Rondzendbrieven Nederland-Mongolië 2010 > rondzendbrieven > brief 5: Omsk - Baikal meer
Vijfde rondzendbrief Baltische Staten, Rusland, Mongolië 2010

Vijfde rondzendbrief Baltische Staten, Rusland, Mongolië 2010

[verzonden 31-7-2010 vanuit Irkutsk]

Bij jullie is het nu zondagavond 12 uur, maar ik zit al fris gedoucht de maandag te vieren om 7 uur 's morgens.
De vorige brief ben ik geëindigd in Omsk in Siberië. Vandaag hebben we een dagje Krasnoyarsk gedaan. Als ik niet te veel achter wil gaan lopen, moet ik dus weer schrijven.

Naar Novosibirsk

Vanaf Omsk rijden we over een vrij goede weg naar Novosibirsk, een afstand van 650 km. Dat de weg redelijk goed is, komt omdat de weg van dik asfalt is. De weg werd vroeger ook voor noodlandingen gebruikt, omdat er tussen beide steden geen luchthavens waren. Overigens zitten er ook stukken tussen waarvan wij menen dat je er beter geen noodlanding kan maken. We rijden opnieuw door eindeloos vlak landschap. Er komen minder graanvelden en meer graslanden en velden met alleen maar bloemen waarvan je je afvraagt of ze die wel ergens voor gebruiken. Net als de andere dagen komen we langs enorm grote stukken moeras. We blijven onderweg steeds veel roofvogels zien, maar het aantal watervogels bij de moerassen is relatief laag. De enorme stukken bos lijken wat in omvang af te nemen. We zien nu vaak een klein plukje bomen of bos ver weg. Er komen ook kleine struikjes en we komen weer nieuwe plantensoorten tegen zoals een soort lathyrus en velden vol diepblauwe of paarse droogbloemen.

Ganzen hoeden in Tebiss.

Ganzen hoeden in Tebiss.

Bij een klein dorpje, Tebiss, slaan we van de weg af. We kijken eerst bij een man met een grote kudde grazende paarden. De paarden zijn erg nieuwsgierig en komen steeds dichterbij. Via de onverharde weg rijden we verder het dorpje in. Het is een armoedig dorpje met scheve houten huisjes die best een likje verf zouden kunnen gebruiken. Het dorp ligt aan een mooi groot meer. Naast paarden zijn er ook veel ganzen in het dorp. Een vrouw hoedt een groepje jonge ganzen. We willen haar graag fotograferen en dat vindt ze een prima idee. We maken een praatje. Ze heet Raisa en haar vriendin/buurvrouw komt ook kijken wat er aan de hand. Raisa en vriendin klagen erover dat er in het dorp geen werk is. In de Sovjettijd was het beter. We geloven onmiddellijk dat marktwerking voor dit dorpje niet opgaat. We leggen uit dat wij uit Nederland komen en met de auto door Rusland rijden. Er is inmiddels nog een derde buurvrouw bij gekomen. Ze voelen zich wel vereerd dat we hun dorpje komen bekijken. Ik haal mijn schriftje op en we wisselen namen uit. Uit de grote doos met uitdeel-souvenirs die W. heeft meegenomen, halen we drie Hollandse cadeautjes, zodat ze kunnen bewijzen dat er echt vier Nederlanders op bezoek zijn geweest. Als we weggaan gaat er een grote stal open, waar opnieuw een grote kudde paarden uit komt.

Novosibirsk

Novosibirsk is de hoofdstad van Siberië en in 100 jaar van niets tot een bijzonder grote en drukke stad uitgegroeid. Het is een knooppunt voor het trein- en wegverkeer en alle grondstoffen (kolen, olie) die er in de buurt gewonnen worden, moeten vanuit Novosibirsk afgevoerd worden. In de stad zijn naast moderne grote gebouwen, vooral veel grote sovjetgebouwen. Natuurlijk is er een kathedraal, een imposant Leninbeeld en een groot operahuis, maar echt veel bezienswaardigheden heeft de stad, op het station na, niet te bieden.
Ons hotel is een prima staaltje van zo'n sovjetgebouw: 23 verdiepingen hoog, zonder enige kraak of smaak met armoedige stalen raamkozijnen en aan de buitenkant behoorlijk vervallen. De binnenkant is volledig in strijd met de buitenkant. We worden allerhartelijkst ontvangen door een receptioniste die het een grote grap vindt dat ze buitenlandse bezoekers heeft. Ze complimenteert ons met de prachtige gelamineerde kopieën van het paspoort (nogmaals dank daarvoor W.) en handelt alles vlot af. Daarna wil ze nog 8 roebel hebben voor de registratie (omgerekend 20 cent voor vier personen). Rik wil dat met kleingeld betalen, maar blijkt uit alle voorgaande landen nog wel iets aan muntjes te hebben, zodat er steeds verkeerde muntjes op de balie komen. Het meisje krijgt daar vreselijk de slappe lach van en helpt vrolijk mee uitzoeken. Onze kamers zijn spiksplinternieuw en in de gang ruik je nog de lucht van nieuw tapijt. De klapdeuren hangen er wel al, maar het glas moet er nog in. Wat we heel gek vinden is dat ook op de 23e verdieping het raam wijd open kan, de vensterbank op kniehoogte is en je zonder al te veel moeite zo uit het raam kan vallen. Dat doen we niet, maar verbazingwekkend blijft het.

Na het eten bekijken we nog het indrukwekkende station van Novosibirsk. Van buiten is het een groot, breed groen met wit gebouw, van binnen is het nog een mooi degelijk stationsgebouw met een gewone wachtkamer en een wachtkamer eerste klas waar niemand zit en waar ruime fauteuils staan. Om de sfeer te verhogen is achter de wachtruimte een hoge hal die volstaat met geweldig grote, groene planten. Er staat ook een rijdende bar met drankjes wat natuurlijk ook sfeerverhogend werkt. Aan het plafond hangen grote kroonluchters. Er staat een trein van Moskou naar Peking en een van Minsk naar Vladivostok aangekondigd. Als we later over de brug over de perrons lopen, zien we de Trans-Siberië expres (van Moskou naar Peking) op het perron. Vrouwen zijn bezig om met dikke slangen de watertanks bij te vullen. Onze reisgids meldt dat het gebrek aan bezienswaardigheden volledig gecompenseerd wordt door het rijke nachtleven. M. en Rik weten daar maar matig van te profiteren. Als we om half elf terug zijn van het rondje station, vinden ze allebei dat ze wel genoeg nachtleven hebben gehad voor vandaag. Verder hebben we weinig tijd om Novosibirsk te bekijken, we blijven er maar een nacht.

Naar Tomsk

De volgende dag gaan we door naar Tomsk, een relatief korte rit van 260 km. We rijden via Akademgorodok. Dat is een stad die opgezet is om er een centrum van wetenschappers en wetenschappelijke instituten van te maken, maar een grotendeels mislukt project. Er staan veel hoge flats, de meeste in onaantrekkelijke Sovjet-stijl, maar wel met een klein tikkie extra zoals een wand met blauw-geel gekleurde tegeltjes of een andere variatie. In het programma van Dimblebey (BBC-serie over Rusland) leek het alsof het een spookstad was, maar dat is niet waar. Het is druk op straat en zeker niet de dode, lege stad die hij suggereert. Als we weer wegrijden komen we langs grote houten gebouwen, waarvan we denken dat het instituten zijn. Toevallig komen we langs een heel groot spoorwegmuseum met een prachtige verzameling locomotieven. Aan het hek staat een locomotief met een glanzend gepoetste rode ster voorop met de portretten van Lenin en Stalin. Er staan lange rijen locomotieven, veel rijen dik. Jammer genoeg gaat het museum nog lang niet open, dus we gluren aan de buitenkant. Een vriendelijke bewaker komt nog even een praatje maken, maar is niet te vermurwen om ons binnen te laten. Hij zou er ook problemen mee krijgen.

Het landschap verandert vandaag echt. Het wordt heuvelachtiger, het wordt nog groener en er is weer meer bos dan gisteren. Naast de grote stukken berkenbos zien we vandaag ook naaldbos. De akkers met graan zijn ook weer terug. Die akkers zijn enorm groot, zo ver als je kan kijken zie je graan. Wij denken dat ze van een collectief van boeren moeten zijn, gezien hun grootte. Regelmatig komen we ontzettend natte moerasstukken met vennetjes tegen. Overal in het land zie je mensen bessen en bosaardbeien zoeken, die ze dan in kleine bekertjes langs de weg verkopen. De bomen, soms in nette kleine groepjes, vormen net een Engels parklandschap.

Goedele heeft in de Oeral problemen gekregen als we van de hoofdweg afgingen, maar zelfs hier in Siberië kent ze wel de grote steden. Ze kent niet veel wegen, alleen de ene grote weg de M53 die we al een poosje volgen en die we blijven volgen de rest van Rusland door. Er zijn ook niet veel andere wegen meer. Wijken we van de M53 af, dan is Goedele ons kwijt. Straten in steden weet ze niet meer, het centrum kan ze nog redelijk vaak vinden. Onderweg naar Tomsk verbaast ze ons weer. Ze geeft ons een te vroege afslag naar Tomsk op en we komen op een kleine weg uit die uiteindelijk dood lijkt te lopen op een betonblok voor de spoorweg. Via een steil en smal zandweggetje kunnen we onder een tunneltje onder het spoor door en aan de andere kant komen we dan weer op het oorspronkelijke kleine weggetje uit. Uiteindelijk komen we op de M53 uit en komt de echte afslag naar Tomsk.

Voordat ik aan Tomsk begin even een klein stukje over dingen die je opvallen en die je bijna vergeet op te schrijven. In alle steden zijn genoeg winkels, maar sommige zijn oververtegenwoordigd. In elk blok zie je een apotheek, een bloemenwinkel en een schoenenwinkel. Bij veel winkels hangt een bordje met skidki (korting), maar een dergelijk bordje bij een tandartspraktijk verbaast toch. In een restaurant krijgen we op een van de bestellingen 20% korting omdat het tussen 12 en 4 is. Ook verbazingwekkend: een kindersupermarkt. Het blijkt een soort opvang of speelcentrum te zijn. Waar we niet meer van opkijken zijn alle kleine mankementen in hotelkamers: deurknoppen die je uit de deur trekt in plaats van dat de kast open gaat, contactdozen die spontaan boven je hoofdkussen uit de muur vallen, zeepbakjes en toiletrolhouders die naar beneden komen als je er naar wijst en douchedeuren die spontaan in de douche tuimelen als je ze open doet. Een airco hebben we eigenlijk nooit, maar meestal wel een koelkast. We begonnen met de kleine hotelkoelkasten die tevens als minibar fungeerden, inmiddels hebben we een log monster, bijna net zo groot als ik, die luid en duidelijk laat horen wanneer hij zijn werk doet. Verder hebben we op de kamer borden, koppen, bestek en een snijplankje.

Tomsk

Tram met gordijntjes in Tomsk.

Tram met gordijntjes in Tomsk.

In Tomsk kan je met gemak een dag zoet brengen. Het is wel een gezellige stad en er is veel te zien, maar je moet er wel flink voor lopen. Het heeft een schat aan houten huisjes. Niet alleen de gewone kleine woonhuizen, maar ook echte landhuizen met geheimzinnige torentjes met uitbouwtjes en draken of pauwen op het dak. De dakranden en raamkozijnen zijn van fraai houtsnijwerk. De goten zijn van boven van prachtig smeedwerk. Tomsk heeft werkelijk straten vol met houten huizen, jammer is wel dat de meeste toe zijn aan een onderhoudsbeurt: ze zitten slecht in de verf, van de kozijnen zijn stukken afgebroken en ze zijn behoorlijk verzakt.
Ben je uitgekeken op de houten huizen kan je doorgaan met de kerken. In de Nevsky kerk, waar we het eerst naar binnen stappen wordt een klein jongetje gedoopt. Het lijkt een besloten dienst, dus we gaan weer snel naar buiten, maar de dienstdoende orthodoxe pater komt ons achterna om ons weer binnen te roepen. We gaan dus maar weer naar binnen en blijven een beetje achteraf staan. Het kleine kereltje ligt poedelnaakt in zijn wiegje en de pastoor smeert zijn lijfje, benen, armpjes en hoofd in met, naar we aannemen, iets heilzaams. Daarna wordt hij naar de doopvont gedragen waar hij in het bad met wijwater wordt gezet. Pas als ze een blauw emmertje water over zijn hoofd kiepen, begint hij te krijsen. Maar daarna is het allemaal voorbij en wordt hij in een zacht handdoekje gewikkeld. Ondertussen is een kerkvrouwtje bij ons aangeschoven die zegt dat ook wij kaarsjes moeten kopen. In de hal kopen we dus maar twee kaarsjes. Er is nergens een lontje te zien, dus ik sta wat te stumperen. De kerkvrouw zet haar nagel in het kaarsje en haalt het bovenste laagje kaars weg, zodat er een lontje overblijft. De familie loopt intussen met brandende kaarsen een rondje om de doopvont. Wij volstaan met het aansteken van een kaarsje en gaan dan weer stilletjes weg. We geloven niet dat het kaarsje enig nut heeft, maar ach het zal ons kleine ventje ook geen kwaad doen. Behalve een doop zien we volop een andere plechtigheid: de bruidsparen trekken in file voorbij. Vrijdag en vooral zaterdag is het hier trouwdag en aan de aantallen bruidsparen te oordelen, kan er geen ongetrouwde Rus of Russin meer over zijn.

Krasnoyarsk en Stolby National Park

Van Tomsk rijden we naar Krasnoyarsk, een kleine 700 km. Het eerste stuk gaan we niet over de M53 en heeft Goedele geen idee wat we aan het doen zijn. Het eerste stuk weg is mooi en rustig, maar als we een zijweg opslaan, wordt de weg echt slecht. Het asfalt is afwezig en S. die net een stukje rijdt, moet werkelijk slalommen om alle kuilen heen. Het landschap van vandaag is echt de Ardennen. Mooi heuvelachtig landschap, heel groen met enorm veel bos, zowel berkenbos als naaldbos. We zien enorm grote graanvelden en velden die zover je kan zien geel zijn van (we denken) de mosterd en ook velden die volstaan met paarse pluimen ereprijs, blauwe droogbloemen, witte spirea en gele honingklaver. Soms lijkt het echt alsof ze die zo voor de sier ingericht hebben. De grootsheid van het landschap is nauwelijks in onze foto's te vangen. Siberië is veel groener dan we ons voorgesteld hadden, maar je moet natuurlijk wel bedenken dat het nu hoog zomer is en Siberië nog zo'n 4000 km ten noorden van ons doorloopt. Langs de weg staan kraampjes waar ze spullen van prachtig bewerkt berkenbast verkopen. Erg mooi, maar souvenirs als een broodtrommel zijn toch lastig meenemen in je koffer.

Een kilometer of 10 buiten Krasnoyarsk ligt het Stolby National Park en we besluiten om met z'n vieren daarheen te gaan. Je kan er voor 11 roebel (27 cent) per persoon met de bus heen. Volgens de kit hoort in het park een trail van 7 km te lopen naar de stolby's. Van te voren is altijd moeilijk te bepalen waar je precies aan begint: Is de trail goed gemarkeerd, zodat je niet na de eerste afslag de weg kwijt bent, wat is de kwaliteit van de trail, hoe vind je het begin van de trail en hoever moet je nog om de stolby te vinden als je die 7 km gehad hebt? Vandaag is er niets moeilijk of onduidelijk. De conductrice van de bus, waarschuwt ons waar we uit moeten stappen, een medepassagier die uitstapt, gaat ook naar het park en wijst ons de weg. Mensen zijn allemaal even aardig en behulpzaam in Rusland. De 'trail' is helemaal geen trail maar een asfaltweg waarover hordes Russen zich naar boven bewegen. Na twee km asfaltweg lopen we met de stroom mee langs het toegangshek van het park en halverwege gaat de asfaltweg over in een al even brede grindweg. Wij hebben eten en veel drinken (het is 30 graden) mee, maar onderweg zijn kraampjes waar je drinken en snoep kan kopen. De weg loopt helemaal door het bos, zodat we heerlijk koel in de schaduw lopen en kunnen genieten van de tamme grondeekhoorntjes en alle bloeiende bloemen (hemelsblauwe monnikskappen, kaardebollen). Na 7 km klimmen komen we boven aan waar een grote picknickplek is. Vanaf daar lopen paadjes naar de stolby's, de belangrijkste attractie van het natuurpark.
Wat zijn stolby's? De stolby's (Russisch voor 'zuilen') zijn een groep van ongeveer 100 rotsen van 60 tot 90 meter hoogte, die bestaan uit vulkanisch gesteente en sedimenten uit het Cambrium tot Carboon. De stolby's worden intensief gebruikt: ze worden al zo'n 150 jaar beklommen door de 'stolbyisten'. Mensen klimmen er al dan niet met touwen op en je ziet mensen naar boven klimmen, die je dat vanwege leeftijd of klimvaardigheid ernstig af zou moeten raden. Ook bij ons komt een jongen langs die aanbiedt om ons naar boven te gidsen. Nou nee, zulke waaghalzen zijn we niet. Toegegeven M. had het wel willen proberen, maar we moeten zuinig zijn op onze chauffeur. S., Rik en ik zijn helemaal niet in voor dergelijk halsbrekende avonturen. Vandaag hebben we een typisch Russisch zondagsuitje kunnen zien.

Terug in Krasnoyarsk proberen we nog een rondvaart te maken over de Jenisej, maar dat lukt niet. De enige boten die we zien, zijn een soort busboot naar een plaats 50 km verderop en de grote cruiseschepen naar Dudinka, helemaal aan de Noordelijke IJszee. Dat is een beetje te ver voor vandaag.

1100 km naar Irkutsk

Vanaf Krasnoyarsk rijden we in drie dagen de bijna 1100 km naar Irkutsk. Tussendoor overnachten we in Kansk en in Nizjni Udinsk. We hebben het traject opgesplitst in drie rijdagen omdat op dit traject de weg behoorlijk slecht is. De eerste dag op het traject tot Kansk merken we nog weinig van een slechte weg. De weg is eigenlijk zoals hij steeds is: soms slechter, soms beter, maar goed te rijden. Onderweg verbazen we ons opnieuw over Siberië. Het landschap blijft het mooie heuvelachtige landschap van de laatste twee rijdagen. Vandaag zien we uitgestrekte velden die helemaal paars van de bloeiende wilgenroosjes zijn. We stoppen bij zo'n veld dat omzoomd wordt door mooi dicht berkenbos in de verte. Als je alleen naar de kleur kijkt, zou je er zo onder kunnen zetten: 'bloeiend heideveld, Ede'. Tijdens de lunch zitten we bij een berm die volstaat met opnieuw wilgenroosjes, paarse korenbloem, een soort lila beemdkroon, pimpernel, ratelaar, spirea, honingklaver, gele monnikskap, gele pastinaak en witte bloemen waarvan we geen naam weten. Siberië lijkt in niets op het beeld wat we er van hadden.

Onderweg passeren we nog een fietser die onderweg is van Leipzig naar Mongolië. Hij is half april vertrokken en verwacht over een week of drie in Mongolië te zijn. Heel ondernemend maar zo in je eentje door Rusland fietsen lijkt mij helemaal niets. Je kan alleen over de drukke weg, Russen rijden volgens de fietser liever je tassen er af dan dat ze uitwijken of inhouden en denk eens aan al het water en eten dat je mee moet nemen, omdat je nu eenmaal niet op fietsafstand dorpjes hebt.
Omdat de weg beter is dan we verwacht hadden, komen we al vroeg in Kansk aan. Over Kansk kunnen we kort zijn. Kansk beantwoordt volledig aan het beeld dat je hebt van een stad in Siberië. Saai, troosteloos, met veel kleurloze gebouwen en een centraal plein dat mooi had kunnen zijn maar het niet is. Het plein is kaal, om het plein heen staan grauwe gebouwen, er is een kaal podium en ook al staan er plantenbakjes met Afrikaantjes, het is het niet. Er staat een museum aan het plein, maar we kunnen niet opmaken wat voor soort museum het is. Het is trouwens ook dicht en volgens ons is dat al jaren zo. De orthodoxe kerk die op het plein staat, is trouwens wel mooi en ziet er van binnen rijk aangekleed uit. De altaardeuren zijn met bladgoud versierd en er hangen prachtige iconen met kaarsjes ervoor. De kerk is schoon en wordt ijverig gepoetst als wij een kijkje nemen. Al met al geen stad om voor een week een huisje te boeken.
's Nachts in Kansk hebben we een enorme onweersbui die gepaard gaat met een wolkbreuk. Het onweer hangt een poosje recht boven ons en gaat met oorverdovende, harde krakende slagen en flinke bliksemschichten tekeer. We denken terug aan onze fietser uit Leipzig en hopen maar dat hij toevallig een hotel heeft en niet ergens buiten in deze bui in zijn tentje ligt. Ook denken we aan alle regen die de slechte weg van morgen alleen maar gladder en moeilijker maakt. 's Morgens is het weer droog.

Het eerste stuk naar Nizjni Udinsk is nog goed, maar dan komen we over slechte stukken weg die niet verhard zijn en bestaan uit grindwegen met grof grind of stukken met een soort leem als ondergrond waarin diepe sporen lopen en waar diverse vrachtwagens in vastlopen. Het is voor ons een onvoorstelbaar gezicht. Grote vrachtwagens ploeteren omhoog de helling op en rijden zich vast in de diepe sporen of rijden omlaag de helling af. Vastgelopen vrachtwagens worden door een sterke wegwerkmachine weer vlot getrokken. De vrachtwagen worden aan alle kanten gepasseerd door personenauto's die het volstrekt overbodig vinden om op ze te wachten. In al dat gekrioel staan midden op de weg twee wegwerkers te werken alsof en geen auto te bekennen is. Ze rollen hun rolmaat en een auto rijdt gewoon over het meetlint heen. De hele dag door blijven we dit soort slechte stukken afgewisseld met geasfalteerde stukken weg tegenkomen. De geasfalteerde stukken weg zijn nog gevaarlijker dan de slechte delen, omdat daar op de meest onverwachte momenten grote gaten in opdoemen waar je niet echt op rekent. Vandaag hebben we de slechte weg die ons in Rusland beloofd was. We zijn erg blij met M. die vandaag toch wel extra hard moet werken en ons steeds maar weer vakkundig door alle hindernissen loodst.

Toch kan het busje vandaag een keer niet meer voor of achteruit. Bij het hotel hebben ze een parkeergarage waar ze erg trots op zijn en daar mag onze bus in. M. rijdt de auto de helling af, maar jammer genoeg is de parkeergarage lager dan de bus en M. moet terug. Maar dat lukt niet meer. De helling is te steil en te glad en de wielen slippen door. Na wat gevraag en getelefoneer trekt een buurtbewoner de bus de garage weer uit. Als dat allemaal achter de rug is, breekt er opnieuw een plensbui los. Ons kantelraam heeft het kantelsysteem vergeten en staat hoe dan ook beneden open en we hebben een waterballet op de kamer. Het etagemeisje vindt ons maar zeuren. Ze dweilt na enig aandringen het water op en verder is de zaak voor haar klaar. Willen we een droge kamer? Prima, dan doen we gewoon het raam (in de snikhete kamer) toch dicht. Willen we frisse lucht? Nou, dan gaat het raam open en moeten we niet zeuren over water dat van de vensterbank loopt.

Ook op de derde rijdag naar Irkutsk zitten er nog behoorlijk slechte stukken in de weg, later wordt de weg beter en schieten we ook best goed op. Het landschap blijft vandaag Ardennen-achtig: heuvels, bos, groen en mooie vergezichten. Het weer is vandaag voor het eerst bewolkt en we hebben ook onderweg af en toe lichte regen.

Irkutsk en Baikalmeer

Irkutsk is een grote stad en in zo'n grote stad moet je dan je hotel zien te vinden. Daar helpt iedereen bij mee. Goedele wijst ons richting centrum, maar kan geen straten vinden. In het centrum neemt Rik het van haar over. Met de plattegrond van de stad geeft hij aan hoe we moeten. S. en ik proberen zo snel mogelijk de straatnaambordjes te lezen en M. rijdt door het vreselijk drukke en chaotische verkeer en probeert de aanwijzingen zo goed mogelijk te volgen. Vaak plagen ze ons ook nog met eenrichtingverkeer, maar altijd vinden we toch ons hotel.

We blijven nu een paar dagen in de buurt van het Baikalmeer. Het Baikalmeer breekt op veel gebieden records: het is met zijn diepte van 1637 meter het diepste meer ter wereld, het is het grootste zoetwaterreservoir ter wereld en bevat een vijfde van al het onbevroren zoetwater. Het meer met de vorm van een banaan is 636 km lang en er komen unieke dier-en plantensoorten voor. De bekendste zijn wel de zoetwaterzeehond, de enige zeehondensoort die in zoet water leeft en de omul, een vis die alleen in het Baikalmeer voorkomt en hier veelvuldig als gerookte vis op het menu staat.

Ons programma rond het Baikalmeer is achteraf iets te vol gepland. Na een nacht in Irkutsk gaan we door naar Listvyanka dat aan het Baikalmeer ligt. Het wordt omschreven als een populair resort en inderdaad in verhouding tot de 1700 inwoners zijn er veel hotels. Overal zie je dat er bijgebouwd wordt en veel huizen zijn expres groot gebouwd om kamers in de verhuur te kunnen doen. Toch heeft het geheel voor ons iets troosteloos: de straten zijn modderig, een restaurant of terras is nauwelijks te vinden en ook langs het meer is weinig leven. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen dat het weer daarbij wel meespeelt: het is hooguit 13 graden, het waait en er valt een lichte regen. Op die manier wordt de fleurigste badplaats nog somber.

Vanuit Listvyanka vertrekken we voor dag en dauw (5 uur 's morgens) voor een bezoek aan Olkhon, een eiland in het Baikalmeer. Oorspronkelijk was het idee om daar met de boot heen te gaan, maar de totaalprijs voor een retour plus vervoer op het eiland liep zo op, dat we daar vanaf hebben gezien. We gaan nu met de auto naar de veerpont, die in een kwartiertje oversteekt naar Olkhon, maar dat is vanuit Listvyanka nog 350 km rijden. Voor de ferry zijn ons lange wachttijden beloofd, dus als we nog wat van het eiland willen zien, moeten we wel vroeg op pad. Uiteindelijk zijn we om half elf bij de ferry. De wachtrij valt mee en met de derde ferry kunnen we al mee en om twaalf uur rijden we Olkhon op.

Sjamaan-rotsen op Olkhon.

Sjamaan-rotsen op Olkhon.

Olkhon is een prachtig eiland en opnieuw heel anders dan we ons voorgesteld hadden. Het landschap doet ons nog het meest aan Mongolië denken: een leeg weids landschap van kale, schraal begroeide heuvels met af en toe wat bos. Onderweg zien we vee grazen en soms een dorpje met houten huisjes. Jammer genoeg is de weg ook Mongools: onverhard en met onophoudelijke wasbord ribbels overdwars. Soms is er een bypass door het zand: die heeft dan wel veel kuilen en is soms akelig scheef, maar de ribbels zijn we dan even kwijt. Al met al doen we twee uur over de 40 km naar Khuzyr, de hoofdplaats van het eiland. We kijken vol bewondering toe hoe M. ook hier weet te manoeuvreren. We hebben een voortreffelijk vakman bij ons!
Het hotel is een ommuurd complex met alle maaltijden inbegrepen. Een echte toeristenkolonie, waar je uitsluitend toeristen ziet, met een hoog percentage westerlingen. Wij hebben het niet zo op dit soort complexen, maar toegegeven alles is goed doordacht en heel energiezuinig opgezet en het eten is prima. Om water te besparen moet je het douchewater met voetpompjes oppompen. Dat leert je wel af om water te gebruiken en eigenlijk ook wel om te douchen. Het eiland zelf is prachtig, met prachtige rotskusten, zandverstuivingen en de Mongoolse hellingen. We blijven er maar een nacht en dat is eigenlijk te kort om het eiland goed te kunnen zien. De volgende dag gaan we weer terug naar Irkutsk, waar we nog een klein rondje door de stad maken. Niet kenmerkend voor Irkutsk, maar wel leuk is de kameel die samen met wat paarden op het grote plein aan de rivier staat. Met de kameel kan je op de foto, op de paarden mag je een rondje rijden. De kameel heeft prachtige bulten met van boven toefjes haar. Als we nog een keer kijken zien we dat de bulten nep zijn en voorgevormd zijn in zijn deken. Waarschijnlijk de enige kameel ter wereld met siliconenbulten!

Ik ga voor nu weer afsluiten, jullie zijn weer helemaal bijgepraat. We hebben nog een paar dagen Rusland en dan gaan we de grens met Mongolië over. Daar beginnen we dan aan ons laatste deel van de reis: de rondreis door Mongolië. Die doen we niet met de bus, maar met gidsen en busjes van een lokale organisatie.