[3-11-1998]
Foto: het haventje van Picton.
Na het dagje Kapiti eiland steken we over naar het Zuid eiland, waar we na een rustige overtocht van drie uur aankomen in Picton. In Picton blijven we een paar dagen om in de Malborough Sound te wandelen. De Marlborough Sound is een ingewikkeld systeem van prachtige baaien, eilanden en kleine inhammetjes omgeven door een heldere zee. Van oorsprong zijn het oude rivierdalen die nu lager liggen dan vroeger, waardoor de zee diep in de vertakte dalen doorgedrongen is. Overal om je heen zie je heuvels met bos die bebost en wel tot aan zee doorlopen. Heel mooi. Door de Sound loopt een wandelpad, de Queen Charlotte track van 67 km, dat je in vier dagen kan lopen. Wij doen daar in twee dagen ongeveer de helft van.
[4-11-1998]
De eerste dag worden we afgezet door een boot bij Torea Bay, en lopen we naar Anakiwa, waar een bus ons oppikt om terug te gaan naar Picton.
Flink doorlopen de eerste dag. De boot die ons wegbrengt is niet de reguliere wandelaarsboot, en zet ons pas laat af. We moeten dan eerst een stukje over de weg, en zijn om half 11 bij het wandelpad. De wandeling (20,5 km, met 2 keer klimmen van 400 m) staat aangegeven als een wandeling van 5,5 – 6,5 uur in ons foldertje, maar bij het pad staat 8 uur. Dat wordt hollen, want onze bus vertrekt om half 5, we hebben dus precies 6 uur.
Het eerste stuk is flink klimmen, en we schieten voor geen meter op. De afgelopen weken heeft het enorm geregend, en het pad is een grote modderglijbaan. Bij elke twee stappen omhoog glijden we op de gladde stukken één stap naar beneden. Na het eerste uur zien we onze bus somber in, heel de dag haasten is ook niks. We lopen gewoon, en we zien wel. De wandeling en de uitzichten zijn prachtig. Overal land en eilandjes, een bijna groene zee, eigenlijk niet op te schrijven, zo mooi. Wij boffen met het weer, we hebben een paar spatjes, maar niet de moeite.
Na het eerste uur wordt het pad beter, en het is dus een echt genietdagje. Op de hele dag komen we alleen in het laatste uur drie mensen tegen, de rest van de tijd zijn we alleen met de vogels. Om half 4 zien we een bordje da het eindpunt nog een uur verder is, dat moet dus precies goed gaan. Bovendien als we de aangegeven 7 uur in 5 uur halen, moet het laatste uur, toch in een uur lukken. En dat is ook zo. Het laatste stuk is ook weer een blubberboel, en we zakken af en toe tot onze enkels in de modder, maar we zijn keurig op tijd (en erg vies) voor de bus. Bij een hostel waar we vragen waar de bus stopt, zijn ze weer eens erg aardig. De jongen zegt dat we op de goede plek zijn, dat we nog tijd genoeg voor koffie hebben, en dat als we zin hebben, we in de keuken koffie kunnen maken. Reuze aardig toch.
[5-11-1998]
De tweede dag doen we de eerste 14 km van het pad, en moet de boot ons veel verder wegbrengen. Het gebied is niet alleen mooi om te lopen, maar ook om te varen. Zowel op de heen- als de terugweg zien we dolfijnen. De kapitein vaart in cirkels om ze heen om ze wat golven te geven. Dat vinden ze leuk, ze komen er echt op af, en springen op de hoge golven hoog uit het water. Onze wandeling is weer prachtig, en vandaag hebben we tijd genoeg om de boot terug te halen.