Een van de dingen die je eigenlijk niet mag missen als je in Göteborg bent, is een bezoek aan de eilanden van de archipel. De westkust van Zweden heeft een grillige kustlijn met duizenden eilanden. De archipel is verdeeld in de noordelijke en de zuidelijke archipel. De zuidelijke archipel is geheel autovrij en daar bezoeken we twee eilanden.
Als eerste gaan we met de ferry naar Vrångö, een klein eiland met zo’n 400 inwoners. Gelijk als je er aankomt, is het er al zo anders. Het geeft je meteen een eilandgevoel en het dorpje bestaat uit louter houten huizen die al oud, maar prachtig onderhouden zijn en versierd zijn met bewerkte daklijsten, fraaie veranda’s of balkons. Het waait ontzettend hard, maar verder is het prima weer. Het eiland straalt rust en ruimte uit. We hebben een wandeling van 8 km gevonden, en daarmee zie je eigenlijk het hele eiland. Een groot deel van het eiland is natuurreservaat en het landschap en de vegetatie zijn uitermate gevarieerd. Dan weer wandel je door een soortenrijk bos met berken, populieren, hazelaars en verschillende soorten naaldbomen, dan weer tussen de rotsen met een vegetatie van heide, bosbessen en andere kruiden. Het eiland staat vol met kamperfoelie die overdadig bloeit en zijn takken vol bloemen tussen rotsen en andere planten doorstuurt. Overal hangt een heerlijke wilde kamperfoeliegeur.
Ook de uitzichten over zee, over het eiland zelf en over al de kleine eilandjes in zee zijn zo schitterend. De eidereenden in zee hebben weinig aandacht voor de kamperfoelie en de uitzichten, ze zijn druk met hun jongen in de weer. Het is er heerlijk wandelen, zo rustig en zo vredig, echt genieten.
We hebben het zo naar ons zin, dat we besluiten ook het andere ons aangeraden eiland aan te doen. Het eiland Brännö met zo’n 800 inwoners. Brännö is via een brug verbonden met Galterö dat in zijn geheel een natuurreservaat is en niet bewoond wordt. Ook nu plannen we een wandeling, eerst over Brännö dan een rondje over Galterö en terug via Brännö. Een mooi rondje dat we op ons gemak kunnen doen voor we de ferry terug moeten hebben. Als we van de ferry stappen regent het, maar nog niet heel hard. Brännö heeft ook de mooie houten huizen, maar is toch anders dan Vrångö, het lijkt wat meer gecultiveerd.
Na het dorpje en een groot stuk bos, komen we bij de brug naar Galterö. Hebben we tot nu nu toe vandaag uitstekende wandelpaden gehad, bij Galterö stopt dat. Hier moet je via een smal voetpaadje over de rotsen klimmen en het pad vinden aan de stippen die op de rots getekend zijn. De regen is niet meer vriendelijk, maar duidelijk aanwezig. Een klim- en klauterpad over natte, gladde rotsen in de regen met harde wind, onder tijdsdruk – de ferry gaat ongeveer eens in de anderhalf à twee uur – klinkt niet meer als iets wat je voor je plezier doet. We zwaaien dus even naar Galterö, lopen stevig door terug en halen dan nog precies een eerdere ferry.