Rondzendbrieven Zuid-Oost Azië 2015-2016 > Rondzendbrieven > brief 7: Laos 3 - Thailand
Zevende rondzendbrief Zuid-oost Azië 2015-2016

Zevende rondzendbrief Zuid-oost Azië 2015-2016

[Verzonden op 21-12-2015 vanuit Mandalay]

Nong Kiaw

Ik had beloofd om deze brief te beginnen met onze tocht in Nong Kiaw in Laos. Dat moet ik dan maar snel doen, want inmiddels zitten we al een tijdje in Thailand en over Laos valt nog veel te vertellen. Vandaag maken we met onze gids Thong een boottocht over de Ou rivier waarbij we verschillende keren aanleggen om uitstapjes te maken. Onze eerste stop is bij een Khmu dorpje van waaruit we een wandeling naar een waterval gaan maken. De Khmu zijn een van de vele etnische minderheden in Laos en vormen een redelijk grote minderheidsgroep. In zo'n dorpje ben je echt op het platteland. Alle huizen zijn van bamboe. De wanden van gevlochten bamboeschermen en de daken van bamboeblad. Vrijwel alle huizen staan ook hier weer op palen; boven woon je, kook je en slaap je; onder is de ruimte voor relaxen, kippen, varkens, honden en eventueel een weefgetouw of een motor. De bewoners klitten samen in het dorp. Het is nu winter, de rijst is geoogst en op het land is nu even niets te doen, dus iedereen schoolt samen om een praatje te maken en wat te drinken. De tocht naar de waterval is wel bijzonder. Wij lopen altijd graag met stevige schoenen en sokken aan, maar het laatste half uur naar de waterval moet je door het water. Nu zijn de schoenen waterdicht, dus eerst denken we het wel te redden met de schoenen aan, maar als Thong tot halverwege zijn kuit wijst, snappen we dat dat niet gaat lukken. Dus de schoenen gaan uit en we bereiken de waterval op blote voeten. Terug vinden de kindertjes van het dorp het ontzettend interessant om onze schoenen te dragen. Natuurlijk mag dat en binnen twee minuten zijn kinderen en schoenen uit het zicht verdwenen. Ze zijn veel sneller dan wij. Af en toe vangen we nog een glimp van ze op, totdat we bij de plek komen waar we de schoenen weer aan mogen. Drie paar schoenen staan keurig op ons te wachten. Van de kindertjes ontbreekt elk spoor.

Thong blijkt ook een Khmu te zijn en in een vergelijkbaar dorp te wonen. We vragen of hij ook in een bamboehut woont. Ja, ze hebben twee hutten. Een grote hut waar ze in wonen en slapen en een kleinere hut waar ze in koken. Er zijn wel hutten van ander materiaal, maar volgens Thong gaat er niets boven bamboe. Het is sterk, gaat lang mee en je huis ruikt heerlijk fris. Geen beter huis dan een huis van bamboe. Thong is getrouwd en zijn vrouw woont nu ook bij zijn familie, terwijl zijn twee getrouwde zussen bij de familie van hun man ingetrokken zijn. Thongs vrouw werkt ook voor Harps (de eigenaar van Tiger Trails met reisbureau, hostel, koffietent, fietsverhuur en wasserette). Zij werkt in de keuken en doet de was. We vragen of er een wasmachine is. Er is een wasmachine en die gebruiken ze wel, maar zijn vrouw doet liever de was op de hand. Wasmachines wassen toch niet zo goed en bovendien slijten je kleren veel te hard van de wasmachine. Dergelijke gesprekken blijven altijd weer leuk, omdat ze je een totaal andere invalshoek geven dan van waaruit je zelf redeneert.

De volgende stop is bij Muang Ngoi waar we naar een grot lopen die ten tijde van de Vietnamoorlog door de lokale bevolking als schuilplaats gebruikt is. Er zijn hier veel bommen gevallen en in de grot zijn nog resten te vinden van wapenonderdelen die her en der verspreid liggen. In Muang Ngoi gebruiken we de lunch. Dat wil zeggen dat de gids en de bootsman lunch bestellen in het restaurant en wij ons lunchpakketje krijgen. Harps adverteert met zelf gebakken bruin brood. Als blijkt dat hij daar ook nog kaas op heeft, hebben wij voor de lunch maar een wens: bruin brood met kaas. We krijgen daar ook nog een heerlijke beker yoghurt met fruit bij en we smullen van een heerlijke broodlunch na alle rijst en warme lunches. Niemand vindt het raar dat wij in het restaurant onze meegebrachte lunch opeten. Muang Ngoi lijkt als je aankomt redelijk toeristisch met in het Engels gestelde borden die je uitnodigen tot 'chill out', 'relax' , 'cold beer' en 'free wifi'. Die borden zijn ongetwijfeld ooit door een vriendelijke Engelse toerist gemaakt, want de uitbater heeft geen idee waarmee hij adverteert. In eerste instantie lijkt het door die borden toeristisch, maar loop je het terras op, kom je terecht in een grote hoop bouwafval en puin, zijn dingen half af en is helaas de wc tijdelijk buiten gebruik. Gelukkig is er nog ergens in een andere hoek een oude wc die wel functioneert. We zitten op een terras hoog boven het water. Het terras wordt gesteund door lange houten palen. Het valt ons al gelijk op dat Thong niet op zijn gemak zit. Het zit hem niet lekker dat het terras scheef loopt. Hij blijft zorgelijk kijken, kijkt over de rand van het terras en we vragen of hij liever ergens anders wil zitten. Ja, dat wil hij graag. Als we veiliger zitten, zien we waarom hij ongerust was. Het hoge terras is helemaal scheef gezakt, in de houten vloer zitten aardige gaten en latjes om de gaten te dichten. Onder de tafel staan aan een kant blokken van zeker 5 cm hoog om te zorgen dat de soep in de borden blijft staan. Thong was bang dat wij met terras en al in de rivier zouden storten. Was waarschijnlijk niet meteen gebeurd, maar erg lang gaat het terras niet meer mee.

De tocht over de rivier is werkelijk prachtig en hoe verder we komen, hoe mooier het wordt. Aan beide zijden van de rivier rijzen de hoge, groene en beboste heuvels op en hoe meer stroomopwaarts we varen, des te dichter komen de bergen langs de rivier, zodat ze je het idee van een kloof geven. Soms zijn de hellingen zo steil dat we de kale kalkrotsen zien.

De tweede dag in Nong Kiaw gaan we met Thong naar de Pha Thok grot. Pha Thok is niet één grot, maar bestaat uit twee grote en een kleinere grot. Deze grotten werden in de Vietnam oorlog gebruikt door de bewoners en een groot deel van de provinciale regering als bescherming tegen de bombardementen van de Amerikanen. De grootste grot is 30 m boven de grond en loopt flink diep door. In de grot liggen nog hier en daar getuigen van de bewoning en de oorlog, zoals metaalfragmenten, etensblikken en flesjes.

Bij het bezoek aan de Pha Thok grot maken we kennis met de criminaliteit in Laos. Thong heeft op de heenweg toegang betaald. Nu we terugkomen zit er in plaats van de twee mannen een mevrouw op de verkooptafel. Zij wil de kaartjes zien, maar de mannen hadden geen kaartjes bij zich. Een man heeft Thong verteld dat hij er even zat tot zijn zuster kwam en dat die de kaarten bij zich had en dat zij dan Thong de kaarten zou geven als hij terugkwam van de grot. Daar is helemaal niets van waar. De twee mannen zijn oplichters en hebben niets van doen met de kaartverkoop. Daar is deze mevrouw (met kaartjes) voor. Ze was vandaag wat later, omdat haar dochtertje ziek was en ze naar de dokter moest. Arme Thong moet opnieuw kaartjes betalen en krijgt nu wel echte kaartjes. Hij is zo verontwaardigd over de oplichters. Hij praat wel een kwartier met de mevrouw en er komt een papier waarop wij moeten tekenen dat we getuige zijn van de valse verkoop. Thong bezweert dat hij, als hij klaar is met onze excursie, op zijn motor op zoek naar de schurken gaat en als hij ze vindt ze dan bij de politie zal melden. Ook de mevrouw klaagt steen en been over de twee schurken. Zij voegt eraan toe, dat de mannen ook wel eens eenzame toeristen de toegang tot de grot versperren en ze onder bedreiging hun geld afhandig maken. Of dat waar is of niet, geen idee. Terug op kantoor vertelt Thong het hele verhaal aan Harps, die meteen het toeristenbureau opbelt om ze over de oplichters te informeren. Daar weten ze ervan, maar er is geen bewijs. Harps en Thong besluiten daarop dat ze morgenochtend vroeg naar de grot toegaan en foto's gaan nemen van de valseriken om daarna de politie te informeren. Ook gaan Harps en Thong hun geld terug halen (het is niet geheel duidelijk bij wie, we denken bij de mevrouw die er volgens Harps op tijd had moeten zijn). Overigens kosten de twee toegangskaarten samen 2,5 dollar.

Terug van de grotten krijgen we weer een heerlijke lunch van brood met kaas en yoghurt. Harps vertelt ons nog een mooi lekke banden verhaal. Twee vrijwilligers (verpleegsters) hebben bij hem fietsen gehuurd. Ze hebben geen van beiden een meter gefietst en alleen maar een stukje met de fiets aan de hand gelopen. Toch komen ze allebei dezelfde dag nog terug vanwege een lekke band. In alle twee de banden zit een piepklein gaatje. Harps gelooft niet in toeval en vermoedt dat de eigenaar van het guesthouse waar de vrijwilligers verblijven er meer van weet. Hij verhuurt ook fietsen en kan het vermoedelijk niet hebben dat zijn gasten elders fietsen gehuurd hebben. Waarschijnlijk heeft hij met een speld beide fietsen lek geprikt.

Nam Et-Phou Louey National Protected Area

Vanaf Nong Kiaw vertrekken we na de lunch naar Vienthong. De rit verloopt soepel en is weer net zo mooi als de eerdere twee ritten door de bergen met prachtige vergezichten op de beboste en groene bergen. We gaan naar Vienthong omdat we van daaruit een uitstapje gaan maken naar een natuurpark: het Nam Et-Phou Louey park.

Nam Et-Phou Louey National Protected Area (NPA) is met zijn 5959 km2 een van de grootste natuurparken van Laos. Het is bergachtig en rijk aan riviertjes. Het park bestaat uit een streng beschermd gebied en een buffergebied eromheen waarin nog veel dorpjes liggen. Delen van het bos in het beschermde gebied bestaan nog uit primair regenwoud en het gebied heeft een grote biodiversiteit. Er leven onder meer gibbons, de gaur (een grote rundersoort), verschillende soorten herten en vijf soorten grote katachtigen waaronder de tijger. Er is op dit moment maar één manier om het park te bekijken en dat is via een nachtsafari. De nachtsafari is opgezet om een directe link te leggen tussen toerisme en natuurbehoud om zo de lokale bewoners te laten meehelpen met het behoud van het park en ze af te houden van de jacht. 14 dorpjes doen mee in het nachtsafariproject. Er is een ontwikkelingsfonds opgericht en een deel van de tripkosten gaat direct naar dat fonds. Dat geld wordt voor ontwikkelingsprojecten in de dorpjes gebruikt. In ruil voor dat geld hebben de bewoners toegezegd te stoppen met de jacht, houtkap e.d. in het gebied. In de bufferzone mogen ze voor eigen gebruik – en niet voor de verkoop – wel jagen op kleine dieren als vleermuizen en eekhoorns. Houdt een dorp zich niet aan de afspraak, wordt de toelage gekort. De bewoners worden opgeleid om mee te werken aan het project: als bootsman, lokale gids of kok.

Met de boot varen we de rivier op tegen de stroom in, richting het beschermde deel van het park. De rivier is niet diep, maar de stroming is hard en geregeld moeten we tegen flinke stroomversnellingen op. De boot vaart op de motor en wordt bediend door twee man. Een stuurt de boot met de motor; de ander zit voorop met een lange bamboestok en moet de boot goed door de stroomversnellingen sturen en geregeld moet hij met zijn volle gewicht aan de bamboestok hangen om de boot de goede kant op te krijgen. De mensen zijn goed geïnstrueerd. Vooraf krijgen we veiligheidsinstructies, we krijgen een zwemvest aan en op een geplastificeerd klembord hebben ze plaatjes van de meest voorkomende vogels aan de ene kant en de meest voorkomende zoogdieren aan de andere kant. In het park zelf krijgen we van de gids (gids vanuit het project) een toelichting over het park en de opzet van het project.

We logeren naast een van de zes rangerstations in een apart kampje in het beschermde gebied. Het kamp bestaat uit vijf bamboehutten voor elk twee personen, een eetzaal, een douche en een toilet. Wij zijn de enige gasten en in ons hutje zijn de bedden opgemaakt en afgeschermd met een klamboe. Het zijn knusse hutjes. In totaal zijn er zes rangerstations in het park elk met acht mensen. Daarnaast zijn er nog twee mobiele teams van elk vier mensen die afgaan op meldingen of verdachte situaties. Gezien de grootte van het park, kan je je wel voorstellen dat de rangers nooit het hele gebied goed in de gaten kunnen houden. Geregeld wordt er gebruik gemaakt van cameravallen. Als ik vraag of de lokale bevolking ook meehelpt aan het bijhouden van wat de cameravallen registreren, vertelt de projectgids dat dat niet het geval is. Ze mogen niet weten waar de vallen staan, omdat ze die anders vernielen, bang dat ook zij op camera vastgelegd worden als ze iets illegaals doen.

Tegen drie uur wordt het tijd om te vertrekken voor de nachtsafari. We gaan – opnieuw met de zwemvesten aan – weer aan boord en varen dieper het beschermde gebied in. Na een flinke tijd varen, stappen we uit om bij de zoutlik iets verderop te kijken. Vanwege hun behoefte aan mineralen trekt de zoutlik – een natuurlijk stukje mineraalrijk strand bij de rivieroever – veel dieren (voornamelijk herten) aan en het wemelt dan ook van de sporen rondom de zoutlik. Om te voorkomen dat de herten vanwege de mensenlucht niet bij de zoutlik durven te komen, gooit de lokale gids handen vol water over het strandje met de diersporen. Of het helpt, weten we niet. Wat naar ons idee in ieder geval niet meehelpt is dat de gids dat doet met een rokende sigaret in zijn mond. Ik durf te beweren dat wij samen toch een stuk minder stinken dan een sigaret.

Na nog een stukje boot leggen we aan op een strandje. Daar wordt boven een vuurtje de maaltijd bereid. Na het diner is het de bedoeling dat we vragen stellen aan de lokale gidsen. De projectgids vertaalt die dan en daarna de antwoorden ook. We vragen wat over de jacht, de veranderingen in levenswijze en hoe ze denken dat de toekomst eruit zal zien als ook vanuit hun dorpen de jongeren naar de stad trekken. Ze hebben voor ons ook vragen. Of wij ook boeren hebben en we praten over het verschil in boerderij hier en daar. Tegen half acht gaan we in het stikdonker weer aan boord voor de nachtsafari. Dat is echt een van de toppers van de reis. Het is nieuwe maan en bewolkt, dus het is echt nacht in de jungle. We varen nu zonder motor stroomafwaarts in de hoop wild te spotten. De stuurman die met de lange bamboestok de boot in het donker veilig door de stroomversnellingen moet zien te sturen, zoekt ook nog met een schijnwerper de omgeving af naar wild. Omdat we heel stil moeten zijn, wordt er niet gepraat, maar schudt hij de boot als hij iets gespot heeft en zwaait een beetje met de lamp naar waar het wild zit. Dit is echt een heel bijzondere belevenis. We zien aardig wat wild: een kleine uil, drie maal een sambar en twee verschillende soorten palmcivetkatten. We eindigen de spannende tocht in het donker veilig bij ons kamp. Het is dan al tegen tienen en hoogste tijd om ons warme. knusse hokje op te zoeken.

Voor ik verder ga eerst even iets over het weer. We genieten erg van dit soort reizen, maar doorgaans niet van het weer. Het is altijd te heet en te vochtig en de meeste dagen word je lastig gevallen door een opdringerige zon die van geen wijken weet. De laatste week hebben we niets te klagen. Al in Luang Prabang begonnen we alle dagen met bewolkt weer en werd het pas rond tien uur – half elf te heet, terwijl het aan het eind van de middag afkoelde. In Luang Namtha dat wat hoger ligt, moeten we voor 's avonds de vestjes tevoorschijn halen. Ook in Nong Kiaw kunnen we de vestjes goed gebruiken en als we tegen zonsondergang met de motorboot terugvaren is zelfs een vestje eigenlijk niet warm genoeg. Tijdens de nachtsafari pakken we ook de jacks erbij en voor 's nachts krijgen we extra dekens. Ik heb er drie, Rik heeft aan twee genoeg.

De volgende morgen maken we voor het ontbijt nog een wandeling. Die voert langs de restanten van een oud dorp dat in 1959 naar een locatie buiten het park verplaatst is. Of het dorp echt verplaatst is of niet weten we niet zeker, want we horen ook dat de bewoners nu in Vientiane wonen. De ruïnes zijn hier heel aardig. Bij vijf verspreid liggende bakstenen (losse bakstenen kom je hier overal tegen) houden we halt. Dit is de ruïne van de tempel. De stupa staat er – vervallen – nog wel, maar ook van de school is niet meer over dan een laag aarden walletje met wat keien. Het lokale ontbijt dat we na de wandeling krijgen, is duidelijk anders dan thuis en dat houden we maar zo. We krijgen een schaal met grote brokken gekookte cassave en pompoen, rijst en hard gekookte eieren. De thee is op zich prima, maar zou met gebruik van een theezeefje een stuk makkelijker te drinken zijn geweest. Na het ontbijt stappen we weer in de boot en varen we terug naar het dorpje Son Koua waar we gisteren ook zijn begonnen. Voor we verder kunnen reizen moeten we eerst een lijst invullen en ondertekenen. Op die lijst moeten we exact opgeven wat we tijdens de nachtsafari gezien hebben. Waarom? De bewoners krijgen voor elk dier dat wij zien een extra bonus. Een tijgerwaarneming levert maar liefst 250 dollar op. We hadden het ze graag gegund, maar dat zit er echt niet in.

Phonsavan

We stappen weer in ons busje en rijden opnieuw door de bergen, nu met Phonsavan als bestemming. Onderweg komen we op een punt waar de wolken op gelijk niveau met ons hangen. Of eigenlijk net iets lager en het hele dal is een grote wolk waar we op kijken. .Je ziet alleen maar wolk en aan de rand de bergen die er bovenuit steken. Vlak bij ons steken twee kleine boompjes net boven de wolk uit. Het lijkt net alsof we naar de sneeuw kijken.

In Phonsavan gaan we direct door naar het Lone Buffalo Project. Het Lone Buffalo Project is een ideëel project dat gratis Engelse les geeft aan Laotianen. Daarnaast proberen ze via de lessen de creativiteit van de leerlingen te stimuleren. Het onderwijs in het communistische Laos is erg schools en strak en hier willen ze daar een tegenwicht voor bieden en de leerlingen prikkelen. Het project heeft een lange voorgeschiedenis die ik jullie zal besparen, maar wordt nu geleid door een Engelsman en draait op vrijwillige Engelstalige leraren voor de bovenbouw en Engels sprekende Laotiaanse leraren die een kleine vergoeding krijgen, voor de onderbouw. Om de lessen te verlevendigen en de leerlingen verschillende accenten van het Engels te leren verstaan, worden buitenlanders uitgenodigd om mee te doen met de les. Wij wisten zelf niets van dit project af, maar het reisbureau had het als onderdeel opgenomen en zo komen wij in de les van Karin terecht.

We doen mee in de les van 4-6 uur en het is de bedoeling dat je een half uurtje meedoet. Allereerst stellen wij ons voor en gelijk al merken we dat de Engelse Karin ontzettend leuk en goed les geeft. Ze haakt in op wat wij vertellen en vraagt de leerlingen daarop door. Als Rik vertelt dat hij 'retired' (gepensioneerd) is, vraagt ze gelijk wie weet wat dat inhoudt en hoe je het schrijft. De klas (8 leerlingen) wordt gesplitst en we krijgen elk een groepje van vier waarmee we zinnen waarin het vraagwoord ontbreekt, aan moeten vullen met het goede vraagwoord. Na de juiste formulering van de vragen is het tijd voor de antwoorden. Rik en ik moeten een Engelse zin oplezen waar het antwoord in verstopt zit en de klas moet het goede antwoord uit drie mogelijkheden kiezen. Vergis je niet, van Spaans weet ik nog hoe moeilijk dat was. In de pauze mogen we kiezen of we blijven of weggaan, maar het is veel te leuk dus we blijven. In de pauze proberen we ze Nederlandse woorden te leren, hilariteit alom. Na de pauze is het tijd voor de quiz. Onze twee teams moeten aan de hand van een lijst beweringen quizvragen bedenken voor het andere team. Heel grappig om te merken hoe dat gaat. Wij maken een vraag over beroemde personen. De bewering is: 'Madonna werd in (plaats vergeten) in de VS in 1958 geboren. Simpele vragen zijn dan 'Waar of wanneer is Madonna geboren?' Mijn team wil de vraag bedenken: 'Wie werd in 1958 in (plaats) in de VS geboren?'. Leuk om te proberen uit te leggen waarom de vraag beter anders geformuleerd kan worden. Al met al een ontzettend leuke toevoeging van de reisagent.

Onderweg hebben we ons reisschema aangepast. Al vóór vertrek hebben we ons verblijf in Bangkok ingekort van drie naar twee nachten, omdat we anders in de knoei kwamen met het vluchtschema in Myanmar. Nu blijkt dat de luchtvaartmaatschappij de vlucht van 's morgens verplaats heeft naar 's middags, waardoor we de eerste dag pas 's avonds in Bangkok aankomen en dus maar één volle dag overhouden. Dat is wel heel weinig. De reisagent heeft nu op ons verzoek geregeld dat we het programma in Phonsavan wat indikken – waarbij we wel vrijwel alles kunnen doen wat we willen – en dan een dag eerder naar Bangkok vliegen zodat we daar toch twee dagen overhouden.

Voordat we naar Bangkok vliegen, bekijken we de Vlakte van de Kruiken en een dorpje waar ze het aluminium uit Amerikaans oorlogstuig omsmelten tot nuttige voorwerpen als lepels en vorken en tot sieraden, olifantjes, sleutelhangers en andere souvenirs. Het aluminium gaat op een lange lepel een klein hout gestookt oventje in en de hete vloeistof wordt in een mal geschonken. Die wordt stevig dichtgedrukt en na korte tijd geopende en voilà, de sleutelhanger, vork of lepel is klaar.

Phonsavan

Phonsavan

De Vlakte der Kruiken is een wonderlijk verschijnsel. In de provincie waarin Phonsavan ligt, liggen meer dan vijftig velden waarop enorme stenen vazen liggen. De grote kruiken liggen willekeurig verspreid in het landschap alsof een reuzenechtpaar vreselijke ruzie heeft gehad en al het serviesgoed weggesmeten heeft. In totaal liggen er zo'n 2000 kruiken, waarvan de zwaarste 6 ton weegt en de langste 4 meter is. De kruiken zijn allemaal uit gesteente gehakt, maar het materiaal varieert. Er zijn kruiken van zandsteen, conglomeraat, kalksteen en graniet. De achtergrond en het gebruik van de kruiken is tot nu toe nog steeds niet echt opgehelderd, maar iedereen is het er wel over eens dat de kruiken een functie hadden in begrafenisrituelen in de steentijd. Hoe de stenen van de steengroeve naar de plaats van bestemming zijn gebracht, is ook niet echt duidelijk. Onze gids, Poumee, noemt olifanten als transportmiddel, maar ook een olifant zit niet te wachten op een kruik die een paar ton weegt.

Wij bezoeken drie verschillende sites die elk weer wat anders te bieden hebben qua aantal, materiaal en vorm van de kruiken. Op een van de sites zien we nog termieten die in een dikke stroom van tientallen meters allemaal dezelfde kant op lopen. Ze komen van ver en verdwijnen in een holletje ergens op het veld. In totaal kan je nu weer 7 van de meer dan 50 velden bezoeken. In de Vietnamoorlog zijn in dit gebied de meeste bommen door de VS afgeworpen, omdat hier de communisten van Laos en de Vietcong centra hadden. De andere velden zijn nog steeds niet bomvrij en dus levensgevaarlijk. Poumee vertelt dat ook in de dorpjes en velden nog op veel plaatsen bommen liggen. We vragen of er dan niet veel ongelukken gebeuren, maar dat valt mee. Volwassenen weten ondertussen goed wat ze wel en niet moeten doen en de kinderen leren op school van jongsaf aan wat ze moeten doen als ze iets verdachts vinden. Op de sites die wij bezoeken zijn enorme bomkraters als stille getuigen van een vreselijke oorlog.

Naar Bangkok

Onze vlucht naar Bangkok via Vientiane verloopt gesmeerd. Op het vliegveld van Phonsavan zijn ze niet met hun tijd meegegaan. Er is geen bagageband, de bagage wordt in een hoek van de hal opgestapeld. Zelfs de computer is hier nog niet doorgedrongen, de instapkaarten worden op de typemachine getypt. Het geluid van een typemachine hoor je niet vaak meer. Het lukt hier dan ook niet om onze bagage in een keer door te labelen. We moeten in Vientiane de bagage weer ophalen en opnieuw inchecken voor de vlucht naar Bangkok. Omdat we met vertraging in Vientiane aankomen en daar niet heel veel overstaptijd hebben, schieten we een medewerker aan. Hij spreekt geen Engels, maar de monnik waar hij mee staat te praten wel. Als hij het probleem aan de medewerker heeft uitgelegd, stuurt die me door naar een collega die me weer doorstuurt naar een collega buiten. Nu wordt er gehandeld. De dame wil de bagagelabels hebben om onze bagage op te sporen en een andere man neemt onze paspoorten en ons mee naar de hal voor de internationale vluchten en legt daar uit wat er aan de hand is. Als we nieuwe instapkaarten hebben, vragen we naar de bagage. Die blijkt geheel op eigen kracht al naar ons toe gekomen te zijn en al bij de juiste man te liggen wachten op hun nieuwe label. Binnen een kwartiertje zijn we helemaal klaar. Zo'n goede service tref je niet vaak.

In Bangkok duurt het een uur voordat geconstateerd is dat we betrouwbaar genoeg zijn om het land in te mogen. De rugzakken liggen al naast de lopende band en vragen zich ongerust af of we nog wel komen. Piet (je zal het vast niet zo schrijven, maar zo heet de gids) staat ons op te wachten om ons naar het hotel te brengen. We hebben het gevoel dat we aan een geheel nieuwe reis begonnen zijn. Het begon al met de gigantische luchthaven die groter is dan Schiphol en waar je tijden door de gangen loopt voordat je bij de immigratie komt. Maar buiten is het verschil nog groter. Opeens zijn er vierbaans snelwegen met fly-overs en iedereen rijdt ordelijk in zijn eigen baan. Geen honden, kippen, brommertjes of ijzeren buffels te bekennen op de weg en we rijden langs hoge kantoorgebouwen. Langs de weg staan elektronische borden en alles lijkt weer snel, groot en gestroomlijnd.

Na een dik uur zijn we bij het hotel. Het hotel is prima, de manager is fout. Door de wijziging in het reisschema komen we nu een dag eerder aan en blijven we niet twee, maar drie nachten. Het hotel – het is inmiddels 9 uur 's avonds en we hebben wel zin om naar de kamer te gaan – wil ons niet inchecken. De manager is dan nog niet in beeld, maar de receptioniste heeft lange gesprekken met Piet die op zijn beurt weer lang telefoneert met we weten niet wie. Piet is de rust zelve en zegt tegen ons 'no problem' en neemt ons alle onderhandelingen uit handen. Inmiddels is de manager gearriveerd. Niet voor ons, maar voor onze buurvrouw, die in een heftige ruzie met haar receptioniste is gewikkeld. Wat is er aan de hand? Zij wordt ervan beschuldigd een kamerjas gestolen te hebben en ze moet bij betalen omdat ze de gratis bonnen voor de spa op een verkeerde dag heeft gebruikt zonder dat ze haar daar iets over verteld hebben. Ze is woedend en eist de komst van de manager. Omdat Piet en de receptioniste druk zijn met bellen en overleggen, hebben wij alle tijd om de soap naast ons te volgen en de gesprekken zouden direct passen als fout voorbeeld in een cursus 'klantvriendelijkheid'. De vrouw wordt echt onbeschoft behandeld en nadat de manager zich uitvoerig voor heeft laten lichten en de vrouw steeds kwader is geworden, wordt de vrouw wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken en mag zonder betalen vertrekken.

Nu komt de manager bij ons en hij begint ons uit te leggen dat er een probleem is, want dat we maar voor twee nachten staan geboekt. Piet blijft even rustig als altijd en neemt de manager onderhanden. Na een poosje lijkt het erop dat we binnen mogen. Nu komt er een envelop te voorschijn van onze reisagent waarop luid en duidelijk staat 'Arrival December 10th'.Dat is toch echt vandaag. In de envelop zit een voucher voor drie nachten, dus ook dat klopt helemaal. De manager begint te stralen en deelt mee dat hij het probleem nu opgelost heeft. Helemaal niet, er was geen enkel probleem, hij heeft er een gecreëerd. Zonder Piet hadden we waarschijnlijk tot drie uur 's nachts moeten onderhandelen. Nu mogen we na 20 minuten wachten naar de kamer. Als we later de straat opgaan om nog wat te eten, zien we de manager opnieuw in actie. Nu heeft hij ruzie met een groep van zes toeristen. Het lijkt erop dat de manager in het land van de eeuwige glimlach nog een lange weg te gaan heeft.

Bike for Dad

Achteraf zijn we ontzettend blij dat we het reisschema aangepast hebben en nu op 11 december in Bangkok zijn, want op die dag is het feest in Bangkok en in heel Thailand. Vandaag vieren ze 'Bike for Dad' en dat vieren ze hier groots. Als we 's morgens de straat op gaan om het paleiscomplex te bekijken zien we ontzettend veel mensen in een geel met blauw 'Bike for Dad' t-shirt lopen. Op straat staan kramen ingericht met tafels vol met flesjes water en gele vierkanten kartonnen doosjes. Iets verderop staat een EHBO-post met een tafel vol zalfjes en andere spullen. Een grote groep van de verkeerspolitie staat keurig in gelid de laatste orders aan te horen en een legereenheid is bezig om een veldhospitaal in een tent in te richten. De legercommandant staat ons persoonlijk te woord, vertelt dat hij hoofd van de eenheid is en verantwoordelijk voor de inrichting van de post. Vervolgens complimenteert hij ons met ons Engels. Nieuwsgierig naar wat 'Bike for Dad' is? 'Dad' is de koning van Thailand, Bhumibol, ofwel Rama IX, verplicht geliefd door het ganse volk. Bhumibol is op 5 december jarig en vandaag wordt ter ere van zijn verjaardag door heel Bangkok – en naar later blijkt in heel Thailand – gefietst en iedereen wordt daarbij voorzien van flesjes water en kokosdrank zoveel hij maar wil en gele kartonnen doosjes met een snack. Bhumibol zelf fietst niet meer mee. Hij is nu 88 en – als hij het haalt – volgend jaar toe aan zijn 70-jarig koningsjubilieum. Hij viert zijn verjaardag in het ziekenhuis samen met de ook oude koningin die een hersenbloeding heeft gehad. Alhoewel wij ook niet meefietsen, delen we wel mee in de algehele feestvreugde. We krijgen flesjes water, pakjes kokosdrink en of we willen of niet de kartonnen snackdoosjes met een broodje, een stukje cake en een pakje sap.

Bike for Dad

Bike for Dad

Even na negen uur wordt de binnenstad voor alle verkeer afgesloten. Vandaag is de stad voor de fietsers. Net als bij de schoolreisjes van vroeger, beginnen de wachtende fietsers maar meteen met het snackdoosje. Alle deelnemende fietsers, iedereen van de organisatie, maar ook mensen in kraampjes en winkeltjes dragen het 'Bike for Dad' shirt. Een oude dame die vast niet meer met een fietstocht meedoet heeft haar hele fiets versierd met oranje bloemen en een groot portret van de koning. In Thailand mag je natuurlijk geen kwaad woord over de koning zeggen, en wie we ook spreken, iedereen vertelt je dat de koning hun vader is en dat ze veel van hem houden.

Als we genoeg rondgekeken hebben bij 'Bike for Dad' gaan we naar het koninklijk paleis. Een groot complex waar heel veel te zien is. We hadden wel verwacht dat we niet de enige toeristen waren, maar wat we aantreffen bij het paleis is onvoorstelbaar. Vanaf de parkeerplaats voor de bussen loopt iedereen in een grote stroom richting ingang. De stroom die wij vanaf een afstandje zien, verschilt in niets – afgezien van het aantal poten per individu – van de termietenkolonie die we gisteren in Phonsavan in gelid zagen marcheren. Eenmaal op het complex schuifelen we in dikke worsten van mensen stapje voor stapje naar de ingang van de tempel van de emerald Boeddha toe, waar we door bewakers met fluitjes in twee grote stromen worden verdeeld. Het enige wat je om je heen ziet en voelt zijn duwende mensen met een oververtegenwoordiging van zeer luidruchtige en zeer aanwezige Chinezen. Het lijkt op een bezoek aan de Sixtijnse kapel in Rome waar je ook in een compacte mensenmassa door de zaal wordt geschoven. Zo gaan we het hier niet lang uithouden. Maar gelukkig komen de meeste bezoekers met busladingen tegelijk en worden ze snel langs de bezienswaardigheden gejaagd. Na een uurtje is de ergste drukte voorbij en kunnen we overal rustig rondkijken. De snackdoosjes komen goed van pas als lunch, want pas om tegen drie uur verlaten we het complex weer.

Opnieuw komen we in 'Bike for Dad' terecht. We zien nu dat er een ploeg echte wielrenners opgesteld staan. We vragen aan mensen wanneer die vertrekken, maar eigenlijk is er niemand van de organisatie die Engels spreekt. Maar iedereen komt erbij en met ze allen doen ze erg hun best om ons duidelijk te maken wat er aan de hand is. Ze zijn verschrikkelijk trots dat wij zoveel van ze willen weten. Aan het eind is ons het volgende duidelijk: de wielerploeg vertrekt, maar niemand weet wanneer, misschien om drie uur, maar misschien ook niet. Ze moeten een parcours van 29 km afleggen en de verwachte aankomsttijd is tien uur 's avonds. Dat lijkt ons een ruim tijdschema. We zijn wel blij met alle afgezette straten. We kunnen in het links rijdende Bangkok nu uiterst gemakkelijk de straat oversteken, geen auto die ons overrijdt vandaag.

Zelf fietsen in Bangkok

De tweede dag in Bangkok volgen we het voorbeeld van 'Bike for Dad' en stappen wij zelf op de fiets. Niet meer voor 'Dad', maar om een ander Bangkok te zien. De fietstocht wordt georganiseerd door een bureautje dat alleen fietstochten door de stad doet en is opgezet door de Nederlander Co van Kessel uit Arnhem die inmiddels overleden is. Ze zijn begonnen met vijf fietsen en hebben er nu vijfhonderd. Prem, een ontzettend vriendelijk meisje, leidt ons door de stad. Ze geeft steeds prima aan hoe we gaan, let op of we wel volgen en laat verkeer wachten, zodat wij over kunnen steken.

In Chinatown zien we straten vol werkplaatsen waar ze van oude automotoren en -onderdelen uit China en Japan weer werkende motoren voor de boten maken. Vanwege de vele kanalen in de stad wordt Bangkok wel het Venetië van Azië genoemd. De longboats die op die kanalen varen hebben allemaal een motor die doet denken aan een tractormotor. Die komen allemaal bij deze werkplaatsen vandaan. De Chinese tempel die we zien, is heel anders dan de Boeddhistische tempels die we tot nu toe gezien hebben. In een van de tempels zien we grote stapels papier waar ze nepgeld van maken, maar ook mobiele telefoons, tablets en TV's. Die papieren namaakdingen worden in de oven verbrand. De rook stijgt dan op en bereikt de overledenen ergens boven die op die manier hun spullen aangeleverd krijgen en kunnen beschikken over mobiele telefoons en geld in het hiernamaals. We zijn wel benieuwd of er veel telefoonverkeer is vanuit het Chinese hiernamaals met de aarde.

We zien ontzettend veel en rijden voortdurend door straatjes die zo smal zijn dat je bij de bochten moet afstappen. Een deel van de tocht fietsen we door een groen stuk Bangkok waar alle mogelijke soorten groentes gekweekt worden. We fietsen niet alleen, we doen ook stukjes met de boot. De fietsen gaan dan achter op de boot mee. Een heel leuke manier om meer van Bangkok te zien dan je normaal ziet.

Khao Yai park

Vanuit Bangkok gaan we via het Phimai Historical Park naar het Khao Yai park. Het Phimai park is een 900 jaar oude Khmer ruïne die in dezelfde stijl als Angkor Wat is gebouwd. In de Khmer tijd hoorde Phimai bij het noordelijk deel van het Khmer rijk. We zien weer de mooie torens en de fraaie reliëfs die meteen aan Angkor Wat doen denken. Daarna rijden we door naar het natuurpark waar we tegen donker aankomen.

Het Khao Yai park is het oudste park van Thailand en met zijn ruim 2000 km2 het op twee na grootste. Het is een bergachtig park van tussen de 400 en 1000 m hoogte. Het park kent droog bladverliezend bos, verschillende typen groenblijvend bos en stukken met grasland. Het park herbergt veel verschillende diersoorten en heeft ook nog tijgers, beren en wilde olifanten. Ook vogels kan je er vinden; er komen maar liefst 300 soorten voor. Het park is heel anders dan de parken die we eerder gezien hebben. Dit park is bovenmatig goed georganiseerd met goed bewegwijzerde asfaltwegen en een goed informatiecentrum. Het doet zo wel een beetje denken aan de georganiseerde parken van Zuid-Afrika.

De twee dagen in het park zijn twee feestdagen. Hebben we tot nu toe in natuurparken vooral kunnen genieten van het park op zich, in dit park laten de dieren zich ook nog eens zien. Naast Piet die nog steeds met ons meereist, krijgen we in Khao Yai twee dagen een geweldige parkgids, Tjoem, mee. Als Tjoem doorheeft dat we het leuk vinden om vogels te zien, vindt ze voor ons elk klein vogeltje ook al heeft dat zich verstopt in de dichte bladerkroon van een boom. We maken steeds korte wandelingen op verschillende plekken en zien zo verschrikkelijk veel. Voor sommige dieren hoef je niet eens je best te doen. De makaken zitten langs de weg en bij het bezoekerscentrum lopen sambar en muntjak (hertesoorten) te grazen. Sommige dieren zijn moeilijker te zien, zoals de withandgibbons, maar ook die zien we erg goed. Niet een keer, maar beide dagen en dan nog verschillende keren. Soms zien we er een, maar andere keren zien we complete families met kleintjes.

De eerste dag gaan we met de nachtsafari mee. Niet met de boot over een wilde rivier, maar in een jeepje. We zien veel, heel veel, maar de grote olifantenstier die zo'n vijftig meter bij ons vandaan staat te eten en af en toe een laag boompje omrukt, is toch wel de topper. Ook leuk zijn de vijf stekelvarkens die we of alleen of met z'n tweeën druk heen en weer zien hollen.

Neushoornvogel

Neushoornvogel

Tjoem wijst ons enorm veel vogels aan waarvan sommige werkelijk prachtige kleuren hebben. Op vogelgebied gaat de hoofdprijs zonder meer naar de neushoornvogels. Tot nu toe was het niet gelukt om die te zien. Hier in Khao Yai komen vier soorten neushoornvogels voor en wij zien maar liefst drie van de vier soorten en het lukt Rik om van de allergrootste een foto te maken. We zien ze niet allemaal even goed, maar hun geroep en het langzame zwjoes, zwjoes van hun vleugels is minstens zo indrukwekkend. Als we op de neushoornvogel staan te wachten, horen we langzaam bewegende zware voeten knisperend over de dode blaadjes gaan. Er moet een olifant in de buurt zijn. Olifanten zijn leuk, maar niet voor te dichtbij. Aangezien Tjoem niet in het minst zenuwachtig wordt, nemen wij maar aan dat we geen gevaar lopen. Even later horen we een olifant duidelijk trompetteren.

De laatste avond gaan we naar de batcave, waar tegen de avondschemering een grote stroom vleermuizen uitkomt. We hebben geen idee van de aantallen; het moeten er miljoenen zijn. Het duurt een uur voordat de stroom vleermuizen stopt en ze allemaal uit de grot zijn. Ze vliegen allemaal van de grot naar het park om insecten te zoeken. Per nacht eten ze met z'n allen 17 ton insecten op.

Na deze twee heerlijke dagen is het helaas tijd om weer verder te gaan. De laatste ochtend in Khao Yai moeten we vroeg op. Onze vlucht gaat niet zo heel vroeg, maar we moeten eerst nog terug rijden naar Bangkok waar we vermoedelijk in de file terecht komen. We vliegen naar Yangon, de grootste stad van Myanmar, maar sinds een paar jaar niet meer de hoofdstad.

Onze avonturen in Myanmar bewaar ik voor de volgende brief. Voor nu ga ik afsluiten.

naar volgende pagina:
volgende: kerstmail