Dwars door Afrika > Mali > via Djenné naar grens
Van Mopti naar Djenné

[17-11-1996, Bani]

Rond 07.00 vertrekken we met de boot van Mopti naar Djenné. We varen over een brede zijrivier van de Niger, de Bani. Je ziet alleen de groene oevers en verder niets; geen enkel reliëf in het landschap).
De lunch aan boord wordt bereid door de bemanning: gebakken vis, brood en in de vissaus gekookte rijst. Er is geen bestek en de borden worden tussendoor afgespoeld in de Bani. Je kunt wel voornemens hebben over hygiëne, maar je moet toch eten.
Aankomst bij de pont naar Djenné om 17.15.

Langs de oever

[17-11-1996, Bani]

Onderweg leggen we aan bij een aantal dorpjes van de Bozo, die voornamelijk van vis leven. De dorpjes en de manier van leven zijn heel anders dan in de Dogon-vallei. Overal wordt de vis (die we al veel op markten gezien hebben) gerookt boven kleine vuurtjes.

Vissersboot

[17-11-1996, Bani]

Dit is een typische vissersboot. De zeilen zijn letterlijk opgelapt.

Wassen

[17-11-1996, Bani]

Er liggen erg grote bundels met wasgoed en er zijn maar een paar kleine wasteiltjes.

Droge voeten

[17-11-1996, Bani]

Op deze manier houd je nog net droge voeten.

Bozo dorp

[17-11-1996, Bani]

Een dorp van de Bozo langs de Bani.

Kamperen

[17-11-1996, richting Djenné]

We kamperen in de buurt van Djenné dat aan de overkant van de Bani ligt (op zo'n 5 km afstand).

Zonsondergang

[17-11-1996, richting Djenné]

Als je veel wild kampeert, zie je ook veel zonsondergangen. De gouden kleur van de Bani maakt het specialer.

Djenné

[18-11-1996, richting Djenné]

Maandag is marktdag in Djenné en onderweg (we moeten vier à vijf km lopen vanaf de tent naar Djenné) zien we massa's mensen (voornamelijk vrouwen) en paardenwagens volgeladen naar Djenné rijden. De paardenwagens gaan dwars door de rivier, een prachtig gezicht!

Wij nemen ook een bootje om de rivier over te steken maar dat blijkt minder prachtig. De boot is lek, we zien ook waarom, er zit een gat in dat met een doek is dichtgestopt! Bovendien worden we met zo'n zeventien man in het bootje gepropt. Al voor dat we wegvaren loopt de boot snel vol, veel sneller dan de jongen met het bordje kan hozen. Gelukkig hebben we zelf emmers bij ons voor de boodschappen. Het lege pindakaas-emmertje is hard nodig om het waterniveau op enkelhoogte te houden.
Halverwege de overtocht begint het water ook over de bovenrand naar binnen te komen, zo diep liggen we. De rivier heeft nog nooit zo breed geleken, maar toch halen we met natte schoenen veilig de overkant en besluiten meteen om 's avonds terug met de pont te gaan. De pont blijkt op de terugweg zeker vijf meter voor de oever te stoppen omdat de laadklep het niet haalt, dus zijn we weer nat en blubberig.

straat in Djenné

[18-11-1996, Djenné]

Met een plaatselijke gids lopen we door Djenné. Eigenlijk is Djenné niet zo veel fraaier als bijvoorbeeld het laatste dorpje gisteren aan de Bani. Alleen de markt en de moskee zijn veel groter.

Weinig groen

[18-11-1996, Djenné]

Die ene palmboom zorgt niet voor veel schaduw.

Binnenkijkje

[18-11-1996, Djenné]

Vanaf de dak van een ander gebouw kun je zien dat de leefomgeving vrij kaal is. Geen zitjes op de binnenplaats, maar alleen een geit en wat manden en een emmer.

De Grote Moskee

[18-11-1996, Djenné]

De beroemde Grote Moskee van Djenné met de maandagmarkt.

Naar Burkina Faso

[19-11-1996, richting Koro]

We rijden hier door een dor gebied richting Koro om daar in de buurt de grens met Burkina Faso te passeren.

naar volgende pagina:
volgende: Burkina Faso