[19-7-1998]
Foto: Narooma.
We gaan weer met de bus terug van Narooma naar Bateman’s Bay.
Over onze laatste dag in Bateman’s Bay valt niet veel te vertellen. Ik kan kiezen tussen de bootcruise die we zouden maken, maar die we niet doen (uitverkocht), de wandeling die we zouden doen, maar die we niet doen (het regent de hele dag) en het horlogebandje dat we willen kopen (het oude is gebroken), maar dat we vanwege het speciale schuifsysteem nergens kunnen kopen.
[20-7-1998]
De bus komt ons in Bateman's Bay al vroeg (eerder dan gepland) ophalen. Met het slechte weer zijn de stops onderweg vanzelf korter. De minibus is dit keer maar half vol: met ons erbij tien passagiers, dus lekker de ruimte. We rijden naar Canberra, de officiële hoofdstad van Australië. Sydney en Melbourne hebben allebei lang gestreden voor de officiële status van hoofdstad. Als oplossing is toen gekozen voor een hele nieuwe stad tussen Sydney en Melbourne in, gelegen in zijn eigen staat: Australian Capital Territory. De stad is geheel nieuw ontworpen door een architect (er is een wedstrijd voor uitgeschreven) en herbergt nu het oude en nieuwe parlementsgebouw, veel andere regeringsgebouwen, kunstmusea, kunstgalerijen en andere musea.
Bij aankomst maken we met ons busje een rondje door de stad langs het oude en nieuwe regeringsgebouw. Het nieuwe regeringsgebouw is een modern groot gebouw met twee symmetrische zijarmen aan weerszijden van een imposante centrale ingang met overdreven grote bordes ervoor. Het oude regeringsgebouw (nu in gebruik als museum en cultureel centrum) is veel vriendelijker: een laag, mooi wit gebouw. Op het gebouw staat het wapen van Australië met aan de ene kant een kangoeroe en aan de andere kant een emoe.
De buschauffeur (die JT heet, rare naam) legt uit dat Australië die twee dieren heeft gekozen omdat ze allebei niet achteruit kunnen lopen. De kangoeroe niet, omdat zijn staart daarbij in de weg zit, de emoe niet, vanwege de constructie van zijn knieschijf (de clou van de knieschijf ontgaat ons). Het niet achteruit kunnen lopen symboliseert het vooruit kijken en de voortgang van Australië. Erg mooi diepzinnig allemaal. Met kangoeroe en emoe erbij moet het Australië wel voor de wind gaan.
[21-7-1998]
Vanuit Canberra gaan we de volgende dag direct door. We maken een prachtige rit door de Snowy Mountains. We rijden wel door de bergen, maar de hogere besneeuwde toppen, waar de bergen hun naam aan verdienen zijn nog veel verder naar het noordwesten, en zien we niet. Geen sneeuw dus, maar wel een prachtig landschap. De weg kronkelt door de bergen en onderweg hebben we de meest schitterende uitzichten over de bergen en de hellingen. Overal is het begroeid. De meeste begroeiing bestaat uit Eucalyptusbos. Over het land kan je een soort vage blauwige waas zien hangen. De Eucalyptusbomen, of meer precies de bladeren, bevatten veel olie, en die Eucalyptusolie wordt ook verspreid en hangt als een waas over de bomen. In de zomer schijn je die blauwe waas het beste te kunnen zien, maar ook nu zie je het wel.
[21-7-1998]
Foto: dirtroad tussen Delegate en McKillops Bridge.
Vandaag: Canberra-Cooma-Bombala-Delegate-McKillops Bridge-Buchan.
[21-7-1998]
We maken een stop bij een benzinepomp, annex chaotisch winkeltje, in het niets. Het lijkt erg, ook de omgeving, op de verlaten winkeltjes in Canada en Alaska. De slonsige eigenaar heeft een emoe als huisdier.
[21-7-1998]
Wij zitten hier nu midden in de winter. Al vanaf Cairns waarschuwen ze ons voor de winterkou in het zuiden, maar tot nu toe valt het best mee. Overdag is het doorgaans aangenaam weer, zeker met een zonnetje erbij, en het zal dan zo’n 10 – 15˚ zijn. Af en toe hebben we een dag echt druilerig regenweer, dat is minder, echt van dat saaie november regenweer. Gelukkig hebben we niet veel regendagen gehad tot nu toe.
’s Avonds en ’s nachts is het wel kouder. Ook dan vriest het niet, maar een kacheltje, vest en dekbed kan je dan wel gebruiken.
[22-7-1998]
Foto: haventje bij Buchan.
Met de groep van tien en de chauffeur JT rijden we van Buchan mee tot aan Phillip eiland, een eiland vrij dicht bij Melbourne. De bus gaat na één nacht Phillip Eiland door naar Melbourne. Wij blijven nog een paar extra dagen op het eiland.
[22-7-1998]
De eerste avond op Phillip Island gaan we met ons groepje naar de grote attractie van het eiland: de pinguïn parade. Elke avond tegen donker komen de pinguïns uit zee op het strand aan, om hun nest op te zoeken voor de nacht. De pinguïns zijn maar klein en hebben de begrijpelijke naam ‘little pinguïn’ gekregen. De pinguïn parade heeft vanwege de toeristische bekendheid een heel circus om zich heen gekregen. Er is een groot centrum gebouwd met informatie over de pinguïns, een enorme souvenirwinkel met een overdaad aan te dure rommel en de balie waar je je kaartje moet kopen om naar de zee, het strand en de pinguïns te mogen kijken. Om het de toeristen niet te lastig te maken, hangt er een klok die de tijd aangeeft waarop de pinguïns aan land horen te komen: kwart voor 6. We vragen ons af of de pinguïns dat ook weten en een horloge hebben. Dat is niet zo, want ze zijn ongeveer tien minuten te laat. Naast de klok hangt ook nog een bordje met wat voor kleding (trui, warme trui, regenkleding) voor de dag aangeraden wordt. Een man (of vrouw) in pinguïnpak loopt door de hal en zwaait à la Disneyland vriendelijk naar de bezoekers. Vanaf het centrum loop je over planken naar of ‘het stadion’ of een klein platform. Het stadion heeft stenen banken in een serie boven elkaar en luidsprekers voor het commentaar. Het platform is een houten podium. Allebei worden ze verlicht, omdat je anders de pinguïns niet kan zien.
Het verschil met Montague eiland, waar we met acht of negen man en de beheerder stonden te kijken is wel heel groot. Zowel in de poespas er omheen, als in de aantallen pinguïns. Werkelijk honderden pinguïns komen hier aan land en waggelen snel over het strand het paadje op bij ons platform. Bij het platform aarzelen ze even, maar dan hobbelen ze door op weg naar huis. Echt een geweldig leuk gezicht. Binnen een half uur is de hele groep uit zee voorbij en omhoog geklommen naar huis.
[23-7-1998]
Phillip eiland is redelijk vlak, zodat we voor de volgende twee dagen bij ons hostel een fiets huren. Het eiland is prachtig, en heeft wel wat weg van onze waddeneilanden. Het is er ook heerlijk rustig. Zo midden in de winter kom je (afgezien van waar de pinguïns zitten) niemand tegen. De eerste dag zit het wat tegen. Als we goed en wel op weg zijn, begint het te regenen. Gelukkig zijn we net bij een soort museum/vermaakcentrum met gezichtsbedrog-trucs, waar we koffie kunnen drinken.
[23-7-1998]
Na de koffie is het droog, zodat we besluiten niet het museum in te gaan, maar weer op de fiets te stappen.
Helaas, dikke pech: Rik heeft een lekke band, en uiteraard geen bandenplakspul. Ook binnen (museum) kunnen ze ons daar niet aan helpen. Ons telefoontje naar het hostel helpt ook niet: de eigenaar is alleen, heeft geen auto. Hij belooft zijn best te doen, wij bellen straks weer terug. Het meisje van ‘Amaze-n-Things’ (zo heet het museum) heeft ondertussen bedacht dat de werkplaats ons misschien kan helpen. En inderdaad, een ontzettend aardige man komt gelijk met bandenplakspullen aan. Bij gebrek aan bandenlichters haalt hij Rik’s wiel eruit. Snel en vakkundig plakt hij de band. Hij blijkt ook uit Nederland te komen, en nu al zo’n 20 jaar hier te wonen. Hij heeft ons enorm geholpen, maar wil van geen betaling weten. Enorm vriendelijk. Als we terug willen bellen naar het hostel hoeft dat niet meer. De eigenaar komt net aanrijden met een reservewiel. Wel zonde van zijn moeite, hij is ook meteen voor ons aan de slag gegaan.
[23-7-1998]
Foto: Cape Woolamai.
Wij kunnen nu weer verder met de fiets, en we gaan naar de zuidpunt van het eiland. Daar maken we een klifwandeling, waarbij we prachtige uitzichten hebben over de kust, de zee en het eiland. De begroeiing bestaat voor het grootste deel uit lage heideachtige struikjes met af en toe plukjes bomen. Overal tussen de struikjes zien we smalle pinguïnpaadjes en hier en daar zien we nesten. We horen en zien ook veel andere vogels. Kortom een mooie wandeling.
[24-7-1998]
De tweede volle dag op Phillip Island gaan we eerst terug naar ‘Amaze-n-Things’ om nu wel binnen te kijken. Daarna gaan we via een stuk bos naar de kust. In het bos ontdekt Rik nog een koala. Al de tweede keer dat we ze echt in het wild zien. Bij de kust maken we een wandeling, dit keer veel dichter langs het water door het mangrove bos. Ook erg mooi, en weer heel anders dan de dag ervoor.