Bolivia 2006 > Sucre en omgeving > verder rondkijken in Sucre
Witte kerken
None

[3-9-2006, Sucre]

Tegen drie uur zijn we weer terug in Sucre en wandelen we wat door de stad.
Sucre heeft veel mooie witte kerken, waarvan we er veel op een dag kunnen doen, omdat ze allemaal dicht zijn: Santa Barbara, Sta Monica, St Domingo en andere.

straatnaambordjes
None
Zondagmiddag
None

[3-9-2006, Sucre]

Aan het eind van de middag komen we uit bij een parkje wat door heel Sucre gebruikt wordt als zondags familie-uitje. Er zijn autootjes voor de kinderen, een door een auto getrokken vliegtuigje waar kinderen in kunnen zitten, een speeltuin, een soort rups, een reuzenrad en een draaimolen. Verder kan je er veel snoep en prulcadeautjes (voor kinderen) kopen. Het is er heel druk met recreërende families.
Ook zien we bij het parkje opnieuw de optocht van Guadeloupe.

het vliegtuig
None
opnieuw de Guadeloupe optocht
None
Reisbureau inschakelen voor komende programmapunten?

[4-9-2006, Sucre]

Maandagmorgen gaan we opnieuw bij het reisbureau langs om voor de rest van de tijd in Bolivia te kijken wat mogelijk is. Bij een reisbureau leggen we precies voor wat we willen: eerst naar Cochabamba, uitstapjes rondom Cochabamba, dan door naar La Paz en vervolgens liefst met een mooie route naar Cusco (Peru). Ze beloven aan de slag te gaan, maar wij kunnen ons eigenlijk niet voorstellen dat al onze wensen tegen een redelijke prijs in een tweepersoonsexcursie gerealiseerd kunnen worden.
Morgen moeten we terugkomen, en dan zien we wel wat ze voor ons in petto hebben.

Na het reisbureau gaan we eerst naar het universiteitsmuseum met drie musea in één: een museum met hedendaagse Boliviaanse schilders, een koloniaal museum en het antropologisch museum.
De meeste aandacht bij de hedendaagse schilders eist het Potosi schilderij op. Het schilderij is een aanklacht tegen het mijnwerkersbestaan in Potosi. Op het schilderij staat een klein hoofdje bovenop een berg, die tevens het lijf vormt. Het lijf bestaat uitsluitend uit twee grote rode longen met zwarte vlekken. De zwarte vlekken in de longen zijn zwarte mijnwerkers. De luchtpijp tussen de longen is een diepe mijnschacht met onderin rails met kolenwagentjes. Titel van het schilderij: Silicosis. Silicosis is de longziekte waaraan de meeste mijnwerkers op te jonge leeftijd doodgaan.
In het koloniale museum zijn de uitklapbare, draagbare altaartjes wel het allermooist, en in het antropologisch museum vergapen we ons aan de vervormde en getrepaniseerde schedels.

Na het museum halen we de vliegtickets voor de vlucht naar Cochabamba op, vervolgens gaan we koffiedrinken. Koffiedrinken valt nog helemaal niet mee. We gaan aan een tafeltje zitten en wachten tot de serveerster komt. Dat is fout. We moeten eerst bij de kassa bestellen en betalen. Dat we dat niet wisten valt ons niet aan te rekenen, aangezien er niemand bij de kassa zit. We gaan dus maar bij de kassa staan wachten, en uiteindelijk komt er iemand en krijgen we ons bonnetje. We apen onze voorganger na, en lopen met bonnetje ook naar het loket waar achter we de keuken vermoeden. Weer fout. We moeten nu gaan zitten, dan komt de serveerster, en die neemt het bonnetje mee. Even later loopt ze langs met twee lege bordjes, onderweg naar de taartenvitrine. Ze haalt ons gebak, maar dat krijgen we niet, dat verdwijnt in de keuken. Na weer even wachten krijgen we dan toch de koffie met de taart. Dit is bijna een dagprogramma.

Na het reisbureau gaan we eerst naar het universiteitsmuseum met drie musea in één: een museum met hedendaagse Boliviaanse schilders, een koloniaal museum en het antropologisch museum.
De meeste aandacht bij de hedendaagse schilders eist het Potosi schilderij op. Het schilderij is een aanklacht tegen het mijnwerkersbestaan in Potosi. Op het schilderij staat een klein hoofdje bovenop een berg, die tevens het lijf vormt. Het lijf bestaat uitsluitend uit twee grote rode longen met zwarte vlekken. De zwarte vlekken in de longen zijn zwarte mijnwerkers. De luchtpijp tussen de longen is een diepe mijnschacht met onderin rails met kolenwagentjes. Titel van het schilderij: Silicosis. Silicosis is de longziekte waaraan de meeste mijnwerkers op te jonge leeftijd doodgaan.
In het koloniale museum zijn de uitklapbare, draagbare altaartjes wel het allermooist, en in het antropologisch museum vergapen we ons aan de vervormde en getrepaniseerde schedels.

Na het museum halen we de vliegtickets voor de vlucht naar Cochabamba op, vervolgens gaan we koffiedrinken. Koffiedrinken valt nog helemaal niet mee. We gaan aan een tafeltje zitten en wachten tot de serveerster komt. Dat is fout. We moeten eerst bij de kassa bestellen en betalen. Dat we dat niet wisten valt ons niet aan te rekenen, aangezien er niemand bij de kassa zit. We gaan dus maar bij de kassa staan wachten, en uiteindelijk komt er iemand en krijgen we ons bonnetje. We apen onze voorganger na, en lopen met bonnetje ook naar het loket waar achter we de keuken vermoeden. Weer fout. We moeten nu gaan zitten, dan komt de serveerster, en die neemt het bonnetje mee. Even later loopt ze langs met twee lege bordjes, onderweg naar de taartenvitrine. Ze haalt ons gebak, maar dat krijgen we niet, dat verdwijnt in de keuken. Na weer even wachten krijgen we dan toch de koffie met de taart. Dit is bijna een dagprogramma.

Na het reisbureau gaan we eerst naar het universiteitsmuseum met drie musea in één: een museum met hedendaagse Boliviaanse schilders, een koloniaal museum en het antropologisch museum.
De meeste aandacht bij de hedendaagse schilders eist het Potosi schilderij op. Het schilderij is een aanklacht tegen het mijnwerkersbestaan in Potosi. Op het schilderij staat een klein hoofdje bovenop een berg, die tevens het lijf vormt. Het lijf bestaat uitsluitend uit twee grote rode longen met zwarte vlekken. De zwarte vlekken in de longen zijn zwarte mijnwerkers. De luchtpijp tussen de longen is een diepe mijnschacht met onderin rails met kolenwagentjes. Titel van het schilderij: Silicosis. Silicosis is de longziekte waaraan de meeste mijnwerkers op te jonge leeftijd doodgaan.
In het koloniale museum zijn de uitklapbare, draagbare altaartjes wel het allermooist, en in het antropologisch museum vergapen we ons aan de vervormde en getrepaniseerde schedels.

Na het museum halen we de vliegtickets voor de vlucht naar Cochabamba op, vervolgens gaan we koffiedrinken. Koffiedrinken valt nog helemaal niet mee. We gaan aan een tafeltje zitten en wachten tot de serveerster komt. Dat is fout. We moeten eerst bij de kassa bestellen en betalen. Dat we dat niet wisten valt ons niet aan te rekenen, aangezien er niemand bij de kassa zit. We gaan dus maar bij de kassa staan wachten, en uiteindelijk komt er iemand en krijgen we ons bonnetje. We apen onze voorganger na, en lopen met bonnetje ook naar het loket waar achter we de keuken vermoeden. Weer fout. We moeten nu gaan zitten, dan komt de serveerster, en die neemt het bonnetje mee. Even later loopt ze langs met twee lege bordjes, onderweg naar de taartenvitrine. Ze haalt ons gebak, maar dat krijgen we niet, dat verdwijnt in de keuken. Na weer even wachten krijgen we dan toch de koffie met de taart. Dit is bijna een dagprogramma.

naar volgende pagina:
volgende: Parque Cretácico