Rondzendbrieven Nederland-Mongolië 2010 > rondzendbrieven > brief 6: Baikal meer - Undurchaan
Zesde rondzendbrief Baltische Staten, Rusland, Mongolië 2010

Zesde rondzendbrief Baltische Staten, Rusland, Mongolië 2010

[verzonden 25-8-2010 vanuit Ulaan Baatar]

Dit is de een na laatste rondzendbrief. De laatste ga ik vanuit Ede versturen. Zonet is in UB de oplader geklapt en met twee lege accu's na drie weken zonder stroom doe je dan niet veel meer. Met ons is alles prima, maar dus even geen mails meer van ons. Vrijdag 27 augustus vliegen we terug naar Nederland.

De vorige brief ben ik geëindigd in Irkutsk en heb ik verteld over het Baikalmeer. Inmiddels zijn we in Mongolië en morgen gaan we aan onze rondreis beginnen. Of het lukt om tijdens de rondreis een rondzendbrief te sturen, betwijfelen we. Vooral in het oosten waar wij heen gaan, is weinig toerisme, geen toeristen-gerkamps en dus zeer waarschijnlijk geen Wifi. Maar goed, tegen de tijd dat jullie dit lezen, is het ons gelukt om de mail te sturen, dus ik begin maar gewoon.

Naar Ulan Ude

Vanuit Irkutsk hebben we een rit van een kleine 500 km naar Ulan Ude, de laatste overnachtingsplek in Rusland. Even voor Sloedyanka krijgen we uitzicht over het Baikalmeer en het grootste deel van de dag blijven we langs het Baikalmeer rijden. In Sloedyanka constateert M. dat er een grote spijker in de achterband zit en we besluiten om naar een 'automontaash' te gaan. We gaan dan gelijk wat aan de voorbanden doen, want die slijten onevenredig snel af. We komen terecht bij een supermoderne garage die alle apparatuur heeft die je je maar voor kan stellen en waar twee mensen ons direct (op zondag) kunnen helpen. Kennelijk zijn de voorwielen na deze operatie te ongelijk afgesleten, want de auto trekt nu stelselmatig naar links. Na een poosje besluit M. daarom nogmaals bij een garage banden te wisselen. Dat valt nog helemaal niet mee. We stoppen bij een aantal kleine garages, maar niemand wil ons helpen: er zijn te veel andere klanten voor ons of ze hebben niet de goede krik. Al met al lukt het pas bij een garage in Ulan Ude om de wielen opnieuw te wisselen. Het zijn vrolijke jongens. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat een deel van de vrolijkheid door een ruime drankinname veroorzaakt is. Maar met alle gebarentaal over en weer is het een waar vermaak. Bij het afrekenen probeert de lolligste van de twee ons af te zetten. We geven hem niet helemaal, maar wel een beetje zijn zin. Het is per slot zondagavond half zeven en het was een gezellig onderhoud. Aan het slot van de sessie wil het gehele garage-personeel bij ons op de foto. Na een hartelijk afscheid, zwaait het voltallige team ons uit.

Vanaf dat we langs het Baikalmeer komen, wordt de rit erg mooi. We rijden nu langs de zuidkant van het Baikalmeer over een weg die door de beboste heuvels loopt. Vaak staat er nog een rijtje bomen tussen de weg en het meer, maar op sommige punten hebben we prachtig uitzicht over het grote Baikalmeer. De heuvels zijn bebost met naaldbos, in de lagere dalen komen we weer de schralere graslanden tegen. De bergen langs het Baikalmeer zijn hoger dan de bergen die we tot nu toe hebben gezien. De overkant die hier zo'n 50 km weg is, kunnen we eigenlijk steeds goed zien. Het is druk langs de weg met zondagse toeristen. Russen houden van picknicken, dat zien we ze veelvuldig doen. Langs de weg staan massa's kraampjes waar je bessen, aardbeien, maar vooral de gerookte omul, de beroemde vis van het Baikalmeer, kan kopen. Jammer is dat als Russen picknicken, ze het afval achterlaten. Overal waar je stopt, ligt afval: plastic flessen, lege drankflessen, papier en plastic, overal ligt troep. Behalve Russische picknickers zien we enorm veel treinen. De spoorlijn, waar ook de Trans-Siberië express over rijdt, loopt tussen de weg en het meer. Voortdurend zien we enorme goederentreinen, waaronder vooral veel olietreinen, passeren, allemaal met twee of drie locomotieven en 60 tot 70 wagons.

Ulan Ude

Lenin hoofd in Ulan Ude.

Lenin hoofd in Ulan Ude.

We blijven een dagje in Ulan Ude, de hoofdstad van de Buryat republiek. De Buryati zijn een volk dat nauw verwant is aan de Mongoliërs en dat is ook goed te zien aan de mensen in de stad. We zien veel Mongoolse types en veel minder uitgesproken Russische mensen. Midden op het centrale plein van Ulan Ude staat een onwijs groot Lenin hoofd. Grappig is dat Lenin deze keer typisch de wat scheve ogen van de lokale bevolking heeft. Het volk moet zich natuurlijk wel kunnen identificeren met zijn held. Volgens onze reisgids poepen de duiven niet op het Leninhoofd, volgens zijn getrouwen uit respect voor de man. Inderdaad is het grote gladde hoofd opvallend schoon, maar wij denken toch dat het komt omdat we de hele dag bijzonder weinig duiven in de stad zien.

In Ulan Ude willen we ook naar het natuurhistorisch museum met veel informatie over de Baikalregio en de Buryat-provincie. In het museum is een extra tentoonstelling over dinosaurussen en of je die nu wilt zien of niet, je moet nu een 2,5 maal zo hoge toegangsprijs betalen (omgerekend 6 euro, wat voor hier heel duur is). In het museum worden we naar boven gestuurd waar links de Baikal-zaal en rechts de dinosaurus-zaal is. Wij gaan naar links en komen in een stikdonkere Baikal-zaal. We zoeken naar een lichtknopje, maar kunnen dat nergens vinden. We gaan raad vragen bij de dinosaurus-zaal en daar vertelt de suppoost, een meisje dat in tegenstelling tot de portier van het museum wel Engels spreekt, dat de Baikal expositie gesloten is. We kunnen alleen naar de dinosaurussen kijken. We leggen uit dat we voor het Baikalmeer gekomen zijn en dat we de dinosaurussen helemaal niet willen zien. Als Baikal dicht is, willen we ons geld terug. Het meisje begrijpt het probleem en zegt dat ze gaat proberen ons te helpen. Na een kort overleg loopt ze mee, doet het licht aan in de Baikalzaal en geeft ons bij alles tekst en uitleg in het Engels. Is dat nou niet vreselijk aardig? En zo rustig is het zelden in een museum, want achter ons gaat de deur dicht, Baikal is immers gesloten. Ze verontschuldigt zich geregeld voor haar Engels, maar dat is helemaal niet nodig, we kunnen haar prima volgen. Na afloop raadt ze ons nog aan om beneden bij de levende dieren te gaan kijken. Daar zitten cavia's, een konijn, een egeltje en een volière met parkieten, valkparkieten en een grijze roodstaart. We hebben ze maar de groeten van hun gevleugelde vriendjes uit Ede gedaan.

Grens Rusland-Mongolië

Vanaf Ulan Ude rijden we naar Kyakhta, de grensplaats in Rusland om Mongolië in te gaan. We verwachten een lange dag: tot de grens is het 225 km, bij de Mongoolse grens moet de bus ingeklaard worden, want die wordt in Mongolië verkocht en vanaf de grens hebben we nog 350 km te gaan tot Ulaan Baatar. We rijden vandaag in Rusland al door echt ander landschap: een kaal steppeachtig landschap met mooie heuvels en veel vee. Verspreid in het landschap komen we af en toe kleine dorpjes tegen.
Al voor de grens worden we aangehouden voor paspoortcontrole. Als we om elf uur bij de grens komen, staat daar een overzichtelijke rij van pakweg vijftien auto's voor het hek dat af en toe open gaat om een auto of een vrachtauto door te laten. Er zijn drie banen: een voor vrachtauto's, een voor bussen en een voor personenauto's. Tot half twaalf gebeurt er helemaal niets in onze wachtrij. Er gebeurt wel veel om ons heen: er wordt in velgen gehandeld. Personenauto's sluiten aan in de vrachtwagen-rij en twee auto's voor ons schuiven ook de vrachtwagen-rij in en worden het hek binnengelaten. Dan komt een potige douanedame aangemarcheerd, zoekt de rij personenauto's af en wijst naar ons. Wij moeten uit de wachtrij en helemaal vooraan gaan staan in de inmiddels lege vrachtwagenrij. Er gaan nog een stuk of drie kleine busjes en auto's voor ons door het hek, maar dan wijst de dame ons opnieuw aan en mogen wij lang voordat we aan de beurt zijn door het hek. Daar stellen we maar geen vragen over. Binnen moeten we eerst de papieren voor de auto in orde maken, daarna moeten we ons opstellen bij een grote vrachtauto met een hele grote U-vormige arm. Die scant alle auto's en vrachtauto's met radioactieve straling om te kijken of je geen smokkelwaar (mensen, drugs) meeneemt. Na het doorlichten krijgen we een stempel en kunnen we een tweede definitieve stempel voor de auto halen. Daarna moeten we zelf door de douane. We krijgen na een kritisch onderzoek ons uit-stempel voor Rusland en de immigratiebriefjes worden ingenomen. Na nog een of twee controles van paspoort en autopapieren zijn we Rusland uit. Het heeft ons twee uur gekost, geen gekke tijd dus.

We verwachten dat Mongolië in meer tijd gaat kosten. Bij de grens staan twee mensen van Tiara-tours om de auto in te klaren. S., Rik en ik kunnen alvast door de paspoort controle waar ze erg vriendelijk en snel zijn. M. mag nog niet omdat hij de chauffeur is. Bij het inklaren van de auto hebben we een groot probleem. Nergens is te vinden wat de motorinhoud van de auto is. De douane wil daar officiële papieren van zien, want op basis daarvan wordt de belasting vastgesteld. In Rusland wilden ze het ook al weten, maar toen werd het probleem opgelost door een vrouwelijke official die zeker wist dat de inhoud 2324 was, wat M. zich toen opeens ook weer kon herinneren. Hier nemen ze met de 2324 geen genoegen. Er dienen officiële bewijzen overlegd te worden. Er wordt gebeld met Ulaan Baatar en er wordt navraag gedaan bij een officiële dealer daar. Hij moet faxen of mailen wat de motorinhoud is en pas als ze dat weten, gaan ze verder met de procedure, maar eerst is het tijd voor de lunch ...
Er gebeurt een hele tijd niets, behalve dat wij ook maar lunchen en de restjes oud brood aan dankbare zwerfhonden voeren. Rond kwart over vier komt er een positief bericht. Ze hebben in UB (Ulaan Baatar) op internet de motorinhoud gevonden (2148) en met die informatie gaan de officials akkoord. Ze beloven dat het nu in een half uurtje gepiept is. Om zes uur mogen we van de parkeerplaats af en de tien meter naar het kantoor rijden en dan weer even een paar minuutjes wachten. Uiteindelijk verlaten we om zeven uur de Mongoolse grens om te beginnen aan het traject naar Ulaan Baatar. De gehele procedure Rusland uit en Mongolië in heeft al met al acht uur gekost. Later horen we dat we bij de Mongoolse grens extra pech hadden, omdat er toevallig net die dag mensen uit UB waren om de grensprocedures te controleren. Elke ambtenaar deed dus extra zijn best om het protocol meer dan stipt te volgen.

Gezien de tijd stoppen we in Darkhan, de tweede plaats van Mongolië voor het diner. Daar wacht ons een aangename verrassing: de klok mag een uurtje terug, we hebben opeens een uurtje ingelopen. Na het eten moeten we in het donker over de matig tot slechte weg nog 200 km tot UB. Het is een gevaarlijke weg. Auto's verblinden je met hun grote licht, mensen parkeren overal hun auto en staan dan in het stikdonker midden op de weg. Ruiters rijden zonder enige verlichting op de rijweg. Al met al zijn we erg blij als we om half twee 's nachts (voor ons dus eigenlijk half drie) in ons hotel zijn. Aangename verrassing: er zijn veel handen die de bagage in de lift zetten, we krijgen gelijk een sleutel en niemand doet moeilijk over de 'documentie'.

Ulaan Baatar

In Ulaan Baatar moet ons busje helemaal leeg, want in Mongolië reizen we met een lokale organisatie met lokaal vervoer en de bus wordt verkocht. We stallen al onze overbodig geworden bagage als motorolie, ruitenvloeistof, reservetankjes met diesel, gastankjes, de koelbox, gereedschap, de klapstoeltjes en de Senseo van W. met een voorraad koffiepads uit in de achterbak. Geloof het of niet, maar binnen een half uur heeft M. de hele handel verkocht voor 140 dollar. Dat ruimt lekker op! Een 5 liter jerrycan met diesel gaat naar de fixers van gisteren omdat ze ons zo goed geholpen hebben.

Al vanuit Nederland hebben we een drie-weekse rondreis door Mongolië uitgestippeld. We blijven twee dagen in de stad om bezienswaardigheden te bezoeken, daarna beginnen we aan een rondreis, waarvan we de eerste dag nog gezamenlijk reizen. Daarna splitsen we ons op. S. en M. gaan naar het westen, wij gaan eerst naar het zuiden en dan naar het oosten, omdat we drie jaar geleden al veel hoogtepunten in het westen gezien hebben.

Beeld in Gandan klooster.

Beeld in Gandan klooster.

In de stad bezoeken we onder meer het Gandan klooster, het grootste en belangrijkste klooster van Mongolië. Wil je wat extra aandacht van de Boeddhistische goden hebben, dan kan je de monniken vragen een mantra voor je te bidden. In een aparte ruimte kan je een mantra kopen. Daarbij wordt met uiterst moderne apparatuur gewerkt. Zodra je met het bonnetje komt, waarop staat voor welke mantra je betaald hebt, zet een monnik zich achter de computer, toetst de tekst van de mantra in en print die gelijk uit, zodat je die aan de biddende monniken kan geven. Nog even en dan hebben ze daar wel een mantra-modellenboek voor.

We bezoeken ook het winterpaleis van de Bogd Khan, de achtste levende boeddha en de laatste koning van Mongolië. Het paleis is tussen 1893 en 1903 gebouwd en hij heeft er 20 winters doorgebracht. Hij had ook een zomerpaleis, maar dat is helemaal verwoest. Afhankelijk van welk geschiedenisboek je leest, was het of iemand die zich te buiten ging aan alle soorten van genoegens of een groot visionair. Ook in de Russische tijd is het winterpaleis altijd gespaard gebleven. Naast het winterpaleis staan er op het terrein aardig wat tempels met prachtig houtsnijwerk en op de daklijsten de dieren die net als bij de Chinese kalender, de jaren symboliseren. De daklijsten staan vol met schilderingen die heel gedetailleerd zijn en net als de rest van de tempel Chinees aandoen. Ook binnen zijn prachtige dingen te zien: vier heel grote Boeddha-beelden, heel fijn borduurwerk en kunstig schilderwerk. Naast de tempels kan je ook het paleis bezichtigen waar onder meer de cadeaus staan die de koning heeft gekregen: een bontmantel gemaakt van 80 vossen, een andere bontmantel gemaakt van 700 sabels (een soort marter). Verder een ger gemaakt van 150 sneeuwluipaardvellen, twee zetels die muziek maken als je er op zit en een olifant die drie maanden heeft moeten lopen om van de Russische grens in Ulaan Baatar te komen. Overigens staat de olifant er niet zelf, zijn foto staat er.

Start van Mongolië rondreis

De dag voordat we aan de rondreis beginnen, praten we in UB op het reisbureau nog even de trips door. We maken afspraken met Rik de Nederlandse manager, getrouwd met een Mongoolse vrouw (Tseren, zoals ook de reisorganisatie heet). Zo geven we ook door dat wij vegetariër zijn en geen salades eten. Op dergelijke rondreizen nemen we liever geen risico's met eten en water. De volgende morgen worden we met twee jeepjes bij het hotel opgehaald en meteen hebben we een probleem. De bagage past op geen stukken na in het jeepje van S. en M., terwijl baas Rik beloofd had dat we ruimte in overvloed hadden. Ook kan een van de deuren niet open en zo zijn er meer dingen die niet kloppen. We wachten lange tijd in Rik's kantoor en hij belooft alles op te lossen. Na ruim twee uur wachten, is alle bagage toch in het jeepje gepropt en de deur weer ongeveer gerepareerd en kunnen we eindelijk weg.

Onze eerste stop is bij het Hustai National Park waar ze met succes przewalskipaarden, of Takhi zoals ze in Mongolië worden genoemd, opnieuw hebben geïntroduceerd. We logeren daar in een ger-kamp en als we aankomen moeten we opnieuw wachten omdat de manager er niet is. Ter vermaak is er intussen een informatiecentrum en een film, die helaas niet doorgaat omdat de stroom uitgevallen is. We worden het wachten een beetje zat en besluiten dan maar zelf een ger uit te gaan kiezen als blijkt dat we in een ander ger-kamp moeten overnachten. Er is gebeld met baas Rik en we blijken ergens anders te zitten dan de gidsen was meegedeeld. Uiteindelijk veel beter, want het tweede kamp is veel rustiger. De volgende ochtend blijkt dat baas Rik nog iets essentieels vergeten is. We krijgen van de organisatie slaapzakken mee en omdat die doorgaans van matige kwaliteit zijn en S. en ik allebei koukleumen zijn 's nachts, had baas Rik ons extra slaapzakken beloofd. Jammer, jammer, maar die zijn vergeten. Er wordt naar baas Rik gebeld en hij stuurt naar het volgende overnachtingsadres alsnog de slaapzakken. Langzamerhand krijgen we ernstig de indruk dat baas Rik erg vriendelijk is, maar dat hij iets teveel aan zijn hoofd heeft om zijn afspraken na te komen.

Przewalskipaarden.

Przewalskipaarden.

Aan het eind van de eerste dag gaan we het Hustai park in om de przewalskipaarden te zoeken. Wat we zien overtreft alles. Eerst zien we een groepje van vijf met een veulen de helling afkomen, later zien we nog meer groepen aan alle kanten op de hellingen. Verschillende groepen komen naar de weg en steken die over om te drinken. We zien ze van heel dichtbij, ze rollen lekker door het gras en staan elkaar liefkozend op de rug te knabbelen. Het park maakt de hele dag weer goed. Met de vorige reis lukte het niet om naar dit park te gaan, nu wel en dan ook nog met zoveel paarden. We zijn helemaal tevreden.

De wegen splitsen zich

We lunchen nog in het ger-kamp en dan, na ruim zeven weken, splitsen onze wegen zich. S. en M. gaan naar Mongol Els (stuifduinen), Harhorin, Tjertserkleg, Yolyn Am en nog veel meer moois, wij gaan naar andere stuifduinen Ar burdiin Els en overnachten bij bijzondere granietrotsen, Zorgol Hairhan Uul, die als heilig worden beschouwd. Vanaf nu kan ik dus alleen nog over Rik's en mijn reis schrijven.

We hebben een mooie rit door hetzelfde heuvelachtige droge landschap met opmerkelijk veel bloemetjes, waaronder prachtige anjertjes (dianthus). We zien veelvuldig, enorm grote roofvogels, af en toe marmotten, gazelles en kraanvogels. De verrekijker ligt dus bij de hand. Aan het eind van de dag rijden we langs de plotseling uit het landschap oprijzende granietrotsen van Zorgol Hairhan Uul. Enorme rotsblokken met de meest fantastische en grillige vormen. Hier in de buurt overnachten we en hier moet dus ook de overdracht van de slaapzakken plaatsvinden, die door een ander jeepje dat hier ook overnacht, meegenomen zijn. Hoe je hier een plek af kunt spreken is ons een raadsel. Je hebt (in onze ogen) geen enkel referentiepunt en wegen lopen kris-kras door het landschap en vertakken zich voortdurend. De gids (Jacky, ze heet anders, ongeveer Gadarbagma, maar dat is te moeilijk) en onze chauffeur, Oghtroh, proberen te bellen, maar de mobiele telefoons hebben geen bereik. We rijden wat rond en mijn verrekijker dient nu niet om gazelles te bekijken, maar om ver afgelegen slaapzakken waar te nemen. We zoeken en speuren door de verrekijker, nergens blijken twee slaapzakken naar ons op zoek te zijn en tegen achten geven we het op en zoeken we een plekje voor de nacht. We staan op een prachtig plekje met helemaal niemand in de buurt en 's nachts zie je alleen maar een heldere sterrenhemel en de melkweg.
De eerste nacht worden we gelijk door de regen geplaagd. Onze tent staat nog net met droog weer, maar Jacky's tent een afdankertje met een verzameling ongelijke stokken waaruit het moeilijk is de juiste te kiezen, krijgen we niet meer droog opgezet. De regen zet echt door en we eten dus maar in de ruime voortent van ons tentje. De volgende dag overnachten we weer op dezelfde plek als onze onzichtbare reisgenoten. Nu is dezelfde plek in Mongolië een ruim begrip dat algauw een aantal vierkante kilometers omvat waar je door alle heuvels ook totaal geen overzicht hebt wie waar is. En al belooft Jacky dat we vandaag de slaapzakken krijgen, wij geloven er al niet meer in.

Naadam festival

Tijdens de rit zien we massa's auto's en motoren en een hele hoop mensen. Wat is er aan de hand? We rijden er naar toe en het blijkt een lokaal Naadam festival te zijn. Het grote Naadam festival in UB is in juli, maar lokale feesten vinden ook later in het jaar plaats en stomtoevallig komen we daar langs. Alle buurtbewoners zijn gekomen, er worden traditionele spelen gedaan: paardenraces, worstelen, het boogschieten is vervangen door een soort sjoelen zonder sjoelplank. Met een steentje moeten de spelers twee botjes die op een verhoginkje staan wegschieten. In een grote tent wordt eten bereid: er staat een reeks schapenkoppen, een schaap wordt klaargemaakt, er staan enorme schalen met brood en er wordt een melkachtige drank geserveerd. Niemand stoort zich eraan dat wij er rondlopen, we gaan verloren in de lokale feestgangers.
Op het terrein lopen nog twee Westerse toeristen rond, die hier ook toevallig terecht gekomen zijn. En wat denk je? Laten die nu toch met het jeepje zijn met onze slaapzakken! En zo hebben we het aan het Naadam festival te danken dat wij de rest van de reis warm kunnen slapen.

Op het Naadam festival.

Op het Naadam festival.

Als we rondlopen biedt een vriendelijke dame ons bakjes aan met wit korrelig spul. Wij denken dat het gefermenteerde paardenmelk is. Lokaal voedsel op zo'n feest is voor Westerlingen niet aan te raden, dus wij slaan beleefd af. We halen snel Jacky erbij om uit te leggen waarom we nee zeggen, anders staat het zo bot. Jacky legt uit dat wij vegetariër zijn en geen vlees en geen yoghurt mogen eten. Aangezien het begrip vegetariër vrij onbekend is in Mongolië, begrijpt de vrouw nu onze weigering en vindt dat niet raar. De andere toeristen, Engelsen, die het toevallig horen, trappen niet in deze uitleg. De vrouw die wel alles op het feest mee-eet, begint me uit te leggen dat yoghurt niets met vlees van doen heeft en dat ik dat dus rustig kan eten. Ik zoek nog naar een intelligent antwoord als hun gids me redt: ze legt uit dat we veganisten zijn. Nu begrijpt de Engelse dame ook dat wij geen yoghurt eten.
Als laatste onderdeel zien we het worstelen. Zoals bekend, houden wij van geen enkele sport, maar vechtsporten zijn al helemaal niets, maar het Mongoolse worstelen is een belevenis op zich. Officiële worstelkleren bestaan uit een zwembroek met laarzen eronder, een vestje met een rug en mouwen en een touw over de buik en een mooie Mongoolse kroon op het hoofd. Voor het begin van de wedstrijd draait de worstelaar in sierlijke danspasjes om een soort scheidsrechter heen, bukt dan en laat zijn kroon afnemen. Daarna loopt hij naar voren, danst sierlijk in zwembroek en laarzen drie rondjes bij de vlag, slaat op zijn zij en tweemaal op zijn bovenbenen en is dan klaar voor de strijd. Het worstelen bestaat uit niet meer dan de tegenstander op de grond proberen te duwen, zonder dat daar gemene trucs aan te pas komen. Niet meer dan een beetje duwen. Als een van de twee op de grond ligt, is de wedstrijd over en draaft de winnaar met hoog geheven armen weer een rondje bij de vlag. De verliezer loopt onder de omhoog geheven arm van de winnaar door, en krijgt daarbij een vriendschappelijk klapje op zijn rug of billen.
Weet je waarom het vestje geen voorkant heeft? Voordat ze dit vestje droegen was er een worstelaar die van iedereen won en later kwam uit dat dat een vrouw was. Om een dergelijke schande voor altijd te voorkomen, dragen de worstelaars nu vestjes die meteen laten zien hoe je voorkant eruit ziet.

Prachtige overnachtingsplekken

's Nachts slapen we opnieuw bij prachtige rotsen met grillige vormen, de Baga Gazriin Chuluu. Opnieuw zonder iemand of iets in de buurt.
De volgende dag passeren we Mandalgovi, een provinciehoofdstad. Van de steden in Mongolië moet je je niet teveel voorstellen. Het zijn troosteloze steden in een kaal en stoffig landschap met wat flats, lage huisjes met schuttingen, wat gers en een paar winkeltjes die niets te koop hebben. Wel heeft Mandalgovi een heuvel met allure: met prachtige sovjet-stijl beelden over de vriendschap tussen Rusland en Mongolië, stupa's en een groot beeld met de Mongoolse tweesnarige viool met het paardenhoofd. De heuvel heeft keurige stenen paadjes, zelfs met lantaarnpalen erlangs.

Painted desert.

Painted desert.

We rijden door tot onze overnachtingsplek die dit keer 'painted desert' in de gids en Ulaan Savagra in het Mongools heet: behoorlijk verweerde zandsteen kliffen met prachtige zandduinen ervoor in alle tinten tussen gebroken wit en mooi diep roestbruin rood. Met de avondzon erover, een sprookje om te zien.
Na een nachtje ger-kamp, slapen we opnieuw in het niets bij mooie granietrotsen, Ikh Gazriin Chuluu in de Midden Gobi woestijn. Het lijken net grote, gelijmde hopen kiezelsteen. Volgens onze informatie horen hier steenbokken en Argalischapen te zitten en natuurlijk willen we die graag zien. We gaan dan ook meteen op pad om te kijken. Op pad is hier een relatief begrip. Alles lijkt hier op elkaar en als je even niet oplet, vind je nooit meer de weg terug. Natuurlijk ben ik met mijn volledige gebrek aan richtingsgevoel totaal ongeschikt voor dit soort gebieden, maar ook Rik moet oppassen. We kijken dus steeds om hoe we terug moeten en als we twijfelen, gaan we ook echt niet verder. Hoe onze chauffeur hier de weg weet te vinden is een volstrekt raadsel. Er lopen veel wegen, die kris-kras afslaan, er staat geen enkel verkeersbord of richtingaanwijzer en soms gaat hij ook van de weg af , dwars door het veld om even later weer op een weg uit te komen. Hij heeft geen enkele kaart, geen tom-tom en geen GPS. Een doodenkele keer checken we bij een ger of we op de goede weg zitten, maar meestal weet Oghtroh de weg gewoon. Wij zijn daar minder goed in en doen dus maar erg voorzichtig. Zowel 's morgens als 's avonds speuren we naar steenbokken en Argalischapen, onder meer in een valleitje waar ik als steenbok zeker heen zou gaan. Maar ze werken niet mee en we krijgen niemand te zien.

Verder naar het oosten

We gaan nu langzaamaan op weg naar het oosten, het tweede onderdeel van onze reis. Tijdens de rijdag zien we geleidelijk het landschap veranderen van heel droge en kale woestijn naar schraal grasland waar het duidelijk iets minder droog is. De kamelen van de Gobi hebben plaatsgemaakt voor koeien, paarden en geiten. Af en toe komen we gers tegen en ook zien we de nu lege winterkampen waar een soort schuren staan die het vee tegen de ergste winterkou moeten beschermen. Deze keer overnachten we middenin het veld met nergens iets om ons heen, behalve heel in de verte een rij bergen. De harde wind die overal in Mongolië lijkt te waaien, maakt het haast onmogelijk om de tent op te zetten. Nadeel van zo'n plek in de volstrekte vlakte is dat je wel een heel eind moet lopen om een natuurtoilet te vinden. Je kan natuurlijk ook gewoon wachten tot het donker is.
Al 's avonds is de lucht angstwekkend donker en we vrezen dat we regen krijgen. Geen ongegronde angst want tot nu toe hebben we zowat elke dag nog regen gehad. Zelfs in de Gobiwoestijn, waar al sinds mei geen druppel gevallen is, regent het als wij er zijn. Wij hebben nu eenmaal altijd regen in de woestijn. Op een klein buitje na blijft het 's nachts droog, maar 's morgens om half acht begint het te regenen en de regen blijft met korte tussenpozen de hele dag aanhouden en in dit land met de bijnaam 'land of the blue sky' blijft het heel de dag zwaar bewolkt zonder spoor van een opklaring.

Undurchaan

's Middags komen we door Undurchaan, ook een provinciehoofdstad met een wat vriendelijker aanzien dan de meeste steden die we tot nu toe gezien hebben. In de stad staat een aanlokkelijk hotel, maar ja we zijn nog niet bij het overnachtingspunt dat voor vandaag ongeveer gepland stond. We overleggen over weersverwachting (misschien in de loop van de nacht droger??) en mogelijkheid om hier in een droge kamer te overnachten. Qua route past het best om hier te overnachten en zo gebeurt het dat we in plaats van een tentje in het niets nu in een hotel in Undurchaan zitten. Gelijk een mooie mogelijkheid om alle apparatuur weer op te laden en de rondzendbrief bij te werken. Een netbook mee op reis is erg handig, maar zonder stroom geeft hij het toch na enige tijd op. Nu is de accu weer vol en de rondzendbrief bijna bij.

Zwarte beestjes

Bijna, omdat ik toch nog het verhaal van de douche en de zwarte beestjes wil vertellen. Douchen heeft bij Mongoliërs een veel lagere prioriteit dan bij ons. Douchen doe je hooguit een of twee keer per week. Bij wildkamperen is er geen sprake van een douche, dat weet je, maar als je dan in een hotel of ger-kamp overnacht is een douche extra welkom. In het hotel kiezen we voor de luxe kamer met eigen toilet. We vragen naar de douche, maar we hebben geen eigen douche. Tot onze verbazing heeft onze kamer een keurge badkamer met Wc, wastafel en ... ligbad. We krijgen setjes met bubbels voor in bad, zeep en shampoo. We proberen of de douche koud of warm is, maar krijgen hem niet aan de praat. Even later snappen we waarom, de douche is kapot en geeft noch koud, noch warm water. Maar het hotel biedt toch een goede service. Wij, op kamer 11, mogen douchen op de gereserveerde kamer 10. We maken daar graag gebruik van en zien al scenes als die van het theater van de lach voor ons als de gasten komen, en Rik onder de douche staat en ik me in de kamer aan sta te kleden. Ook in het ger-kamp moeten we moeite doen voor de douche. Om half drie wordt ons een warme douche beloofd, die wordt uitgesteld tot drie uur, omdat de watervoorziening omgebouwd moet worden van warm naar koud weer (??). Om half vier gaat Rik kijken en dan is iemand met een steelpannetje en een blauwe teil druk bezig met die ombouw. Om vier uur heeft nog niemand ons gewaarschuwd dat de ombouw gereed is en wagen we het er maar op. Het douchen lukt, maar wel zonder geslaagde ombouw: de douche is koud, maar je wordt er toch erg schoon van.

Goed, dan nog het verhaal van de zwarte beestjes. Jacky waarschuwt ons dat we 's nachts propjes watten in ons oren moeten stoppen om te voorkomen dat er beestjes in je oor kruipen die er dan niet meer uit kunnen. Het klinkt onheilspellend genoeg, maar we hebben al zo vaak overal gekampeerd dat we denken dat dat wel mee zal vallen. De nacht erna slapen we in een ger-kamp. Tijdens de regenbui zien we colonnes zwarte beestjes, kevertjes zo groot als grote lieveheersbeestjes, door de ger lopen. Niet alleen over de vloer, ze lopen ook over de muur en vallen af en toe ook op bed. Het zijn geen regenbeestjes, als het droog is, blijven er evenveel beestjes lopen. We besluiten deze keer toch maar wel de propjes van Jacky in onze oren te doen. Watten hebben we niet, maar wc-papier werkt vast ook wel. 's Morgens vinden we het een verstandig besluit: Rik is 's nachts in zijn nek gebeten en heeft er een uit zijn haar gehaald, bij mij was er een op m'n achterhoofd aan het grazen. Geen aantrekkelijk idee dat je in het niets van Mongolië zo'n beest in je oor hebt dat niet snapt dat hij achteruit moet lopen om er weer uit te komen. Op de hotelkamer zitten alleen maar vliegen.

Ik ga voor nu afsluiten, of ik voor we terug zijn in UB de mail kan versturen, weet ik niet, maar dan staat ie in ieder geval klaar. Groetjes vanuit de luxe kamer in Undurchaan met bubbels voor het ligbad.