Rondzendbrieven Oost-Europa 2022 > rondzendbrieven > brief 1: Theth, Shkoder, Valbona, Prizren
Eerste rondzendbrief Zuidoost-Europa 2022

Eerste rondzendbrief Zuidoost-Europa 2022

[Verzonden op 10-5-2022 vanuit Tirana]

Eindelijk weer op reis

Het is weer zover! Na een heel lange tijd zijn we weer op reis. Vrijdag zijn we voor dag en dauw op pad gegaan. Door een gelukkig toeval vliegen we vanuit Brussel, omdat vanuit daar rechtstreekse vluchten naar Tirana gaan. In alle vroegte stappen we eerst op de trein naar Schiphol en dan op de trein naar Brussel waar we veel te vroeg voor het vliegtuig aankomen. Heel fijn dat we nu, met alle gedoe van gecancelde vluchten en lange wachttijden, helemaal niets met Schiphol van doen hebben.
In Brussel vinden ze mij heel verdacht. Mijn schoenen moeten uit en als een paard moet ik mijn voeten om beurten optillen en laten bevoelen. Na drie keer links en rechts geklopt te hebben, moeten ze constateren dat ik niet op slinkse wijze een bom tussen mijn tenen heb gemonteerd. Nu valt de verdenking op mijn vers gepoetste wandelschoenen en die worden afgevoerd. Wel beloven ze dat ik ze terugkrijg en dat gebeurt ook. Weer geen bom. Als ik ook mijn rugzakje heb moeten laten controleren en ook daar geen bom in zit, mag ook ik eindelijk door naar het vliegtuig. Bij dit alles blijven ze erg vriendelijk en al met al gaat het ook best snel. Dat geldt niet voor het vertrek van het vliegtuig. De piloot meldt dat we in een ‘luchtfile’ staan en pas na een uur stilstaande file mogen we weg. Onze vlucht gaat uiteindelijk naar Pristina, maar maakt een tussenlanding in Tirana waar maar weinig mensen uitstappen

In Tirana is het een stuk kleinschaliger. We stappen uit via de trap en worden met een bus naar de terminal gereden. Daar staat een grote kluwen mensen van vorige vluchten te wachten op een uiterst traag werkende paspoortcontrole. Heel, heel af en toe laat de douane een gelukkige vrij en zo schuiven we langzaam op. De rugzakken liggen vertwijfeld naast de bagageband en vragen zich al bezorgd af of wij soms doorgevlogen zijn naar Pristina, zodat ze deze keer zonder ons de rondreis moeten maken. In de hal worden we opgewacht door Gesi (spreek uit Kèssie) die ons over een drukke weg uiterst comfortabel naar ons hotel in het centrum van Tirana rijdt. Van Tirana zien we weinig. We gaan een hapje eten, organiseren de bagage en dan is het tijd voor een heerlijk uitnodigend bed.

Kruja

Onze eerste stop de volgende dag is in Kruja, geboorteplaats van Sanderbeg, held uit de 15e eeuw en een van de grootste helden van Albanië. Sanderbergs vader, een rijke man met veel land, moest zijn land afstaan aan de Ottomanen, maar bleef beheerder van zijn land. Als vergoeding voor de overdracht, eiste paps dat zijn zoon (die toen nog anders heette) een gedegen opleiding bij de Ottomanen zou krijgen. Hij bleek getalenteerd, kreeg de erenaam Sanderbeg en werd na een tijdje teruggestuurd naar Albanië. Daar liet hij zien dat hij veel had opgestoken. Hij deserteerde en wist gedurende 34 jaar de Ottomanen weg te houden uit de citadel van Kruja. Helaas werd na zijn dood Kruja alsnog veroverd. In de citadel is nog veel te zien, maar zowel het museum als de kerk staan in de steigers, Kruja is in november 2019 getroffen door een aardbeving en veel moet nog hersteld.

Als Gesi net weg is, worden we aangesproken door een van de mannen die aan het werk is. Hij wil weten waar we vandaan komen. Als blijkt dat wij uit Nederland komen, is het prijs. Hij is ook in Nederland geweest en wel in Beverwijk en wat nog belangrijker is, hij staat in een Nederlands boek. Hij pakt zijn telefoon en laat een fragment zien uit een boek en wijst zijn naam (Xene, zeg Denny) aan en toont de foto van de auteur. Zij heeft ook zijn vlucht naar Nederland betaald, omdat hij zoveel voor haar gedaan heeft. Hij vertelt dat hij vrijwilliger is en veel doet in de citadel. Zijn grote liefde is gras maaien, maar nu is zijn grasmaaier kapot. Als we volgende keer komen, kunnen we dan een nieuwe grasmaaier voor hem meenemen? Nu we zo’n band hebben, moeten we met hem mee naar zijn huis. Daar krijgen we Het Boek in het echt te zien. Het is de Dominicus reisgids. Een citaat: ‘Xene, de markante onderhoudsman die vrijwel altijd in de citadel te vinden is, vertelt dat de olijfboom 700 jaar oud is’. De olijfboom is volgens zeggen geplant door Sanderbeg ter ere van zijn huwelijk. We vragen of hij weet wat ze over hem geschreven heeft. Dat weet hij niet, dus we vertalen de tekst voor hem in het Engels dat hij goed beheerst. We slaan de koffie af en bekijken met Xene de citadel, inclusief een geheime vluchtweg naar buiten. De grasmaaier zit hem hoog en we moeten beloven dat we al onze vrienden die naar Albanië gaan, zullen vragen of ze een grasmaaier mee willen nemen. Dat beloven we. Dus mochten jullie plannen hebben voor Albanië, graag een grasmaaier in de koffer stoppen. We nemen afscheid van de aardige Xene en laten hem achter met een kleine aanbetaling voor zijn nieuwe grasmaaier.

Bektashisme

Zoals het een citadel betaamt, ligt die hoog op een berg, maar vanaf de citadel kan je naar een nog hogere berg met uitzicht op Kruja, Tirana en met helder weer, de Adriatische zee. Daar rijden we naartoe en het uitzicht is prachtig.
We bezoeken daar ook de grot van Sarisalltik Baba, een belangrijke geestelijke van het Bektashisme. Dat is een afsplitsing van de Sunnitak van de Islam waarbij ze alle strenge regels overboord hebben gezet. Zo mag je varkensvlees eten, hoef je geen hoofddoekjes te dragen en mag je gerust alcohol drinken. Omdat het een mix is van Islam en een animistische religie hoor je wel af en toe een schaap te offeren aan de berg en de grot van de heilige vader.
Onderweg kopen we broodjes bij een bakker met de opmerkelijke naam ‘George W. Bush Bakery’. Het dorp is nog steeds trots op het hoge bezoek dat hier ooit geweest is, dus zowel de bar als de bakker voeren zijn naam. Het dorp kwam slecht in het nieuws, omdat de roddel dat George’s horloge hier was gestolen de wereld over ging. Tot opluchting van het dorp belegde Bush een persconferentie om te vertellen dat de diefstal fake nieuws was en zo was iedereen weer gelukkig.

Mrizi i Zanave

Ons eindpunt is Mrizi i Zanave, omschreven als een agrotoerisme locatie en volgens Gesi de plek waar je het beste eten krijgt van heel Albanië. Het is een soort boerderij met restaurant en hotel waar ze de producten van boeren uit de omgeving verwerken. Ze produceren kaas en yoghurt van 1000 liter melk per dag (van 40 boeren!), maken van vijgen, tomaten, kastanjes en andere plantaardige producten de lekkerste dingen en maken wijn. We krijgen er een leuke rondleiding zonder dat ze ook maar een keer proberen je jam, wijn of kaas aan te smeren. Het is een prachtig project waarin alles van kleinschalige landbouw op een natuurlijke manier geproduceerd wordt. Zelf hebben ze geiten, ganzen, een paar koeien en bijenkasten. Achter een tractor wordt ook een treintje met kleine wagentjes rondgereden, maar die laten we maar voor de kinderen.

Over Albanië

Het is inmiddels een goede gewoonte geworden om iets te vertellen over het land en zijn geschiedenis. Om die traditie in ere te houden, nu dus een stukje Albanië. Albanië is een klein land, kleiner dan Nederland,maar heel bergachtig. Alleen een deel van de kust en een stukje landinwaarts zijn vlakkere gedeelte, voor de rest is het nergens vlak. Het heeft een mediterraan klimaat, maar in de bergen gelden andere regels. Het gebied ligt op de grens van de Afrikaanse en de Euraziatische tektonische plaat en is daardoor gevoelig voor aardbevingen. In november 2019 is er een stevige geweest, waarbij zo’n 50 mensen zijn omgekomen. Door de complexe geologische structuur is het land rijk aan mineralen en het heeft grote oliereserves. Albanië heeft een lange kustlijn. Het noorden ligt aan de Adriatische zee, het zuiden aan de Ionische zee. Ongeveer een derde van het land is bebost gebied en Albanië heeft dan ook een rijke flora. Langs de kust vind je de maquis, de lage heesters die typerend zijn voor het mediterrane gebied. Op de berghellingen zijn veel bossen en hoe hoger je komt, hoe meer naald- en berkenbos je vindt, tot je te hoog bent en er geen bos meer kan groeien. Enkele grote meren in het land zijn aangemerkt als Ramsar-sites (beschermde natte natuurgebieden met veel watervogels) en uiteraard staan die ook op ons reisprogramma. In de ruigere berggebieden leven nog wolven, beren, lynxen en natuurlijk ook ‘onze’ bosdieren. Na het communisme is de jacht verboden, maar stroperij vindt ook hier plaats. Al met al dus een land waar meer dan genoeg van de natuur te genieten valt.

Geschiedenis van Albanië

We beginnen de geschiedenis niet helemaal vooraan, anders wordt het verhaal erg lang en dradig. Het gebied werd in de oudheid geregeerd door Illyriërs en Thraciërs en kwam later onder Romeins, Byzantijns en Ottomaans bewind. In de tweede helft van de 19e eeuw kalfde de Ottomaanse macht snel af en in 1912, tijdens de Eerste Balkanoorlog, verklaarde Albanië zich onafhankelijk. Albanië moest een onafhankelijk prinsdom worden en er moest een nieuwe vorst komen. Dat werd prins Halim Eddin, een neef van de sultan. Die had echter weinig zin en in zijn plaats vertrok de Duitse circusartiest en fantast Otto Witte, die sprekend op de prins leek. Verkleed in een zelfgemaakt fantasie-uniform werd hij in Tirana groots onthaald en op 15 augustus 1913 tot koning Otto I gekroond. Pas na vijf dagen, waarin Witte uitgebreid genoot van zijn harem, feesten gaf en de oorlog verklaarde aan Montenegro, werd het bedrog ontdekt en vluchtte hij verkleed als boer het land uit. Er wordt ernstig getwijfeld aan het waarheidsgehalte van Witte's verhaal en de neef, prins Halim Eddin, schijnt helemaal niet te hebben bestaan. In plaats van Witte en de niet bestaande neef werd in 1914 de Duitse prins Wilhelm zu Wied vorst. Die hield het al na zeven maanden voor gezien.

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Albanië overlopen door over elkaar buitelende troepenmachten uit Italië, Servië, Montenegro en Griekenland. Na een rommelige tijd werd de machtige krijgsheer Ahmed Zogu de sterke man binnen de regering. Zogu maakte van Tirana de hoofdstad van het land. Hij verliet nauwelijks zijn paleis uit angst te worden gedood. In Albanië gold namelijk het principe van bloedwraak. Hij was betrokken bij diverse politieke moorden en mocht volgens de erecode worden vermoord door familieleden van de omgekomenen, behalve als hij door een vrouw werd vergezeld. Daarom was zijn moeder altijd bij hem. In 1928 nam Zogu onder de naam Zog I van Albanië de koningstitel aan en haalde de banden met Italië aan. In ruil voor financiële steun werd zijn land steeds afhankelijker van Italië. Koning Zog I regeerde als een despoot en maakte vele vijanden. De nauwe samenwerking met de Italianen kwam koning Zog duur te staan. Op 7 april 1939 viel het Italiaanse leger Albanië aan, dat al na drie dagen was verslagen. Koning Zog I vluchtte naar Groot-Brittannië en Albanië werd een Italiaans protectoraat.

Via communistische guerrillagroepen werden de Italianen (en later de Duitsers) weg gemept en in 1945 werd een communistische regering gevormd met Enver Hoxha als premier. Hoxha bleef daarnaast partijsecretaris en werd tevens minister van Defensie. Hoxha had al snel alle interne oppositie uitgeschakeld en verbrak de betrekkingen met de meeste westerse landen. Na de dood van Stalin en het breken met het stalinisme door Chroesjtsjov was ook de USSR geen gewenste bondgenoot meer. Alleen China bleef nog over, maar ook daarmee werden na de dood van Mao de betrekkingen verbroken. Het land was vanaf dat moment compleet geïsoleerd. Het communisme bracht weliswaar positieve dingen zoals het uitbannen van het analfabetisme, de (formele) gelijkstelling van mannen en vrouwen en een langere levensduur, maar de prijs daarvoor was hoog. Er was sprake van een systematische onderdrukking, dissidenten verdwenen in concentratiekampen, godsdienst werd verboden en Hoxha schafte het ministerie van justitie af, omdat in zijn ogen misdaad niet voorkwam in het arbeidersparadijs. Hoxha was behoorlijk paranoïde en liet ongeveer 170.000 bunkers bouwen op iedere plek die maar enigszins van strategisch belang was. Daarvoor werd een betonindustrie uit de grond gestampt en duur staal ingevoerd uit het buitenland. Enver Hoxha beef tot zijn dood in april 1985 aan de macht.

Onder de nieuwe partijsecretaris , Ramiz Alia, bleven Hoxha’s gedachtegoed en het stalinisme de staatsideologie, maar werden wel hervormingen doorgevoerd. De geest was al snel uit de fles en mensen gingen in Tirana de straat op om vergaande hervormingen te eisen, Hoxha werd van zijn sokkel getrokken en in 1991 kwam het communisme definitief ten val. Door het ontstane machtsvacuüm liepen er veel dingen mis, zoals de ponzifraude. Malafide zakenlieden beloofden rendementen van 20% tot 50% per jaar en een groot deel van de Albanese bevolking, die geen ervaring had met kapitalisme, verloor al hun spaargeld. Dit leidde tot gewelddadige protesten met hevige gevechten en de noodtoestand werd uitgeroepen. Pas na verkiezingen waarbij een socialistische premier aantrad, kwam Albanië in rustiger vaarwater. De economie blijft echter een probleem, met een groot tekort op de handelsbalans, en zware problemen in de energievoorziening.

Eten bij Mrizi i Zanave

Goed, genoeg algemene informatie, verder met de reis. Tegen de gewoonte in ga ik jullie iets vertellen over het eten bij Mrizi i Zanave, door Gesi omschreven als het lekkerste in heel Albanië. Ze komen ons vertellen dat er geen menu is. We beginnen met een ‘appetizer’ en voor het hoofdgerecht kunnen we kiezen. De appetizer bestaat volgens opgave uit kaas, ham en pickles. We kiezen allebei een hoofdgerecht en al snel komt de appetizer: een klein rond kaasje met daar bovenop een paar dunne reepjes pastinaak en een plakje paté samen met een schaal brood. We gaan ervan uit dat we de ham verkeerd geïnterpreteerd hebben en starten met de appetizer. Dan arriveert een schaal met kaas en drie verschillende soorten pies. Even later verschijnt een bord vol groente met onder andere gegrilde pompoenbloem. Al met al al aardig wat, maar nog is de appetizer niet af. Tegelijk komen een bord en een plank. De plank ligt vol met verschillende soorten kaas, gedroogde ham en stukjes worst, op het bord zijn de beloofde pickles in veel variaties. Als we nog bezig zijn met het wegwerken van de heerlijke , maar enorme ‘appetizer’ komt het inmiddels overbodige hoofdgerecht, voor mij pasta met bosbessen (echt heerlijk) en voor Rik traditionele kip met rijst. Heel lekker, maar veel te veel. Het toetje is een warm cakeje met appel en vloeibare warme chocolade van binnen en in een schijfje appel gewikkeld appelijs. Maar voordat we dat krijgen, serveren ze eerst nog tussendoor een bak fruit. We zijn tonnetje rond, maar naar huis rollen zit er niet in, want we moeten de steile berg op.

Naar Theth

Goedgevuld verlaten we de volgende ochtend Mrizi i Zanave om naar Theth te gaan. We rijden verder naar het noorden, eerst nog door redelijk vlak land met in de verte bergen. We zien geregeld olijfbomen en later lavendel, maar met grote delen van het land lijkt niets te gebeuren. Langs de weg zien we opmerkelijk grote en luxe huizen staan. Na de val van het communisme, toen mensen de luxe huizen van hooggeplaatste communistenleiders zagen, sprak dat ze wel aan. Ze vertrokken naar het buitenland om daar snel geld te verdienen. Daarmee lieten families bestaande uit meerdere gezinnen luxe villa’s bouwen met voor elk gezin een eigen etage. Al snel bleek echter dat de gezinnen en vooral de kinderen na zo’n lange tijd in Europa niet meer konden aarden in Albanië, zodat ze weer vertrokken en het huis alleen nog incidenteel tijdens vakanties gebruikten. We zien veel van zulke ‘dode’ huizen, de luiken gesloten, het hek en de poort stevig op slot en zonder enig teken van leven. Na het vlakkere deel volgt het mooiste deel van de reis van vandaag. We rijden de Prokletije bergen, het meest westelijke deel van de Dinarische alpen, in voor de rit naar Theth. Na twee jaar in het vlakke Nederland vergapen we ons aan de prachtige berggezichten. We rijden door het dal van Boga met aan weerszijden hoge bergen met besneeuwde toppen die soms angstwekkend spits en steil zijn. We klimmen en klimmen en verruilen na een poosje het gemengde loofbos voor naaldbos met berken met nog sneeuw tot we bij de pas op 1850 meter zijn, waar we een schitterend uitzicht hebben. Daarna dalen we via onnoemelijk veel haarspeldbochten weer een heel stuk tot we uiteindelijk in Theth uitkomen.

Theth ligt op 750 m en is een heerlijk groen dal dat aan alle kanten omgeven is door hoge bergen die of bedekt zijn met sneeuw of met bomen met net uitgelopen fris groen. We bekijken eerst het kerkje, een lief kerkje, geschonken aan het dorp door verwanten die nu is de VS leven. Van het vreedzame kerkje gaan we naar een bloeddorstiger fenomeen: de bloedtoren. In Albanië gold lange tijd de Kunan, een soort wetboek dat veel regels voorschreef, waaronder die van bloedwraak. Dat hield in dat als iemand uit je familie vermoord was, jij de betreffende dader (of een familielid) mocht vermoorden. Omdat de meeste mensen liever niet vermoord wilden worden, bedachten ze de torens. In zo’n stevige vierkante toren met alleen kleine hoge raampjes kon een potentieel slachtoffer vluchten en er zo lang blijven tot een bevredigend compromis was gevonden. Na het communisme is de bloedwraak eerst weer aardig opgeleefd, maar heden ten dage komt het gelukkig niet of nauwelijks meer voor.

Wandelen bij Theth

Omgeving Theth, Albanië

Omgeving Theth, Albanië

In Theth staat een volle wandeldag gepland. We beginnen met de wandeling naar een meer, het Blue Eye Lake. Het is niet echt een wandeling over geëffend terrein en al na een paar meter moeten we over grote rotsen klimmen en erg onregelmatige stappen nemen langs de berghelling. De stenen zijn weliswaar nat en glimmen, maar zijn niet glad. Eerlijk is eerlijk, in een wandelgids zou de tocht omschreven staan als licht tot matig. Maar.. het is na Riks gemene val en bekkenbreuk onze eerste wandeling over zulke ongeregelde paden en de natte, glimmende stenen laten gelijk alle alarmbellen rinkelen. Dat gecombineerd met een af en toe steile helling zonder bomen maakt het met Riks hoogtevrees niet heel ontspannen en Rik loopt het eerste stuk uitermate geconcentreerd en verkrampt. Het vertrouwen in de benen is nu een stuk minder. We kunnen natuurlijk best terug, maar Rik wil toch door en het lukt de doorzetter om bijna het hele traject te doen. Op het laatste stukje haakt hij af bij een steile puinhelling vanwege de hoogtevrees. Rik gaat droog onder een grote rots zitten en ik ga met Gesi het laatste stukje door. Rik heeft een goede beslissing genomen. Op 30 meter afstand van het meer moeten we via een houten brug de snel stromende rivier over. Aan de zijkant is alleen een dunne draad ter hoogte van mijn schouders en verder niets. Daar was Rik echt nooit over gegaan. Het meer is prachtig en er komt een leuke waterval in uit. Nu Rik er niet bij is, maakt Gesi een foto voor ons. We pikken Rik weer op en lopen terug en op de terugweg loopt Rik alweer een stuk meer ontspannen, toch al meer vertrouwen in de benen. Echt goed dat hij zo heeft doorgezet.

Voor de middag staat een wandeling naar de waterval op het programma. De miezer is inmiddels uitgegroeid tot gore regen en nadat we al kleddernat van de eerste wandeling zijn teruggekomen, besluiten we te wachten tot het opklaart. Aangezien het pas om even over vijven wat droger wordt, zit de waterval er niet meer in en maken we een ommetje langs de snel stromende rivier. Ook mooi. Na alle regen bekijkt Gesi het weerbericht voor morgen. We spreken af dat als ze goed weer voorspellen, hij dat aan ons doorgeeft en als ze morgen opnieuw regen voorspellen, hij zal zeggen dat er geen verbinding was. Het antwoord is: ‘No connection’.

Shkoder meer

Pelikaan bij Shkoder meer

Pelikaan bij Shkoder meer

We vertrekken om zes uur ‘s morgens uit Theth, want er staat een vogeltrip met vogelgids bij het Shkoder meer op het programma. Als we net vertrokken zijn en ik nog in het rugzakje aan het rommelen ben, zien Gesi en Rik in een flits een jonge wolf snel wegspringen van de rijweg. Ontzettende bof en zo jammer dat ik die net gemist heb. Het Shkoder meer ligt op de grens van Albanië en Montenegro. Het deel in Albanië is een natuurreservaat en een Ramsar Site (erkend beschermd gebied voor watervogels). Het oppervlak wisselt met de seizoenen tussen de 370 en 530 km2. Het meer is een van de grootste vogelreservaten in Europa en herbergt zo’n 270 vogelsoorten. In de winter kunnen er wel 200.000 vogels overwinteren, terwijl er nog veel meer overtrekkende vogels een vorkje meeprikken.

Met Bedrik, een in vissen en vogels gespecialiseerde bioloog, gaan we het vochtige moeras langs het Shkoder meer in op zoek naar vogels. Vooraf had Gesi aangekondigd dat we laarzen zouden krijgen, maar daar heeft niemand het meer over. Maar ook al is het zompig, met de wandelschoenen is het goed te doen. Grappig is dat Bedrik geen verrekijker of telescoop heeft wat vrij gangbaar is voor een vogelgids, maar wel een camera met een enorme lens. Hij spot de vogels met het blote oog, wijst waar ze zitten en fotografeert ze, zodat hij ze ons kan tonen. Omdat de vogels Bedrik kennen – hij komt hier elk weekend – gedragen ze zich keurig en we zien heel veel, zoals kleurige bijeneters, allerlei reigers en tot grote vreugde van Bedrik een wouwaapje, een uiterst schuwe vogel die hij een jaar geleden voor het laatst gefotografeerd heeft. Als ik vraag naar de kroeskoppelikanen, zegt Bedrik dat we die zeker gaan zien, maar pas na tien uur. Om kwart over tien komen ze overgevlogen. Nadat we al een hele tijd bezig zijn, hebben Bedrik en Gesi een voorstel. We kunnen met een bootje het meer op om nog meer te zien. Natuurlijk willen we dat. Bij de vishaven waar Bedrik als marien bioloog goede contacten heeft, huren ze een boot en zo varen we urenlang over het prachtige Shkoder meer.

Bij de vishaven ontmoeten we een ietwat ontspoorde Duitser. Hij zegt ons dat we verkeerd zitten en in de bergen moeten zijn. Daar komen we net vandaan. Is hij daar al geweest? Nee, hij is al twee weken in Albanië, maar houdt niet van bergen. Ik vraag wat hij in Albanië doet als hij niet van bergen houdt. Hij is langs de kust geweest, maar vindt die stomvervelend. We vragen waarom hij er dan nog steeds is. Tja, zo is het nou eenmaal. Hij reist al 30 jaar met een camper rond en is nu hier. Zijn vrouw heeft na 22 jaar het reizen opgegeven en is nu thuis. Wij vinden het wel knap dat zijn vrouw het 22 jaar met zo’n vreemde vogel heeft uitgehouden.

Rozafakasteel

We zijn pas om over half vijf terug van de boottocht en nadat we Bedrik weer afgezet hebben, is het natuurlijk veel te laat om nog naar het Rozafakasteel te gaan. Jammer, maar de dag zoals die nu was, was veel te leuk om daar iets vanaf te snoepen. Dan maar geen kasteel en dat terwijl er juist zoveel over Rozafa te vertellen valt. Wat wil het geval. Drie broers begonnen aan de bouw van de kasteelmuur. Maar elke nacht bleken de stenen die ze de vorige dag gemetseld hadden weer omgevallen te zijn. Op een dag kwam een oude man voorbij. Die wist wel raad: een van de drie echtgenotes moest ingemetseld worden en dan zou de muur blijven staan en het werk vlotten. Omdat het werk voor het meisje gaat, spraken de drie broers af thuis niets te zeggen en te kijken welke van de drie dames het lot aan zou wijzen. Thuis vertelden zowel de oudste als de middelste broer het verhaal toch aan hun vrouw. Alleen de jongste broer, getrouwd met Rozafa, hield zijn mond en daarmee was Rozafa natuurlijk de pineut. De volgende dag liet zij haar baby onder de hoede van haar schoonzusters achter en ging de broers eten brengen. Omdat Rozafa niet de moeilijkste was, snapte ze dat er niets anders op zat dan ingemetseld worden. Ze vroeg echter om een aantal gaten in de muur te maken, zodat ze haar baby nog kon voeden en hem kon wiegen als hij huilde. Zo gezegd, zo gedaan en in de ruïne van het kasteel is nog iets te zien van de gaten voor Rozafa. Of het verhaal waar is, weet niemand en wij hebben het niet kunnen controleren.

Komani meer

Ook de volgende dag vertrekken we weer om zes uur voor een tocht met de ferry over het Komani meer. In de communistische tijd zijn diverse stuwmeren aangelegd en hier in het noorden zijn er drie boven elkaar waarvan het Komani meer het middelste is. Het is een enorm meer en met de ferry vaar je langs de bergen door smalle doorgangen met zicht op prachtig besneeuwde bergen. Het doet een beetje denken aan de fjorden in Noorwegen of Nieuw Zeeland. Na 2,5 uur zijn we aan de overkant. We rijden naar het Valbona Valley National Park in de Albanische Alpen, ook behorend tot het westelijk deel van de Dinarische Alpen. Het park is 80 km2 groot en omvat de Valbona rivier met het omringende gebied, bestaande uit bergen, alpiene landschappen, bronnen en watervallen en diepe valleien. De bergen zijn dicht bebost met gemengd bos of naaldbos en doordat het zo afgelegen en geïsoleerd ligt, is de natuur er nog prachtig. Zo leven er bruine beren, wolven, lynxen, gemzen en nog veel meer dieren en ook de plantenwereld is schitterend en soortenrijk. In het park liggen vier dorpjes met maar weinig bewoners die bijna allemaal boerderijen hebben met schapen, wat koeien en kippen en wat kleine landbouwgrondjes.

Snake Meadows

Onze bestemming is Snake Meadows waar we logeren in de Shepherd’s Hut. Een werkelijk schitterende plek aan het eind van de wereld. Er staan een paar huizen op flinke afstand van elkaar waar uitsluitend schaapherders en hun familie wonen. Bij een van die families logeren we in een kamertje met een matras op de grond en een wc buiten. De boerderij ligt zo mooi en de familie inclusief opa en oma zijn allemaal even hartelijk en gastvrij.

Snake Meadows, Albanië

Snake Meadows, Albanië

‘s Middags maken we met Gesi een wandeling en dan komen we na de wolf een echt gevaarlijk dier tegen: de zandadder, een van de meest giftige slangen die je tegen kan komen. Een klein verwilderd katje komt op het slangetje afgerend, maar als hij even gekeken heeft, druipt hij af: geen slang om te vangen. Wij zijn erg enthousiast over de slang, maar Gesi vindt het minder. Als de slang je bijt, duurt het veel te lang voor je het ziekenhuis kan bereiken en heeft het gif al zijn werk gedaan. Je zal niet doodgaan, maar je houdt er wel hart, lever, oog en ander akelige problemen aan over. De rest van de weg letten we toch wat beter op en we komen heelhuids weer terug. Op de terugweg zitten we nog even in een bergweitje en Gesi vertelt over de meerstemmige, traditionele liederen die nog steeds in Albanië door alle families bij bruiloften en begrafenissen gezongen worden. Hij laat ze op zijn telefoon horen. We zullen niet gelijk de CD kopen, maar zo in de bergwei van iedereen verlaten met deze liederen en alleen de klingelende bellen van het vee en vogelzang is het zo ontzettend vredig.

‘s Avonds, als het te koud wordt om buiten te zitten worden we binnen uitgenodigd. Omdat het half acht is, denken we dat we gaan eten, maar dat is niet het geval. De open haard wordt aangestoken in de mooie kamer en twee stoelen worden aangeschoven bij de haard. Zo zitten we elk aan een kant van de houtkachel als brave kinderen te wachten wat er verder gebeurt. Uiteindelijk krijgen we toch eten geserveerd. Alles is hier zelf gemaakt: eigen gebakken brood, kaas, boter en yoghurt. Soep van zelf gekweekte groente en toe een soort notentaart met hazelnoten van de bomen rondom. Bij het ontbijt krijgen we eitjes van de eigen kippen die zelf hun eten zoeken en in de boom slapen. De thee wordt gemaakt van kruiden uit de omgeving. Allemaal heerlijk, maar wat een werk moet je hier doen om elke dag je eten op tafel te krijgen. Ze beginnen hier dan ook vroeg, want tussen vijf en half zes worden we wakker van het geblaf van de honden die op de schapen passen. Volgens Rik heb ik er nog verbazend lang doorheen geslapen.

Catherine

Hagedis bij Snake Meadows, Albanië

Hagedis bij Snake Meadows, Albanië

Na het ontbijt arriveert Catherine, want voor de ochtend staat een wandeling met een lokale natuurgids (geen gespecialiseerde vogelgids volgens de papieren) op het programma. Catherine is een Amerikaanse die veertien jaar geleden de corruptie en hectiek van Amerika is ontvlucht en neergestreken is in de vredige Valbona vallei in (het eveneens corrupte) Albanië. Tegelijk met Catherine komt ook Anna, een grote, brave en rustige hond. Catherine is inderdaad geen gespecialiseerde gids, maar haar aanstekelijke enthousiasme en kennis van de omgeving maken dat meer dan goed. Ze is heel erg opgelucht als blijkt dat we niet per se naar een pas of een bergtop willen racen, maar gewoon mooie dingen willen zien. Ze heeft vorig jaar haar enkel gebroken en dit is weer de eerste keer dat ze een echte tocht gaat maken. Rik en zij kunnen elkaar de hand schudden. We gaan eerst de berg achter de Sheperd’s Hut op en zoeken daar naar vogels en planten. Omdat de vogels het nogal af laten weten, nemen we afscheid van de hoog gelegen Shepherd’s Hut om naar Valbona te gaan om een wandeling langs de rivier te maken. Onderweg naar beneden stoppen we nog bij een weitje dat volstaat met orchideeën en andere fraaie bloemen.

Beneden besluiten we eerst voor de koffie te gaan. Vlakbij de koffietent komt Catherine bekenden tegen en ook die gaan mee koffie drinken. Als eerste verschijnt Dani, aan Anna’s (de hond) uitbundige reactie te zien, een goede vriend van Catherine. Vervolgens verschijnen vijf Duitsers en Oostenrijkers die elkaar ook pas gisteren ontmoet hebben en die iets met kayaking doen. Tenslotte verschijnt Nederlandse Martine, cultureel antropoloog uit Wageningen met twee andere Nederlandse toeristen in haar kielzog. Martine moet de mensen hier interviewen en Dani is haar tolk. Zo zitten we opeens met een groep van dertien man aan de koffie. Nou ja, dat is te zeggen, ons clubje heeft nog koffie, maar als de rest koffie bestelt, komt de in keurig pak uitgedoste ober melden dat de koffie op is.

Na de koffie steken we vergezeld van Dani en Martine de Valbona rivier over en volgen het pad langs de rivier. We lopen door prachtig gemengd bos met een uiterst gevarieerde en rijke ondergroei. We vinden wel vier verschillende orchideeën, waaronder de vliegenorchis die er in grote aantallen staat. Cyclamen die nog niet in bloei staan vormen een soort bodembedekkers. Catherine is ook een bioloog die net als ik niet als bioloog heeft gewerkt en samen speuren we naar planten alsof we nooit anders doen, geregeld samen zoekend naar een plantennaam die we eigenlijk zouden moeten weten.

Langs het pad zien we ook een boom waar een beer zijn sporen heeft achtergelaten door flink aan de bast te krabben. Catherine heeft een spannend berenverhaal. Er zitten hier in de bergen, vooral hoger, flink veel beren, maar eigenlijk zie je die nooit. Een tijd geleden wandelde Catherine hier met een zekere Alfred. Zij keek nog rond, hij lag in het gras, toen ze plotseling midden op de dag een beer met jong aan zag komen. Ze schreeuwde ’Alfred, kijk een beer!’, waar de beer met jong nog meer van schrok. Het jong rende meteen weg, moeders kwam op Catherine af, gaf haar een mep en holde ook weg. Catherina had een haal in haar gezicht en op haar borst en kwam er dus eigenlijk nog goed vanaf. Ze benadrukt in haar verhaal dat het haar eigen fout was, zij heeft de beer aan het schrikken gemaakt door ook nog eens te schreeuwen en de beer had haar veel zwaarder kunnen verwonden. Die heeft haar eigenlijk heel vriendelijk behandeld door een waarschuwende tik uit te delen. Het pleit voor Catherine dat ze het verhaal zo eerlijk vanuit de kant van de beer benadert.

Omdat we pas tegen half vijf het ochtendprogramma met Catherine hebben afgerond, skippen we het middagprogramma. Ten afscheid tekent Catherine nog een mooie kaart voor ons, want ook morgen gaan we – zonder haar – weer in de omgeving wandelen en zij weet hier de mooie plekjes omdat ze zelf de wandelroutes uitgezet heeft.

Omgeving Valbona

Hiking bij Valbona, Albanië

Hiking bij Valbona, Albanië

Ook die wandeling is erg mooi en het is heerlijk om zo buiten in de bergen te zijn en de omgeving te voelen en te ruiken. We zijn op weg naar een pas en dus is het klimmen, klimmen, klimmen, maar voor hoogtevrezers is het een uitstekend pad. We lopen eerst door fris groen beukenbos en daarna door bos met meer naaldbomen. Op een weitje zien we volop pioenrozen staan met veelbelovende knoppen. Nog verder omhoog verandert de omgeving plotseling. Eerst hebben we weitjes vol krokussen en diepblauwe kleine, wilde hyacintjes en dan wordt de helling vrij kaal en liggen er op het smalle wandelpad en op de helling boven en onder ons nog flinke pakken sneeuw. Na Riks akelige val flitst in ons beider hoofd onmiddellijk het rode alarmlicht aan. We hoeven nog maar een klein stukje naar de zomerhut van de herders – de pas is door de vele sneeuw nog geen optie – , maar gaan we dat halen? Gesi toont zich nu een ware gids. Hij begeleidt ons soms een voor een, soms mag ik volgen en haalt hij Rik op en zo komen we veilig door de voor ons bedreigende stukjes sneeuw. Bij de herdershut eten we met alle bergen helemaal alleen voor ons de lunch. Op de terugweg wordt de lucht steeds dreigender, maar ze houden rekening met ons. Pas in de auto terug zet de regen door. Hebben we tijdens de wandeling ontzettend ons best gedaan, maar weinig vogels gezien, als ik uit het raam van onze kamer kijk, komen maar liefst drie nieuwe soorten vogels zich uitgebreid voorstellen.

Even in Kosovo

Vanuit Valbona vertrekken we voor een dagje over de grens. Via Kosovo rijden we naar Peshkopi dat weer in Albanië ligt. Kosovo is gelijk anders. Er is meer bebouwing, de wegen zijn drukker, rondom de weg is het ongeorganiseerder met bouwbedrijven, garages en half afgemaakte bouwsels waar niemand meer naar om lijkt te kijken en er is meer landbouw. Dit deel van Kosovo is zwaar getroffen door de Kosovo oorlog met veel doden, vluchtelingen en verwoeste steden als gevolg. Inmiddels is alles weer opgebouwd en ook de steden die we bezoeken, Gjakova en Prizren, zijn weer in oude stijl herbouwd en gerestaureerd. Wat we niet wisten is dat in Kosovo in meerderheid Albanezen wonen die na de onafhankelijkheid niet bij Albanië, maar bij Servië ingelijfd zijn. In de tijd dat Joegoslavië een federale staat was, was Kosovo een autonome provincie binnen de republiek van Servië.

De belangrijkste bezienswaardigheid van Gjakova is de bazaar uit de 15e eeuw. In de Ottomaanse tijd was het een belangrijke handelsstad op de route van Shkoder naar Istanbul en je kon er alles vinden van kruiden en voedsel tot goud- en kopersmeden. Ook de bazaar is na de Kosovo oorlog hersteld en met zijn straatjes van kinderkopjes en winkels wekt het niet de indruk net gerestaureerd te zijn. Toch is het anders dan we verwachten. We hadden drukke smalle straatjes vol kleine winkeltjes verwacht, maar het is er rustig en het merendeel van de winkels is gesloten of staat leeg. Volgens Gesi heeft dat met de recente crisis te maken. Midden in de bazaar staat de Hadum moskee. Als we het binnenplein oplopen worden we gewenkt of we binnen willen kijken. Dat willen we wel. De moslimkoster mimet dat we de schoenen uit moeten doen, schudt nee als ik gebaar of ik een hoofddoek om moet en knikt als we op het fototoestel wijzen. Zo hebben we toch een informatief gesprek. De moskee is van binnen fraai beschilderd met plantenmotieven en – naar we aannemen – koranverzen.

Prizren, Kosovo

Prizren, Kosovo

Vanaf Gjakova gaan we door naar Prizen, dat heel anders is. Het is groter en het is er razend druk, zodat we heel lang in de file staan voordat we de stad bereiken en opnieuw lang in de file staan om de stad weer uit te komen. Prizren geeft de indruk van een moderne, kosmopolitische stad vol drukbevolkte terrasjes en vol mensen die over de boulevard en door de smalle oude straatjes slenteren. Een van de belangrijkste plekken van Prizren is het complex van het akkoord van Prizren. In 1878 zijn daar de Albanese leiders bij elkaar gekomen om samen een programma op te stellen en zo eensgezind het toen nog niet zelfstandige Albanië te beschermen tegen aanvallen van buitenlandse mogendheden. Tijdens de Kosovo oorlog is het gebouw volledig verwoest, maar inmiddels is het in originele staat hersteld en herbergt het een museum met informatie over het akkoord van Prizren.

Naar Peshkopi

We nemen weer afscheid van Kosovo en al vrij snel rijden we weer in de bergen, nu in de Korab Mountains aan de oostkant van Albanië. Het is ook weer een prachtig berggebied, maar anders dan de Albanese Alpen in het noorden. Hier zijn de bergen meer afgerond en met meer vlakke gedeeltes wat niet wegneemt dat de bergweg niet alleen vol haarspeldbochten zit, maar ook voortdurend van boven naar beneden en weer terug naar boven klimt. Onderweg hebben we uitzicht op Mount Korab, met zijn 2751 meter de hoogste berg van Albanië. Na een mooie tocht komen we – laat – aan in Peshkopi, maar daarover meer in de volgende brief, want deze is helemaal vol.