig veilig.

Zondagswandeling rond Umeå

Umea werd in 1622 opgericht door de Zweedse koning Gustav II Adolf. Het is de grootste stedelijke gemeenschap van Noord-Zweden. Het centrum is niet heel spannend met vooral nieuwe gebouwen en rechte straten die voor een groot deel opgebroken zijn, maar buiten het centrum is de stad vriendelijk en met veel ruime parkjes. Umea staat ook bekend als de stad van de berken (Björkarnas Stad), er groeien zo'n 2.300 berken langs de lanen. In 1888 brandden delen van Umea af, waardoor duizenden mensen dakloos werden. Bij de herbouw van de stad werden berken – waarvan het hardhout voor 50 procent uit water bestaat – aangeplant als een natuurlijke vuurbarricade.

Onze lange wandeling voert heen langs de ene kant van de rivier en terug ongeveer langs de andere kant van de rivier. Het eerste stuk lopen we vlak langs de rivier over een breed voet- en fietspad dat op een zondag met prachtig weer ook gebruikt wordt door fietsers, hardlopers, families met kinderwagens en mensen met honden. Niet dat je elkaar overloopt, maar het is duidelijk een mooi weer zondag. We lopen net als gisteren door dorpjes, grasvelden – met picknickende mensen – en prachtige stukken bos met irritante muggen. Na een tijd komen we bij een waarschuwingsbord en een afzetting. Ook als je geen woord Zweeds spreekt, snap je dat ‘extrem risk’ in grote letters op een rood bord, betekent dat je beter niet door kunt lopen. Jammer genoeg geven ze geen alternatief aan en na wat omzwervingen komen we uit op een splinternieuw aangelegde autoweg die nog niet open is. Enige makkelijke optie is de nieuwe, ook nog afgesloten brug over, maar dat willen we niet. Uiteindelijk klauteren we over wat vangrails, stumperen het nog in aanleg zijnde grindtalud af en vinden na wat zoeken het vervolg van ons wandelpad.

Veld met gele bloemen in de omgeving van Umeå, Zweden

Omgeving Umeå

Verste punt van de wandeling is het arboretum dat voornamelijk langs het steile pad langs de rivier is aangelegd en dat bomen uit de hele wereld huisvest. De rivier naast ons is inmiddels van een vriendelijke, maar snelstromende brede rivier veranderd in een kolkende rivier met grote witte koppen en hoog tegen de stenen opspattend water. Niet zo gek dat hier de energiecentrale zit die van de waterkracht gebruik maakt. We steken de rivier over naar het energiecentrum met een enorm grasveld, picknickbanken, speeltuin, museum en restaurant. Helaas gaat het ook hier pas na half juni open. We eten dus maar weer de eigen lunch op het terras op. Daarna lopen we terug via de andere kant van de rivier. Ook hier klopt er niets meer van de kaart door de nieuw aan te leggen brug en opnieuw kruisen we allerlei lege asfaltwegen voordat Rik de route weer op kan pikken.

Na een poosje komen we bij een pad met een melding. De vertaal app van de telefoon leert ons dat we hier van doen hebben met een trainingsbaan voor ‘trotende’ paarden die een ‘hoge snelheid’ kunnen hebben en er wordt om ‘aangepastheid’ gevraagd. Inderdaad zien we al snel een harddravend paard dat een karretje trekt. Omdat we best ‘aangepastheid’ willen tonen, gaan we netjes opzij in de berm staan om man en paard te laten passeren. Kennelijk toch niet goed, want we krijgen een lading boos Zweeds over ons heen. De vrouw die even later met trotend paard passeert, lacht gelukkig om ons. De eerste paardenman komt terug en schudt misprijzend zijn hoofd als hij ziet dat we niet spontaan opgelost zijn op het pad. Hij houdt in en begint opnieuw een tirade in het Zweeds, maar nu hebben we tijd om uit te leggen dat we hem niet verstaan. Dat helpt. Hij legt nu uit dat we gewoon door moeten lopen, want dat zijn paard schrikt als we in de berm stilstaan. Als hij ons weer tegemoet komt, tonen we de nieuwe ‘aangepastheid’ en lopen door. Dat levert ons een vriendelijke lach en een duim omhoog op. Die trotende paarden weten wat.

Veel mensen genieten hier aan de rivier van de mooie zomerse zondag, picknickend, zonnend, met kinderen spelend bij een strandje of zwemmend, maar heel de weg komen we geen koffietent, ijskraam of snackkar tegen. Iedereen heeft zijn eigen spullen mee, een opvallend verschil met bij ons, waar de ijscoman meteen uit zou rijden en met dit weer veel klandizie zou trekken.

Boden

Onze trein vanuit Umea vertrekt pas om half twee, dus ‘s morgens hebben we nog tijd voor een laatste wandeling bij Umea. Via de stad lopen we naar een bosgebied. Het is een vrij open naaldbos met een gevarieerde ondergroei bestaande uit heel veel bosbessen, dalkruid en een van mijn favorieten, de zevenster, een teer wit bloemetje dat als een helder sterretje naar je kijkt. Voor ‘s winters zijn er in het bos uitgebreide langlaufroutes uitgezet. Nu wordt het bos vooral gebruikt door hardlopers. Wij zijn ongeveer de enigen die niet rennend door het bos gaan. We lopen naar het uitzichtpunt, een ‘berg’ van 99 meter met bovenop het einde van de skilift.

Houten stationsgebouw van Boden, Zweden

Houten station in Boden

In 3,5 uur reizen we verder naar het noorden naar Boden. Het landschap is nog steeds ongeëvenaard mooi, groen en ruim. We zien enorme naaldbossen, soms afgewisseld met berkenbos met iele bomen en opnieuw heel veel grote meren. Er is wel wat meer reliëf dan de eerste dagen, maar echte bergen zijn er nog niet. We merken wel dat we noordelijker komen. Vandaag in Boden gaat de zon om half twaalf onder en na twee uurtjes slaap komt hij alweer om half twee op. Ook de plaats Boden heeft een noordelijk karakter met vooral degelijke houten huizen waarbij het woord functioneel voorop staat en waaraan niets van de zuidelijke frivoliteit te ontdekken valt. Wel is de stad ruim van opzet met groene parkjes en ruim groen rondom de diverse meren waar de stad omheen ligt. De hotelbalie is hier schaars met toeristische informatie, wat geen probleem lijkt omdat we schuin tegenover de VVV zitten. Die is om half zes natuurlijk dicht, maar aangezien er geen openingstijden aanstaan en de website een foutmelding geeft en we alleen ‘19 september’ kunnen ontcijferen vrezen we dat we tot 19 september moeten wachten voordat iemand ons daar te woord gaat staan. Rik plant dus voor morgen maar zelf een wandeling.

Wandelen bij Boden

Aangezien de volgende morgen een andere dame bij de balie staat, gaan we informeren naar de bezienswaardigheden waar we heen willen. Nu treffen we het. We krijgen gelijk een wandelkaart waarop we samen kunnen vinden waar alles is wat we willen zien. We gaan eerst naar het fort. Tot laat in de 19e eeuw was er weinig militair belang bij Norrland waar Boden in ligt. Het ruwe terrein en ongunstige klimatologische omstandigheden maakten een buitenlandse invasie onrealistisch. Na de ontdekking van rijke ijzerertslagen in Kiruna en de ontwikkeling van het Zweedse spoorwegnet, met name de ertslijn tussen Luleå en Narvik veranderde het economische en militaire belang. Rond 1890 werd besloten om een vesting voor de verdediging van Norrland te bouwen in Boden, waar belangrijke spoorwegen bij elkaar kwamen. In een straal van 25 kilometer werden rondom Boden vijf grote forten gebouwd en diverse andere militaire gebouwen. Pas aan het eind van de 20e eeuw zijn de forten weer uit dienst gesteld al zijn ze wel gemoderniseerd tijdens de gebruiksperiode.

We wandelen naar een van de forten, Rödberget, dat nu als museum fungeert. Omdat in Zweden overal bos is, voert ook nu de wandeling door het bos. Alhoewel van echte bergen geen sprake is, merk je dat het hier een flink stuk heuveliger is. We gaan heuveltje op, heuveltje af en op gewone fietsen zou dit niet meer aangenaam zijn. Al wandelend vinden we het fort, achter een hoog hek met prikkeldraad en een bord dat videobewaking belooft. Niet direct een museum toegang. We volgen de autoroute en komen dan wel uit bij het fort dat pas sinds 1997 voor buitenlanders opengesteld is. Ooit wel eens van ‘worstbunkers’ gehoord? Wij hebben ze gezien. In de steile weg omhoog zitten ronde bochten en aan de buitenkant daarvan zijn forten gebouwd om de vijand te bespieden en te beschieten. Omdat ze zo krom lopen worden ze ‘worstbunkers’ genoemd, ‘banaanbunkers’ had ook gekund. Wat we ook vinden is kerststukjesrendiermos (voor de liefhebbers Cladonia stellaris), alleen al van de naam word je vrolijk. Bij de ingang van het fortcomplex staat een groot bord met in alle talen uitgelegd dat buitenlanders – in het Engels grappig genoeg aangeduid met ‘aliens’ (buitenaardse wezens) – niet welkom zijn. Over het bord loopt een groot kruis om die opmerking in alle talen door te halen met uitzondering van het Russisch. Russen zijn hier nog steeds niet welkom.

We kunnen alles rondom het fort bekijken, maar voor het fort zelf moet je een gids hebben en je melden bij de receptie. Daar aangekomen komt er net een man in een ouderwetse tank aangereden. We verwachten dat het een van de verrassingen van het museum is en vragen de man naar de rondleiding. Tot onze verbazing verklaart hij niet van het museum te zijn, maar op bezoek te willen gaan bij een vriend. We vragen ons af wat soort vrienden je moet hebben om een tank nodig te hebben om ze te bezoeken, maar goed. Hij verwijst ons naar de receptie. We beginnen er al aan te wennen. De receptie zit op slot. Van bovenaf kunnen we wel het fort binnen kijken en daarmee doen we het maar. Het fort ligt boven op een hoge heuvel en biedt uitzicht over de hele omgeving. Ook op andere heuveltoppen staan forten. Verder zien we zo ver als je kan kijken overal bos, bos en nog eens bos op de heuvels. Of de tankbaas zijn vriend gevonden heeft, zullen we nooit weten, maar na een poosje rijdt hij ronkend de weg naar het fort weer af, terwijl de rupsbanden van de tank het asfalt zo mishandelen dat de weg vol zit met goed zichtbare witte krassen en hier en daar plekjes asfalt kapot zijn. Zou dat zomaar mogen in Zweden?

Een tweede, veel vreedzamer attractie is Kyrkbyn, Bodens traditionele kerkdorpje. In de omgeving zijn meer van dit soort dorpjes die al in de 17e eeuw ontstaan zijn en bestaan uit kleine houten huisjes die geconcentreerd zijn rondom de kerk. Zo’n kerkdorp was de plek waar handel, opslag van goederen, maar ook het sociale en kerkelijk leven plaatsvond. Hoe we de plattegrond ook interpreteren, niets lijkt op wat we zien. Dat klopt ook, onze folder blijkt over een heel ander kerkdorp – groter en ingericht als openluchtmuseum – te gaan dan over het kerkdorp in Boden. Omdat Boden niet alleen een grote rivier heeft, maar ook een heleboel meren, besluiten we de dag met een rondwandeling rond een van de meren. Zo hebben we alle leuke dingen van Boden mooi gecombineerd.

In etappes naar Narvik

Het belooft een complexe rit te worden van Boden in Zweden naar Narvik net in Noorwegen. Waar we normaal gesproken in een lange rit van ongeveer zes uur naar Narvik zouden rijden, zitten er nu wat kinken in de kabel. Het begon er al mee, dat Tiara tours alle reispapieren kon sturen op één ticket na, dat van Boden naar Narvik, vanwege problemen ergens in Noorwegen. Onderweg kregen we alsnog de spullen: een treinticket van Boden naar Björkliden en een voucher voor een taxi van Björkliden naar Narvik, omdat ze erg onzeker waren over het laatste traject naar Narvik en ons ellende wilden besparen. Heel netjes allemaal. Daags voor de reis krijgen we een appje van Tiara tours. De trein vertoont nog meer nukken. Met de eerste trein gaan we in een kleine drie uur naar Gallivare. Daar hoort een trein te komen die ons in Kiruna aflevert. In Kiruna is vervangend busvervoer – dat doet ons meteen terugdenken aan de urenlange wachttijd in Tinglev – waarmee we naar Björkliden worden gebracht en daar wacht onze taxi. We weten wel zeker dat we het nog met licht gaan halen, want de zon gaat in Narvik voorlopig nog niet onder.

Tot zover het nieuwe plan. Na nog een laatste mailtje over een alternatief voor als de eerste trein toch niet blijkt te gaan, pakken we de spullen en gaan richting station. De eerste trein rijdt, komt op tijd en is druk, maar we zitten op gereserveerde plaatsen. Tijdens de controle is de conductrice uitermate verbaasd over ons reisschema. Dat heeft ze zo nog nooit gehoord. Ze gaat informeren en zal er op terugkomen, want volgens haar moeten we al vanaf Gallivare met de bus. De conductrice zien we niet meer terug, maar een klein half uur later klinkt de omroep (gelukkig ook in het Engels) en kondigt tot Björkliden exact ons reisschema aan. Vanaf Björkliden moet je – als je niet de luxe van een taxi hebt – dan met een tweede bus om Narvik te bereiken. Zo zie je maar, zelfs de Zweedse spoorwegen kunnen nog heel wat van ons leren.

In Gallivare stroomt de trein leeg die vooral bevolkt lijkt door in grote groepen reizende jongeren met volgeladen rugzakken met slaapspullen en laarzen. De hele worst passagiers verplaatst zich naar het andere uiteinde van het perron waar de trein naar Kiruna inmiddels een half uur vertraging heeft. Ondanks dat we nu geen gereserveerde plaatsen meer hebben, hebben we toch een goede plek en zo treinen we verder richting noorden. Het landschap laat duidelijk zien dat we meer noordelijk komen. De bossen worden opener met meer verspreid staande plukjes bomen, de bomen zijn lager en de berkenbossen zijn steeds duidelijker aanwezig. We zien nog steeds veel meren maar daarnaast is het land grotendeels behoorlijk moerassig. De bescheiden heuvels van het begin groeien langzaam maar zeker uit tot volwassen bergen en in het begin nog aarzelend, maar dan steeds overtuigender beginnen er plukken nog resterende sneeuw te komen. Rondom Kiruna waar al het ijzer wordt gevonden, zien we enorme (kunstmatige) hopen van naar we aannemen de ijzermijnen. De stroompjes langs de weg zijn ook donkerrood tot bruin vanwege al het ijzer in het water.

Vlak voor Kiruna kondigt de omroep aan dat iedereen met een ticket voor Bjorkliden of Narvik een gereserveerde plaats in de bus naar Björkliden heeft. Bij het verder verlaten station van Kiruna staan zowaar bussen. We stappen op de eerste bus af en ja, de chauffeur bevestigt dat hij naar Björkliden gaat. Rik schuift de grote rugzakken in de bus, terwijl ik een mooie plek zoek. Na ons komen de grote groepen op de bus af. Na verloop van een flinke tijd is de bus vol en van de laatste groep staan nu zes mensen in de bus en chauffeur – een wat norse en weinig spraakzame man – gaat bellen. Helaas, helaas, hij mag geen staande passagiers vervoeren, dus een van de begeleiders stapt met wat deelnemers maar weer uit. We hopen voor ze dat de Zweedse spoorwegen nog een busje voor ze hebben. Wij rijden na 40 minuten busgedoe richting Björkliden en genieten van het prachtige landschap. Het is zo’n mooi, ruig berglandschap, met soms nog sneeuw langs de weg en hoge bergen, die voornamelijk een kruidachtige begroeiing hebben en te hoog en onherbergzaam zijn voor bomen.

In Björkliden stapt iedereen uit, omdat dat het eindpunt van de bus zou zijn. Als mensen informeren naar de bus naar Narvik, wijst de chauffeur op het bordje op zijn bus, waar in grote letters ‘Narvik’ op staat. Je ziet hem denken: ‘Kunnen die buitenlanders dan niet eens lezen?’. Iedereen stapt weer in en wij blijven samen achter vanwege de beloofde taxi. Als ik naar het station loop om te kijken, loop ik de chauffeur tegen het lijf, die even een rookpauze neemt. Hij blijkt toch minder nors dan gedacht, want hij komt – nu wij hier in het absolute niets achter willen blijven – bezorgd vragen wat ik zoek en waar we heen moeten. Volgens mij is hij pas echt gerust als hij bij het wegrijden, de taxi tegenkomt die ons oppikt. De taxirit is echt genieten door zo’n mooi landschap. Niet alleen ligt er om ons heen en op de bergen sneeuw, op de grote meren liggen nog restjes van de dikke ijslaag die hier ‘s winters ligt. We hebben een erg aardige chauffeur die ook best fotostops wil maken en ons comfortabel voor het hotel afzet. Vandaag geen gesleep met de rugzak naar het hotel! Ondanks het overstapgedoe hebben we genoten van de rit die we met een half uurtje vertraging hebben afgelegd.

In Narvik blijven we maar een nachtje, dus we gebruiken onze tijd nog nuttig. We klimmen tot aan de kabelbaan die naar boven op een berg gaat. Die nemen we niet – te weinig tijd voor de prijs die ze vragen – maar vanaf het basisstation zit je al zo hoog dat je prachtig uitzicht hebt. Na het eten maken we nog een mooie wandeling langs de zeekust. Met 24 uur licht kom je toch nooit in het donker thuis.

Dramatische lucht in Narvik om middernacht, Zweden

Middernacht in Narvik

Ik ben alweer net over de grens van de acht kantjes, dus voor nu genoeg verhalen. Onze avonturen in Noorwegen bewaar ik voor de volgende brief.

naar volgende pagina:
Scandinavië 2024 rondzendbrief 3