[Verzonden op 12 november 2023 vanuit Georgetown]
Schiphol gaat beter dan verwacht
We zijn inmiddels al een paar dagen onderweg, dus genoeg reden om aan de rondzendbrief te beginnen. Alhoewel we op 2 november pas naar Suriname vliegen, begint onze reis eigenlijk al een dag eerder. We vliegen donderdag te vroeg om met de trein naar Schiphol te kunnen en daarom gaan we alvast een dagje eerder richting Schiphol en overnachten daar dan. Een heerlijk relaxed begin van de reis, zeker omdat we vertrekken terwijl K. er al is. Als wij weg zijn past zij op huis, tuin en vogels, zodat wij ons echt nergens zorgen over hoeven te maken.
Het relaxte gevoel wordt iets minder door alle aangekondigde onheilstijdingen die te maken hebben met de boze weergoden. Voor donderdag wordt slecht weer met zware storm voorspeld en reizigers voor Schiphol moeten 'rekening houden met vertragingen en annuleringen van vluchten'. Hebben ze eindelijk de eindeloze wachtrijen en uitvallende vluchten onder controle, hebben we dit weer. Op de ochtend van vertrek heeft onze vlucht een uur vertraging, maar dat heeft volgens opgave te maken met het te late vertrek van de vorige bestemming en niet met de storm. Met de shuttle vanaf het hotel zijn we ruimschoots op tijd op Schiphol. Maar zelfs vier uur voor de geplande vertrektijd mogen we al inchecken. Er zijn dan nog weinig andere gegadigden zodat we gelijk door kunnen lopen. Hetzelfde geldt voor de security-check en de douane. Al met al hebben we alle onderdelen in een toptijd van een half uur afgewerkt en nog vier uur te gaan tot het (verlate) vertrek. We besteden nog wat tijd aan het zoeken van een bank om ook wat dollars mee te kunnen nemen, maar al het geldverkeer op Schiphol is tegenwoordig in handen van Travelex die alleen tegen een flinke commissie en een woekerkoers dollars wil geven. We pinnen dus maar wat extra euro's. Daar moeten we het dan maar mee redden.
We beginnen laat met boarden en zien de klok doortikken. Het duurt lang voor het grote vliegtuig vol zit, de bagage van niet verschenen passagiers weer uitgeladen is en we volgens de piloot echt weg mogen. Vandaag zijn we extra ongeduldig, want stel je voor dat ze ons nog op het laatste moment terugfluiten vanwege de storm. Maar goed, met ruim anderhalf uur vertraging gaat het grote beest dan toch de lucht in. De piloot waarschuwt voor turbulentie vanwege de storm, maar dat valt erg mee. Geen spectaculaire verhalen dus van mensen die uit hun stoel vallen of omvallende stewardessen of koffiebekertjes.
Aankomst in Suriname
Om drie uur 's middags (bij ons is het dan zeven uur) landen we veilig in Paramaribo, waar ze onmogelijk een trap kunnen vinden om ons naar buiten te laten. Na een minuut of twintig is gelukkig toch ergens een trap gevonden en mogen we aanschuiven in de rij voor de douane. Omdat ze in Suriname zelf ook wel weten dat ze niet snel zijn met de paspoortcontrole is er nu een aparte rij voor 60-plussers, zodat die minder lang hoeven te wachten. Aangezien het reizigerspubliek ongeveer net zo grijs is als dat bij een klassiek concert, overwegen we onderweg of de rij voor 60 minners misschien niet veel korter is. We schuiven toch maar in de oudjesrij aan en gelukkig staan we redelijk vooraan, zodat we met een kleine twintig minuten door zijn. De bagage wordt inmiddels gelost op band 1, tevens de enige bagageband. Mijn rugzak komt nog redelijk snel, maar dan gebeurt er een hele poos niets. Niet alleen Riks rugzak komt niet, maar geregeld stopt de aanvoer een flinke tijd totdat er weer een nieuwe bagagekar verschijnt. Kar na kar wordt uitgeladen, maar geen zwarte zak met rode riem, terwijl onze rugzakken zo gewend zijn aan samenreizen. Uiteindelijk zien we tot onze opluchting ook het laatste lid van ons reisgezelschap verschijnen en kunnen we mijn inmiddels erg ongeruste rugzak geruststellen met de mededeling dat zijn maatje er is. Met z'n vieren verlaten we om half vijf de vertrekhal.
Daar wacht Toni ons op en dan begint de reis echt. We installeren ons in de comfortabele auto en met Toni gaan we achter water en plaatselijke Surinaamse dollars aan. Met mijn pasje lukt dat wel, Rik krijgt de boodschap dat hij zijn daglimiet heeft opgebruikt. De reden dat we met twee pasjes willen pinnen is dat je maar 2000 Surinaamse dollars (50 euro) per keer op mag nemen en daar doe je met de gestegen prijzen in Suriname niet veel mee. Toni weet nog een andere bank en daar lukt het weer wel met mijn pasje en niet met die van Rik. Slimme Toni komt met de oplossing: hij vraagt of Rik vandaag al geld heeft opgenomen. Dan valt het kwartje. Rik heeft vanmorgen op Schiphol nog extra euro's getapt, maar dat lijkt al zo lang geleden dat het voor voor ons niet meer als dezelfde dag voelt.
Sutopia, ons eerste adres in Suriname, in Meerzorg, is een fijne plek. We hebben een ruim appartement met een zitkamer met open keuken, een slaapkamer en badkamer en een zitje voor. Al bij het afdalen van de vliegtuigtrap sloeg de vochtige warmte genadeloos op ons neer. Vanuit het gure en stormachtige Nederland zitten we nu opeens in temperaturen dik boven de 30 graden. De dikke vesten hebben we inmiddels maar uitgedaan. Na een korte installatie gaan we om zeven uur voor het eten. Terug thuis komt er na de lange dag weinig meer uit ons handen en om half negen gaat het licht uit en vallen de ogen vanzelf dicht.
Normaal gesproken begin ik met een verhaaltje over het land waar we zijn. Dat heb ik toen we vijf jaar geleden in Suriname waren ook gedaan. Deze keer sla ik de achtergrond dus maar over. Wie geïnteresseerd is, kan op de website (www.kantoorbediende.nl) lezen wat ik toen geschreven heb. Wat ik er nog wel aan toe kan voegen is dat de prijzen in Suriname enorm zijn gestegen en dat het voor veel Surinamers ondanks hun baan niet te doen is om het hoofd boven water te houden. Ook wij merken dat alles flink veel duurder is geworden in vergelijking met vijf jaar geleden.
Peperpot eerste ochtend
De eerste ochtend starten we gelijk goed met om 7 uur een vogeltour in Peperpot. Peperpot is een voormalige koffieplantage en thans een natuurpark op de rechteroever van de Surinamerivier, redelijk in de buurt van Paramaribo. Het is een van de oudste plantages van Suriname. Het begin van Peperpot moet ongeveer tussen 1651 en 1660 gelegen hebben. Waarschijnlijk was het een Engelse planter die het als suikerplantage aanlegde. De eerst bekende Nederlandse eigenaar was Simon van Halewijn, die in 1696 naar Suriname was gekomen. Hij begon met de teelt van cacao en later met koffie. Bij de emancipatie in 1863 kregen 51 slaven de vrijheid. De plantage nam daarna contractarbeiders in dienst. In de periode 1898-1929 werden 831 Brits-Indiërs en 1276 Javanen te werk gesteld. De plantage was toen eigendom van de Rubber Cultuur Maatschappij te Amsterdam. Net als de meeste andere plantages in Noord-Suriname, waar eeuwen geleden moeras was, beschikt Peperpot over een kanalensysteem om het teveel aan water af te voeren. Dat gebeurt via een handmatige sluis op de Surinamerivier. Sinds 2009 doet het perceel dienst als Peperpot Natuur Park. Peperpot is een van de eerste beschermde natuurgebieden van Suriname, maar het park is ook ingericht voor educatie, recreatie en ecotoerisme.
We hebben gisteren al alles voorbereid voor een natuurtocht in tropische omgeving, dus muggenspul, zonnebrand, kijker en fototoestellen zijn paraat. Dat we toch nog niet helemaal op de excursiemodus ingesteld staan, blijkt al snel. Als we onderweg zijn, roep ik: 'We zijn het water vergeten'. Maar daar heeft Rik gelukkig aan gedacht. Maar Rik heeft zijn zonnehoed vergeten, ook een noodzakelijke voorziening in de brandende zon. Mijn petje schuift door naar Rik terwijl ik met een linnen tasje als een soort verpleegsterskapje op mijn hoofd rondloop (het tasje is voor Rik met alle fototoestellen te onhandig, ik heb alleen een kijker).
We gaan op stap met Ashraf, die een ongelofelijk goede gids blijkt te zijn. Hij komt ons met het busje ophalen en al voordat we instappen hebben we de eerste vogels te pakken. Ashraf is jong, maar werkt inmiddels zo'n vijf jaar als vogelgids. In 2017 mocht hij zich van zijn leermeester nog geen vogelgids noemen. Hij moest op geluid 200 vogelsoorten herkennen. Zijn strenge leermeester blijkt Otte Ottema te zijn, de auteur van de vogelgids van Suriname en dé autoriteit op vogelgebied daar. Met de vorige Surinamereis hebben wij in de Warappakreek een vogeltocht met Otte gemaakt. Dat was een geweldige tocht, maar toen al was Otte heel slecht ter been en ziek. Nu werkt Ashraf met hem samen en doet in praktijk al het gidsenwerk voor de tours en werkt Otte - inmiddels gepensioneerd - op de achtergrond mee. Ashraf heeft alles om te zorgen dat stumpers zoals wij vogels kunnen zien. Als hij een vogel hoort, speelt hij het geluid af. Komt het vogeltje kijken, wijst hij hem met een groen lichtje onder het vogeltje aan en zijn ze niet al te snel, zet hij hem voor ons in de scoop. Zeker in dicht bebladerde bomen helpt zo'n groen lichtje enorm om de vogel te spotten al zie ik natuurlijk soms alleen een groen lichtje. Al met al zien we zoveel dat we tijd tekort komen om alles te noteren en te fotograferen. Naast alle vogels zien we nog een agouti oversteken, een luiaard hoog in de boom hangen en een doodshoofdaapje door de bomen klimmen.
Avond in Peperpot
De ochtend vliegt voorbij en pas tegen 12 uur zet Ashraf ons weer af bij het hotel. De rest van de middag ben ik zoet met alle aantekeningen uitwerken. Het feest voor vandaag is nog niet over, want om half vijf gaan we opnieuw op pad met Ashraf voor de avondtour. We beginnen als het nog licht is en gaan door tot het donker is om nachtvogels en andere nachtdieren te vinden. Dat mislukt nog bijna. Vanmorgen zijn we via de hoofdingang Peperpot ingegaan, maar nu pakken we de achteringang die veel dichter bij het hotel is. Eenmaal binnen wordt Ashraf teruggeroepen door een opzichter. Die wil graag dat Ashraf eventjes uitlegt wat hij zo vlak voor vijf uur (vijf uur gaat het park dicht) nog in het park doet. Je mag na sluitingstijd alleen in het park als je daar van tevoren voor aangemeld bent en opzichter is van mening dat Ashraf en zijn twee trawanten daar niet aan voldoen. Er wordt druk gebeld met ons hotel, met de receptie van Peperpot bij de hoofdingang en druk overlegd met onverbiddelijke opzichter. Na een poosje komt een dame achter op een brommer aangereden. Zij heeft een stapeltje Belangrijke Documenten die opzichter nauwlettend bestudeert. De dame blijkt van de receptie voor te zijn en kennelijk heeft de receptie vergeten opzichter te vertellen dat wij komen. Na wat handtekeningen en nog meer overleg is opzichter eindelijk tevreden. Wij hebben het geheel op afstand gevolgd en horen het hele verhaal van Ashraf die zegt dat opzichter 'ons eruit wilde smijten'. Op zich wel goed dat ze streng in de gaten houden of er geen onverlaten het park insluipen. Na afloop van de tocht moet Ashraf het hek met het hangslot afsluiten.
Ook bij de avondtocht zien we - vooral als het nog licht is - ontzettend veel, waaronder kapucijn- en doodshoofdaapjes en opnieuw veel vogels. Een kapucijnaapje zit hoog in de boom net zo nieuwsgierig naar ons te kijken als wij naar hem. We speuren tot half negen in het park en thuisgekomen staat ons bordje eten klaar. We ontmoeten bij het eten nog twee Nederlanders die hier voor hun werk zijn. Ze zijn van een Nederlandse Hogeschool en zijn hier om over samenwerking op onderwijsgebied te praten. Ze hebben een bijzonder enerverende week achter de rug en vrijwel alle ministers gesproken. Ze zijn zelfs twee keer bij Ronny Brunswijk (vice-president en 'niet van onbesproken gedrag') thuis geweest om bij hem op de sofa zaken te bespreken. Waarschijnlijk wil geen enkele minister de kans laten lopen om een neef, vriend of andere bekende een graantje mee te laten pikken als Nederland iets aanbiedt.
Meer Peperpot
De volgende dag in Peperpot hebben we opnieuw een feestochtend met Ashraf die weer nieuwe vogels voor ons vindt. Het lange gras hangt vol met zaden en massa's kleine vogeltjes (dikbekjes) smikkelen met hun dikke zaadeterbekjes van de voedzame zaden. Hoog in de boom zien we hoe een slakkenwouw met uiterste precisie met zijn lange, kromme snavel een flink slakkenhuis hapje voor hapje ontdoet van zijn bewoner. Zijn kromme snavel is uiterst geschikt gereedschap om zo'n slakkenhuis leeg te peuteren. Na een toetje bestaande uit een prachtig spechtje met een bloedrode rug (bloedrugspecht) en een prachtige ijsvogel is ook deze ochtend weer veel te snel om. Helaas is het programma met Ashraf nu voorbij. 's Middags maken we samen nog een wandelingetje en zien dan naast al bekende vogelvrienden dicht bij de Surinamerivier nog twee nieuwe soorten.
De laatste ochtend in Sutopia lopen we nog zelf naar Peperpot. Vogels horen lukt nog wel, maar vogels zien is zonder Ashraf een ander verhaal. De vogelgeluiden komen uit een dicht bos met overal blaadjes en willen de vogels Ashraf nog wel gedag komen zeggen, ons negeren ze volstrekt. Alleen de kaneelatilla die inderdaad een prachtige kaneelkleur heeft, krijgt medelijden met al ons vergeefse gezoek en komt vriendelijk op ooghoogte op een takje zitten en laat zich rustig door Rik fotograferen. Verder zien we een enorme teju hagedis, een andere hagedis en een kikker. Ze dragen geen van drieën een naamkaartje, maar daarvoor kunnen we terecht bij Dick. Dick en Lieke zijn sinds anderhalf jaar eigenaar van Sutopia, maar hebben daarnaast hun eigen bureau dat natuurreizen organiseert. Toen we aankwamen, was Dick met een groep het binnenland in, maar inmiddels is hij terug. Dick begeleidt algemene natuurreizen, maar is herpetoloog (iemand die alles van reptielen en amfibieën weet). Bij thuiskomst worden al onze vondsten op reptielen en kikkergebied dan ook gelijk door Dick vakkundig van een naam voorzien.
Omgeving Groningen
Daarna is het tijd om afscheid te nemen van Sutopia en Peperpot en brengt Toni ons naar onze volgende bestemming: Bloemendaal vlak bij Groningen. In Bloemendaal zijn we vorige keer ook geweest en toen vonden we het een heerlijk plekje. Ook hier hebben we weer ons eigen huisje met beneden een zitkamer met keuken en de badkamer. Boven hebben we twee slaapkamers (terwijl een best voldoende is). Het huisje staat op palen en voor de kamer is een balkonnetje en vanaf het balkonnetje kijk je uit op een mooie tuin met vogeltjes, planten en insecten. Omdat ze hier erg overdrijven met de temperatuur (het is hier overdag 35 graden) is het niet verstandig om op de heetste uren veel te doen. Zo'n balkon is dan een mooie - weliswaar ook erg warme - plek om de tijd door te brengen en de administratie bij te werken.
Als het ietsje minder heet is, gaan we nog een rondje lopen en bij zo'n rondje zie je altijd wel leuke dingen: een vlindertje, andere insecten, bloemetjes of vogels. Opvallend is ook hoe vriendelijk de mensen zijn die we tegenkomen. Vanuit huizen wordt er naar ons gezwaaid en ook vanuit rijdende auto's worden we begroet. Als we bijna terug zijn bij Bloemendaal - we zijn snel teruggelopen vanwege gerommel in de verte en een onheilspellende zwarte lucht - houdt een passerende auto in. De chauffeur - een gezette Surinamer - merkt op: 'Zo, gaan jullie lopend naar Paramaribo'. Paramaribo is een klein uur met de auto en Rik antwoordt terug: 'Ja, en dan weer terug'. Lachend zwaait de man en rijdt verder. Suriname is een leuk land voor de reiziger.
Onze volle dag in Bloemendaal hebben we een speciaal programma. We gaan naar de luiaardopvang tussen Bloemendaal en Groningen. Op zich is de opvang niet ingericht voor bezoekers, maar op afspraak mag je de opvang bezoeken en word je rondgeleid en we mogen om één uur langs komen. Vijf jaar geleden hebben we de opvang ook bezocht en toen zaten ze er net en was het zo leuk, dat we er per se nog een keertje heen wilden. Vanuit Bloemendaal bereik je de opvang per fiets met een uitleg van Anouska - onze gastvrouw - hoe je die vindt, want de opvang staat niet aangegeven.
We stappen om half negen op de fiets, zodat we voor het bezoek aan de opvang nog een rondje kunnen fietsen. Trappen we normaliter stevig door, vandaag houden we een bejaardentempo aan. Allereerst willen we niets missen van wat er aan leuke dingen te zien is, maar daarnaast is het hier zo verschrikkelijk heet, dat je inspannen bijzonder ongezond is. Normaal zou het hier nu rond de 28 graden moeten zijn, ook al akelig heet, maar het is al tijden veel te warm en we moeten nu temperaturen van 34-35 graden doorstaan. Een mens moet zich wat opofferen om zo'n reis te maken!
's Morgens kijken we wat rond in Groningen en omgeving en ruim op tijd zoeken we het paadje naar de opvang op. Bij een verlaten huis staan uitnodigende stoelen onder een overkapping dus we nemen de vrijheid om dat als onze lunchplek in beslag te nemen. Onder het afdakje ziet geen enkele vogel ons, zodat we ook nog wat leuke vogeltjes langs zien flitsen en de reuzenteju (een enorme hagedis) rustig over het grasveld sloft. Eerder hebben we al een grote groep doodshoofdaapjes gezien.
Luiaardopvang
Aangekomen bij de opvang ontmoeten we Ed die er werkt en ons een rondleiding gaat geven. Hij vertelt eerst over de opvang en de luiaards, daarna mogen we de bewoners aanschouwen. Ze vangen hier niet alleen luiaards op, maar ook miereneters en gordeldieren. Alhoewel ze niet op elkaar lijken, staan luiaards en miereneters qua dierindeling vrij dicht bij elkaar en ook het gordeldier staat qua indeling bij hun in de buurt. Alle drie hebben ze afwijkende wervels en een gebit met geen of weinig tanden. De meeste zoogdieren hebben zeven nekwervels, maar bij luiaards wijkt dit af. Drievinger heeft er extra tot tien aan toe, tweevinger doet het met 5 of 6.
De opgevangen dieren komen vaak uit de omgeving van Paramaribo. Als er bos gekapt wordt wijken de dieren uit naar de stad en houden zich dan op in tuinen wat - vooral met honden - de dieren in problemen brengt. Soms komen er zieke of gewonde dieren binnen en sommige mensen willen van hun luiaard, gordeldier of miereneter als huisdier af. De meeste dieren gaan vanuit de opvang weer terug naar de natuur en worden nadat ze de wereld weer zelfstandig aankunnen in het bos uitgezet. Er zijn er al zo'n 1.200 dieren uitgezet.
Luiaards, zowel de tweevingerige als de drievingerige vormen het leeuwendeel van de opvang. De twee- en drievingerige luiaard zijn heel verschillend. Is de drievingerige luiaard een dagdier dat vooral leeft van de weinig voedzame bladeren van de Cecropia ( een tropische boom waarvan de vruchten door veel dieren gegeten worden), de tweevingerige is een heel andere gast. Het is een nachtdier dat veel meer lust en ook scherpe hoektanden heeft, vogelnestjes leeghaalt en waarschijnlijk ook insecten eet. Veel andere dieren zal hij niet kunnen vangen, want daarvoor is hij te traag. De meeste dieren, ook grote katachtigen, zullen de benen nemen als ze een mens tegenkomen. Zo niet de tweevingerige luiaard. Kom je naar zijn oordeel te dichtbij zet hij de aanval in. Met de scherpe nagels heeft hij een geducht wapen. Drievinger is veel gemoedelijker en loopt hoe dan ook weg als je te dichtbij bent. Omdat de drievingerige luiaard een zeer kritische eter is, die alleen bepaalde soorten blaadjes eet en de tweevingerige vrijwel alles lekker vindt (groente, fruit, rijst, een eitje op zijn tijd), zie je in dierentuinen alleen de tweevingerige luiaard. De drievingerige stelt te hoge voedseleisen.
Wat heel bijzonder is aan de weinig voedzame bladeter is dat hij wel gewoon één maag heeft, maar dat die onderverdeeld is in vier compartimenten om de taaie blaadjes te kunnen verteren. Nog opmerkelijker is het feit dat het eten wel een maand lang in de maag kan blijven zitten. Uiteraard zijn wetenschappers zeer geïnteresseerd in hoe onze vriend dat voor elkaar krijgt. Overigens poept hij ook maar één keer in de vijf tot zeven dagen. Daarvoor klimmen ze naar beneden waar ze heel kwetsbaar zijn. Waarom hij dat niet gewoon vanuit de boom doet zoals andere boombewoners is niet echt duidelijk. Er zijn wel theorieën over symbiose met een vlindertje in zijn vacht, maar in deze streken is de vacht schoon en is nog nooit een vlindertje in de vacht aangetroffen.
Na alle boeiende verhalen worden we voorgesteld aan een vijfjarige tweevingerige luiaard die al vanaf de geboorte hier zit. Hij is als jonkie gevonden en alhoewel moeder boven in de boom zat en het jong beneden, is het niet gelukt om het jong boven of de moeder beneden te krijgen. Moeder liep na een poosje weg zonder zich om haar jong te bekommeren. De vijfjarige mag inmiddels allang het bos in, doet dat soms ook wel, maar heeft op de opvang zijn eigen mandje waar hij telkens naartoe terugkomt om te slapen en rond etenstijd een hapje te eten. Als Ed hem voor ons mee naar beneden neemt, kijkt hij tevreden vanuit zijn mandje de wereld in, zijn armpjes stevig om zijn knuffel geslagen. Die knuffel gebruiken ze om hem te vervoeren. Hij grijpt knuffel stevig beet en wordt zo vervoerd. Als hij aan bezoek getoond wordt, krijgt hij altijd wat lekkers. Deze keer is het kousenband (een lange, dunne sperzieboon). Als Ed die voor zijn mandje houdt, steekt hij zijn armpje uit en als een spaghettisliert zien we de lange boon verdwijnen. Ook ik mag er van Ed eentje geven en met zijn oogjes dicht geniet hij van de lekkernij, maar dan valt hij in slaap en pas een poosje later heeft hij aandacht voor nieuwe bonen. Je mag hem niet aanraken, maar het is zo'n knuffeldier, echt een dotje.
Luiaardopvang bij Groningen
Yvonne - de dierverzorger - is er inmiddels bij gekomen. Ed en zij zijn de twee betaalde krachten van de opvang. Ed woont er min of meer en Yvonne is er van maandag tot en met vrijdag. Als Yvonne er is, kan Ed af en toe even naar de stad. Samen gaan we naar de tweede luiaard, ook een tweevingerige. Die is ongeveer een jaar geleden bij een boom gevonden met zijn navelstreng nog aan hem vast. Waarschijnlijk is hij bij de geboorte op de grond gevallen. In het begin kreeg hij melk, later met pap vermengd en nu eet hij luiaardeten. Hij mag het bos in, maar geeft de voorkeur aan de opvang. Hij is erg gehecht aan Yvonne en gesteld op mensen. Als Yvonne binnenkomt om hem een eitje te geven, wil hij geknuffeld worden en steekt zijn armpjes naar haar uit. Eigenlijk wil hij ook het liefst door Yvonne gevoerd worden. Ed en Yvonne vrezen dat hij inmiddels zo gewend is dat hij nooit meer het initiatief zal nemen om de vrije natuur op te zoeken.
Na afloop geven we uiteraard een donatie en krijgen dan een t-shirt als dank. Ze hebben een enorme stapel t-shirts die door de coronacrisis veel te lang is blijven staan waardoor er vlekken in komen. Ze moeten er dus vanaf. Rik is al snel aan een mooi t-shirt geholpen, maar de twee dozen vol XL leveren voor mij niets op. Gelukkig hebben ze ook kinder t-shirts, ook voor wat grotere kinderen zoals ik. Bij het praten over de slecht verteerbare bladeren val ik al snel door de mand en Ed vraagt of ik bioloog ben, waarop ik vertel dat ik ook als gids in Ouwehand werk. Yvonne en Ed komen allebei geregeld in Nederland en ze beloven allebei dat ze in Nederland ons en onze panda's op komen zoeken. Zou zo leuk zijn als dat echt ging gebeuren. Na een lang en heerlijk bezoek nemen we afscheid en fietsen we met een slakkegangetje over de hete weg weer terug naar huis.
Varen op de Saramacca rivier
Gisteren hebben we met z'n zessen gegeten, maar de andere vier gasten zijn twee aan twee weer een andere kant op gegaan en nu hebben we het rijk alleen. Gisteren vroeg ik of zij bij de opvang waren geweest. Nee, geen van vieren. Ze vonden het midden op de dag te heet en bovendien hadden ze al eens een luiaard gezien. Ze weten niet wat ze gemist hebben. Zouden ze een hotelzwembad ook niet al eens eerder gezien hebben? Maar goed, ieder zijn eigen reis. Wij hebben genoten vandaag.
De laatste dag in Bloemendaal starten we vroeg. Om kwart voor zeven stappen we aan boord van de boot en met kapitein Harry maken we een mooie tocht over de Saramacca rivier. Vanwege Harry's Rotterdamse accent vraag ik of hij altijd in Suriname heeft gewoond of vanuit Nederland naar Suriname is gekomen. Hij blijkt 19 jaar geleden als consultant vanuit Nederland naar Suriname gereisd te zijn en het beviel zo goed dat hij en zijn vrouw nooit meer teruggegaan zijn. De tocht over de enorm brede rivier is prachtig. We zien weer veel. Opnieuw vogels, kapucijnaapjes en doodshoofdaapjes. Met veel geluk kan je ook brulapen zien, maar die ziet Harry maar af en toe. Vandaag werken ze mee en zie je doorgaans apen alleen snel door de bomen springen, de brulapen verwennen ons. Ze komen helemaal naar voren aan de waterkant en zijn vrij van takken en bladeren te bewonderen. We zien ook prachtige bloemen. Die zijn van de wilde cacao waarvan we later ook de vruchten vinden. Je kan van wilde cacao letterlijk geen chocola maken, maar de vrucht is wel goed genoeg voor cacaoboter.
Rode brulaap langs de Saramacca
Toni komt ons weer ophalen om ons naar Wageningen te brengen. Daar stappen we aan boord van de boot van Kas(sidy) om naar het kampje aan de Maratakka rivier te gaan. Toni maakt er een echte excursierit van. We stoppen om de enorm lange brug over de Coppenama rivier te fotograferen. Daar vlakbij is ook de vissershaven waar vis binnenkomt en verhandeld wordt. Dat weten de gieren ook. In een hoogspanningsmast zitten wel vijftig zwarte gieren te wachten op het visafval dat achtergelaten wordt. Als je je bordje eten voorgeschoteld krijgt, waarom zou je dan zelf moeite doen.
Kampje aan Maratakka rivier
We zijn al vroeg in Wageningen bij de steiger om te wachten op de boot die ons naar het kampje aan de Maratakka rivier brengt. Vijf jaar geleden zijn we daar ook geweest en het was toen zo'n heerlijk plekje dat we spijt hadden dat we er na een nacht alweer weg moesten. Vandaar dat we er nu opnieuw heengaan en dan voor twee nachten. Er is wel het een en ander veranderd. Destijds runde Erik Gummels het kamp en omdat wij gevraagd hadden om een vogelgids had hij toen Kas en Gerda meegevraagd omdat Kas wel iets van vogels wist en hij niet. Erik Gummels is een boeroe, een afstammeling van de Nederlandse boeren die destijds onder valse beloften naar Suriname zijn gelokt en daar bij bosjes zijn gestorven in de moerasgrond die ze als landbouwgrond kregen toegewezen en waarmee ze niets konden. Een klein groepje overlevers is later naar Paramaribo verhuisd en kreeg daar grond die wel geschikt was om er een plantage van te maken. De naam Gummels kom je nog overal tegen in Suriname. Gummair, het bedrijf dat kleine landbouwvliegtuigjes inzette in de koloniale tijd om de rijstvelden in te zaaien en te besproeien (met water en bestrijdingsmiddelen), bestaat nog steeds en is altijd in handen van de familie Gummels geweest.
Na de coronatijd toen het kampje voor de zoveelste keer leeggeroofd en vernield was, had Erik de energie niet om het weer opnieuw op te bouwen. Hij heeft toen Kas en Gerda gevraagd het kamp over te nemen. Kas en Gerda runnen eigenlijk een bedrijf in Bigi Pan, een prachtig en rijk vogelgebied. Ze hebben daar een toeristenverblijf, organiseren boottochten en het was/is echt een familiebedrijf. Om de bedrijfsrisico's wat te spreiden hebben Kas en Gerda het kampje toen overgenomen. Net als in Nederland is personeel na de coronatijd een probleem. Zoals Gerda het verwoordt: 'we zijn een aantal goede arbeiders kwijt'. Ook is een van de zonen die meedraaide in het bedrijf inmiddels bij de politie gaan werken. In het kampje hebben ze hard gewerkt. Er is een extra gebouwtje opgetrokken en omdat je midden in de jungle zit is er wat meer grond om het kamp kaal gemaakt, zodat slangen, gevaarlijke duizendpoten, jaguars en tapirs iets minder makkelijk binnenwandelen. Het karakter van het kampje is gelukkig nog hetzelfde gebleven en ook ons bed staat nog op dezelfde plek.
Als we de koffie met de kleefrijstkoek op hebben en een uurtje zitten, kijken we elkaar aan. Wat zou er verder gebeuren? Gerda, Kas en Lien (assistent van Gerda) liggen elk in een hangmat, dus we kijken wat rond en kijken uit over de prachtige rivier. Na een poos komt Kas en maakt een praatje over wat we na het verblijf hier gaan doen. Rik maakt een mooi bruggetje en vraagt of we hier ook een soort programma hebben. Ja, dat gaat Kas bij het avondeten vertellen, vanmiddag is om te relaxen. Een van de dingen waar we niet goed in zijn is relaxen als dat 'niets doen' betekent. Gelukkig is er op het terrein genoeg te zien en als we ook nog de opdracht krijgen om bij de rivier uit te kijken naar lamantijnen (soort zeekoe) en otters, is het relaxen naar volle tevredenheid ingevuld. Overigens laten de lamantijnen en otters zich geen van tweeën zien. Wel zien we de grote blauw-gele ara's overvliegen naar hun slaapbomen en nog veel meer mooie papegaaiachtigen en andere vogels.
Na het eten gaan we in het donker op de vlonder bij de rivier zitten. De hemel is bezaaid met sterren. Geregeld horen we de nachtzwaluwen en een keer een uil, terwijl de vuurvliegjes naar ons knipogend langsvliegen. De temperatuur wordt eindelijk met een windje erbij iets dragelijker en zo is het hier in het lege niets met alleen oerwoud wel uit te houden. Zo midden in het oerwoud lig je vanzelf heel vroeg in bed - alhoewel er wel verlichting is met lampen op zonne-energie - en zo kunnen we goed uitrusten van onze relaxmiddag.
Schemering bij de Maratakka
We beginnen de nieuwe dag met de heerlijkste douche die we ooit hebben gehad. Vijf lange minuten na het douchen voelen we ons fris en plakken we even niet van de warmte. Ons ontbijt wordt op de steiger aan de Maratakka rivier geserveerd. Het ontbijt is verzorgd door Gerda en Lien, de muziek staat onder leiding van de melodieuze kuiforopendola's en het vermaak wordt verzorgd door de overvliegende papegaaitjes, de blauw-gele ara's en een mooie groene ijsvogel.
Blauw-gele ara bij de Maratakka
Otters, lamantijnen en Cupido
Na dit feestelijke ontbijt gaan we met Kas met de boot op weg voor een lange tocht. Op die tocht krijgen we de hoofdprijs. Rik zit voorop en ziet iets uit het water komen. Er komen hier lamantijnen voor en die heeft hij gezien. Ik heb hem gemist. Normaliter is dit de manier waarop je de lamantijn ziet. Even komt er iets uit het water en dan zijn ze weer weg. Toch wachten we of er meer gebeurt en inderdaad even later zien we een klein stukje lamantijn, dan een tweede stukje lamantijn en bij het derde stukje lamantijn snappen we dat er iets niet klopt. We kijken nu naar een groep otters. Een grote groep van zeker tien stuks zwemt dwars de rivier over om aan de overkant in de begroeiing te verdwijnen.
Maar de lamantijnen zijn er nog wel. Kas legt de boot stil en zeker tien minuten tot een kwartier lang zien we een groep van drie-vier lamantijnen. We zien geregeld een kop, rug of de brede ronde staart elegant uit het water komen. Zo geweldig is dit. Kas komt nu al negen jaar in dit gebied, maar op alle excursies heeft hij ze nog nooit zo lang en goed gezien als vandaag. We hebben weer ontzettend veel geluk. We zien nog zoveel meer, onder andere zo veel ijsvogels dat we ze niet meer kunnen tellen.
Groefsnaveltoekan
Pas om kwart over 12 zijn we terug van een heerlijk geniettocht. Het is hier echt een heerlijk plekje. Zo stil en zo verlaten. Het enige is dat ze op dit paradijselijke plekje per abuis de temperaturen opgestookt hebben tot het niveau dat bij de hel hoort. De zon brandt onbarmhartig en heel de dag plak je in je kleren. Maar met alles wat we hier zien, moeten we dat er maar voor over hebben. 's Middags trekt de lucht dicht en niet veel later barst een tropische stortbui los die voor iets wat een optimist verkoeling zou kunnen noemen, zorgt. De bui trekt weer weg, maar in de verte horen we onweer en de regen zet een paar keer opnieuw in. Als het even droog is, kondigt Kas aan dat we weggaan omdat de bui achter ons blijft hangen en we nu droog het dorpje vlakbij kunnen bezoeken.
Het dorpje Cupido hebben we vorige keer ook bezocht. Het is een Indianendorp waar vroeger zo'n 300 mensen woonden. Nu is het dorpje vrijwel verlaten. De jongeren trekken naar de stad om dat er in het dorp voor hun niets te doen is en ook de kinderen moeten in Wageningen naar school. In het weekend komen mensen terug om er op hun kostgrondjes te werken en dan leven ze in hun schamele hutjes. De enige bewoners zijn nu een moeder en haar schoondochter met wat kinderen. Ook de man met één been leeft er nog steeds. Die leefde er vijf jaar geleden ook. Hij mist een been vanwege een verwaarloosde slangenbeet en leeft van de jacht en vissen. Destijds hoorden we dat hij ondanks zijn ene been in de hoogste boom klimt omdat hij daar bereik heeft om te bellen. Ondanks dat het dorp verlaten is, heeft het nog wel een kapitein (soort burgemeester) en een baza (laten we die locoburgemeester noemen). Die wonen net als alle andere Cupidoërs in Wageningen. Kas heeft geprobeerd goede relaties met zijn buren aan te knopen, maar de kapitein wil niets van hem weten en ook het geld dat Kas wilde geven om de kinderen te voorzien van schoolspullen werd afgewezen. De kapitein wil ook geen toeristen meer in zijn dorp. De relatie met de baza is beter en zijn huis mogen we wel bezoeken en daar gaan we nu heen.
Nadat Kas over de planten verteld heeft mogen we binnen kijken in de hut van de baza. Het is een armzalig open houten kot met echt niets. Er staat een geraamte van een bed, een gammele houten tafel en wat opgestapelde oncomfortabele houten stoelen. Niet echt een gezellig weekendhuisje. Grappig genoeg heeft aardige Kas geen goed woord over voor de traditionele leefwijze van de Indianen. Hij wil maar van ons horen dat wat we zien toch niet de manier is om een huis in te richten, schampert over hun leven in de natuur en zegt dat ze 'leven als wilde dieren'. Eerder hebben we ook al gemerkt dat de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname erg op elkaar afgeven. Neigen wij soms teveel om alles al snel discriminatie of racisme te noemen, hier tref je dat tussen de bevolkingsgroepen nog echt aan.
Laatste ochtend Maratakka
Na een plakkerige nacht waarin de brulapen voor burengerucht zorgen, mogen we weer onder de heerlijk verfrissende rivierdouche. Vandaag hebben we voor het ontbijt al zoveel geluk en zien we zowel de kleinere toekan, de zwartnekarassari, als een grotere groefsnaveltoekan die ook nog eens prachtig in het licht zit. Als de vogels doorhebben dat wij ze graag mooi in het licht zien, is ook de blauwgele ara zo vriendelijk om in schitterend licht evenwijdig langs de rivier voor ons te vliegen.
Later gaan we met Kas een wandeling door de jungle achter het kamp maken. Kas heeft zijn kapmes en zijn geweer mee. Het kapmes is hard nodig om het smalle paadje door de jungle begaanbaar te houden. Het geweer neemt Kas altijd mee om zijn gasten te beschermen. Hij legt uit dat als een jaguar of een tapir wil aanvallen hij één keer in de lucht schiet en als het dier dan toch besluit om een van zijn gasten aan te vallen, hij gericht schiet. Tja, we zijn hier wel te gast in hun leefgebied dus echt eerlijk is dat niet. Ik vraag Kas of dat weleens voorgekomen is. Nee, hij heeft het nog nooit meegemaakt. Dat stelt gerust. Het lijkt me ook dat de kans dat je midden op de dag een tapir of jaguar tegenkomt niet heel groot is. Dat ze dan ook nog de aanval inzetten, lijkt erg onwaarschijnlijk. De wandeling is erg indrukwekkend. Het bos is zo dicht, je ziet alleen bos, bomen, lianen en lager groeiende planten en als je het pad niet heel geregeld beloopt is er niets meer van te zien. We zien even aapjes, maar in het dichte gebladerte raken we ze al snel kwijt. Ook vogels horen we genoeg, maar ook die zitten diep verscholen. De jaguar heeft niet geprobeerd ons op te eten en de tapir is niet op het idee gekomen om ons aan te vallen en zo komen we ongeschonden terug van onze safari.
Phallus cinnabarinus in de jungle bij de Maratakka
Naar Nickerie
Na een laatste heerlijke lunch is het alweer tijd om afscheid te nemen en stappen we in de boot terug naar de bewoonde wereld. Onderweg zien we nog een hele groep ottertjes die snel naar de kant zwemmen en zich in de dichte mangrove snel uit de voeten maken. Na een klein uur varen zijn we terug in Wageningen. Vanuit Wageningen reizen we door naar Guyana. Vandaag gaan we naar Nickerie dat nog in Suriname ligt, omdat we te laat zijn voor de overtocht naar Guyana. Kas heeft gevraagd hoe laat we een afspraak hadden met onze gids uit Guyana, maar we hadden geen idee. We zouden dat in Bloemendaal horen, maar hebben geen berichtje ontvangen en er verder ook niet meer aan gedacht. We hebben ons er volstrekt niet druk om gemaakt want alles is zo goed geregeld dat we ervan uitgingen dat Jurgen, onze gids voor het Guyanadeel, bij de steiger op ons zou staan te wachten en ziedaar, de organisatie is perfect en Jurgen en chauffeur Brooster staan er inderdaad.
Na een korte rit zijn we in Nickerie, de tweede plaats van Suriname. 's Avonds lopen we nog even met Jurgen naar de rivier om te kijken of er leuke vogels zijn. Voordat we tijd hebben om daar rustig naar te kijken, ontmoeten we heel veel andere dieren. We worden opgevreten door de muggen. Het is nu de tijd dat de rijstvelden onder water gezet worden om de nieuwe rijst in te zaaien en de muggen maken daar naar hartenlust misbruik van. Verleden week was het nog erger en toen heeft de overheid zelfs gespoten tegen de muggenplaag. Er zijn er meer dan genoeg overgebleven. Iets verder van de rivier is het wat beter en daar genieten we bij een boompje van de groene muspapegaaitjes. Ze zijn inderdaad zo groot als een mus en komen met tientallen tegelijk aanvliegen om in de boom te gaan slapen. Er moeten honderden in het boompje zitten. Ze zijn net zo groen als de blaadjes en als ze eenmaal geland zijn, zie je ze niet meer terug. Ze kwetteren honderduit om elkaar te vertellen over de belevenissen van de dag. Waarom ze met z'n allen juist dit boompje uitgekozen hebben? Geen idee. Jurgen oppert dat het misschien beleggers zijn, het boompje staat recht tegenover de bank.
Jurgen is een ontzettend vrolijke en gezellige vent en het lijkt wel of hij iedereen hier in Nickerie kent. Om de haverklap wordt hij door iemand begroet of ontmoet hij zelf weer een bekende. Als kleine jongen is hij hier opgegroeid en de ijscoman die al schaafijs verkocht toen hij op school zat, wordt ook hartelijk begroet. Meestal rijdt hij hier onderweg alleen maar doorheen, vandaag heeft hij eindelijk tijd om weer mensen te begroeten.
Ik merk tot mijn schrik dat de brief alweer helemaal vol is. Dus onze avonturen in Guyana bewaar ik voor de volgende brief.