Nieuw-Zeeland > Rotorua-Mahinapua > naar Mahinapua
Westkust Zuid eiland
None

[10-11-1998]

Foto: Buller Gorge, onderweg naar Westport.

Vanuit Nelson gaan we geleidelijk aan richting zuiden langs de westkust van het Zuid eiland. De eerste stop vanaf Nelson is in Abel Tasmanpark (althans daar vlak bij). Daar zijn we zelf al eerder heen gereisd, omdat ons verzekerd was, dat de Kiwibus daar niet heenging, en wij er wel erg graag naar toe wilden. Niets zo veranderlijk als de route van de Kiwibus. Als we net ons toertje geboekt hebben, horen we dat de Kiwibus ook naar Abel Tasman gaat. Hij gaat omdat het zomer is, eerder ging hij juist niet, ook omdat het zomer is. Op zich is het niet erg, want ook de tweede keer kunnen we er ons best vermaken, maar we worden soms wat moe van de Kiwibus organisatie. Betrouwbare informatie is heel moeilijk te krijgen, en iedereen antwoordt in de de richting van “Maak je geen zorgen, het komt wel goed”. Als Kiwireiziger hoor je helemaal niet zelf te denken, je hoort in te stappen, en trouw met jouw chauffeur de route te rijden. Heeft de bus een ‘rustdag’, dan blijf je ergens een dag, anders ga je de volgende ochtend weer met ‘jouw’ chauffeur en ‘jouw’ groep en bus. Je slaapt waar de chauffeur je vertelt, eet waar de chauffeur je naar toe stuurt, en gaat naar de bar waar de chauffeur ook zit. Want daar is het gezellig. Al die eigen ideeën en al die vragen van ons, dat hoort niet. Zelf denken is veel en veel te lastig voor een Kiwibus.

In Kaiteriteri hebben we een paar om te wandelen, maar met de Whitnells Walk, de Kaiteriteri Walk en de Stephens Bay Walk zijn we binnen 2,5 uur wel klaar. Vanaf Abel Tasman gaan we richting westkust naar Westport. Onderweg zien we de eerste bergen van de Zuidelijke Alpen verschijnen.

Cape Foulwind
None

[11-11-1998]

Woensdag de 11e stoppen we onderweg van Westport naar Punakaiki bij Cape Foulwind, zo genoemd door Kapitein Cook vanwege de storm en de niet aflatende regen die hij hier trof. Wij treffen het beter. Mooi droog weer en geen storm, maar normaal gesproken spookt het hier met storm en regen. Op de kaap woont een pelsrobbenkolonie. Het lijkt ons met alle rotsblokken en aangespoelde boomstammen geen aantrekkelijke plek, maar zij maken wel de indruk tevreden te zijn. De kust hier is indrukwekkend mooi, met de klifkusten, de onherbergzame steeneilandjes en wild kolkende golven.

grillige kust 1
None
Cape Foulwind
grillige kust 2
None
Cape Foulwind
Punakaiki
None

[11-11-1998]

Foto: kust bij Punakaiki.

Later op de dag bekijken we in Punakaiki nog de Pancake Rocks en de blowholes. De Pancake Rocks doen hun naam eer aan. De rotsen zien er stuk voor stuk uit als een hele grote stapel pannenkoeken. Ze bestaan uit dunne laagjes kalksteen (nu de pannenkoeken) die laagje voor laagje afgedekt werden met een nog dunner laagje sediment. De laatste tussenlaagjes verweren gemakkelijker dan het kalksteen, en laten zo de ‘pannenkoeken’ opgestapeld over. De blowholes zien we bij hoog water als ze het meest spectaculair zijn. Het water wordt met kracht in gaten in het kalksteen gestuwd. Waar het van boven open is, kan het water maar één kant op: naar boven. Het effect is dat het water met grote regelmaat hoog uit de gaten spuit. Net een (zout water) geiser.

kust Punakaiki
None
riviertje in bos
None
Bij Punakaiki
Pancake Rocks
None
Punakaiki
Westland Black Petrel kolonie
None

[11-11-1998]

Foto: bos met palmen bij Punakaiki.

In Punakaiki gaan we ’s avonds met een gids op zoek naar de Westland Black Petrel kolonie. De ‘petrel’ is een vogel en een familielid van de albatros, maar dan kleiner. Echt klein zijn ze ook niet. De spanwijdte van hun vleugels is 1,3 m. Ik heb al geschreven dat veel Nieuw Zeelandse vogels niet kunnen vliegen. Onze petrel kan uitstekend vliegen, vooral op open zee. Maar ook hij heeft een handicap. Landen en opstijgen is niet hun sterkste kant. Tegen donker worden, komen de volwassen vogels terug van zee om de jongen die in het hol zitten, te voeren. Als wij er zijn, zijn de ouders vrijwel klaar voor dit seizoen. De kuikens beginnen in deze tijd van het jaar uit het hol te komen, wegen dan 2,5 kg wat ongeveer 1 kg zwaarder is dan pa en ma. Ze worden wat wereldwijs in de paar weken dat ze nog wel in de kolonie zijn maar veel buiten het nest, en verteren (ze worden dan niet meer gevoerd) wat van hun babyvet. Ze weten dat ze binnenkort moeten gaan vliegen, en dat je daarvoor vanaf een hoog punt moet starten. Ze klimmen zelfs recht omhoog in bomen, om daar vervolgens met een smak weer uit te vallen. Na een aantal pogingen storten ze zich echt naar beneden. Lukt het hun om de zee te bereiken, dan is het goed, maar stranden ze ergens in een vallei onderweg naar zee, dan loopt het fout af. Ze zijn dan te uitgeput, om nog een keer een poging te wagen. Na 5 – 7 jaar op zee, komen ze terug om zelf in dezelfde kolonie te broeden. Heel opmerkelijk dat ze na zo’n tijd de plek die ze in het donker verlaten hebben, in het donker vlekkeloos terug kunnen vinden. Ik ben daar wel een beetje jaloers op.

Wij kunnen maar weinig volwassen vogels verwachten die terugkomen naar de kolonie. Veel ouders zijn klaar met voeren, maar we horen er zo’n kleine tien landen. De landing klinkt als volgt: eerst een hoop gekraak in de bomen, alsof een voetbal hard de boom wordt ingeschopt. Na het gekraak hoor je een doffe plof, wat inhoudt dat de vogel de grond bereikt heeft. Na de landing (of meer het neerstorten) blijft de petrel even rusten, en daarna loopt ie naar z’n hol, waar ouder en jong elkaar begroeten. Het neerstorten van de petrels klinkt zo komisch, dat je elke keer weer in de lach schiet. Eentje laat ons schrikken. Vanuit het niets komt hij aangestort, en landt precies 1 meter vanaf waar we zitten. Opstijgen is net zo goed moeilijk. De volwassen vogels klimmen allemaal op een uitstekende omgevallen boomstam, die ze als een soort lanceerplatform gebruiken. Vreselijk leuk om zo’n avond in het donker daar te zitten, en af te wachten wat er om je heen gebeurt. Onze gids weet ook echt alles, en vertelt alles en meer over de vogels. Punakaiki is de enige broedplaats van dit soort petrels.

Verder naar Mahinapua
None

[12-11-1998]

De bus naar Mahinapua vertrekt pas om half een voor een korte rit via Greymouth en Hokitika naar Mahinapua. 's Ochtends bekijken we daarom nogmaals de Pancake Rocks en de blowholes bij Mahinapua.