[Verzonden op 12 september 2024 vanuit Rio de Janeiro]
Over de Pantanal
De tweede brief eindigt met onze late aankomst in Cuiaba. In Cuiaba zelf hebben we niets te zoeken, maar het is de uitvalsbasis voor de Pantanal waar we de komende dagen door gaan brengen. De Pantanal is een lage depressie, een overblijfsel van een vroegere zee die aan alle kanten omringd wordt door hogere delen, zoals de droge Chaco bossen in het westen en het Centrale Braziliaanse plateau in het noorden en het oosten. De totale oppervlakte wordt geschat op 140 – 195 km2 waarvan het grootste deel in Brazilië ligt en kleine delen in Bolivia en Paraguay.
De Pantanal is het grootste natuurlijke overstroomgebied. 75-80% van het gebied staat periodiek onder water. In het regenseizoen van november tot april komt een groot deel van het gebied onder water te staan dat op die manier van nieuwe voedingsstoffen wordt voorzien. Het water van de Pantanal komt van het hoge plateau in het noorden en voedt de grote, laag gelegen delta van de Pantanal. Die watert op zijn beurt in het zuiden af op de Paraguay rivier. Door de geringe gradiënt in de Pantanal zelf – het hoogteverschil tussen het noorden en het zuiden bedraagt slechts 10 meter – en de dichte vegetatie, stroomt het water maar heel langzaam naar het zuiden. In het regenseizoen trekken de dieren zich terug op de hoog gelegen delen die niet onder water staan, en veel vogels komen af op de visrijke wateren, terwijl in het droge seizoen alle dieren zich in de buurt van het schaarse overgebleven water ophouden.
Het gebied kent een grote diversiteit aan landschappen: meren, meren die opdrogen in het droge seizoen en zoutmeren worden, moerassen, oeverbos dat afhankelijk van de hoogte al dan niet onder water komt te staan, riviertjes, hoger gelegen delen die in het natte seizoen een toevluchtsoord zijn voor individuen die van droge voeten houden, graslanden en savannes. Zo is er dus voor elk wat wils en kent het gebied een enorme diversiteit aan flora en fauna. Je zou het niet vermoeden, maar een belangrijk dier voor de Pantanal is de appelslak. Als het gebied overstroomt sterven veel planten af en gaan rotten. Micro-organismen die organisch materiaal afbreken beleven dan een toptijd en slokken alle zuurstof op, waardoor grotere dieren die het rottend materiaal eten het loodje leggen. De slimme appelslak heeft kieuwen en longen en kan zo in een omgeving zonder zuurstof overleven. Onder water zet hij een soort snorkeltje uit dat boven water uitsteekt en zo kan hij via zijn longen ademen en wel dood organisch materiaal eten en het omzetten in nieuwe voedingsstoffen voor planten. In plaats van dat ze hem dankbaar zijn, zijn er genoeg dieren die hem vooral als smakelijk hapje zien.
Naar Piuval Lodge
We starten rustig in Cuiaba. Om 11 uur komt Rafael, onze gids voor de Pantanal, ons ophalen. We rijden ruim 100 km tot Poconé, het begin van de Transpantaneira highway, de 150 km lange weg die van noord naar zuid door de Pantanal loopt. Ons eerste overnachtingsadres is vrij aan het begin van de weg. We hebben deze lodge opgenomen omdat je hier de grootste kans hebt om de reuzenmiereneter te zien. Rond lunchtijd zijn we bij de lodge. Er is een wereld van verschil tussen ons verblijf in Wolf Camp en ons verblijf hier. Waren we tot nu toe op alle plekken vrijwel de enige westerlingen en in Wolf Camp zelfs de enige gasten, hier zijn we in een luxe lodge met uitsluitend westerse toeristen. Kamers hebben airco, een vin, een kluis, een koelkast en niet te vergeten licht en warme douches. Maar alhoewel het hier echt niet massaal is – er zijn misschien in totaal 25 gasten – en de bediening uitermate vriendelijk is, ontbreekt het huiselijke en persoonlijke van Wolf Camp. Een dag nadat je hier weg bent, kent niemand je meer. Het grasveld is hier keurig kort gehouden. Daar hebben ze een grote familie capibara’s voor in dienst. Kennelijk hebben ze de sierplanten met zorg uitgekozen, want die laat familie grasmaaier netjes staan. Het is zo vermakelijk om minstens 30 capibara’s in en rond het terrein te zien. Achter de lodge is een meertje en in hun vrije tijd mogen de capibara’s zich daar graag vermaken.
Een onverwachte jaguar
Om drie uur gaan we op pad voor de eerste jeepsafari, maar niet nadat we op het terrein zelf met Rafael de ene na de andere vogel hebben gezien. We zitten in een hoge open jeep met twee banken, de achterste iets hoger dan de voorste. Rik zit achterin, ik met Rafael voorin. We kunnen binnenin zitten, maar dat is natuurlijk geen optie. Chauffeur Roberto blijkt een excellente speurder die vaak al eerder iets ziet dan Rafael. We zien massa’s vogels en bij een meertje raak ik echt confuus van alle vogels die ik zie en waarvan Rafael de namen noemt: tig soorten reigers, eenden, ibissen en ooievaars, waaronder de grootste van allemaal de jabiru, met zijn dikke rood-zwarte nekkraag.
We zijn met meerdere jeeps vertrokken elk een kant op, maar de jeeps houden onderling radiocontact. Op zeker moment komt er een melding: een jeep heeft een jaguar gespot, die de weg overstak en in de bosjes verdween. Weinig kans die nog te zien, dus we kijken rustig verder en zien schitterende dingen. Als de zonneral zijn vleugels uitslaat om te vliegen, verschijnt er in plaats van een vogel een zwart-wit gestreepte reuzenvlinder met een groot geel gedeelte met een rode ronde vlek erin. Even later komt er opnieuw een radiobericht, de jaguar – later blijkt dat het om een andere gaat – is weer gesignaleerd. Nu rijdt Roberto sneller, maar het is ver en we denken dat de jaguar tegen de tijd dat wij komen allang weg is. Na een kwartier komen we op de plek waar de jaguar gespot is. We kunnen onze ogen niet geloven. Hier op deze plek waar niemand ons een jaguar beloofd heeft, ligt een uiterst ontspannen, prachtige jaguar, goed zichtbaar in het hoge gras. Eindelijk, eindelijk na al onze pogingen op andere reizen zien we de jaguar in het echt. Zo mooi en zo’n indrukwekkend dier. Er komen meer jeepjes aan (we zijn met vier of vijf in totaal) maar iedereen is heel rustig, de jeeps geven elkaar de ruimte en de jaguar neemt het geheel in zich op, alsof het de kat op een warme vensterbank is. Hij gaat op zijn zij liggen, rolt lekker op zijn rug, kijkt weer en besluit dan dat het tijd is voor een wasbeurt. Als het bijna donker is en we nog maar met twee jeeps zijn, zegt Rafael dat hij bijna op gaat staan. Niet veel later doet hij dat inderdaad en schrijdt met kalme passen weg. Zonder enige waarschuwing is hij opeens opgeslokt door de lage bosjes en onzichtbaar.
We zouden het tweede deel van de middag eigenlijk op zoek gaan naar de reuzenmiereneter, maar het is nu al zo donker dat dat ons waarschijnlijk niet meer gaat lukken, toch doen Roberto en Rafael nog erg hun best en zowaar zien we ver weg het donkere silhouet van een eerst hollende en dan rustig lopende reuzenmiereneter die richting bos verdwijnt. Rik kan heel veel, maar in het donker een foto nemen van een rennende miereneter, lukt echt niet meer. We zien nog een gezellig Braziliaans konijn, veel kleiner dan ons konijn. We hebben vandaag weer zoveel geluk gehad. Super.
Ochtendexcursie met reuzenmiereneter
De eerste ochtend in de Pantanal vertrekken we voor zonsopkomst om op zoek te gaan naar onze grote vriend miereneter. We vertrekken samen met andere jeeps die elk een kant uitgaan. Roberto met haviksogen, ziet al snel iets bewegen in het uitgestrekte droge grasveld. De miereneter. Via de radio worden de andere jeeps gewaarschuwd. Miereneter is ver weg, dus we gaan proberen om zonder hem te storen dichterbij te komen. De ranch waar we rondrijden is ontzettend groot en het terrein is opgedeeld in vele, door hekken van elkaar gescheiden, kleinere gebieden. Om dichter bij miereneter te komen en hem te volgen, moeten de jeeps dus om de haverklap wachten tot een hek open is. De laatste jeep sluit het hek weer. Miereneter werkt ondertussen gewoon door en na een poosje kunnen we hem van redelijke afstand aan de andere kant van een afrastering zien. We mogen uit de jeep om bij het hek te kijken. Intussen start eerst vanachter de bomen en later hoger in de lucht een dieporanje zon de werkdag. Miereneter komt steeds dichter naar onze afrastering en we vormen op voor miereneter geruststellende afstand een lijn om hem allemaal goed te kunnen zien. Gelukkig zijn de andere mensen ook rustig en probeert niemand voor te dringen of het dier te storen. Miereneter loopt nu onder het hek door, passeert ons op korte afstand en loopt richting bos om daar op een beschutte plek te gaan slapen. We hebben hem zo goed en van dichtbij gezien. Het zijn fantastische dieren met hun zware voorpoten, lange snuit en onevenredig zware en lange staart.
Reuzenmiereneter
Maar dat is nog niet alles. Na de miereter splitsen de jeeps zich weer op. We zien bij waterpoelen weer talloze vogels, maar de hoofdprijs gaat toch naar opnieuw een zesbands gordeldier dat zich heel goed laat zien, terwijl hij een heuvel opklimt. Rafael gaat nog kijken of hij hem aan de andere kant van het heuveltje kan vinden, maar daar is alleen een hol waarin zesband verdwenen is. Het is het eerste gordeldier van Rafael dit jaar, terwijl hij vanaf begin juni vrijwel nonstop hier gegidst heeft.
Na het ontbijt gaan we opnieuw op pad. Je struikelt hier over de kaaimannen. Ze worden maximaal 2,5 meter en zijn niet gevaarlijk voor mensen. Ze eten vooral vis. Zelfs een capibara is ze te groot. We mogen uitstappen. Het voelt raar om tussen de kaaimannen te staan, maar nog raarder is, dat er zoveel vogels te zien zijn, dat je vergeet dat je tussen de kaaimannen staat.
Middagexcursie met tapir-flits
Tijdens een stop bij een watertje vertelt Rafael nog over de onveiligheid in zijn land. Hij zet zich actief in voor het milieu en dat wordt in Brazilië niet door iedereen gewaardeerd. Ten tijde van de regering van Bolsenaro was het land echt een dictatuur en kon hij niet zonder risico alleen over straat of alleen in zijn auto op weg. Hij is zelfs tot twee keer toe met een geweer bedreigd. Mag in ons land de natuur niet echt in goede handen zijn en worden activisten ook bij ons geregeld geïntimideerd – denk aan de vrouw die zonder dat ze bij een demonstratie was geweest van haar bed werd gelicht – dit soort aanslagen op je leven hoef je bij ons toch niet te vrezen. Natuurbeschermingsprojecten hebben onder Bolsenaro ernstig geleden. NGO’s werden verboden. Officieel aangestelde personen in staatsdienst kon Bolsenaro niet ontslaan. Wat heeft hij gedaan om de boel te ontwrichten? Iemand uit het regenwoud werd verplaatst naar de savanne, mensen van de Pantanal moesten naar de Amazone, enzovoort. Alle zorgvuldig opgebouwde netwerken en daarmee de kennis gingen verloren. Nu onder Lula is het een stuk beter en hoeft Rafael niet meer te vrezen voor zijn leven.
Als de middag verder gevorderd is gaan we opnieuw op pad om moois te zoeken De Pantanal is verbluffend. Geloven jullie me nog als ik vertel dat we ‘s middags een heuse tapir zien? Hij verstopt zich snel in de bosjes, maar we hebben hem allebei goed kunnen zien. Rik heeft een foto waarop alleen twee oortjes scherp zijn. Omdat ze verwachten dat hij wel eens naar de poel zou kunnen gaan om te drinken, stellen we ons strategisch op bij een plek waar drie wegen bij elkaar komen. Van welke kant hij dan ook aankomt, wij gaan hem zien. Jammer genoeg heeft tapir andere plannen en komt hij niet meer terug. Terwijl we staan te wachten ziet Roberto ver weg een familie brulapen. Als we de tapirwacht opgeven rijden we in een laatste poging om het tapirbos heen en naar de boom met de brulapenfamilie. We zien ze nu veel beter: een volwassen zwarte man, een goudbruin vrouwtje, wat bruine jonge apen en een kleintje. Een vrouwtje draagt een klein jonkie. Een andere aap – waarschijnlijk een jong mannetje – komt bij de moeder langs en begint voorzichtig het kleintje te vlooien. Even later houdt hij het kleintje voorzichtig vast wat moeders toelaat. De kleine stapt echter gauw weer terug op mams buik. Ze klimmen wat door de bomen en nu zit het kleintje op moeders rug. De grote man heeft al zijn slaaptak gevonden, de andere installeren zich niet veel later. Hier blijven ze vannacht om te slapen, hoog in de boom. Met de grote lichten aan zoeken we nog naar oplichtende oogjes in het donker en zien van alles. We zijn helemaal tevreden met vandaag.
Boommiereneter
De tweede dag gaan we opnieuw voor een vroege jeepsafari voor het ontbijt. Opnieuw op zoek naar de miereneter. Ook vandaag is hij zo vriendelijk om niet al te lang op zich te laten wachten. Eerst is hij ver weg, maar al snel komt hij dichterbij en kunnen we hem goed zien. Maar dan komt er een melding. Het kleine broertje van de miereneter – de zuidelijke boommiereneter – is gesignaleerd. We rijden snel naar de plek waar hij gevonden is. Na een poosje turen, zien we ver weg een zwarte hoop. Die blijkt te bewegen en met kijker en telelens kunnen we duidelijk het dier zien. Hij is veel kleiner dan zijn grote broer en heeft in verhouding nog sterkere voorpoten, omdat hij bomen kan klimmen. Om praktische redenen heeft hij niet zo’n overdreven harige staart, maar een grijpstaart die hij als steun kan gebruiken bij het bomen klimmen. Zijn kop en schouders zijn veel lichter, bijna roomwit. Hij komt niet echt dichtbij – hij is veel schuwer, maar omdat hij een poosje rond blijft scharrelen, kunnen we hem toch goed zien. Ik had zo gehoopt om deze miereneter een keer goed te zien – we hebben hem bij eerdere reizen twee keer eerder opgerold of in dicht gebladerte in een boom gezien – en nu laat hij zich zien als hij aan het werk is. Het in bijna niet te geloven wat we allemaal al gezien hebben.
Verder naar SouthWild Pantanal
Na het ontbijt is het alweer tijd om door te reizen naar ons tweede overnachtingsadres, een stuk zuidelijker. Onderweg stoppen we nog bij een van de bruggen – de Transpantaneira telt 122 bruggen in totaal – waar zo’n 350 kaaimannen op de kant en in het water liggen. Het water staat net als vorig jaar in Suriname ontzettend laag. Zo laag heeft niemand het ooit gezien, lager dan normaal aan het eind van het droge seizoen. Ook hier is de droge tijd erg droog, maar een ander probleem is dat een overheidsinstantie, uiteraard zonder verstand van zaken, besloten heeft hogerop een dam te bouwen om een waterkrachtcentrale aan te leggen. Bij de nieuwe lodge – SouthWild Pantanal – woont een jabiru gezin. De jabiru is een enorme ooievaar met een rood-zwarte nek. Het is een drukke tijd voor het gezin. Pa en ma moeten drie opgroeiende pubers onderhouden die niet alleen heel veel honger, maar ook dorst hebben. Pa en ma gaan dan ook bij de rivier die langs het resort loopt water halen en voeren dat in hun krop mee en dragen het dan over aan de dorstige jongen. Op een paar meter afstand van het nest staat een toren, zodat je op gelijke hoogte met het nest bent. Maar na de lunch is het zo afschuwelijk heet dat ik niet de moed heb om de hoge spiraaltrap te beklimmen.
‘s Middags gaan we voor een boottocht over de rivier. Vanwege de lage waterstand kunnen we niet bij het hotel instappen, maar moeten we een stukje rijden voor we kunnen varen. Het is een mooie tocht met veel watervogels die we goed van dichtbij kunnen zien en grappige capibara’s die lekker grazen of zwemmen of met de klier op hun neus hun territorium markeren. Niet geheel zonder gevaar, want nu weet de jaguar ook waar hij zijn eten kan vinden.
Capibara in Pixaim rivier
Ocelot
Het hoogtepunt moet echter nog komen. Direct nadat we terug zijn, hullen we ons in lange mouwen en wapenen ons met deet tegen de muggen voor een tocht naar een grote hide (schuilhut). In de hide staan drie in hoogte oplopende rijen met plastic stoelen en voor de stoelen hangt een doek met kijkgaten. Midden voor de hide ligt in een open stukje bos een grote dode boom. Als hij zin heeft komt daar de ocelot om een stukje kip te halen. Ook hier wordt dus een wild dier geleerd om iets van zijn schuwheid in te leveren voor een gemakkelijke snack. Er komen inmiddels zeven verschillende ocelots om beurten bij de hide. We zitten er om half zes, moeten muisstil zijn en wachten dan af. Moesten we voor manenwolf veel geduld hebben, ocelot vertoont zich al met een kwartier. Eerst sluipt hij nog goed verscholen door de bosjes achter de hide, maar dan kunnen we hem zien. Omdat wij geen nachtogen hebben, gaan er twee lampen aan. Als ocelot zich heeft vertoond, stopt iemand kleine stukjes kip in de dode boom. Ocelot weet dat, wacht tot de man die kip brengt weg is en klimt dan in de boom om alle stukjes kip op te peuzelen. Je kan hem perfect zien en hij is zo geweldig. De ocelot is veel kleiner dan de jaguar, maar even prachtig getekend en met een vriendelijk, ietwat verbaasde kattensnuit. Als de kip op is, loopt hij naar een plekje onder de struiken en wast zich uitgebreid. Hij blijft rustig zitten kijken als de kippenman weer nieuwe kip neerlegt, kijkt de man na als hij wegloopt en keert dan terug naar de boom voor de tweede rondje. Ook die sluit hij af met een flinke wasbeurt, maar nu veel zichtbaarder. Als hij klaar is, zit hij als een echte poes die hoopt op zijn eten, af te wachten met zo’n lief kopje dat hij aaibaar lijkt. Er volgt nog een derde ronde. Hij beweegt zo soepel, dat kan alleen een kat. Als ook dit beetje kip op is, worden poten, kop en oren weer uitgebreid schoongemaakt. Hij draalt nog even, weet dat de traktatie nu op en verdwijnt uit zicht. Een prachtige show die snel begon en veel te snel weer over is.
Ocelot bij de SouthWild Pantanal Lodge
We hebben op ons nieuwe adres een luxe kamer, gelukkig met airco. Bij aankomst is ons verteld dat er een elektrische douche is met twee knopjes en hoe die te bedienen. Leuk, maar de knopjes zitten zo hoog dat ik een trap nodig heb om erbij te kunnen. Zelfs Rik kan er maar net bij. Wie verzint het om zoiets zo hoog te maken. Zou het personeel kleine mensen hier onder de douche zetten?
Zwarte brulapen en kapucijnaapjes
De eerste ochtend bij SouthWild hebben we een nieuwe verrassing. We lopen ongeveer een kilometer door het oeverbos langs de rivier. Daar is een trap naar een platform dat uitzicht biedt op een boom. ‘s Morgens wordt daar fruit gevoerd aan de zwarte brulapen en kapucijnaapjes. De brulapen hebben we onderweg al luidkeels horen roepen. De zwarte brulapen hebben eigenlijk een verkeerde Nederlandse naam, want alleen de volwassen mannen krijgen als ze zo’n zes jaar oud zijn een zwarte vacht. Volwassen vrouwtjes zijn prachtig goudkleurig en jongere dieren vertonen een kleurvariatie van beige, bruinig en bruingelig. De kapucijnaapjes die meestal als eerste arriveren, zijn vandaag niet te bekennen. Een grote zwarte man zit van het fruit te genieten en wat jongere dieren pakken ook een lekker hapje mee als ze de kans krijgen. Als alles op is, trekken ze zich terug en gaan ze hoog in de bomen liggen uitbuiken. In deze droge tijd en zeker in dit extreem droge jaar is het rond deze tijd erg moeilijk voor de apen om voldoende voedzaam voedsel te vinden. Er zijn nauwelijks bloemen en vruchten. De kapucijnapen eten nu meer insecten, eieren, vogels of andere prooien, maar de brulapen zijn echte planteneters. Bijvoeren is hier dus net zo iets als onze vogeltjes in de winter voeren. Via een andere route lopen we terug en opnieuw vindt Rafael leuke verrassingen voor ons. Wat te denken van de boom die ‘mierenboom’ heet? De mieren wonen naar volle tevredenheid van plant en mieren in de holle stengels. Rafael klopt met een stok op de boom en niet veel later stormen de gealarmeerde mieren massaal naar buiten. Zo beschermen ze de plant tegen vraat met gratis huisvesting als tegenprestatie. De mieren zijn agressief en de beten zijn gemeen, vergelijkbaar met een wespensteek.
Zwarte brulaap
Visvangende vogels en opnieuw de ocelot
Bij de boottocht ‘s middags gaan wat vissen mee. De ijsvogel weet dat en mag graag naar een visje duiken. De kunst voor fotografen is dan om de ijsvogel te fotograferen als hij de vis opduikt. Heel moeilijk want het is in een fractie van een seconde gebeurd. Wat het nog moeilijker maakt, is dat er meer kapers op de kust zijn. Terwijl de ijsvogel geïnteresseerd kijkt wat er gebeurt, duikt de groot-snavelstern – die de naam vanwege zijn enorme gele snavel echt verdient – veel sneller op de vis af en vliegt er met de buit vandoor. Dat alarmeert meer grootsnavels en ijsvogel is kansloos. Op een andere plek pikt een grote zilverreiger de vis in en en slikt hem in zijn geheel door. Maar zelfs als de ijsvogel duikt, is het vrijwel onmogelijk om op tijd te klikken met het fototoestel. Het wemelt hier van de kaaimannen die afhankelijk van hun leeftijd in grootte variëren. Zijn kaaimannen over het algemeen geen dieren waarbij je aan ‘lief’ of ‘schattig’ denkt, een kluit kleine kaaimannetjes van een maand of drie zijn toch echt schattig.
Zilverreiger heeft de vis gevangen
We moeten ‘s avonds bij de hide iets lager wachten, maar dan komt de prachtige ocelot weer langs voor een stukje kip. Voetje voor voetje komt ze dichterbij en als ze bij de boom is waar de stukjes vlees in zitten, klimt ze er in om ze stuk voor stuk met smaak zorgvuldig op te peuzelen. Na de tweede ronde is het vlees op en gaat ze na het wassen opgekruld als een poes onder een struikje liggen. Het is warm weer en ze heeft geen zin om weg te lopen. Een laatste resterend stukje kip en het sap uit het bakje worden in de boom gesmeerd, zodat ze weet dat het nu echt op is. Dan besluit ze toch maar te verdwijnen en is haar optreden voor de avond alweer beëindigd.
Naar het Flotel in de Piquiri rivier
Na twee mooie dagen vertrekken we naar onze volgende overnachtingsplek in de Pantanal. In Porto Jofre, aan het eind van de Transpantaneira, stappen we over op de boot die ons via de Cuiaba rivier naar ons Flotel in de Piquiri rivier brengt. Onderweg naar Porto Jofre zien we onverwacht veel. Omdat bijna alle stroompjes droog staan, had Rafael niet veel verwacht, maar naast de gebruikelijke watervogels, zien we toekans, een prachtig paartje hyacintara’s die hun nest in de boom naast de weg hebben en de allerkleinste ijsvogel die ze hier hebben. Doorgaans zijn die moeilijk te spotten omdat ze zich schuil houden, maar deze heeft niet opgelet op school en zit vlak bij de brug, mooi in het licht op een takje. In tegenstelling tot de voorgaande dagen is het vandaag een stuk minder heet en voor hier zou je het zelf aangenaam kunnen noemen. De lucht is ook erg grauw en grijs, Dat is geen gewone bewolking maar komt door de rook van de branden in de omgeving.
Zoals de naam al doet vermoeden is het Flotel een drijvend hotel. We zijn nu midden in het zogenaamde ’Jaguarland’. Dit gebied heeft de grootste dichtheid aan jaguars van alle gebieden waar ze voorkomen. Ook dit is een project van dezelfde Mr. Munn van Wolfcamp. Hij had gehoord dat er jaguars waren die relatief dicht bij vissers dorsten te komen om afgekeurde visjes die ze door vriendelijke vissers toegeworpen kregen, te verschalken. Omdat hij zijn project stil wilde houden heeft hij geen mensen ingehuurd vanuit de Pantanal, maar vanuit Wolfcamp. In 2005 heeft hij familieleden van Lourival en onze gids Rafael (die toen in Wolfcamp werkte) naar het gebied gehaald om te inventariseren waar de jaguars zaten. Na een flinke tijd rondvragen en rondkijken, werden de jaguars in kaart gebracht. Er bleek een duidelijk gebied te zijn waar de concentratie erg hoog was. Daar heeft Mr. Munn zijn Flotel en het er aan grenzende veel luxere Jaguars-suites gebouwd. In tien jaar tijd is het gelukt om de jaguars te laten wennen aan de boten, waardoor dit nu de allerbeste plek is om ze te vinden. Ze zijn minder schuw en er zijn er veel.
Drinkende toekan in de Piquiri rivier
Jaguars
Om kwart over twee stappen we opnieuw in de boot voor onze eerste speurtocht naar jaguars en na een half uurtje zien we niet zozeer een jaguar als wel een enorme kluit boten bij elkaar. Dat betekent jaguar. Het is een vrouwtje die net een kaaiman heeft buitgemaakt. We zien door het hoge gras in eerste instantie niets, maar de verwachting is dat ze straks met de prooi omhoog loopt om die ergens rustig op te eten. Dat doen ze gewoonlijk, maar niet vandaag. Ze eet de kaaiman bij de rivier op. Alleen als ze opkijkt kunnen we iets zien, de kaaiman zien we niet. We horen alleen het gekraak van botten. Opeens zien we een kleine dreumes, haar jong van drie maanden, de helling op klauteren. Werkelijk een snoesje om te zien. Het jong keutelt boven wat rond en verdwijnt na een poosje weer in het hoge gras, Af en toe zie je een staart. We blijven er lang kijken en zien soms moeder opstaan om te gaan verliggen, het jong piept zo nu en dan tevoorschijn. Na het aangename maal gaat ze slapen en steekt nog maar sporadisch haar kop op. We nemen afscheid en varen een tijd verder tot we een grote mannelijke jaguar zien. Hij ligt op de onbegroeide oever aan het water. Dit is enige jaguar met een halsband met zender. In 2020 heeft hier een enorme brand gewoed die ontzettend veel dieren het leven heeft gekost. Ook deze jaguar was zo zwaar gewond dat ze overwogen hem af te maken. Uiteindelijk hebben ze hem geprobeerd op te lappen. Vooral zijn voorpoten waren ernstig verbrand. Tijden lang hebben ze zijn poten verzorgd (waarbij hij steeds verdoofd moest worden) en hij is zo goed opgeknapt dat hij nu weer alles kan en goed kan jagen. Dat is hem aan te zien ook. Hij heeft gisteren een grote kaaiman gevangen en ligt daar nu nog steeds van uit te buiken. De zender had een jaar na de behandeling af horen te vallen, maar soms functioneren ze niet goed en daarom heeft hij hem nog steeds om. Hij heeft er geen last van en inmiddels is de leren halsband zo versleten dat die binnenkort vanzelf afvalt. Na zo’n volle, mooie tocht keren we volledig voldaan huiswaarts.
Opnieuw jaguars
Na een nachtje slapen in het Flotel stappen we om half zeven – vroeger heeft geen zin dan zijn de jaguars niet actief – aan boord van de boot. Algauw zien we de eerste jaguar, of eigenlijk zien we gras waar naar zeggen een jaguar in ligt. Het is hetzelfde vrouwtje van gisteren die voorlopig hier blijft op de plek van haar buit. Af en toe tilt ze even haar kop op, maar dat is het en naar verwachting doet ze vandaag niet veel meer. Het blijft een kat nietwaar. We blijven ook niet al te lang, zeker niet als er vlakbij een andere jaguar gespot wordt. Die schijnt zonder ons te waarschuwen overgezwommen te zijn naar de overkant. We zien nog slechts een schim achter de bosjes van hem (of haar). Ook de tweede jaguar van de dag hebben we gisteren al gezien. De grote man ligt nu, veel mooier dan gisteren, op een hoger dijkje. Ook hij houdt het nog wel een dagje uit op het krokodillenmaal. De rest van de ochtend varen we vooral, ook ontzettend mooi, maar we hopen natuurlijk op meer. Via de radio’s houden de boten contact en op zeker moment zijn maar liefs vier jaguars gesignaleerd. Alleen de eerste boot heeft ze gezien, de andere drie – waaronder wij – krijgen te horen dat ze in de begroeiing zitten. Het gaat om een vruchtbaar vrouwtje met drie minnaars die haar op de voet volgen. Een of twee keer zien we een schim, we horen een hoop gegrauw uit de bosjes komen, maar alle liefdesperikelen voltrekken zich in privé sfeer achter groene gordijnen. We passeren nog een andere plek waar een paartje gezien is, maar afgezien van wat vogeltjes is hier niemand meer.
Strikte boottijden
Ondertussen is het al over elven en horen we terug te gaan en verwachten onderweg niets meer te zien. Maar dan opeens bewegen ergens bosjes heftig en aangezien ze dat normaal niet doen, is er sprake van een jaguar. Nog geen minuut later komt een prachtige, imposante kat tevoorschijn. Zonder zich iets van de boten aan te trekken, wandelt ze langs de oever, verdwijnt even achter dichte struikjes en loopt zo honderden meters goed zichtbaar verder. Af en toe moet ze even omhoog of omlaag springen. Soms gaat ze even zitten, kijkt naar ons, gaapt flink om dan weer rustig verder te lopen. Uiteindelijk klimt ze een walletje op en verdwijnt in de achterliggende begroeiing. Ze is werkelijk de kroon op de ochtend.
Door dit alles zijn we pas na twaalven terug bij het Flotel. Maakt ons niet uit, maar het Flotel wel. Je hebt per dag recht op 8 uur boot en niet langer. Nu we in de ochtend al veel van die 8 uur (6 uur en veertig minuten) opgesoupeerd hebben, blijft er voor de middag minder over. We stellen voor om een uurtje bij te kopen en vragen wat dat kost. Dat kan helemaal niet. 8 uur is 8 uur. Als je langer wegblijft, krijg je een boete. Dan maar een boete, dus we vragen wat de boete is: een paar jaar geleden bedroeg die 800 dollar! Dan toch maar een uurtje eerder terug. Gelukkig smokkelen Rafael en de bootsman een beetje, zodat we ook ‘s middags nog drie uur hebben. Rare lui die Flotelanen.
Show van jaguarmoeder en jong
‘s Middags varen we de andere kant uit op de Piquiri rivier om reuzenotters en tapirs te zoeken. Aanvankelijk vinden we die geen van beide, maar in een van de natuurlijke holtes langs de hoge oever vinden we wel een prachtige anaconda. We kunnen maar een stukje van hem zien, want hij ligt opgerold in zijn hol te slapen. Later komen we de familie otter tegen die in de richting van hun slaapplaats twee kilometer verderop zwemt. Het is een vader met twee jong volwassen dieren. Ze vermoeden dat het vrouwtje door een jaguar gegrepen is. Ze zwemmen behoorlijk hard totdat er een een vis gevangen heeft. Pa blijft achter met de vis, de twee andere zwemmen verder waarbij ze onophoudelijk hoog en hard krijsen totdat pa weer bij ze is.
Jaguar met welp
Jaguar speelt met welp
Het is inmiddels al aardig laat, de tapir laat het afweten en we besluiten om via de moeder en haar kleine huiswaarts te varen. Er heerst diepe rust. We geloven best dat de jaguar er is, maar zien, ho maar. Totdat moeder kennelijk uitgeslapen is en rond gaat lopen tot grote vreugde van het kleintje. Gaat moeders na een kort rondje weer liggen, voor de hummel is het speelkwartier begonnen. Hij klimt in dood gras dat over een boom hangt, ‘vangt’ vol bravoure grassprieten die toch niet lekker smaken en vecht even later op de grond dapper met een grote sterke dode tak.
Dan moet moeders het ontgelden. Met vier poten in de lucht springt hij bovenop haar om haar stevig met zijn scherpe tandjes te bijten. Als hij te hard bijt, wordt hij door moeder gecorrigeerd, maar verder spelen ze zo leuk samen en daagt moeders hem ook echt uit. Zo moet hij leren vechten. Het is zo aandoenlijk om te zien hoe de jaguar met zijn dodelijke klauwen en tanden het jong zo zacht en liefdevol aanpakt. Even een tikje met de grote poot, even een correctie met de bek, maar ze doet hem echt geen pijn. Bij een tikje van de grote moederpoot verliest het jong zijn evenwicht en stuitert rollend om zijn eigen as de helling af. Na nog wat rondlopen, gaan ze liggen. Het kleintje krijgt eerst nog wat melk en dan strekt moeders zich heerlijk uit, bedtijd. Uiteraard wil het kleintje nog helemaal niet slapen en blijft in moeders vacht bijten, loopt over haar heen en valt haar met zijn pootjes aan. Met een grote poot over twee kleine voetjes of een te bijtgraag koppie legt ze uit dat het speelkwartier voorbij is. Ze lijkt in jaguartaal te zeggen ‘nee, nu heb je genoeg gespeeld, ga nu maar lief slapen’. Het jong, nog vol energie, huppelt weg, klimt weer op de boom met gras en staat daar groot en dapper te wezen. Nadeel van de tropen is dat de zon onverbiddelijk is en het snel te donker wordt. Met moeite rukken we ons los. Is onze stoutste dromen hadden we niet verwacht zoiets te gaan zien. Zelfs Rafael heeft nog nooit gezien dat een moeder met zo’n kleine hummel zichzelf toestond om zo dicht bij de boten met haar jong te spelen. Ze moet de boten echt vertrouwen.
Terugvaart met vier jaguars
Op onze laatste ochtend maken we nog een extra boottrip. We gaan opnieuw bij de jaguarmoeder langs, die nu een stukje verderop in de schaduw onder struiken ligt. Na een poosje staat ze op en loopt ze een stukje langs de oever. Daarna draait ze zich om en verdwijnt in de bosjes. Het jong zien we niet, maar volgens Rafael volgen ze niet altijd meteen. De ochtend is zeer succesvol. We zien nog een veel grotere mannelijke jaguar, die boven op het dijkje bij de rivier ligt. Hij ligt er ontspannen bij, doet af en toe zijn ogen open, maar vindt het nog veel te vroeg om in actie te komen. Niet veel later, wordt er een vrouwtje langs de oever gespot. Ze zit ongeveer halverwege de steile rivieroever en snuffelt in wat gaten die daar zijn. Dan springt ze soepel omhoog. Volgens Rafael heeft ze honger en is ze op zoek naar een kaaiman. We kunnen haar lang volgen, terwijl ze af en toe in de struiken verdwijnt en daarna weer zichtbaar is. Uiteindelijk geeft ze haar zoektocht op en gaat onder een struik liggen. Voor ons is het tijd om verder richting Porto Jofre te varen. Maar niet zonder nog een keer te stoppen, onze vierde jaguar binnen drie uur. Van deze jaguar, die in de schaduw ligt kunnen we alleen de rug en wat poten zien. Als echte kat ligt hij met zijn kop op zijn poten lekker te slapen.
Opnieuw de SouthWild Lodge
In Porto Jofre stappen we over van boot naar auto, voor de droge, stoffige rit naar South Wild Pantanal waar we eerder twee nachten zijn geweest. Net als de vorige keer maken we ‘s middags een boottocht. Een grote groep kapucijnaapjes is druk bezig met bloemetjes plukken. Ze wrijven ze in hun handjes of met hun hand tegen de boomstam en lijken dan aan hun handen te ruiken alsof ze van parfum houden. Later constateren we dat ze geen bloemetjes, maar vruchtjes plukken. Waarschijnlijk wordt er eerst een niet lekker velletje vanaf gewreven waarna ze de vruchtjes opeten. De toekans zijn dorstig, ze hangen ondersteboven om met hun grote snavel het water op te scheppen.
Grootsnavelstern wordt gevoerd
Na de boottocht gaan we naar de ocelot hide waar we al twee keer de ocelot heel mooi gezien hebben. Als eerste komt de krabbenetende vos. Hij krijgt niets, maar vindt het bij de boomstam wel heel lekker ruiken. Was de ocelot er de vorige keren al voordat het licht aanging, nu gaat het licht aan en is er nog steeds geen ocelot. De vos komt nog twee keer langs, ocelot laat het vanavond afweten.
We denken dat we dit keer een invalidenkamer hebben met een badzaal met brede deur en bijna genoeg ruimte voor een paard en wagen. Net als vorige keer bedien je de elektrische douche met een knop op de douche. Jammer genoeg moet de invalide op de armleuningen van zijn rolstoel balanceren om daarbij te kunnen. Heel gevaarlijk en daarom doet het knopje ook niets en blijft de douche hoe dan ook koud.
Van de Pantanal gaan we door naar Chapada dos Guimaraes en onze nieuwe gids Marlon is er al. Maar voordat we vertrekken gaan we nog naar de kapucijnaapjes en brulapen die wat fruit krijgen. De kapucijnaapjes komen ons en Sjion met de emmer fruit al tegemoet. De brulapen wachten in de boom. Via een lang touw dat over een tak van de boom hangt kunnen ze een teil omhoog trekken de boom in. De teil gaat eerst naar beneden, wordt gevuld met stukken papaya en gaat dan omhoog. De apen vliegen op het fruit af en zitten allemaal tevreden met een stuk papaya in de boom. Aan een lang touw hangt ook een stuk fruit. De kapucijnaapjes hebben door hoe je het touw optrekt en hijsen zo het fruit op. Een tweede teil wordt omlaag gelaten en daar gaat uit een grote jerrycan water in. Terwijl Sjion en Rafael daarmee bezig zijn, steelt een kapucijnaapje het grote stuk papaya uit de emmer. Gelukkig wordt hij betrapt en laat hij het te zware fruit vallen. Het water wordt net zo gewaardeerd als het fruit, al doen ze zo onhandig dat hij half kantelt en de helft van het water eruit loopt. Na een derde ronde is het fruit op . Ik mag nog een stukje appel voeren aan kapucijnaapjes die het uit de hand durven te nemen. Ik weet niet wie van de twee het leuker vindt.Na het apenspektakel rijden we met nieuwe gids Marlon en Rafael de Pantanal uit. In Cuiaba nemen we afscheid van Rafael. Het was een ontzettend fijne en kundige gids. We gaan nu naar de Chapada do Guimaraes, maar daarover horen jullie meer in de volgende brief.