[28-10-1998]
Foto: als het droog is, is River Valley wel mooi.
Vandaag rijden we vanuit Taupo (via Turangi en Tokaanu) naar River Valley, een plaats in het niets. Zoveel geluk als we eerst met het weer hebben gehad, zoveel pech hebben we nu. Met de Kiwibus zouden we stoppen om in Tongariro Park te wandelen. Maar het giet de hele dag van de regen, de lucht is zo grijs, dat je denkt dat het nooit meer overgaat, en van de vulkanen is niets te zien. Zo is wandelen niet leuk.
In River Valley regent het nog steeds. Morgenochtend blijven we in River Valley, en dan gaan we door naar Wellington. Normaal gesproken moet het Kiwibusvolk hier raften en kajakken, maar door alle regenval is dat nu te gevaarlijk. Alleen het paardrijden blijft nu nog over. Zou ik normaal wel voor in zijn, maar waarschijnlijk gaat nu een hele grote groep, en dat vind ik niet leuk (ik ben verwend). Daarnaast hebben op bijna alle foto’s de paarden feesthoedjes op, en dat kan geen goed teken zijn.
Tegen dit soort plaatsen midden in het nergens, krijgen we bedenkingen. De hosteleigenaar heeft een soort monopoliepositie, want je kan nergens anders eten of slapen. Al bij binnenkomst wordt er gewaarschuwd dat je alleen drank van de bar mag drinken, geen eigen drank. Je kan als je wilt zelf koken in plaats van hun diner gebruiken, maar onze gastheer doet daar erg onaangenaam neerbuigend over. Verder is de plaats zelf prima, mooi gelegen en prima qua inrichting en eten, maar het voelt een beetje als een val voor de backpackers.
[29-10-1998]
Donderdag de 29e rijden we van River Valley (via Taihape, Hunterville, Bulls en Levin) naar Wellington, waar we aan het eind van de middag aankomen.
De bijnaam van Wellington is goed gekozen: Windy City. Waaien doet het er, vooral de eerste dag enorm. Als je je veters niet vastmaakt, waai je uit je schoenen.
[30-10-1998]
De eerste dag doen we een dagje stad: met de cable car, een soort tandrad trammetje, gaan we de heel steile heuvel op. Vanaf de heuvel heb je een prachtig uitzicht over de stad, de baai met de haven en de heuvels erachter.
‘s Middags gaan we naar het spiksplinternieuwe en enorm grote gratis museum van Wellington. Het is misschien wel het allermooiste museum dat we tot nu toe gezien hebben. Veel interessante dingen (geologie, natuurafdelingen, Maori-cultuur, geschiedenis, etc.) en erg goed opgezet. Bovendien werkt alles ook, de filmpjes, waar je een aardbeving mee kan maken, en de interactieve computerprogramma’s. Zo hebben we een huis beveiligd tegen aardbevingen, een vogel opgebouwd uit onderdelen en een politieke beslissing genomen over de Maori claim. Niet dappere avonturiers kunnen een nagebootste bungyjump maken of waterskiën. Eén van de hoogtepunten vinden we de fototentoonstelling over India in de moesson gemaakt door een Nieuw Zeelandse fotograaf. Prachtige, indrukwekkend mooie verslagfoto’s. Grappig is dat we alleen aan de gedateerde tijdschriften die destijds over de serie gepubliceerd hebben, kunnen zien, dat de foto’s van ongeveer 30 jaar geleden zijn. De foto’s van India en de mensen zelf zijn volstrekt niet gedateerd.
[31-10-1998]
Vandaag maken we een tocht naar Cape Palliser aan de zuidoostkust van het noordeiland. Eerst moeten we met de lijndienst naar Featherton, waar we ook naar een piepklein museum gaan. In het museum staat glanzend en glimmend H199 tentoongesteld. Wie is H 199? H 199 is een stoomlocomotief die in het verleden de uitermate steile klim door de bergen deed vanuit Wellington naar de plaatsen aan de andere kant van de bergen. De vrijwilligers in het museum zijn allemaal even vriendelijk en overenthousiast. De diaserie wordt gauw voor ons opgezet, en we moeten kijken, of we willen of niet. Ook H199 wordt aangezet (gelukkig rijdt hij niet weg), en de vrijwilligers staan trots naar hun gepoetste troetel te kijken. Van H199 wordt veel gehouden.
Vanaf Featherston gaan we verder met een kleiner busje van de tourorganisatie. Op de zuidpunt zijn nog wat fur seals, maar al met al is het een tam tourtje met weinig hoogtepunten. Op de terugweg van de Kaap doen we nog twee kleine wijnproeverijen aan.
[31-10-1998]
Terug van het uitstapje hollen we snel door naar het planetarium voor een uitermate interessante en propvolle avond. Als laatste krijgen we een lezing over Venus met een door computers gemaakte film over hoe Venus er uitziet. Die film konden ze maken met behulp van de radaropnames van Venus. De avond duurt zo lang, dat we aan het eind weg moeten hollen om de laatste cable car naar huis te halen.
[1-11-1998]
Voor een bezoek aan Kapiti Island heb je een permit nodig. Eerder deze week hebben we die aangevraagd en vandaag kunnen we die ophalen. Het kost op deze zondag ook veel moeite om voor morgen een bootovertocht naar het eiland te regelen, maar aan het eind van de dag is ook dat geregeld. In de tussentijd gaan we maar naar de dierentuin.
[2-11-1998]
Vandaag hebben we een absolute topdag op Kapiti Island gehad. Kapiti Island is een vogelreservaat waar je alleen met een vergunning heen kan. Het is een heel gedoe voordat we naar het eiland kunnen. Omdat we in het weekend niet kunnen, maar op maandag wel, stellen we ons vertrek uit Wellington uit van maandag naar dinsdag. Op zondag kunnen we de permit ophalen, maar dan blijkt dat we de boot naar het eiland nog moeten reserveren. Beetje onnozel systeem, want het maximum aantal bezoekers is beperkt tot 50 (vandaar dat weekends altijd vol zitten). En als je een vergunning hebt, ben je verzekerd van een plaats op de boot.
Op het eiland proberen ze inheemse vogelsoorten, die het gemiddeld genomen erg moeilijk hebben, te beschermen. Eén van de belangrijkste maatregelen daarbij is alle geïntroduceerde zoogdieren wegvangen. Ratten, hermelijnen, loslopende honden en verwilderde- en huiskatten brengen grote schade toe aan inheemse vogelsoorten. Van zichzelf heeft Nieuw Zeeland nauwelijks zoogdieren. Twee soorten vleermuizen, dat is alles. De vogels van Nieuw Zeeland zijn dan ook volstrekt niet toegerust om jagende (zoog)dieren te weerstaan. Veel vogels kunnen niet vliegen of bouwen een nest op de grond, en vormen een erg gemakkelijke prooi. Andere dieren (konijnen, possums, geiten) eten al het eten voor de neus van de vogels weg. Van onze leuke possumvriend zijn er 70 – 80 miljoen in Nieuw Zeeland, en met z’n allen eten ze in één nacht 350 ton van het bos op.
[2-11-1998]
Kapiti Island is, denken ze, nu vrij van geïntroduceerde soorten. Om dat zo te houden worden alle tassen gecontroleerd op knaagdieren. Gelukkig hebben wij vandaag toevallig geen konijn in de rugzak, zodat we soepel door de controle rollen. Het eiland zelf is prachtig, en we zien veel bijzondere vogels, o.a. een kaka, een kleine papegaai, en de weka. De weka ziet er een beetje uit als een kruising tussen een patrijs en een waterhoen met een sterke bek en grote graafpoten. Vroeger mocht je de kaka en de weka op het eiland voeren. Dat mag niet meer, omdat de vogels zich wat onnatuurlijk gingen gedragen. De weka is het duidelijk niet met de maatregel eens. Hij schooit om je heen als je zit te eten, duikt naar kruimeltjes en wil in je rugzak kijken. Omdat ze zo dichtbij zijn, wil ik een foto maken, maar de weka is me te slim af. Ik heb pas door wat er gebeurd is, als ik de schurk met mijn halve bruine bolletje in zijn bek de struiken in zie hollen. De weka kan niet vliegen, maar met zijn stumperige vleugels net hoog genoeg opspringen om het broodje van mijn schoot te jatten. Leuk dat je niet mag voeren, maar je wordt gewoon beroofd!