Rondzendbrieven Sri Lanka en India 2019 > rondzendbrieven > brief 4: slot Sri Lanka en natuur Centraal India
Vierde rondzendbrief Sri Lanka-India 2019

Vierde rondzendbrief Sri Lanka-India 2019

[Verzonden op 15-3-2019 vanuit Dasada (India)]

Kanneliya Rainforest

Gisteren is de vorige brief vanuit Galle op de post gegaan waarin ik jullie bijgepraat heb tot en met Sinharaja. Vanuit Sinharaja vertrekken we richting Kanneliya Rainforest. Kanneliya-Dediyagala-Nakiyadeniya, of KDN, is een bos reservaat in het zuiden van Sri Lanka en eigenlijk het onbekende, kleine broertje van Sinharaja en samen met Sinharaja het laatst bewaard gebleven grote regenwoud van Sri Lanka. Het is een van de rijkste gebieden op plantengebied in Zuid-Azië. Ook dit in 2004 door de UNESCO als Biosphere Reserve aangewezen park, herbergt veel plant- en diersoorten die alleen in Sri Lanka voorkomen.

Bij de planning van ons uitje naar het Kanneliya Rainforest heeft er iemand bij het reisbureau niet opgelet en is er iets fout gegaan. Tijdens onze drie dagen in Sinharaja staat het als tweede dag gepland. Maar wat blijkt, het ligt 130 km van Sinharaja en is veel beter bereikbaar vanuit Galle waar we ook heen gaan. Een afstand van 130 km heen en weer rijden is natuurlijk niet logisch en zonde van de tijd en moeite. J. stelt daarom voor dat we twee dagen achtereen naar Sinharaja gaan en de derde dag – bij vertrek uit Sinharaja – Kanneliya bezoeken en doorgaan naar Galle. Dat lijkt, maar let op het woord ‘lijkt’, een stuk beter. Om een of andere duistere reden mogen we ‘de company’ onder geen voorwaarde informeren over deze uiterst zinnig klinkende wijziging. Als we aangeven dat er geen enkele reden is waarom ze het niet zouden mogen weten – hij bespaart immers benzine en ons een hoop zinloos gereis – blijft hij maar ‘compagny no tell, big problem’ zeggen. We laten het maar zo. Maar het bezoek aan Kanneliya loopt ondanks de wisseling van dagen uit op een mislukking.
J. onderschat de duur van de rit schromelijk – en geeft daar de parkgids de schuld van – en we komen pas om over negenen bij het park aan. Veel te laat als je in het regenwoud nog vogels wil zien. Maar dat is niet het enige. Zeker twaalf grote bussen zijn net gearriveerd en hebben honderden schoolkinderen gestort om ze kennis der natuur bij te brengen. Natuurlijk erg mooi dat ze hier aan natuureducatie doen, maar van een vogeltocht kan geen sprake meer zijn. We stellen dus voor dat we nu naar Galle gaan en daar de rest van de dag rondkijken en morgen, wel op tijd, het park bezoeken. J. wil daar niet aan en de hoofdgids in het park houdt vol dat we geen last van de kinderen hebben en met een heel goede vogelgids echt nog vogels gaan zien. Uiteindelijk gaan we dan toch maar mee. De gids – ze hebben hier in tegenstelling tot andere parken bijna uitsluitend vrouwelijke gidsen – is inderdaad goed in vogels, maar niet getraind in aanwijzen. De enkele vogel die langskomt missen we dan ook, omdat ‘there, there’ in een groot bos niet echt helpt. Behalve heel veel schoolkinderen, een enkele hagedis, een aapje en een dikke boom die niet weg kan lopen, zien we zo midden op de dag natuurlijk niets. Daarvoor hebben we dit park niet gepland, dus we besluiten dat we echt morgen vanuit Galle een nieuwe poging gaan wagen op de manier zoals het park in de reis gepland was.

J. belt dan liever zelf met zijn baas en wij mogen nog steeds absoluut geen contact met zijn baas opnemen. Uiteindelijk zegt hij dat ‘de company’ akkoord is met de extra rit, maar dat wij de extra toegang moeten betalen. En nu hij alles geregeld heeft, mogen we nog wel klagen bij de Nederlandse Singha, maar niet bellen of mailen met ‘de company’ in Sri Lanka. Omdat we niet goed genoeg ingevoerd zijn in werkrelaties hier en we er niet op uit zijn om J. in de problemen te brengen, laten we het er maar even bij en schieten we de parktoegang voor. Eenmaal weg uit Sri Lanka mailen we wel met Singha die de verhoudingen beter in kan schatten en we gaan ervan uit dat Singha dan wel zorgt dat de oplossing voor de foute planning helemaal in orde komt. Inmiddels weten we dat het Singha niet uitmaakt of je een park te laat en met 700 kinderen bezoekt of op een goede manier. Nou ja, niet elke reisorganisatie is even servicegericht.

Aankomst in Galle

Overigens blijft het een dag met hindernissen. In Galle stoppen we bij het luxe uitziend Rampart hotel. Rik zegt al meteen ‘Hier zitten we niet, we zitten in Ramfort’. Inderdaad hebben ze bij Rampart geen kamer voor ons. Vervolgens rijden we een klein uur door het overzichtelijke en hete Galle, omdat J. het hotel niet kan vinden en hij ook niet ‘de company’ kan bellen, omdat zijn telefoon leeg is. Bij aankomst in het hotel moet eerst langdurig over het ontbijt onderhandeld worden. We willen om 5.30 uur vertrekken en ze moeten onderzoeken of een ontbijtpakket dan tot de mogelijkheden behoort. Uiteraard kunnen wij het billijken als we zo vroeg geen ontbijt krijgen en dat is hier met winkeltjes in de buurt ook volstrekt geen probleem, maar na aandringen van J., wordt na lange tijd– heel attent – een ontbijt toegezegd. Omdat naar ons idee eerst nog het avondeten aan de beurt is, informeren we naar het diner (onze reis is inclusief dinerpakket). Nee, dat serveren ze hier niet en ze weten ook niets van vouchers om ergens anders te kunnen eten. J. is nog net niet met de bus weg, dus ik schiet gauw naar buiten om het hem te vragen. ‘Dinner?’ vraagt hij en met een brede armzwaai wijst hij om zich heen. ‘Everything restaurants’. Als ik uitleg dat we in een willekeurig restaurant niet zomaar eten krijgen, zegt hij ‘Dinner not included’. Met de voucher erbij constateert hij dat ook op dag 31 het eten al vooraf betaald en dus inbegrepen is. Er moet gebeld worden met ‘de company’. En wat blijkt, in zijn papieren zit een dinervoucher voor een restaurant in Galle (die hij overigens ‘s avonds vergeet mee te nemen, Sri Lankaanse kruiden hè). Als eindelijk alles geregeld is, is een groot deel van onze middag in Galle verdampt.

Herkansing Kanneliya Rainforest

Het tweede bezoek aan het park is een stuk beter. J. staat ook op deze vroege morgen om 5.30 uur stipt op tijd klaar. Vandaag zijn we de eerste bezoekers. Onderweg pikken we de vrouwelijke parkbeheerder op die voor ons het hek opent. We krijgen een andere vrouwelijke gids toegewezen en gaan opnieuw op pad. Het is zo’n mooi park met een enorme verscheidenheid aan planten, vol hoge bomen, struiken, lange lianen en boomvarens. De gids laat onderweg veel zien aan planten, paddestoelen, hagedissen, duizendpoten, kikkers, vleermuizen en een waterval. Vogels horen we genoeg, maar we zien ook vandaag weinig. Enerzijds komt dat doordat in het dichte bos vogels moeilijk te spotten zijn, maar anderzijds komt dat ondat de gids absoluut geen vogelgids is. Ze ziet ze net zo min als wij. De gidsen hier zijn gespecialiseerd in het rondleiden van schoolkinderen die ze over de planten in het park vertellen. Van zo’n gids kan je niet hetzelfde verwachten als van gespecialiseerde vogelgidsen. De prachtige duif op het pad kunnen we zelf op naam brengen, maar de overvliegende vogels groot en klein heten vandaag allemaal hetzelfde: ‘bird’. Maar door alles wat we zien, de pracht van het park en de heerlijke rust met alleen de geluiden van het bos, wordt het toch een mooie tocht. Het keerpunt van de tocht is een zijpaadje dat naar de grote boom leidt die we gisteren gezien hebben. We zeggen dat we daar niet opnieuw heen hoeven, maar dat helpt niet. Ze vraagt het ticket, want daarop staat dat we recht hebben op de boom en dus moeten we naar de boom. We kiezen voor de weg van de minste weerstand en lopen gewoon nog maar een keer naar dezelfde boom. Het laatste stuk op de terugweg komen we weer busladingen kinderen tegen die nu op de heenweg zijn.

Galle

Rond lunchtijd zijn we terug in Galle en de middag besteden we aan het bekijken van de oude fort stad. Galle was al een belangrijke haven lang voor westerlingen het land bestuurden. Perzen, Arabieren, Grieken, Romeinen, Maleisiërs, Indiërs en Chinezen deden al zaken via de haven van Galle. De moderne geschiedenis van Galle begint in 1502 toen een kleine vloot Portugese schepen onder gezag van Lourenço de Almeida onderweg naar de Malediven door een storm uit koers raakte en Galle aandeed. Onder de Portugezen was het de belangrijkste haven van het land. Maar in 1640 moesten de Portugezen zich overgeven aan de Nederlandse VOC. De Nederlanders bouwden het huidige fort in 1663. Ze bouwden een verstevigde solide granieten muur en drie bastions met de namen zon, maan en ster en in de 18e eeuw onder de Nederlandersbereikte de stad het hoogtepunt van zijn ontwikkeling. Nadat de Britten in 1796 het land overnamen, gebruikten ze het fort als administratief centrum. Het Galle fort is door de UNESCO erkend als werelderfgoed en is het grootste nog overgebleven fort in Azië dat door Europeanen is gebouwd.

In de stad staan nog veel koloniale gebouwen: kerken, het oude ziekenhuis, het postkantoor en grote koloniale huizen waarvan er nu veel gerestaureerd zijn en in gebruik zijn als hotel. Om de stad loopt de fortmuur met veel hoge bastions van waaraf je uitkijkt over zee. Op een van de grootste bastions staat net als in veel steden hier, een onvervalst Engelse klokkentoren. Zelfs de boeddhistische tempel hier ontkomt niet aan een westers tintje. Naast de dagoba staat een ontzettend christelijke klokkentoren en de vorm van de gebedshal doet verdacht veel aan een kerk denken. We zien teveel om op te noemen, maar laat ik een paar dingen noemen, zoals de Nederlandse kerk die in 1754 ingewijd is. Oorspronkelijk werd de kerk in 1640 gebouwd op de plaats van het Portugese Kapucijner convent en een vroegere protestante kerk (Groote kerk). De huidige kerk uit 1750-1755 is gebouwd als dankoffer van Gertruda Adrianna Le Grand, echtgenote van de commandant Gasparus de Jong, voor de geboorte van de zoon waar ze hard voor gebeden had.

Een ander oud monument is de hoofdpoort die naar het fort leidt. De twee stenen in de muur boven de ingang en de uitgang van deze poort vertellen het verhaal van de verovering van de stad. De leeuw en de eenhoorn van het Britse wapen zijn te vinden op de boog aan de buitenkant. De steen aan de binnenkant zou Jan Peter Balkenende een warm gevoel geven. Daar is het monogram van de VOC: een schild met de initialen VOC er in gebeiteld, vastgehouden door twee leeuwen en met als datum 1669. Het voormalige ziekenhuis, een groot koloniaal gebouw met een zuilengalerij, dateert uit de 18e eeuw. Het was zo groot omdat zowel de reis naar Ceylon als het leven in de tropen erg ongezond bleek voor de Nederlanders die bij bosjes doodgingen aan tropische ziektes en de hitte.

Galle is de meest toeristische stad die we tegengekomen zijn. Behalve het grote fort met zijn rijke koloniale historie is de stad dan ook vergeven van souvenirwinkels met een uitgebreide keuze aan dingen die je niet wil hebben, winkels die doen in lelijke, maar toch dure juwelen, winkels die handelen in zijden stoffen en kleding en een overdaad aan horecagelegenheden. Bij een van de restaurants zien we een vreemde klant. Een grote land monitor – een grote leguaanachtige hagedis – van een kleine meter wandelt op zijn gemakje naar binnen. Helaas wordt hij door de eigenaar naar buiten gestuurd.

Overbodige overnachting in Bentota

Onderweg naar Bentota stoppen we in Balapitiya voor een boottocht op de Madu Ganga rivier. De rivier is omgeven door mangrovebos met veel kleine eilandjes en een fijn gebied voor vogels en andere dieren. Bij deze tocht gaat weer een voortreffelijke vogelgids mee. Gelijk zien we weer heel veel vogels. Zo langzamerhand wordt het steeds moeilijker om nieuwe soorten te vinden, maar we scoren toch ook vandaag een soort die we niet eerder gezien hebben. Dichtbij Balapitiya ligt Kosgoda en daar houden we halt bij een schildpaddencentrum.

Het Kosgoda Conservation Project heeft als doel het beschermen van zeeschildpadden eieren en het verhogen van het aantal eieren dat succesvol uitkomt. Ze patrouilleren op het strand, zodat de vrouwtjes veilig hun eieren kunnen leggen en verplaatsen de eieren naar veilige broedplekken in het centrum zelf. Daar worden de eieren gecontroleerd uitgebroed. Eenmaal uit het ei mogen de kleintjes drie dagen blijven waarna ze naar zee gebracht worden. Net als een poosje geleden in Indonesië zijn er weer vertederend kleine zeeschildpadjes die met z’n allen in een groot bassin zwemmen, niet wetend dat de veiligheid van hun bassin slechts een paar dagen duurt en dat ze daarna geacht worden de grote boze buitenwereld aan te kunnen. Daarnaast behandelen ze ook zieke en verminkte schildpadden en schildpadden die in visnetten terecht gekomen zijn. Een bassin met grotere schildpadden wordt schoongemaakt, wat betekent dat de schildpadden even zonder water zitten terwijl de vloer geschrobd wordt. Ze vinden dat overduidelijk niet leuk en een eigenwijs exemplaar probeert op de afvoer te gaan zitten omdat daar nog het meeste water staat. Als je goed oplet zie je ze blij gaan kijken als even later met een grote slang hun bassin weer volstroomt met heerlijk vers water.

Niet veel later zijn we tegen lunchtijd in hotel Wunderbar in Bentota. Dat ons hotel Wunderbar heet is niet zo wunderlich als het lijkt. Het schijnt dat hier veel Duitse pensionado’s zitten die van het goedkope leven, het aangename(?) klimaat en het strand komen genieten. Het hotel heeft ook een Duitse eigenaar en een Engels/Duitse menu kaart waarop helaas de zuurkool ontbreekt. In Bentota is voor ons niets te doen. Je gaat hierheen om te relaxen op een veel te heet en veel te zonnig strand met uitsluitend veel te veel zand, zon en zee waar we helemaal niets mee kunnen. Morgen gaan we door naar Negombo, vlak bij het vliegveld, maar dat is ook maar een klein stukje rijden. We hadden beter in een keer door kunnen gaan en een extra dag op een betere plek kunnen hebben. Helaas weet je sommige dingen pas te laat. Toegegeven we hebben hier een schitterende kamer, maar ja die hebben we thuis ook.

Afscheid van Sri Lanka

In Negombo staat er verder niets meer op het programma, maar aangezien we zaterdag vroeg vliegen is het handig om in de buurt van de luchthaven te overnachten. Wat ons betreft zitten de avonturen in Sri Lanka er dus op. Sri Lanka is een prachtig land en voor zover wij het kunnen beoordelen ook wel een goed land. Onderwijs, inclusief universitair onderwijs, is gratis. Ook schoolboeken, schooluniformen en indien nodig schoenen worden door de overheid verstrekt. De medische zorg is gratis voor iedereen en natuurlijk zijn er arme mensen, maar over het algemeen lijken mensen een redelijk bestaan te hebben. Opvallend is dat we van J. horen dat vrijwel alle vrouwen als ze trouwen en kinderen krijgen, stoppen met werken om huisvrouw te worden. Wij zien ook in hotels vrijwel uitsluitend mannelijk personeel, zowel in de restaurants als voor het schoonmaken van de kamers. Verder denken we dat het met de persvrijheid wel goed zit als we in een Engelstalige landelijke krant een grote kop lezen ‘De regering lijkt volledig onbekwaam’, met een lang artikel over wat er allemaal niet deugt. Terwijl dat bij ons niet minder geldt, zullen zelfs kritische kranten als NRC en Volkskrant niet snel zo’n kop kiezen. Thuis zullen we bij het horen van ‘Für Elise’ voor altijd aan de Sri Lankaanse bakfietsbakkertjes terugdenken.

We worden om vijf uur opgehaald voor de vroege vlucht naar Delhi. De vlucht verloopt zonder problemen, maar voor we zo ver zijn, hebben we al heel wat oponthoud gehad. Voordat we in kunnen checken, moeten we met alles al door de security check. Om te voorkomen dat ze ons zorgzaam bereide ontbijtje van het hotel afpakken, eten we dat maar eerst op, dan wordt in beslag nemen toch iets lastiger. Na de security check gaan we door om de bagage af te geven. Niet alleen de paspoorten moeten getoond worden, maar ook de geprinte bewijzen van de al elektronisch aan de paspoorten gekoppelde e-visa voor India. De paspoortcontrole zelf gaat soepel en we krijgen zonder problemen het uitstempel van Sri Lanka. Veel vroeger dan gebruikelijk begint het boarden bij de gate. We snappen ook waarom, want ondanks de eerdere security check moeten de dagrugzakjes opnieuw door de scan en moeten wij – schoenen uit, riemen en horloges af – opnieuw door de poortjes en het fouilleren. We komen nu in een afgesloten wachthal, waar we naast de boardingpassen en de paspoorten opnieuw de schriftelijke bewijzen van de e-visa moeten tonen. We leggen nog uit dat het allemaal erg dubbel en inefficiënt is, want zonder het papier hadden we niet eens de bagage af kunnen geven, maar dat helpt natuurlijk niets. Maar we zijn er nog niet. In de slurf staan drie mensen die iedereen opnieuw fouilleren en een handmatige inspectie van de handbagage uitvoeren. Van de propvolle rugzakjes gaat alleen het bovenvak open en als ze dan zien hoe klem alles zit, trekken ze er een dingetje uit en dan mag je door. Het is vooral een leuk plan om mensen aan een baan te helpen, maar verder vrij zinloos. Achteraf blijkt dat er boven Pakistan een Indiaas passagiersvliegtuig neergehaald is, dat in zes grote steden verscherpte controles gelden en dat ze op de luchthaven elke reiziger en zijn bagage verdenken van de meest duistere plannen. Of het dan helpt om drie keer op dezelfde manier hetzelfde te controleren weten we niet, maar goed.

Aankomst in Delhi

Bij aankomst in Delhi wacht ons een aangename verrassing: het is hier maar 17 graden en het blijkt de koudste dag in 27 jaar te zijn. Het valt meteen op dat er rond de luchthaven veel veranderd is ten opzichte van de vorige keer ruim negen jaar geleden. We rijden over een normale snelweg met bloemperken erlangs, er hangen verkeersborden en er rijden tamelijk nieuwe auto’s. Ons hotel ligt dicht bij de luchthaven, maar wel buiten de zone van de grote Ibis en Mariott ketens. Daar zijn we weer helemaal terug in het Delhi dat we kennen: opgebroken straten, druk en chaotisch verkeer, kleine straatstalletjes met handelswaar, koeien die overal tussendoor lopen, vieze plassen, steenhopen en willekeurig achtergelaten voertuigen, een man op een bakfiets volgeladen met gasflessen, veel kabaal en getoeter en vooral een hoop troep, troep en nog eens troep op straat. Kijk je omhoog zie je enorme kluwens elektriciteitsdraden en het lijkt onmogelijk dat die geen kortsluiting geven. Wel zijn er minder tuk-tukjes en zijn de auto's die er rijden redelijk nieuw. Door alle uitstoot is het grauw en is de lucht grijs.

We reizen in India met een Belgische groep (Starling Reizen) en zijn in totaal met acht deelnemers en gids B. We ontmoeten onze medereizigers pas de volgende ochtend, want zij komen met een late avondvlucht aan. De reis is een echte natuurreis met als officieel thema ‘grote katten’, maar we gaan naar alles kijken wat leuk is: vogels, andere zoogdieren en alle andere dingen die de moeite zijn. B., de gids, komt ‘s morgens even op de kamer langs om kennis te maken en de vogelgids te brengen. Op de heenreis realiseerde ik me dat ik alle gidsen voor Sri Lanka had meegenomen, maar dat de vogelgids van India nog thuis stond. Rik bedacht toen om B's hulp in te roepen en die heeft voor mij een vogelgids aangeschaft en meegenomen. Ik ben er zo blij mee. De opbouw van de gids is exact hetzelfde als die van Sri Lanka. Had de Sri Lanka gids 72 kleurplaten met vogels, deze gids, die ook Sri Lanka, Nepal, Bhutan en wat andere gebieden omvat heeft er 226!

Sultanpur Bird Sanctuary

De eerste dag staat in het teken van de vogels. We rijden in een uurtje naar Sultanpur Bird Sanctuary, een beschermd wetland dat op zondag ook veel lokale bezoekers uit Delhi trekt en een waar vogelparadijs met maar liefst 250 soorten vogels is. Mahinder, onze lokale gids die de hele reis meegaat, en B. zijn uitstekende vogelkenners en vogelspotters. Er zit hier zoveel. Niet alleen heel veel verschillende soorten, maar ook enorme hoeveelheden van verschillende soorten eenden als pijlstaarten, krakeenden, zomertalingen en smienten. Meestal ben ik de slechtste vogelaar van de groep, maar omdat dit een zoogdierenreis is, ben ik opeens de meest serieuze vogelaar. Niet dat ik ze opeens gemakkelijker zie, maar Mahinder en B. zorgen wel steeds dat ik alle vogels zie. We zien niet alleen onvoorstelbare massa’s eenden, maar een heel lange lijst andere vogels, waaronder een prachtige koekoek, aandoenlijke uiltjes en een grote zwerm flamingo’s.

Omdat het per slot een kattenreis is, heeft een junglekat zich net zichtbaar in de bosjes opgesteld. Zulke dieren zie je normaal nooit, maar hier zijn ze meer aan mensen gewend en net iets minder schuw. Het is een mooie, grote roodachtige kat, die sprekend lijkt op een uitvergrote versie van onze eigen rode buurpoes. Terwijl wij kijken, is hij bezig om als een echte poes zijn voetkussentjes schoon te likken. We hebben inmiddels kennis gemaakt met de rest van de groep die bestaat uit twee echtparen en een vader en zoon. De groep lijkt uitstekend, allemaal rustige mensen die erg geïnteresseerd zijn in wat er te zien is en nergens over zeuren.

Chaotisch vertrek uit Delhi

Onze eerste ‘echte’ bestemming is het Tadoba Tiger Reserve in Maharashtra. Om het park te bereiken vliegen we vanuit Delhi naar Nagpur. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan en we zijn blij dat we de hele organisatie aan B. en Mahinder over kunnen laten. Om acht uur is het vertrek vanuit het hotel gepland. Wij zijn allemaal op tijd, maar van de drie bestelde taxi’s verschijnen er twee. Daar passen we niet met z’n allen in. Aangezien er ook nog andere mensen vertrekken is het voor het hotel een chaos van bagage die taxi’s in en weer uit gaat en mensen die in taxi’s stappen maar er toch weer uit moeten. Na veel gedoe zit al onze bagage in twee taxi’s en staan wij te wachten op de derde taxi die maar niet komt terwijl de klok doortikt. Het is al over half negen als we alsnog met drie taxi’s bij het hotel wegrijden. Omdat de afhandeling op de luchthaven doorgaans erg veel tijd in beslag neemt, heeft B. besloten een groeps-check-in te doen. Helaas helpt dat niet. Het is niet dat het traag gaat, er gebeurt gewoon helemaal niets, terwijl veel personeel zich ermee bemoeit.

Uiteindelijk zijn we om tegen kwart voor tien – de vlucht is om 10.20 uur – de grote bagage kwijt en moeten we zelf door de security check. Ook dat is hier geen sinecure en kost veel tijd omdat van de vijf mensen die er staan drie werkloos toekijken, een wat nutteloos heen en weer loopt en eentje lijkt te werken. Niet alleen moet de laptop uit de rugzak en uit zijn hoes, ook het e-book en de telefoon moeten eruit. De camera’s die mensen om hebben, moeten uit de tas ook in een bakje. Verder moeten natuurlijk riemen en horloges af en alle broekzakken leeg. Liggen eenmaal alle waardevolle spullen onbeheerd voor iedereen voor het grijpen, moet je aansluiten in een trage rij – mannen en vrouwen gescheiden – om zelf bevoeld te worden. Vanuit de rij doen we angstvallige pogingen om alle eigendommen in de gaten te houden. Als we eindelijk de poortjes gepasseerd zijn – dames achter een dicht gordijn, zodat iedereen uit kan zoeken welke losse tentoongestelde spullen hij mee wil jatten – kan ik eindelijk beginnen aan het weer inpakken van de dagrugzak. Rik niet, zijn rugzak ligt apart. Alle fototoestellen, opladers en reserve-accu’s moeten eruit en de dan lege rugzak moet opnieuw gescand. Het is inmiddels over tienen, dus Rik kan daarna ruim de tijd nemen om rustig zijn rugzakje in te pakken. Nu mogen we (tien over tien) naar de wachtrij voor de bus die ons naar het vliegtuig brengt. Gelukkig zien we dan dat de vlucht tien minuten vertraging heeft en op de riante tijd van 10.28 uur stappen we in het vliegtuig voor de (vertraagde) vlucht om 10.30 uur. We weten dan nog niet dat dergelijke controles ons zullen blijven achtervolgen.

Tadoba Tiger Reserve

Vanuit Nagpur vertrekken we met drie auto’s die wel klaar staan, voor de rit van drie uur naar Tadoba. We rijden door een erg droog landschap, met wat akkerbouw, maar ook stukken dor gras die nergens voor lijken te worden gebruikt. Het is opvallend hoe weinig dorpjes er onderweg zijn. We verblijven in een aangename lodge vlakbij het park. Na aankomst hebben we een late lunch en daarna maken we nog met Mahinder een rondje door de tuin om nog vogels te kijken.

Tadoba Tiger Reserve is ontstaan door samenvoeging van twee parken: Tadoba dat sinds 1995 bestaat en het oudere Andhari Wildlife Sanctuary uit 1986 en beslaat zo’n 625 km2. Het park kent een bufferzone, het beschermde reservaat en een klein deel streng beschermd gebied. Het Tadoba meer, een groot meer dat het hele jaar door water heeft, vormt de buffer tussen het park en het landbouwgebied buiten het park. Het grootste deel van het park bestaat uit dicht, bladverliezend droog tropisch bos. En droog is het er. Alles is bedekt met een laag dikke rode stof afkomstig van de droge rode bodem. Naast veel bos zijn er in het hele park ook stukken grasland, overblijfselen van vroegere dorpjes die nu – op twee traditionele dorpjes na – buiten het park liggen. Bamboestruiken komen door het hel park overvloedig voor. Grote attractie van het park is de hoge tijgerdichtheid die hier volgens zeggen relatief makkelijk te spotten zijn. Verder komen er luipaarden, lippenberen, veel soorten herten, wilde honden en veel andere dieren en vogels voor.

We slapen hier drie nachten en de komende twee dagen zijn volgepland met twee ochtend- en twee middagsafari’s. Uitslapen is er niet bij. De wekker staat op 4.40 zodat we voor vertrek om 5.20 nog even kunnen douchen en een kopje thee kunnen drinken. Het park gaat om zes uur open en we zitten dicht bij het park, dus we zijn er al om even voor half zes. Dat doen we om vooraan in de rij – die hier niet lang is – te staan, maar vooral om op tijd klaar te zijn met het papierwerk. Je mag alleen met een van tevoren geregelde permit het park in en moet dus geregistreerd staan. We staan allemaal met naam, geboortedatum, paspoortnummer en de hele rataplan op een lijst. Maar, dat is niet voldoende. Een hogere macht heeft beslist hoe de verdeling over de drie jeepjes is en per jeepje moeten de inzittenden hun paspoort inleveren en we vermoeden dat binnen dan in een groot boek de nummers van de paspoorten overgeschreven worden en zorgvuldig gecontroleerd worden. Daarnaast moet je een toeslag betalen voor de camera die afhankelijk is van de grootte van je lens en die ook per jeep geïnd moet worden. En zo wordt het half uur wachttijd zorgvuldig opgevuld met nutteloze bezigheden. Als er geen werk is, kan je het altijd nog creëren!

Tadoba, dag 1

Onze safari’s in het park zijn mooi. We zitten met twee of drie personen in een jeep, afwisselend vergezeld door Mahinder of B. en altijd voorzien van een chauffeur en een parkgids. De parkgidsen spreken over het algemeen nauwelijks Engels en zijn van wisselende kwaliteit. Alle dagen rijden we eerst door een soort bufferzone waar niemand meer woont, maar waar je nog wel de sporen van vroegere bewoning ziet zoals verlaten akkertjes, vervallen huisjes of een enkele schoorsteen. De eerste ochtend rijden we direct naar het Tadoba meer. Gisteren heeft een tijgermoeder met twee welpen een sambar (groot hert) verrast en gedood en ze verwachten dat de tijgers nog op dezelfde plek zitten. Dat klopt. Aan de andere kant van het meer (dus op flinke afstand), zien we moeder plat in het gras liggen, de dochter ligt verderop en zoonlief poedelt in het meer. De jongen zijn al flink uit de kluiten gewassen pubers, die al zeker anderhalf jaar oud zijn. Af en toe draaien ze zich eens om, de dochter loopt een stukje om iets verderop weer neer te ploffen en mams kijkt af en toe rond om daarna weer verder te gaan slapen. Na een flinke tijd komt de zoon uit bad en we zien dat hij iets in zijn bek heeft. Als we beter kijken, zien we wat het is. Als een trofeeënjager komt hij uit het water met in zijn bek duidelijk zichtbaar de kop van de sambar. Hij loopt een eindje van het water af en gaat dat aan de kop liggen knagen. Fantastisch om te zien. ‘s Middags zijn de tijgers weg, maar zien we wel de lippenbeer. Alle keren zien we ontzettend veel herten, vooral enorme kuddes axis herten (spotted deer), die hun leven lang de witte bambivlekken houden en er daardoor erg lief uitzien. Verder zien we de grotere sambars en af en toe een schuwe muntjak. Ook zien we vandaag een wilde hond (dohle), ook voor hier een bijzondere waarneming.

Tijger in Tadoba Tiger Reserve, India

Tijger in Tadoba Tiger Reserve, India

Tadoba, dag 2

De tweede dag trotseren we opnieuw tot tweemaal toe de bureaucratie aan de poort om het park in te komen. We gaan opnieuw op zoek naar tijgers, nu naar een mannetje dat gesignaleerd is. We komen geregeld andere jeepjes tegen die op zoek zijn naar dezelfde tijger, en we staan met een enorme pluk jeepjes te wachten. Maar ze weten waarop ze wachten, want verscholen achter bamboebosje schemert een tijger, die we alleen goed kunnen zien als hij langs een open plek tussen de bamboe loopt. Het spel is snel voorbij, maar ze schatten in wat hij gaat doen en we stellen ons op langs de weg en dan opeens komt hij vanuit het bamboebos tevoorschijn om een stukje over de weg te lopen. Na een show van enkele minuten verdwijnt hij weer in het struikgewas. Verder zien we de gaur, een enorm groot wild rund, ontzettend leuke aapjes en als Mahinder of B. meegaan ook ontzettend veel vogels. Bij de laatste safari overtref ik mezelf. We rijden naar een plek waar tijgers zijn gezien en stellen ons daar op. Al wie er komt, geen tijger. We wachten een tijd en daarom speel ik een beetje met de kijker om te zien of er soms iets leuks in beeld komt. En dan loopt plotseling bij een gat tussen de bomen de tijger van links naar rechts door mijn beeld. Ik geef gelijk een schreeuw, maar hij is meteen weer weg achter de bosjes. Later zien de gidsen hem in het hoge gras, maar verder ziet niemand hem. Ik die nooit iets kan vinden, heb zomaar als eerste (en bijna enige) de tijger gespot. Dat dat puur toeval was, vertellen we er gewoon niet bij.

In het park zijn ze streng. Niet alleen wordt zorgvuldig gecontroleerd wie er binnen komt in welke jeep, ook mobiele telefoons zijn strikt verboden. Alle chauffeurs moeten hun mobieltje inleveren en ook de gasten mogen geen mobiele telefoon hebben. Op zich is daar wel een goede reden voor. Ze willen niet dat als een jeep iets ziet alle andere jeeps gebeld worden en er rond een tijger of beer een kluwen van jeeps staat te dringen.

Pench National Park

Na twee mooie dagen in Tadoba gaan we op weg naar het tweede park: Pench Nationaal Park, genoemd naar de Pench rivier die dwars door het park stroomt. Het park is 758 km2 groot en is in 1975 tot nationaal park en in 1992 tot tijgerreservaat uitgeroepen. Net als Tadoba hoort het tot het tropisch droge bos, maar landschappelijk is dit park afwisselender. Het is heuvelachtiger en heeft rotspartijen. Hier en daar zijn waterpartijen en open, met een lage grasachtige vegetatie bedekte, golvende heuvels. Het bos is een meer open gemengd teakbos en de allesoverheersende bamboe uit Tadoba ontbreekt hier. Pench is het park van Rudyard Kipling’s ‘Jungle boek’. Mahinder vertelt dat er in een grijs verleden – voor de fotografie, dus er zijn alleen schetsen – inderdaad een jongetje, Mowgli, is gevonden die op handen en voeten liep, niet kon praten en bij een wolvenfamilie leefde. We vermoeden dat de echte Mowgli geen rood broekje droeg, maar dat hebben we niet nagevraagd. Ze hebben het jongetje meegenomen. Hij weigerde ander voedsel dan rauw vlees. Het vervolg is minder romantisch dan de Disney film, want na een paar jaar is hij overleden. Grappig genoeg komen we veel namen uit jungleboek tegen. Sheer is tijger, dus Sheer Khan, is heer tijger, Baloe is de beer en Bagheera betekent luipaard en heel jungleboek kan je in het park tegenkomen (behalve Mowgli natuurlijk).

Baby langoer in Pench, India

Baby langoer in Pench, India

Mocht de toegangscontrole in Tadoba al streng zijn, in Pench hebben ze de ‘sterrenman’. Een hoge official met op elke schouder twee dikke gouden sterren die uiterst secuur en uiterst rechtlijnig is. Viel er in Tadoba nog wel iets te ritselen met de indeling van de jeepjes, sterrenman controleert persoonlijk niet alleen of iedereen die op de lijst staat wel klopt met zijn paspoort, maar ook of iedereen wel in de jeep zit waarin hij ingedeeld is. Per abuis zijn Rik en ik in Tadoba ingedeeld in verschillende jeeps. Dat mag op papier zo zijn, maar dat doen we niet. De jeepjes volgen elk hun eigen route en we willen wel samen de dingen zien en fotograferen en fotograferen is iets wat alleen Rik kan. In Tadoba lukt het om dat met wat uitruil van paspoorten prima, maar B. vreest al vooraf de sterrenman, omdat die net zo min in lijkt te willen schikken als wij. Tot B's grote opluchting staat we in Pench wel ingedeeld in dezelfde jeep. Een ander stel – ze filmen en fotograferen allebei erg graag – willen juist wel apart om zoveel mogelijk verschillende dingen te zien. Dat staat sterrenman niet toe, behalve de keer dat iemand anders een excursie overslaat en hij in de persoonsverwisseling trapt. Onzin natuurlijk dat je niet zelf mag bepalen wie in welke jeep zit, zeker als daar volslagen willekeurige indelingen voor worden gemaakt.

Vier safari's in Pench

Ook hier hebben we weer vier safari’s. De eerste safari op de middag na aankomst is al gelijk mooi. In tegenstelling tot de chauffeurs in Tadoba rijden ze hier veel rustiger en kan je van het mooie reliëfrijke bos en landschap genieten. We zien geen grote katten, maar wel rhesusaapjes, wilde zwijnen en een zwarte ooievaar die zo mooi in de zon zit dat de iridiserende nek met alle tinten groen, bruin en paars schitterend oplicht.

Onze volle dag met een ochtend- en middagsafari begint met de gebruikelijke hindernis: de sterrenman. Van de sterrenman moeten vier deelnemers in de eerste jeep, het echtpaar dat apart wil samen in de tweede jeep en wij met Mahinder en B. in de derde jeep. De discussie met sterrenman, gidsen, chauffeurs, B. en Mahinder duurt zeker 40 kostbare minuten zonder dat sterrenman een duimbreed wijkt. We gaan dus in de door sterrenman goedgekeurde opstelling het park in. Eenmaal in het park stoppen de jeeps en stapt B. over naar de jeep waar hij eigenlijk in wilde. Overigens heeft sterrenman ook zijn goede kanten. Hij heeft er persoonlijk voor gezorgd dat er in het park vrouwelijke parkgidsen zijn aangesteld.

Luipaard in Pench National Park, India

Luipaard in Pench National Park, India

De ochtend begint rustig en eigenlijk hebben we de hoop op een tijger of luipaard al opgegeven totdat we doorkrijgen dat ergens een luipaard gesignaleerd is. We rijden zo’n eind richting luipaard, dat we niet verwachten dat luipaard op ons is blijven wachten, maar hij is zo vriendelijk om zich zeer katachtig te gedragen en blijft al die tijd op een en dezelfde plek liggen. Hij ligt op een aardige afstand, maar met de verrekijker kan je hem prima zien. Ik zou de tijd wel met twee handen vast willen houden om te kunnen blijven kijken, zo mooi is het. Na een hele tijd kijken, gaan we toch weg onder de belofte dat we na het ontbijt – het is inmiddels al over negenen – terug keren. Ontbijt krijgen we tijdens een pauze geserveerd. Vanuit het hotel gaat een ruim voorziene picknickmand mee en op een groot veld (met toiletten) wordt dat voor ons uitgepakt.

Zwarte ooievaar in Pench, India

Zwarte ooievaar in Pench, India

Tijdens het ontbijt komt het nieuws dat er bij een waterhole een tijger gesignaleerd is, dus we pakken snel in en iedereen gaat op weg. Opnieuw moeten we ver rijden en opnieuw denken we de tijger te gaan missen. Bij de tijgerplek staan al veel jeepjes opgesteld en de tijger is er nog en lijkt voorlopig ook niet van plan om op te stappen. Hij ligt heel ver weg plat op een rots te slapen en alleen uit het streepjespatroon kunnen we opmaken dat we met de rug van een tijger van doen hebben. Opeens ontstaat er heftige beroering tussen de jeepjes en iedereen stuift uit elkaar. Mahinder denkt dat de tijger opgestaan is en is gaan lopen, maar dat is niet het geval. Er is een dier gesignaleerd dat voor nog meer beroering zorgt dan de tijger en dat dier heet hoofdopzichter. De grote baas van het park komt langs op inspectie en er staan volgens de regels teveel jeepjes op een kluitje en ze versperren het pad wat ook niet mag. Dus terwijl hoofdopzichter langsrijdt stellen de jeepjes zich keurig reglementair op. Ook ‘s middags maken we weer een prachtige safari. We zien met B. erbij veel vogels. De tijgers en beren laten het afweten, maar aan het eind van de rit zien we voor de tweede keer een luipaard. Dit is een andere dan de vorige keer, ongeveer even ver weg als de eerste, maar deze is actiever. Hij likt zich, krabt zich en loopt van de ene naar de andere rots om dan weer te gaan liggen. Uiteindelijk klimt hij over de laatste rots en verdwijnt langzaam uit zicht. We kijken hem na tot ook het laatste puntje van zijn staart verdwenen is.

Volle dagen

De volgende dag trotseren we nog een keer sterrenman voor een laatste safari, want het wordt tijd voor het derde park: Satpura. Over Satpura hoop ik jullie in een volgende brief meer te vertellen, maar wanneer dat gaat lukken, weet ik nog niet. Onze dagen zitten steeds erg vol. Alle dagen staan we zo tussen half vijf en vijf uur op voor de ochtendsafari waar we zo rond 11 uur van terug komen. Je hebt dan even tijd om in de tuin rond te kijken voordat je op moet draven voor de lunch en na de lunch is het alweer snel tijd voor de tweede safari (of een verplaatsing). Terug van de safari is een douche hard nodig en dan wacht het avondeten zo rond half acht of acht uur. Eten met tien mensen duurt altijd langer dan met zijn tweeën, dus tegen de tijd dat we terug zijn op de kamer is het hoogste tijd om naar bed te gaan voor de volgende vroege ochtend. De douche na de safari zal je niet gemakkelijk overslaan. Alles is hier droog en stoffig en vooral het rode stof dringt diep in alles door. Rugzakjes, verrekijker, kleren, alles, alles kleurt langzaam onomkeerbaar rood. De camera’s komen er wat beter af, omdat Rik die in de waterdichte hoezen beschermt tegen het stof.

Wanneer ik deze brief ga posten, weet ik nog niet. Internet is niet heel makkelijk en wanneer er weer tijd is om de brief klaar te maken. Weet ik ook niet. We zitten nu nog in het Gir Reserve, morgen gaan we alweer naar het laatste park. Maar ooit krijgen jullie deze brief van ons en we doen ons best om ook over de rest nog te schrijven.