Eerste rondzendbrief Zuid-oost Azië 2015-2016
[Verzonden op 20-10-2015 vanuit Mai Chau]
We hebben onze eerste dag in Sa Pa er alweer opzitten en hebben al ontzettend veel gezien en gedaan dus hoogste tijd om jullie bij te praten. Ik zal weer heel erg moeten kiezen wat wel en wat niet in de rondzendbrief mag, want er is alweer heel wat te vertellen.
Heenreis
Onze heenreis verloopt soepel. Omdat we al drie uur voor vertrek om 11.15 uur op Schiphol moeten zijn, besluiten we om voor de zekerheid maar voor de ochtendspits op de trein te stappen. De rode buurpoes die nog steeds denkt dat hij bij ons woont, is extra vroeg opgestaan om ons uit te zwaaien. We zullen hem missen. Zonder problemen bereiken we Schiphol waar we aangenaam verrast worden door de uitermate vriendelijke behandeling bij de security check. Dat was de laatste keren wel heel wat slechter.
We vliegen eerst naar Singapore waar we om kwart voor een onze tijd (kwart voor zeven lokale tijd) aankomen. In Singapore mogen we met onze boardingpasses cadeaubonnen ophalen die we in de taxfree shops mogen besteden. We krijgen elk 60 dollar, maar 20 daarvan moet besteed worden in een dure juwelierszaak, waar je voor 40 dollar hooguit een gespje van een horlogebandje kan krijgen, dus die slaan we over. Het valt niet mee om voor het resterende bedrag iets te kopen dat geen ruimte inneemt, enig nut heeft en ook nog enigszins zijn geld waard is, zeker als blijkt dat de helft aan cosmetica besteed moet worden. Gelukkig is in de cosmetica winkel het meeste ruim boven de 40 dollar, zodat we het grootste deel van het assortiment over kunnen slaan. Ik koop een tube met iets voor 35 dollar en besluit dat ik daarmee tevreden ben. De kassadame vindt het maar niets dat ik niet het hele bedrag opmaak (je krijgt geen wisselgeld) en zoekt er nog iets bij. Ik krijg er nog een brede tandpasta tube bij met ook iets erin. Erg lief van die mevrouw. Achteraf blijkt dat ik een soort verzorgende crème (volgens Rik antiverouderingscrème) en een tube handcrème heb gekocht. Ik zal ze thuis weleens uitproberen. We hebben zo de tijd in Singapore aardig opgevuld en als we om 9.20 uur (3.20 uur onze tijd) vertrekken hebben we toch het gevoel dat iemand een hele nacht heeft weten te verdonkeremanen.
In Hanoi moeten we de visumbrief die we bij ons hebben, inleveren om een echt visum te krijgen. Dat gaat echt op z'n communistisch. Je moet in het goede rijtje gaan staan, paspoort, brief en pasfoto afgeven, gaan zitten wachten en vooral niet ongeduldig doen. De mensen die al een visum hebben, mogen gelijk doorschuiven naar de paspoortcontrole, maar ook in die rij lijkt geen beweging te zitten. Uiteindelijk gaat na een poos een scherm aan boven de visumbalie en op dat scherm wordt een pasfoto met naam getoond. De getoonde persoon mag dan naar de balie komen. Enige logische volgorde zit er niet in. En als we nog braaf op ons stoeltje zitten te wachten komt de volgende vlucht die de inmiddels toch flink ingekorte wachtrij voor de paspoortcontrole weer helemaal aanvult. Na vijf kwartier geschiedt het wonder en komt Riks pasfoto in beeld. We mogen nu wel samen komen en krijgen allebei een paspoort met een mooi visum. Waar de ingeleverde pasfoto voor nodig was en waar die is gebleven, zullen we wel nooit te weten komen. Na de paspoortcontrole (die nog redelijk snel gaat) kunnen we naar de bagageband waar naast de inmiddels lege band een eenzaam groepje bagage geduldig ligt te wachten tot hun baasjes een visum hebben. Gelukkig hebben onze twee trouwe rugzakken op ons gewacht.
Kluis met beperkingen
In de hal staat Luna met een bordje met onze namen op ons te wachten en even later nestelen we ons comfortabel in de auto die ons naar het hotel brengt. In de kamer staat een aanlokkelijk bed, maar we willen eerst nog wat zien van de stad. We hebben gelukkig een kluis op de kamer, zodat we niet veel mee de stad in hoeven te nemen. Rik krijgt de kluis wel dicht, maar nooit meer open. Nu zijn we wel zo slim om elke hotelkluis eerst leeg uit te proberen, maar toch. We roepen er iemand bij en dan blijkt dat van de tien cijfers die je normaal kan gebruiken, de 3, 6, 7, 9 en 0 niet werken. We zullen dus een code moeten bedenken gebaseerd op de resterende vijf werkende cijfers.
Hanoi
Straatbeeld in Hanoi
Als we eenmaal op de kamer geïnstalleerd zijn besluiten we om snel nog even de eerste indrukken van Hanoi op te snuiven. Ons hotel ligt midden in de oude wijk. De oude wijk bestaat uit een netwerk van smalle, drukke straatjes. In vroeger tijden zaten hier de gildes bij elkaar en daar zijn de straten ook naar vernoemd. Zo heb je de Hang Bac (zilver), Hang Duong (suiker), Hang Quat (waaier). Nu is van de oorspronkelijke gildeberoepen weinig terug te vinden, maar wel zitten dezelfde beroepen bij elkaar gegroepeerd. Je kan het zo gek niet bedenken of je vindt het hier. De meeste winkels zijn gespecialiseerd in een enkel product. Een willekeurige greep uit het aanbod: stapels rollen plakband; alle maten en soorten zwenkwieltjes; potten, pannen en ander keukengerei; rollen gaas in alle kwaliteiten; alles van plastic; lampions; gegraveerde stenen; (spuuglelijke) spiegels; schilderijen; vlaggetjes; kinderspeelgoed; boeddha's; heel veel bloemen om Boeddha blij te maken en natuurlijk kleding en schoenen. Het is geweldig om er rond te kijken, maar je moet hier wel een paar extra ogen hebben. De straat is vergeven van de brommertjes die in vier, vijf rijen dik tussen de auto's door af en aan rijden. Er zijn wel zebrapaden, maar daar heb je hier niets aan. Niemand stopt. De eerste paar keer staan we tamelijk hulpbehoevend te wachten tot er eindelijk een lokaal iemand oversteekt en we lafhartig meeliften. Bij een heel drukke weg staan we zolang te wachten, dat een vriendelijke Vietnamees vraagt wat er is. Als we uitleggen dat we graag naar de overkant willen, pakt hij Rik bij de arm, steekt zijn arm op en laveert behendig tussen de drommen brommers en auto's door en zo worden we als een oud dametje door een beleefde padvinder naar de overkant geloodst. Na een eerste rondje stad en een vroeg hapje eten, vinden we het na zo'n kleine 35 uur wel tijd om er bij te gaan liggen.
Over Vietnam
Voordat ik verder ga met onze reis eerst even wat wetenswaardigheden over Vietnam. Het huidige Vietnam is ongeveer 8 keer zo groot als Nederland en telt ruim 93 miljoen inwoners, waarvan er zo'n 8 miljoen in de hoofdstad Hanoi wonen. Laten we de geschiedenis maar beginnen in de 3e eeuw v.C. toen het Vietnamees grondgebied werd veroverd door een afvallige Chinese krijgsheer die zijn onafhankelijke staat Nam Viet doopte. Lang bestond die onafhankelijke staat niet, want in 111 v.C. veroverde de Chinese Han dynastie de staat om er meer dan 1000 jaar de scepter te zwaaien. In 938, als de Chinese Tang dynastie in verval is, slaagt Ngo Quyen erin om de Chinezen te verslaan. Vietnam, dat nu Dai Viet heet, is opnieuw een onafhankelijk koninkrijk. Eeuwenlang volgen de verschillende dynastieën elkaar op, af en toe geplaagd door burgeroorlogen en invasies van buiten. Veldheer Trang Hang slaagt er in de tweede helft van de 13e eeuw in om de tot dan toe als onoverwinnelijk beschouwde Mongolen te verslaan. In 1407 veroveren de Chinezen opnieuw Vietnam, maar nu duurt hun bezetting niet lang. De grote held van Vietnam, keizer Le Loi, verslaat ze in 1428. Le Loi heeft daarbij hulp uit onverwachte hoek gehad, maar daarover straks meer. Hierna begon het tijdperk van de Late Le dynastie, maar de feitelijke macht was in handen van twee clans: de Nguyen in het zuiden en de Trinh in het noorden.
In 1771 brak de Tay Son-opstand uit. Vietnamezen kwamen op voor gelijke rechten, rechtvaardigheid en vrijheid. Tegen 1786 hadden de rebellen zowel de Trinh- als de Nguyen-heersers afgezet. Nguyen Anh was één van de weinige Nguyen die de opstand hadden overleefd. Hij wou de macht heroveren en klopte daarvoor aan bij de Fransen, die in ruil voor territoriale- en handelsprivileges, hulp aanboden. Hij slaagde in zijn opzet, maar vergat de Fransen op gepaste wijze te bedanken. Bovendien zat hij de Franse missionarissen flink in de weg. Al met al voor de Fransen een goede reden om het land binnen te vallen en korte tijd later in 1883 had Frankrijk het hele land in zijn greep.
In de loop van de jaren namen de antikoloniale gevoelens toe. Ho Chi Minh manifesteerde zich al snel als leider van het verzet. Ho leefde in ballingschap maar slaagde er in om alle antikoloniale groeperingen op één – communistische – lijn te krijgen. In de Tweede Wereldoorlog brengen de Japanners het Franse bewind ten val en direct na de capitulatie van Japan op 14 augustus 1945 roept Ho Chi Minh op tot een nationale opstand, die later bekend zou worden onder de naam ‘augustusrevolutie‘. Ho Chi Minh slaagt in zijn opzet en verklaart op 2 september 1945 de onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Vietnam. Uiteraard zijn de Fransen het daar niet helemaal mee eens. Met het bombardement op de haven van Haiphong in 1946, begint de eerste oorlog om Indochina. Nadat eerst China en later de Sovjet Unie Vietnam erkennen, steunt de Sovjet Unie zijn communistische broeders met de levering van enorme hoeveelheden wapentuig aan het noorden. De VS, bang geworden voor een domino-effect met een geheel communistisch Indochina, betalen niet alleen het grootste deel van de Franse wapentuig, maar spelen een steeds grotere rol in de politieke beslissingen. Nadat een laatste groot onneembaar geacht bastion van de Fransen wordt verslagen, geven de Fransen hun strijd op.
Tijdens de Conferentie van Genève in 1954 wordt het land in tweeën gedeeld: het noorden onder leiding van Ho Chi Minh en het zuiden onder leiding van Ngo Dinh Diem. Maar daarmee werd het niet rustig in het land. Het regime van Diem verliest door nepotisme, corruptie, vervolging van communisten en boeddhisten en gedwongen verhuizingen van landarbeiders al snel de steun van het volk. Het communistische bevrijdingsfront in het zuiden (de Vietcong), met steeds meer leden van de Noord-Vietnamese communisten in zijn gelederen, krijgt steeds meer steun onder de bevolking. In 1964 grijpt de VS na een uitgelokt incident in en bombardeert een marinebasis en brandstofdepots. Het begin van de tweede oorlog om Indochina. De inmenging in Vietnam bleek al snel een pijnlijk verkeerde inschatting, want de Amerikanen kregen nooit echt greep op het conflict. Maar het zou nog tot 1973 duren totdat de VS al haar troepen terugtrok uit Vietnam. De Vietnamoorlog is ongetwijfeld de donkerste passage uit de geschiedenis van Vietnam. Aan Amerikaanse kant vielen er 58.000 slachtoffers tijdens de oorlog en – opvallend – minstens nog eens zoveel Vietnamveteranen pleegden in de jaren na de oorlog zelfmoord. De Noord-Vietnamezen verloren 1 miljoen soldaten en 2 miljoen burgers, de Zuid-Vietnamezen verloren 250.000 soldaten en 2 miljoen burgers.
Na het vertrek van de Amerikanen konden de Zuid-Vietnamezen niet lang meer stand houden en in 1976 nemen de communistische volgelingen van Ho Chi Minh – die in 1969 al was overleden – het totale land in handen. De twee Vietnams worden weer één onder de naam Socialistische Republiek Vietnam. Maar het gaat slecht met het land, de economie komt niet op gang en iedereen die ook maar een beetje pro-Amerikaans denkt, wordt opgesloten in heropvoedingskampen. Bijna een miljoen mensen ontvluchten het land. In de jaren 80 redt het land het uitsluitend dankzij Sovjethulp. Pas in 1986, als ook de steun vanuit de uiteenvallende Sovjet Unie afneemt, ziet de regering zich genoodzaakt tot ingrijpende hervormingen, de zogenaamde 'doi moi' (vernieuwing). Hoofdpunten zijn invoering van de principes van de vrije markt economie en normalisering van de betrekkingen met China en de VS. De resultaten laten niet lang op zich wachten en algauw laat het land een jaarlijkse groei van 10% zien. In 1994 heffen de Amerikanen hun handelsembargo op en in 2007 treedt Vietnam zelfs toe tot de Wereldhandelsorganisatie.
Hanoi (vervolg)
Na deze inleiding terug naar de reis en terug naar Hanoi dat op ons ook volstrekt niet communistisch overkomt. Onze twee dagen in Hanoi zitten propvol, omdat er veel te doen is en we graag ook alles willen doen. Behalve de oude wijk bezoeken we het mausoleum van Ho Chi Minh. Toegegeven, je ziet meteen aan het waanzinnig grote plein en het enorm massieve, strakke gebouw dat het hier om een groot leider gaat. Maar ook als groot leider heb je niet alles te zeggen. Het schijnt dat Ho gecremeerd wilde worden, maar hij ligt nu toch gebalsemd en wel in een protserig mausoleum. Zo heb je niets aan laatste wensen. We bezoeken de oude citadel waar we uren zoek brengen en de Tempel van de Literatuur. Die tempel, gebouwd in 1070 en gewijd aan Confucius, wordt beschouwd als de eerste universiteit van Vietnam. Meer dan 700 jaar lang werden hier kandidaten getoetst op hun kennis van het confucianisme. Vanuit het hele land kwamen honderden kandidaten – de winnaars van de provinciale examens – er naar toe. Ze studeerden jarenlang voor de examens, want als hoge staatsambtenaar zat je goed. De examenstof bestond uit de letterlijke teksten van Confucius, waar geen enkele interpretatie aan gegeven mocht worden. In de loop van de tijd, raakten de staatsambtenaren dan ook steeds verder los van de werkelijke wereld. In de tempel zien we de zuilen met daarin de namen van de 1306 kandidaten die tussen 1442 en 1779 geslaagd zijn. Het slagingspercentage was dus niet erg hoog!
Op de zondag dat we in Hanoi zijn, zien we ontzettend veel bruidsparen, zij in wit met bloemen, hij strak in het pak. Ze worden allemaal op idyllische plekjes gefotografeerd. We verbazen ons erover dat zondag de favoriete trouwdag is in Vietnam. Later blijkt dat we het mis hebben. In Vietnam maken bruidsparen al van tevoren de foto's, zodat die tijdens het eigenlijke feest groots opgehangen kunnen worden.
De dierentuin houdt het midden tussen een pretpark met kinderdraaimolens in alle soorten en maten,botsautootjes, enz. en een echte dierentuin. Ze hebben heus hun best gedaan, de hokken zijn schoon, de meeste dieren zien er wel goed uit, maar het verschil met wat je gewend bent, is erg groot. Wat echt schokkend is, is het feit dat iedereen de dieren van alles voert. De Maleise beren staan allebei op hun achterpoten tegen het hek om de chips op te vangen die het publiek ze toewerpt. De gibbons weten precies dat ze met hun armpjes door het gaas kunnen en wachten met bedelhandjes tot ze iets krijgen. Een gibbon zit met een lolly in zijn pootjes. Qua toegangsprijs is de dierentuin zonder meer concurrerend. Omdat we allebei groter zijn dan 1.30 meter, moeten we samen 80 eurocent betalen.
Als laatste over Hanoi dan nog de waterpoppenshow. De waterpoppenshow is een soort marionettentheater, waarbij de mensen die de poppen bedienen half in het water staan en met lange stokken hun poppen in het water later bewegen. Muzikaal wordt de show begeleid door een trommel, een fluit, twee duistere snaarinstrumenten en twee dames die zingen of met kinderstemmetjes commentaar leveren op het spektakel. De show is zo leuk en zo flitsend. We vermaken ons echt met de trommelaartjes, de vos die een eendje probeert te stelen en steeds weggejaagd wordt, maar stiekem in een boom klimt en de echt vuurspuwende draken.
Sa Pa en omgeving
Zondagnacht gaan we met de nachttrein van Hanoi naar Cao Lai en verder door naar Sa Pa. Sa Pa ligt helemaal in het noorden op een hoogte van 1.500 m. De Fransen hebben daar al een zomerresidentie opgezet vanwege het aangename klimaat. In de regio leven nog veel etnische groepen en we gaan daar heen om daar wat meer van te zien. Het leuke is dat onze gids, May, zelf ook tot zo'n groep – de rode M'Hong – behoort en dus veel kan vertellen. Afgezien van alle kleurige mensen is ook de omgeving prachtig met overal op de steile hellingen heel smalle rijstterrassen en hoger op de bergen het bamboebos. De verschillende M'Hong kan je zolang ze kleren aan hebben goed uit elkaar houden: de rode M'Hong hebben veel rood in hun kleren, de zwarte M'Hong hebben een speciale hoofddoek, de Flower M'Hong zijn heel kleurig en ga zo maar door.
Vrouwen van de rode Mhong
Traditioneel leven de stammen van hun eigen verbouwde gewassen, waarvan rijst verreweg het belangrijkste is. Iedereen krijgt van de overheid grond waarop rijst voor eigen gebruik verbouwd wordt. Hier in de bergen is vanwege het klimaat maar één oogst per jaar mogelijk en die is nodig als voedsel voor de hele familie. Wij zijn er als de rijst net geoogst is en op veel plaatsen zien we de rijst te drogen liggen en in de huizen zien we enorme stapels zakken met rijst. Daarnaast zijn er stukken grond waar andere gewassen verbouwd worden: pompoenen, zoete aardappel, maïs, uien en nog veel meer. Alles voor eigen gebruik. Vaak hebben ze wat vee; kippen, eenden, geiten, varkens en als allerbelangrijkste de waterbuffel die helpt bij het ploegen van de grond. Vlees eten de M'Hongs nauwelijks, alleen bij feesten wordt vlees gegeten. Het vee is hun inkomstenbron. Als er geld nodig is, wordt er een geit of wat kippen op de wekelijkse markt verkocht. De school is gratis, maar volgens May zijn de gratis scholen slecht en interesseert het de leraren niets of de leerlingen wat leren of niet. Haar zoontje van vijf zit op een privéschool die uiteraard wel geld kost. Medische voorzieningen zijn bijna gratis. Omdat de dorpsbewoners geen vaste bron van inkomen hebben, zijn ze vrijgesteld van belasting.
Het toerisme heeft de economie van Sa Pa grondig veranderd. De vrouwen kunnen weven, stoffen verven (vooral met indigo) en borduren. Ze maken nu producten die ze aan de toeristen proberen te verkopen en hebben daarvoor een woordje Engels geleerd. Uit alle omliggende dorpen komen de vrouwen nu naar Sa Pa om geld te verdienen. Ze zijn zeker niet opdringerig maar wel met heel veel. Ook overal onderweg word je aangesproken door rode. zwarte, blauwe of flower M'Hong in de hoop dat je wat koopt. Het gevolg is dat de vrouwen hun traditionele taken thuis niet meer kunnen doen en dat nu de mannen, die geen Engels spreken (en waarschijnlijk ook minder goed zijn in borduren) meer op het land werken en het huishouden doen, terwijl de mannen toch de baas zijn in de M'Hong cultuur.
Zo worden meisjes en jongens nog steeds door de vaders aan elkaar gekoppeld en dat al op heel jonge leeftijd. We komen een meisje van 16 tegen die al twee kinderen heeft. Na het huwelijk gaat de vrouw bij het gezin van haar man wonen. May is een jonge, doortastende vrouw met een prachtige gidsenbaan, maar ondanks dat leeft ook zij nog zo traditioneel en is ook zij door haar vader weggeven aan een man. Ze woont nu bij haar mans familie en zorgt samen met haar schoonzuster voor het huishouden. Ik vraag haar of ze gelukkig is met haar man. Eerst was ze niet gelukkig vertelt ze, maar nu na een paar jaar wel. Haar man is goed voor de kinderen en goed voor haar, slaat haar en de kinderen niet en verzorgt de kinderen en kookt voor de familie als zij moet werken. Dus nu is ze wel gelukkig met hem, want de meeste mannen drinken alleen maar en slaan vervolgens vrouw en kinderen. Als ze hoort dat bij ons, met volledig vrije partnerkeuze een op de drie huwelijken uitloopt op een scheiding is ze met stomheid geslagen. Scheiden is er voor een M'Hong vrouw niet bij. Ze moet geld meenemen om te trouwen en bij scheiding zou ze zo'n zelfde bedrag weer neer moeten leggen om weg te mogen. Het is voor ons een wereld met grote contrasten. Bij de zilverwaterval vraagt May ons om met haar mobiele telefoon een foto van haar te maken, zodat ze die kan delen met aar Facebook-vrienden...
We maken diverse uitstapjes in Sa Pa naar prachtige watervallen, naar een hoge pas met uitzicht over 'de poort naar de hemel', naar een weekmarkt en ook maken we een trektocht naar een aantal omliggende dorpjes en het hoger op de hellingen gelegen bamboebos. May zegt dat de dames Engels hebben geleerd en dat je dus met ze kan praten. Dat kan ook. Het gesprek gaat als volgt:
H'mong vrouw (H'mv): Where you from?'
Wij: Holland.
H'mv: 'Oooooh'
Wij: 'Where do you live? In the village?'
H'mv: 'I live there' (er wordt gewezen). 'How old are you?'
Wij: '60/67. How old are you?'
H'mv: variabel getal. 'You have babies/children?'
Wij: 'No, we don't have babies/children. Do you have babies/children/grandchildren?'
H'mv: 3,4,5,6 en soms ook kleinkinderen.
Dit gesprek voeren we tijdens de wandeling naar schatting zo'n twintig keer, een enkele keer met een kleine uitbreiding naar de woonplaats of de informatie over de aanwezigheid en het aantal waterbuffels, varkens en kippen. Op zich zijn ze wel nieuwsgierig naar je, maar het voornaamste doel van het gesprek is toch de verkoop van hun op zich prachtig geborduurde tasjes. Echt mooi, maar ze zijn met veel te veel om van allemaal wat te kunnen kopen. Overigens blijven ze ook als je niets koopt heel vriendelijk en schuiven na een poosje door naar klanten die er veelbelovender uitzien.
We praten met May ook over onze reis en over reizen. May vertelt dat ze geen paspoort heeft. Dat is ook lastig, want ze weet niet wanneer ze geboren is. Haar moeder heeft in korte tijd 13 kinderen gekregen en weet niet meer wie wanneer geboren is. Tegenwoordig zijn de gezinnen kleiner en krijgen de meeste mensen twee tot drie kinderen.
Halong Bay
Na drie heerlijke dagen (ook qua temperatuur) in Sa Pa worden we weer naar Cao Lai gereden voor de nachttrein terug naar Hanoi. We hebben een super privé coupé in de trein met een bloemetje op tafel, schone bedden, koekjes, water en een gezellig lampje. De schommelende trein wiegt je vanzelf in slaap en dat is maar goed ook, want om tien voor half vijf klopt de conducteur je wakker omdat je bijna in Hanoi bent en uit moet stappen. Dit keer komt Daisy ons ophalen. Ze heeft ons op het hart gedrukt dat we geen stap mogen lopen op het perron omdat ze ons anders in de drukte niet meer kan vinden. We kunnen niet eens iets anders doen, want als de deuren open gaan, staat Daisy ons al glunderend op te wachten. Ze herkent ons aan de foto die Luna aan haar doorgestuurd heeft. Voordat we aan het volgende programma onderdeel beginnen, mogen we eerst even terug naar ons oude hotel voor een douche en een ontbijt. Beide onderdelen kunnen we wel waarderen.
Onze volgende bestemming is Halong Bay (baai van de neerdalende draak), een van de meest bezochte bezienswaardigheden in Vietnam en (terecht) opgenomen op de wereld erfgoedlijst en een van de zeven nieuwe wereldwonderen. Halong Bay is een grote baai die bezaaid is met bijna 2000 (1969, het jaar waarin Ho Chi Minh is overleden!) kalksteen rotsen en eilandjes die in de meest bizarre en grillige vormen tot 80 m hoog boven het water uitsteken en allemaal begroeid zijn met dicht bos. Zo'n 300 miljoen jaar geleden vormde zich in de ondiepe zee die er toen was kalkafzetting van schelpen en koralen. Rond 40 miljoen jaar geleden kwamen de afzettingen door opstuwing van de Indische Plaat aan de oppervlakte en begonnen te verkarsten. Tijdens de laatste ijstijd daalde de Zuid-west Chinese kalkplaat, waardoor het vroegere kustlandschap overstroomd werd en de baai ontstond waar alleen de hoge rotsen nog boven het water uitstaken. De Vietnamezen vinden deze versie te saai en hebben veel mooiere verklaringen voor het ontstaan van de baai. Dit is er een van: er was eens een draak die hoog in de bergen woonde. Vanaf de berg kon de draak de vijandelijke legers aan zien komen. Hij daalde af naar de zee en wist door wild zwaaien met zijn staart de vijand te vernietigen. Toen hij uiteindelijk stierf, zonk hij weg in de zee en zijn grote lichaam verplaatste zoveel water dat de diepe dalen en kloven die hij tijdens zijn gevecht veroorzaakt had, volliepen en alleen de toppen nog overbleven.
Welke ontstaansgeschiedenis dan ook waar is, het gebied is prachtig. We stappen over op een grote houten boot en varen daar een dag mee rond in de baai. 's Nachts gaat het schip voor anker om de volgende dag weer terug te varen. Gezien alle toeristen die je er verwacht, denken we dat we op een drukke boot met minstens 60 man komen,maar we hebben het veel beter. We zitten op een kleine boot voor maximaal 10-12 personen en we zijn maar met z'n vieren. We varen samen met een Hongaars echtpaar. Van het voorgeschreven programma klopt eigenlijk helemaal niets, maar je hoort ons niet klagen. Om bij de grote toeristenstroom weg te blijven, heeft onze kapitein de rustige route gekozen (er zijn vier toegestane routes). We zien net zulke mooie dingen als iedereen, maar missen de drukte. Daar houden we wel van. We bezoeken een drijvend vissersdorpje. De huizen dobberen op grote drijvers in zee, maar zijn wel verankerd aan de rotsen. De dorpjes leven uitsluitend van de visvangst. Alle andere benodigdheden moeten ze kopen in Halong Bay. Er komt wel een boot bij ze langs voor de dagelijkse boodschappen en er is ook een drijvend schooltje voor de kinderen.
Als jullie denken dat we op de boot lekker van onze vrije tijd kunnen genieten, heb je het mis. Zelfs 's avonds hebben we een vol programma. Eigenlijk moeten we vissen, maar omdat er nu weinig te vangen valt (we moeten inktvis vangen en die zijn in deze tijd nog te klein), hebben we eerst een alternatief programma: we krijgen een cursus 'bloemen snijden uit wortel en komkommer'. De cursus blijkt te bestaan uit een knappe demonstratie van de kok die niet alleen een komkommer- en wortelbloem snijdt, maar van een tomaat een roosje en een prachtige zwaan maakt. De ui weet hij om te toveren tot een lotusbloem. Leuk om te zien. Daarna moeten we vissen op de inktvis, maar dat slaan we beleefd af. De Hongaar is enthousiast en houdt het lang vol, maar vangt niets. Na zo'n volle avond moeten we toch weer vroeg op, want we worden om half zeven verwacht voor de Tai Chi les voor het ontbijt. Jullie zien, we hebben het druk, druk, druk.
Ninh Binh
Terug bij de haven staan Daàt (gids) en Zoeng (chauffeur) – die ons ook naar de boot gebracht hebben – alweer op ons te wachten voor de lange rit naar Ninh Binh. De rit voert door de delta van de Rode Rivier, die in China ontspringt en hier in zee eindigt. We rijden door eindeloos vlak land met overal, overal rijstvelden. Daàt vertelt dat ook hier iedereen zijn eigen rijstveld van de regering krijgt en dat de regering daarbij eerlijk te werk gaat. Iedereen krijgt een stukje slechte grond en een stukje goede grond. Ook voor het telen van andere gewassen mag je grond van de regering gebruiken. Je betaalt er hooguit 3-5% van de opbrengst voor. Ninh Binh wordt wel het Halong Bay op het land genoemd en na een kleine vier uur rijden, zien we opeens weer de prachtige kalkrotsen in het landschap verschijnen. We blijven twee nachten in Ninh Binh om al het moois daar te bekijken.
Het leuke van reizen blijft dat dingen altijd anders uitpakken dan je denkt. We hadden bij Halong op het land allebei het idee dat we rond zouden rijden, uit zouden stappen en dan een stukje zouden moeten lopen om bij een rotsformatie te kijken. Dat doen we helemaal niet. We stoppen bij Tam Coc en stappen over in een klein houten roeibootje om rond geroeid te worden tussen de kalkrotsen. We worden geroeid door een mevrouw die alsof ze aan het fietsen is, met haar voeten roeit. We gaan zelfs met de roeiboot grotten in en de eerste is zo groot dat je even in het donker zit. Met genoeg kennis van het Vietnamees hoeft het niet te verbazen dat er drie grotten zijn: tam betekent drie en coc betekent grot. Verder brouwen we weinig van het Vietnamees. We begrijpen nu een paar dingen: nam/n~u (het slingertje hoort boven de u) (resp. heren- en damestoilet, bia hoi (koud bier), bac (zilver), en xe mai (motorfiets). Kunnen de eerste twee woorden nog handig zijn, aan de andere twee heb je weinig.
Vlakbij Ninh Binh bezoeken we Hoa Lu, dat van 968 tot 1010 de eerste hoofdstad van Vietnam was, gesticht door Dinh Tien Hoang. Nadat hij in 979 omgekomen was (of gewoon dood was gegaan, daarover verschillen de versies) nam zijn generaal zijn plaats in en noemde zichzelf Le Dai Hanh. Voor het gemak nam hij ook de weduwe van de keizer over. In 1010 besloot de toenmalige keizer Ly Thai To de hoofdstad te verplaatsen naar Thang Long, het huidige Hanoi. Voor de twee keizers uit Hoa Lu is pas in de 17e eeuw een tempel en een tombe ter plekke gebouwd. Tijdens de verhuizing in de 11e eeuw is alles meegenomen naar Hanoi. De tempel van de eerste keizer is erg mooi, met veel bewerkte pilaren in perfecte staat. In het achterste vertrek staat een groot beeld van de keizer met links en rechts van hem zijn drie zonen. De tempel van de laatste keizer en de keizerin (ze hebben samen een tempel) wordt gerestaureerd. Tijdens de Vietnamoorlog is de tempel door de Amerikanen verwoest.
In Ninh Binh maken we een ontzettend leuke fietstocht. Het is heerlijk om zo even echt goed rond te kijken en lekker in eigen tempo te kunnen genieten van als het moois. Veel kilometers zullen we niet gemaakt hebben, maar daar gaat het ook niet om. Het meest spectaculair is de tweede tempel die we bezoeken. Achter de tempel is een hekje en met Daàt en een monnik gaan we door het hekje en komen we in een grote grot. We klimmen alsmaar steil omhoog en omlaag door de (verlichte) grot en overal onderweg zijn kleine altaartjes met wierook, bloemen en koekjes (kennelijk houdt Boeddha erg van koekjes, want we zien ze in elke tempel liggen). Na een lange klimtocht door de grot komen we aan de andere kant van de berg uit en hebben we bovenaan de grot (de grotopening zit halverwege de helling) een schitterend uitzicht over het kalkrotsen landschap met rijstvelden. De laatste tempel bestaat uit drie boven elkaar in en op de berg gebouwde tempels en is de drukst bezochte. Onze fietsen moeten we dan ook in een fietsenstalling parkeren. Als we onze fietsen wegzetten, zet de bewaker van de stalling de fietsen dichter bij elkaar en schrijft met een krijtje op de zadels 1, 2 en 3. Als we de fietsen na het bezoek aan de tempel weer ophalen, poetst hij met een doekje de nummers er weer vanaf. Het nut van het nummeren ontgaat ons, maar dat zal gebrek aan vakkennis zijn.
Cuc Phuong
Inmiddels zitten we na een korte rit vanuit Ninh Binh in de jungle. We overnachten in Cuc Phuong, het eerste natuurpark van Vietnam van 220 km2 groot. Het park herbergt een enorme diversiteit aan soorten waaronder veel soorten apen, stekelvarkens, veel vogels en enorme hoeveelheden vlinders. De tijgers zijn verdwenen, mogelijk zijn er nog wel luipaarden en/of nevelpanters. In het park zijn het Primate Rescue Centre en het Turtle Conservation Centre gehuisvest die we beide bezoeken. In het apencentrum worden apen opgevangen die ze bij betrapte stropers aantreffen. Ze hebben in het centrum zowel veel langoersoorten als gibbonsoorten. Naast de verblijven is er ook een semi-wild gebied waar de apen uitgezet worden om weer te wennen aan het leven in het wild. Het gesprek met de gids die ons rondleidt, verloopt vrij moeizaam omdat de antwoorden die je krijgt vrijwel nooit iets te maken hebben met de vraag die je stelt. Aan het eind van de dag spreken we de manager van het centrum en daar worden we een stuk wijzer van.
Vlinder in Cuc Phuong
De rest van de dag wandelen we samen wat rond. Landschappelijk is het prachtig met alle bergen begroeid met dicht tropisch bos. We horen veel (maar zien weinig) vogels, er staan mooi bloeiende bloemen, maar het allermooiste zijn de vlinders. Overal waar je kijkt zie je vlinders en ze lijken allemaal verschillend. Overigens horen we dat we in de verkeerde tijd hier zijn, want in mei en juni wemelt het hier pas echt van de vlinders. Volgens de gids zijn er wel zo'n 240 soorten.
Morgen gaan we een hele dag een trektocht maken met een gids. We zijn benieuwd hoe het wordt, want het is 16 km bergop, bergaf en het is hier heet en vochtig. Ze hebben ons verzekerd dat er nergens steile afgronden zijn en overal bomen langs de hellingen, dus we hopen maar dat Rik geen problemen krijgt met zijn hoogtevrees. Voor het nachtleven hoef je hier niet naar toe, dus nadat we om half zeven terug zijn en er weer stroom is, lukt het eindelijk eens om dagboek en rondzendbrief bij te werken.
Inmiddels zitten we in Mai Chau op het balkon van onze kamer met uitzicht over de vallei en de omliggende bergen en een heerlijk kopje thee. Onze jungletocht was echt fantastisch. Het was een pittige wandeling, maar het is zo fantastisch om echt te voelen dat je in het oerwoud loopt. We zijn aardig wat bergen op en af gegaan en niet via vriendelijke paadjes, nee via steile klimmen meestal over grote rotsen. We waren ook erg blij dat we de wandelstokken mee hadden, maar evenzogoed heb je af en toe toch een been teveel of te weinig. In het dichte bos hoor je vooral veel (veel vogels), maar zo af en toe hebben we zelfs nog eekhoorns (ze hebben hier veel soorten, waaronder een zwarte en de vliegende eekhoorn) en een paar vogels gezien. Het pad in de beschermde regio van het park (Strictly protected zone) mag je alleen lopen met een parkgids, dus we zijn vandaag met z'n vieren: wij, Daàt (gids) en Hoom (parkgids). Het eerste stuk lopen we over een verhard pad, maar na 3 km houdt dat op en gaan we aan de echte trekking beginnen. Mocht je nog overmoedig zijn (hebben we allebei weinig last van) dan leer je dat snel af. Tijdens een korte pauze vertellen de twee mannen wat ons te wachten staat. Het pad is zwaar met veel klimmen en dalen over moeilijke rotsen die ook nog eens glad kunnen zijn. Soms vallen er ook mensen. Het is gevaarlijk en we moeten erg, erg voorzichtig zijn. Dat helpt als je van jezelf al niet dapper bent.
Natuurlijk is het flink klauteren en doen we het klimmen, maar zeker ook het dalen, stapje voor stapje, maar dan is het echt goed te doen en nergens is het eng voor de hoogtevrees. Het is eigenlijk alleen maar mooi en indrukwekkend. Na een uur flink inspannen, houden we een korte pauze. Ik vraag of de rest van de route hetzelfde is of dat het moeilijker wordt. Opnieuw worden we meteen gerustgesteld. Nee hoor, straks wordt het moeilijker. Maar ook nu blijft het – als je je tijd ervoor neemt – prima voor ons te doen. Na ruim drie uur zijn we halverwege en houden we lunchpauze en uit een klein rugzakje tovert de parkgids de lunch voor vier personen: 8 grote broodjes, een pakje 'la vache qui rit' kaasjes, een stuk of zes eieren, dragonfruits (heerlijk fruit, we snappen niet waarom ze dat niet in Nederland hebben) en mandarijnen. Het kan niet allemaal in dat ene rugzakje gezeten hebben. In de jungle zijn natuurlijk geen bankjes, maar Hoom kapt een wilde banaan en maakt van de bladeren een picknickplek om te zitten. We informeren maar niet meer naar de rest van de route, maar ongevraagd krijgen we nieuwe informatie. Er volgt nu een lange, lange afdaling die – jullie raden het al – glad en gevaarlijk kan zijn. Het bos en de tocht blijven onverminderd mooi en Hoom laat onderweg veel zien en vertelt veel (niet altijd te volgen). We zien veel klein grut (insecten spinnen, bloemen, gigantische bomen, paddenstoelen en indrukwekkende lianen.
Hoom en Daàt letten goed op ons. We komen door een stukje met bloedzuigers en een van de bloedzuigers heeft mij te pakken genomen. Bloedzuigers zijn zo slim om bloedverdunners te gebruiken zodat het bloed makkelijker stroomt en de 'wond' erger lijkt dan hij is. Als Daàt mijn been ziet, mag ik niet meer verder lopen. Zijn EHBO doos komt te voorschijn en met een watje wordt de wond ontsmet. Vervolgens plakt Hoom een pleister over de 'wond' die je bijna niet meer terug kan vinden. Na deze medische ingreep mag ik weer verder.
Na een schitterende tocht van ruim 7 uur komen we aan in het dorpje waar we in een homestay bij een lokale familie de nacht doorbrengen. Normaal gesproken zijn we niet zo dol op overnachtingen bij lokale families. Na een dag vol activiteiten vinden we het heerlijk om de avond voor onszelf te hebben. Maar hier genieten we echt volop. We worden door de hele familie welkom geheten en ontvangen met een kopje thee. We slapen met z'n allen (Hoom, Daàt, Zoeng (chauffeur) en wij) op de bovenetage van het huis op palen. Ons gedeelte is met een gordijntje afgescheiden van de rest en we slapen op matrasjes op de vloer veilig onder een muskietennet. Al vrij snel nadat het donker is geworden valt de elektriciteit uit, zodat we sfeerverlichting van kaarsjes hebben. Ons diner overtreft alles. We zitten – inmiddels weer met licht – op de grond aan een laag tafeltje waarop ze steeds meer gerechten zetten, allemaal voor ons. We tellen uiteindelijk los van de rijst, elf verschillende vegetarische gerechten, allemaal even lekker. Tijdens het diner komen Hoom, Daàt en de eigenaar langs met een waterflesje en kleine glaasjes en Daàt vertelt dat de eigenaar zo blij is met onze komst, dat hij met ons een glaasje wil drinken. We proosten met een glaasje huisgemaakte rijstwijn uit het waterflesje. Ook na het eten komt de eigenaar opnieuw langs, nu met een potje thee en drie kopjes. Hij komt gezellig thee drinken. Hij spreekt alleen Vietnamees, dus het gesprek komt niet erg op gang, maar hij is duidelijk ingenomen met ons bezoek en erg vriendelijk. Hij bekijkt vol belangstelling Riks been met schrammen, wil daarna het andere been zien en daarna de schrammen op mijn been. Daarna wisselen we leeftijden uit door in ons hand het getal van onze leeftijd te schrijven. Als alle gespreksonderwerpen uitgeput zijn, blijft hij vriendelijk zitten knikken. Na de lange tocht gaan we vroeg te bed en de volgende morgen worden we al heel vroeg wakker van de kraaiende hanen en de blaffende honden. We maken dan nog een rondje door het dorpje (100 inwoners) waar we echt de enige twee toeristen zijn. Dit hadden we echt niet willen missen.
Ik kan natuurlijk weer verder gaan met de verrassingen van vandaag, maar ik ben al over de grens van acht pagina's heen, dus moet ik stoppen. Als afsluiting nog even iets over het eten. Wij eten hier voornamelijk vegetarisch en tot nu toe uitstekend, maar de Vietnamezen zelf eten echt alles. Op de weekmarkt in Coc Ly loopt een vrouw met een hond aan de ketting. Die wordt verkocht om te eten. Later zien we een hele mand volgestouwd met honden onderweg naar de markt. Dezelfde dag zien we langs de weg kraampjes met eten: geroosterde rat! Vandaag stoppen we bij een markt om de sticky rice te proeven. Daar zien we een leguaan, een eekhoorn en een vogel elk in een kooi: allemaal om op te eten. Op de markt in Hanoi werden schildpadden verhandeld. Het is echt waar: Vietnamezen eten alles wat beweegt.
Ik ga voor nu afsluiten en vertel jullie in de volgende brief weer meer.