[1-9-1998]
Bij de grens moeten we de horloges anderhalf uur terugzetten. Sinds gisteren zien we af en toe baobab bomen. Het landschap is droog, bezaaid met rotsachtige heuveltjes en veel kleine boompjes.
[1-9-1998]
We rijden iets om voor een blik op Lake Argyle, een stuwmeer in de Ord River met diverse zoetwaterkrokodillen.
[1-9-1998]
We zijn al vroeg in Kunanurra, een plaats van niets, waar we zullen overnachten. In de drankwinkel hangt een bordje dat er op woensdag en donderdag geen vierliter pakken wijn verkocht mogen worden. De aboriginals krijgen op die dagen hun uitkering en daarvoor kopen ze nogal eens goedkope drank. Mogen ze wel tweeliter pakken kopen? In ieder geval is het geschreeuw van de vrouwen die bij het kruispunt zitten, tot op de camping te horen.
's Middags rijden we naar Ivanhoe Crossing, een weg door het water. Er zijn waarschuwingen voor zoutwaterkrokodillen en we hebben net gedoucht, dus het zwemmen kunnen we overslaan.
[2-9-1998]
We staan om tien voor 4 op, vanwege een vliegtocht over Bungle Bungles Park. Bungle Bungles Park is beroemd vanwege zijn zandsteenformaties en terecht. De zandsteen is 300-350 miljoen jaar oud en steekt zo’n 200 m boven het omringende landschap uit. Vanwege de ouderdom is de zandsteen verweerd tot mooie ronde, bijenkorfvormige torens.
De kleur van het zandsteen is heel bijzonder. Net als bij een tijger afwisselende oranje en zwarte lagen. Het oranje zijn silicium (met ijzer) lagen, het zwart (eigenlijk donkergroen tot zwart) zijn lichenlagen (volgens de informatiefolder). Niet goed te beschrijven hoe mooi ze in het echt zijn.
[2-9-1998]
Foto: een van de road trains die we tegenkomen.
Na de vlucht over de Bungle Bungles gaan we verder naar het El Quettro cattlestation, waar we een wandeling maken naar de Emma Gorge. Zoals gebruikelijk gaat dat weer over een ongelijk rotsig pad. Daarna door de semi-desert naar de Cockburn Ranges, althans het uitzicht daarop. We kamperen wild vlakbij de Gibb River Road, zo'n 250 km vóór Mt Barnett.
[3-9-1998]
Het landschap waar we al een paar dagen doorrijden is een soort halfwoestijn. Heel veel hoog droog gras en bomen met hier en daar de berg (heuvel) ranges van de Kimberley. De bergen zijn allemaal van rood zandsteen en overal zijn door verwering prachtige kloven ontstaan. Vaak met verrassende waterpartijen die glashelder zijn, en heerlijk om in te zwemmen. Het gebied is enorm vogelrijk en een paradijs voor slangen. Gisteravond hebben we een ‘brown snake’ gezien op de kampeerplek. De slang zat weggekropen in zijn hol. De ‘brown snake’ is verwant aan de cobra, en is behoorlijk giftig. Vier tot vijf uur na een beet van deze slang ben je dood. Klinkt gevaarlijk, maar als jij hem met rust laat, laat hij jou met rust. Een kwestie van wederzijds respect.
[3-9-1998]
Vandaag slechts een korte rit, naar het kampeerterrein in de buurt van Manning Gorge. De wandeling naar het eind van de gorge waar een mooie poel is, duurt maar een uur maar gaat wel over een hobbelig pad waar vrijwel geen beschutting is tegen de felle zon.