Eerste rondzendbrief Madagaskar 2022
[Verzonden op 2-10-2022 vanuit Ambanja]
Vliegen is een noodzakelijk kwaad
Onze vorige reis naar Oost-Europa is zo goed bevallen dat we weer opnieuw op stap gaan. Dit keer voert de reis naar Madagaskar waar we 25 jaar geleden al een keer geweest zijn. We bezoeken parken in het noorden van Madagaskar die erg de moeite waard moeten zijn en waar vanwege de moeilijke bereikbaarheid maar weinig toeristen komen. Ook gaan we naar een schiereiland aan de oostkust met tropisch regenwoud en als laatste gaan we toch nog naar een paar plekken waar we eerder zijn geweest, omdat we die toen wel heel bijzonder vonden.
Deze keer was niet alleen de reis avontuurlijk, maar ook de vlucht er naartoe. Met alle stakingen weet je maar nooit of je wel echt weg kan. We horen om half zeven vanaf Schiphol naar Parijs te vliegen om van daaraf naar Madagaskar te gaan. Al veel eerder was onze originele vlucht van half acht geannuleerd en omgeboekt naar 8 uur. Aangezien dan de overstaptijd in Parijs erg krap werd, hebben we toen zelf (uiteraard tegen bijbetaling, de schurken) onze vlucht naar half zeven vervroegd. Dat betekent dat we om half drie ‘s nachts op Schiphol moeten zijn. Aanvankelijk waren we van plan om ‘s nachts met de taxi te gaan, maar omdat het taxibedrijf geen chauffeur beschikbaar had, lukte dat niet. Daarom hebben we besloten om woensdag al te vertrekken en een hotel in de buurt van Schiphol te nemen. Achteraf wel zo prettig, want nu kunnen we nog even gezellig onze vertrouwde oppas K. welkom heten, terwijl zij ons later uitzwaait.
We zijn keurig op tijd klaar met alles. Het huis is schoon, alles staat ingepakt en we zitten beneden met de krant tot K. (die op ons huis past) komt. Rik gaat nog even de post pakken en dan blijkt het sleuteltje van de brievenbus kwijt. Dat sleuteltje zit samen met het sleuteltje van de volière aan een sleutelhanger en vanmorgen heb ik de volière nog schoongemaakt en daarna netjes de volière afgesloten. Naar mijn idee heb ik de sleuteltjes op de tafel buiten neergelegd, maar ja daar liggen ze niet. We laten de krant voor wat hij is en zoeken overal. In het laatje waar hij hoort te liggen, in alle laatjes waar hij niet hoort te liggen, in alle mogelijke en onmogelijke broek- en jaszakken, maar geen sleuteltjes. Het gekke is dat als je voor derde keer op dezelfde plek kijkt, de sleuteltjes er nog steeds niet liggen. Aangezien de tijd dringt, kiezen we voor de weg van de minste weerstand. We vinden nog een reservesleuteltje voor de volière waarmee het probleem voor de helft is opgelost. Voor de brievenbus blijft een reservesleutel afwezig. We kijken met een geleerd gezicht naar het slotje in de hoop dat te kunnen vervangen door een ander slotje. Maar het slotje zit gemeen verstopt en lijkt onbenaderbaar. De volgende oplossing is een telefoontje naar onze super handige overbuurman. Hij komt meteen en met een grote tang weet hij het slotje wel te overmeesteren en een vervangend hangslotje te plaatsen. Toch heerlijk als je zulke fijne buren hebt. Het sleutelprobleem is nu opgelost voordat we weg zijn. En waar de andere sleuteltjes zijn? Nog steeds geen idee.
Vanaf Schiphol kunnen we met de shuttlebus van het hotel en dat doen we ook, maar daar moet je wel heel veel geduld voor hebben. Uiteindelijk zijn we pas na ruim een uur wachten en rijden in het hotel waar ze uitsluitend Engels spreken. Na drie uurtjes in bed gaat onverbiddelijk de wekker. De taxi staat ons al op te wachten en om even na 2 uur zijn we op Schiphol waar onze vlucht nog steeds aangekondigd staat. Langzaamaan beginnen we te geloven dat de vlucht echt gaat. Waarom we om half drie aanwezig moeten zijn is een raadsel aangezien de incheckbalie pas om half vijf opengaat en we dus twee uur voor Jan Joker in de alsmaar aangroeiende rij staan. Maar goed, alles lukt mooi op tijd en een half uur te laat vertrekt het vliegtuig met ons aan boord richting Parijs. Ook in Parijs hebben ze een vliegtuig waar we in mogen en zo komen we na een lange vlucht weliswaar enigszins vertraagd, toch op de afgesproken datum op Madagaskar aan.
In het vliegtuig hebben we al uitgebreide papieren in moeten vullen over gezondheid (corona, gele koorts), reisduur enz.. Op de luchthaven wordt die papierwinkel na vluchtige bestudering weer ingenomen en waarschijnlijk jaren in een archief opgeslagen. Op de luchthaven gaat de administratie verder. We moeten een visum aanschaffen en schuiven aan in de rij die wonderlijk snel doorstroomt. Daarna moeten we door voor de paspoortcontrole. Daar hebben ze hier twee man voor nodig. Eentje bestudeert uitvoerig het paspoort en plakt vervolgens met uiterste precisie (tong tussen de tanden van concentratie) het visum in het paspoort. Nummer twee bestudeert eveneens het paspoort uitvoerig, controleert het werk van nummer een, zet een stempel en dan is het klaar. Derde etappe is de bagageband waar onze rugzakken snel op verschijnen en tot hun grote vreugde zien dat wij ook op de goede halte uitgestapt zijn. Volgens de papieren zou Franck ons op de luchthaven ophalen, maar aangezien hij zich voorstelt als Laundry (fonetisch gespeld), noemen we hem maar zo. Misschien moet de opvolger van Benschop een stage lopen in Madagaskar, want de tijd tussen uitstappen uit het vliegtuig en aankomst op de hotelkamer bedraagt slechts drie kwartier. In Nederland is het vliegtuig na het landen dan net klaar met taxiën.
Over Madagaskar
Voordat we echt in de reis duiken, maar eerst iets over onze reisbestemming. Madagaskar is een enorm land (587.295 km2), groter dan Frankrijk en ruim 14 keer zo groot als Nederland. Het is een eiland ten oosten van het vasteland van Afrika en is door de Straat van Mozambique gescheiden van Afrika. Het is het op drie na grootste eiland ter wereld, na Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo. De afstand van noord naar zuid is zo'n 1.580 km en van oost naar west zo'n 579 km. Het hoogste punt is de Maromokotro met een hoogte van 2.876 meter.
Geschiedenis van Madagaskar
De geschiedenis van Madagaskar loopt zo'n 2000 jaar terug in de tijd. Het bleef lang onbewoond, ondanks de nabijheid van het Afrikaanse vasteland. De eerste inwoners van Madagaskar waren mogelijk geen Afrikanen, maar wel Maleisiërs en Indonesiërs, die 6.400 km verder woonden. Ze namen ook hun eigen voedsel mee, vandaar dat nu nog steeds rijst het belangrijkste voedsel van de Malagassiërs is. Na een turbulente geschiedenis (met vele moordpartijen en oorlogen) is de bevolking verdeeld in 18 stammen, met als belangrijkste stam de Merina.
De eerste Europeanen arriveerden onder Portugese vlag in het jaar 1500 op Madagaskar. Dat Madagaskar bestond, was al opgetekend door Marco Polo en door Arabische cartografen. Portugezen, Hollanders en Engelsen probeerden zich vaak tevergeefs permanent op het eiland te vestigen. In de 16e en 17e eeuw waren er diverse koninkrijken die elkaar al dan niet succesvol bestreden. Daarnaast was het eiland rond 1700 een toevluchtsoord voor slavenhandelaren en piraten die handelden met en vochten tegen de lokale koningen. In 1787 regeerde Chief Ramboasalama over de Merina-stam en wist alle leden van de stam op één lijn te krijgen. Hij noemde zich Andrianampoinimerina (volledig: Andrianampoini-merinan-driantsimitovia-minandriampanjaka of De Hoop van Imerina) en daardoor werden de Merina de toonaangevende stam van Madagaskar die het halve eiland onder controle hadden. Het Merina rijk uit die tijd is wel te vergelijken met het Inca rijk, met beloningen voor trouwe volgelingen, afdracht van een deel van de rijstoogst en projecten (aanleg irrigatiekanalen) met dwangarbeid (wel met beloning).
Na zijn dood in 1810 volgde zijn zoon, Radama I, hem op. Die had goede relaties met Europa. Vanaf die tijd kwamen missionarissen naar Madagaskar om de bevolking te bekeren, werden de eerste scholen gebouwd, de Malagassische taal op schrift gezet en de bijbel in het Malagassisch gedrukt. In 1828 overleed Radama. Hij werd opgevolgd door zijn weduwe Ranavalona I, die niets van de Europese invloeden en het christendom moest hebben en lang genoeg (33 jaar) regeerde om met harde hand en veel repressie haar doel te bereiken. Pas in 1862 kwam er onder haar zoon Radama II godsdienstvrijheid en waren buitenlanders weer welkom. Al spoedig werd Radama II vermoord en de macht van het koningshuis kalfde snel af en Madagaskar kwam na een heftige oorlog onder Frans gezag. De Fransen braken de macht van de Merina elite en voerden Frans als officiële taal in. Ze investeerden in de economie, het transport, de bouw en het onderwijs. Er ontstond een op Frankrijk gerichte Malagassische elite, wat de meeste Malagassiërs maar niets vonden en er vormden zich nationalistische groeperingen die stakingen en demonstraties organiseerden. Na diverse door de Fransen bloedig neergeslagen opstanden kreeg Madagaskar in 1960 volledige onafhankelijkheid, maar Frankrijk hield de controle over handel en bankwezen en behield de militaire basis.
Na de onafhankelijkheid bleef het nog lange tijd rumoerig in het land met stakingen, demonstraties, machtswisselingen, couppogingen, politieke moorden, corruptie, alsmaar uitgestelde verkiezingen en verkiezingsfraude. Noch aansluiting bij het communisme, noch pogingen om van Madagaskar een democratie te maken , leverden succes op. In 2013 vonden verkiezingen plaats en werden internationale betrekkingen en hulpprogramma’s hersteld. Omdat de hervormingen niet snel genoeg gingen onder de toen gekozen president, werd hij in 2018 verslagen. Samengevat: het land is er slecht aan toe en uitermate instabiel.
Flora en fauna
Mag het land op politiek en economisch gebied er rampzalig voorstaan, qua flora en fauna is het land uniek. 135 miljoen jaar geleden brak de landmassa van het huidige Madagaskar, de Seychellen, Antarctica en India af van het supercontinent Gondwana. Vervolgens brak ongeveer 88 miljoen jaar geleden Madagaskar af van India. Sinds die tijd is Madagaskar dicht bij de kust van Afrika gekomen, maar bleef altijd geïsoleerd. Madagaskar heeft daardoor een unieke flora en fauna die zich grotendeels onafhankelijk hebben ontwikkeld van het vasteland van Afrika. De plantenwereld heeft zich daardoor ontwikkeld in een groot aantal endemische (alleen op Madagaskar voorkomende) soorten die compleet verschillen van de flora van het vasteland van Afrika.
Ook het overgrote deel van de fauna van Madagaskar is endemisch. De bekendste dierengroep is die van de lemuren, een gevarieerde groep halfapen die alleen op het eiland voorkomt. Andere bekende dieren die alleen op Madagaskar leven zijn de madagaskardaggekko's (felgekleurde hagedissen). Ook komt een groot aantal unieke soorten kameleons voor op het eiland.
Oorspronkelijk was vrijwel het gehele eiland bedekt met regenwouden, met onder andere palmen, varens en bamboesoorten. De eerste Malagassiërs cultiveerden de hooglanden en legden er grasvelden voor hun vee en rijstvelden aan. Rijst kwam in eerste instantie op Madagaskar niet voor, die werd door de immigranten meegenomen. Door verlies van leefgebied en mogelijk ook de jacht, stierven veel diersoorten uit, waaronder ook de tot de megafauna behorende dieren, zoals de olifantsvogel. Rond 1985 groeide de belangstelling voor de fauna van Madagaskar. Sindsdien is er vooral veel onderzoek verricht naar de lemuren. Op Madagaskar leven ook een aantal unieke insectensoorten.
Saha Forest
Goed, nu jullie begrijpen waarom Madagaskar ons erg aanspreekt, kunnen we beginnen met de echte reis. De eerste echte reisdag beginnen we kalm aan met ontbijt om 8 uur en vertrek om 9 uur. We gaan naar Anjozorobe waar het Saha Forest is, op zo’n 120 km van Tana. Het Saha Forest is een weinig bezocht park, maar erg belangrijk omdat het een van de laatste restanten van het hoogland plateau bos herbergt en een rijke flora en fauna heeft. Zo kan je er de diadeemsifaka zien en woont er een indri familie, maar er wonen nog meer soorten lemuren (halfapen) en uiteraard ook vogels, kameleons, kikkers en zo meer.
We rijden een mooie route met hier en daar dorpjes en overal rijstvelden waar ook altijd mensen aan het werk zijn en nog maar bijzonder weinig plekken met bos. Ook zien we veel zeboekarren die geweldige lasten vervoeren. De dorpjes zijn opvallend kinderrijk en Laundry vertelt dat de meeste gezinnen zo’n vijf kinderen hebben. Lang niet alle kinderen gaan naar school, omdat er geen geld voor is. De openbare school is gratis, maar vaak vragen de leerkrachten geld. Aanvankelijk is de weg nog aardig berijdbaar, maar al snel moet Laundry slalommen om de diepste kuilen te vermijden. Op het laatst is de weg onverhard en moet de auto zelfs slootje springen en zo doen we er 3,5 uur over om het park te bereiken.
Je kan niet met de auto bij de lodge in het park komen, maar gelukkig komen er twee sterke mannen aan om de grote rugzakken, heuvelopwaarts, voor ons naar de lodge te brengen. Daar worden we vriendelijk ontvangen. Dat ze in Madagaskar aan voorouderverering doen, wisten we al, maar zelfs in de lodge worden we ermee geconfronteerd. Rik vult het registratiebriefje in en wil dat op mijn naam doen, mijn naam is simpeler in het buitenland. Maar als hij ook de gegevens van beide ouders in moet vullen, doet hij het toch maar op zijn eigen naam.
Sifaka in Saha Forest, Madagaskar
We mogen kiezen welke wandelingen we willen doen. Zowel ‘s middags als ‘s avonds gaan we met gids Herik en Dusak op stap voor een lange middagwandeling en een nachtwandeling. Overdag hebben we echt geluk. Eerst zien we twee doddige wollemuren knus samen in de boom zitten. Ze kijken met hun mooie, grote nachtoogjes wat wij doen, maar storen zich daar niet aan. Voor hun als nachtdieren komen wij ook midden onder bedtijd, dus dan moet er wel een goede reden zijn om echt wakker te worden. Later zien we de grote (de een na grootste lemuur), elegante sifaka’s met hun prachtige zwarte gezichtjes omgeven door een witte harenkrans. Die zijn wel overdag actief en met grote sierlijke zijwaartse sprongen dansen ze als balletdansers door de bomen, een lange, harige staart al even sierlijk met zich meedragend. We zien meerdere groepen en sommige kunnen we echt lang bekijken als ze stilzitten. Denk niet dat we daarvoor geen moeite doen. Zo elegant als de sifaka’s door het bos dansen, zo moeizaam zwoegen wij omhoog en omlaag de bergen op en af, want om de sifaka’s te volgen klauteren we dwars door het dichte bos, soms door dikke lagen lianen die gemeen je voeten tegenhouden, terwijl wij vooruit proberen te komen. Maar het is meer dan de moeite waard.
Rik heeft de onhebbelijke gewoonte om als we net op reis zijn opeens kapotte broeken, overhemden of andere kapotte kledingstukken te hebben. Deze keer is na de eerste wandeling een naad van zijn jasje gescheurd. Het gevolg is dat ik tussen de wandelingen door mijn verstelkunsten uitleef en het jasje weer ietwat gehavend dienst kan doen. We hopen dat het hierbij blijft.
Ook ‘s avonds zien we veel, zoals talloze kleine kameleons, een kleurige kikker met enorme ogen en een nachtzwaluw. Na terugkomst staat er een diner voor ons klaar en daarna is het snel bedtijd, want de volgende dag starten we om 6 uur voor de ochtendwandeling in het park.
Dorp bij Saha Forest
Tijdens de vroege ochtendwandeling genieten we weer van het mooie bos, al moeten we ook vandaag hard werken tijdens het wandelen. De sifaka’s zien we minder goed dan gisteren en ook de indri laat zich niet zien. Niet zo gek, want er woont een paartje met een enorm territorium, dus je moet ze maar net thuis treffen. Terug bij de lodge zien we een groepje sifaka’s die we zonder enige inspanning vanaf het bordes van de lodge kunnen bekijken, terwijl ze lekker aan het eten zijn.
Als laatste onderdeel staat een bezoek aan het dorpje waar beide gidsen wonen, op het programma. We rijden er met de auto heen en Herik – de Engels sprekende gids – laat ons alles zien. Zo is het dorp in het bezit van een distilleerderij om uit verschillende planten etherische oliën te maken. Het apparaat staat in een mooi huisje en ziet er tiptop uit, maar wordt niet gebruikt. Voor het distillatieproces is veel water nodig en dat hebben ze niet. Ook de naast gelegen wasplaats ziet er keurig uit, maar de waterleiding is niet aangesloten, dus ook daar kunnen geen kleren gewassen worden. Dat moet in de rivier. Op mijn vraag hoe ze dan aan water komen om te drinken en te koken, antwoordt Herik lachend dat er daarvoor wel genoeg water is. Iets verderop zien we een van de zes pompen van het dorp. Die is nu op slot. Elke pomp in het 900 inwoners tellende dorpje heeft zijn eigen beheerder en de pomp is alleen tussen 4 uur en 8 uur ‘s morgens open. Dan kan een gezin zijn waterbudget van 40 liter per dag op komen pompen.
We ontmoeten ook de oudste bewoonster van het dorp, een echt krom oud vrouwtje met nog een paar tanden in haar mond. Ze blijkt 80 te zijn. Voor de rest kent ook dit dorp een oververtegenwoordiging van kinderen. Die vinden ons heel interessant en lopen giechelend met ons mee en vinden het spannend om zichzelf op de foto te zien. Volgens Herik gaan de meeste kinderen naar school die 1 km buiten het dorp staat. Drie km buiten het dorp is een hospitaal, maar daar moet je geld voor hebben, dus als je ziek bent, moet je een deel van je rijst verkopen voor je naar de dokter kan. Bij enkele huizen staat een houten kar met lange trekstok voor de zeboes. Zo’n luxe voertuig is duur en alleen weggelegd voor de rijkere families.
De huizen zijn gebouwd met (ongebakken) bakstenen, leem en klei of modder. De daken zijn van een soort rietachtig gras of van golfplaat. Sommige huizen hebben twee verdiepingen, andere één. Er zijn ook twee winkels in het dorp, maar degene die we passeren is dicht, omdat de eigenaar op zijn rijstveld werkt. Voor veel huizen ligt de geoogste rijst te drogen. Een buitenkansje voor de overal rondscharrelende kippen die met grote poten en driftige pikbewegingen er een grote troep van maken terwijl ze de rijst wegpikken. Met enorme lange flexibele stokken bewaken veel vrouwen de rijst tegen de kippen, die rustig wachten tot iemand de andere kant op kijkt. Het dorp is in bezit van een maalmachine voor de rijst die iedereen kan gebruiken. Malen van 1 kilo rijst kost 40 ariary (omgerekend 1 eurocent).
We bekijken een huisje van binnen. Het donkere huisje zonder ramen bestaat uit één vertrek met een tweepersoonsbed en een twijfelaar, een houtvuur waarbij wat potten staan. De vloer is van leem. Het huis is woonkamer, slaapkamer en keuken in een. Hoog in de wand zit een gat voor de afvoer van de rook, maar ondanks dat is het rokerig binnen. Een vrouw zit bij het vuur vooral in de ruimte te staren. Een jongetje duikt onder het bed om hun huisdier, een tortelduif, te laten zien die zo snel als mogelijk onder het andere bed verdwijnt. Aan haakjes aan de muur hangen wat kleren en twee rugzakjes, vermoedelijk van de schoolgaande kinderen. Op de vloer liggen wat lege rijstzakken en wat andere verdwaalde rommel.
We zien ook de heilige plek die zich in onze ogen in niets van de rest van het dorp onderscheidt. Daar wordt gebeden tot de Malagassische god, je kan hem alles vragen (of hij je wensen ook vervult vragen we maar niet). Eens per jaar wordt hij flink verwend met bloed van een haan of een schaap vermengd met water van de heilige waterval. Als we vragen of er dan geen kerk in het dorp is, moet Herik lachen. Ja, want de mensen hier zijn ook christen en geloven in de christelijke god. Verstandig om op twee paarden tegelijk te wedden, maar wij denken dat geen van de twee je veel verder helpt.
Er mag veel veranderd zijn in Madagaskar tussen ons bezoek van 25 jaar geleden en nu, maar zo’n dorpje zonder elektriciteit, met nauwelijks water en totaal geen voorzieningen ziet er met de enorme schare aan kinderen, de overal loslopende kippen en honden, de smerige straten en de veelal sjofele huizen nog precies even kansarm uit als toen. Het doet je weer eens beseffen hoe verwend je zelf bent, met (vrijwel) altijd elektriciteit, water wanneer je maar wilt en een comfortabel huis dat van alle gemakken is voorzien en met een bed in een ruimte die je niet met z’n zevenen hoeft te delen. Je hebt toch maar ontzettend geboft dat je wiegje toevallig in Nederland stond en niet hier in dit afgelegen dorpje. De enorm gestegen energiekosten zullen hier echter wel minder hard aankomen.
Tussennacht in Tana
We nemen afscheid van Herik, Dusan en hun dorp en gaan hotsebotsend weer terug naar Tana waar we overnachten voordat we morgenochtend naar het noorden vliegen. We eten in het guesthouse en daar hebben ze onze eetwensen goed begrepen. In Madagaskar zijn we allebei vegetariër en omdat het eten van rauwe groente of ongeschild fruit hier niet aan te raden is, eten we alleen gekookte of gebakken groente. De boodschap is helder overgekomen. ‘s Avonds krijgen we een bord met uitsluitend gekookte groente: sperziebonen, wortelen, courgette en aardappels, allemaal net iets te kort gekookt voor het lekkere. Ze zijn wel op tijd begonnen met koken, want het eten is gewoon koud.
Eigen schuld, moeten we maar niet van die rare eetwensen hebben. Ze hebben echt zo hun best gedaan en zijn zo vriendelijk, dat maakt zelfs een beetje rauwe bonen zoet. Ook vanavond wordt het geen lange avond, want morgen moeten we om vier uur vertrekken naar de luchthaven, dus om voor half negen gaan we braaf naar bed.
Rugzak komt niet aan
Sommige dagen verlopen beter dan andere. Dit is duidelijk een mindere dag. De dag begint goed. De aardige mevrouw van het guesthouse heeft al om kwart voor vier ‘s morgens een kopje thee voor ons klaar en heeft croissantjes ingepakt, zodat we die mee kunnen nemen naar de luchthaven en ook Laundry is keurig op tijd. Op de luchthaven storten de jongens die je bagage willen dragen zich als aasgieren op ons en eigenlijk is dat al een voorbode van de verdere behandeling op de luchthaven. Gaat de check-in nog vriendelijk, de man die de dagrukzakjes weegt, geeft aan dat ze te zwaar zijn en wil ons wel door laten, maar wil een ‘tip’. Bij de securitycheck staat een regelrechte heks die commandeert dat het een lieve lust is, schoenen moeten uit, horloge moet af, laptopje, tablet en fototoestellen moeten allemaal uit de zorgvuldig ingepakte rugzakjes en uit nieuwsgierigheid graait ze mijn tasje met wat crackers en koekjes (en de croissantjes) helemaal leeg. Op kousenvoeten, zonder horloge en met een wanorde aan losse spullen, kunnen we de hele zooi weer gaan ordenen.
Het ergste moet echter nog komen. Na de landing in Diego in het noorden van Madagaskar, komt de eerste rugzak al verschrikt kijkend aan en dan vermoeden we al dat het goed fout zit. We wachten en wachten, maar geen tweede rugzak. Als het luik om de bagage binnen te laten sluit, weten we het zeker. Mijn rugzak die in geen 45 jaar van mijn zijde is geweken zit nu ergens verweesd in een hoekje, tegen beter weten in te hopen dat ik toch nog kom. Ik ga iemand achterna om te melden dat ik mijn bagage mis, Rik gaat buiten vast Christian, onze chauffeur, zoeken, zodat die kan bemiddelen. Overigens ben ik lang niet de enige, er staan zeker 10-12 andere ongelukkigen. Na enig zoeken komen de instapkaarten met de bagagelabels uit een broekzak en met Riks label aan de hoes kunnen we vaststellen welk bagagenummer ontbreekt. Het duurt even voordat Christian doorheeft dat er wel één rugzak is, maar dat er echt twee hoorden te komen en dat er dus een serieus probleem is. Ze beloven dat hij morgen met de volgende vlucht komt en Christian gaat hem dan ophalen. Eerst zien en dan geloven. Ongelofelijk balen. Het is niet alleen dat je geen kleren hebt, (Rik heeft nog een setje van mij in zijn rugzak) maar alle medicijnen en toiletartikelen zitten ook in mijn rugzak. Dingen als malariapillen en andere medicijnen die uit voorzorg mee zijn, heb je echt nodig. Het akkefietje drukt de stemming aardig.
Dag rond Diego Suarez
Meisje in Ramena, Madagaskar
Aangezien vandaag de rugzak niet meer gaat verschijnen, beginnen we met Christian aan het programma. Christian blijkt maar ten dele geïnformeerd over het programma, dat een bezoek aan de de stad Diego Suarez (waar we geland zijn), Montagne des Français, het stadje Ramena aan de baai en de botanische tuin ‘bij de King’s lodge’ omvat. Alle onderdelen zijn goed in te passen, maar van een botanische tuin weet Christian niets. Hij doet echt zijn uiterste best, maar noch de King’s Lodge, noch de botanische tuin zijn in de wijde omgeving bekend. Van het overige programma is vooral de wandeling bij de Montagne des Français de moeite waard. Daar is de baobab vallei met twee verschillende soorten baobabs. Baobabs vormen een van de specialiteiten van Madagaskar en een van de soorten die je hier ziet, komt alleen in dit stukje Madagaskar voor. We hebben een goede gids, John. Als hij eenmaal doorheeft dat we echt geïnteresseerd zijn, zoekt hij extra goed naar planten en vogels en zo zien we echt heel veel tijdens de wandeling van 2 uur.
Rond 4 uur komen we aan. We blijken in een klooster te logeren dat van weinig moderne gemakken is voorzien. Onderweg wijst de non aan waar ons toilet is. Maar, we hebben – op een enkele genoemde uitzondering na – altijd eigen faciliteiten. Aangezien mijn pyjama in de verdwenen rugzak zit, wordt het erg vervelend om ‘s nachts de halve gang over te moeten. Na bemoeienis van Christian komen we in een vier persoonskamer (die wel alleen voor ons is) met twee badkamers en een wc om de hoek. Zeep, handdoeken en wc papier ontbreken, maar worden bij navraag geleverd. Ook de TL balk in de badkamer wordt gemaakt, niet door de non, maar door een jongeman. Niet dat je daar veel aan hebt, want de generator gaat alleen aan tussen zes en negen uur ‘s avonds. Daarna gaat de sfeervolle TL-balk uit en hangt er een soort nachtlamp in de kamer waar je weinig aan hebt. We zijn op zijn zachtst gezegd niet erg gelukkig met de plek, want hoe moeten we opladen als er zo beperkt stroom is en maar één stopcontact terwijl de stekkerdoos in de verdwenen rugzak zit. Samengevat zitten we nu op een plek waar we niet willen zijn, zonder de spullen die we nodig hebben. Mag de kamer tegenvallen, het eten is echt overheerlijk. Na het eten trekken we ons terug in ons nachthok.
Rugzak arriveert alsnog
Vandaag zouden we naar het Montagne d’Ambre park gaan, maar na enig nadenken hebben we besloten om Christian niet alleen naar de luchthaven te laten gaan, maar mee te gaan. Als de rugzak niet verschijnt, moet er heel wat gebeuren en bovendien willen we er zelf bij zijn om de boel in de gaten te houden. Dat betekent dat we om 7 uur terug op weg gaan naar Diego. Het vliegtuig is net geland als we aankomen en Christian doet navraag. De persoon die de verloren bagage afhandelt is nog druk met de incheck van de passagiers die weer moeten vertrekken, dus we moeten wachten en dat terwijl het wemelt van het personeel. Ik loop van de vertrekhal naar de aankomsthal en check de binnenkomende bagage, maar niets lijkt op mijn rugzak. Terug in de vertrekhal waar de verloren bagage hoort te komen, gebeurt helemaal niets, terwijl het vliegtuig alweer opnieuw geladen wordt. We worden behoorlijk wanhopig, want er lijkt niets te komen. Tot er opeens toch een kar vol bagage de ruimte naast de vertrekhal binnen rijdt. Ik stap over de afscheiding tussen personeel en publiek heen en ja hoor, daar ligt de zwarte zak met kleurige band met daarin mijn rugzak. Nu volgt een live versie van de paarse krokodil. Eerst moeten we wachten tot de dame van de check in uitgecheckind is en tijd heeft om zich met ons te bemoeien. Achter de schermen worden lange lijsten doorgenomen en zaken afgevinkt en daarna wordt er overlegd. Na geruime tijd besluiten ze dat het verantwoord is om de bagage vanaf de kar over te hevelen naar het check-in hokje. Als alles daar ligt, worden de bagagelabels ingenomen en vergeleken met de label aan de achtergebleven bagage. Nu wordt een voor een elk stuk bagage geïdentificeerd en op een nieuwe lijst aangetekend, waarna de gelukkige eigenaar meerdere handtekeningen moet zetten, voordat hij of zij het kostbaar goed overhandigd krijgt. Als ze met alles zo zorgvuldig zouden zijn, zou geen stuk bagage meer zoek raken. Overigens heeft een van de medewerkers Christian verteld dat er gisteren een regeringsambtenaar in Tana was en dat ze daarom geen overgewicht konden laden en daarom wel wat koffers achter moesten houden. Zouden ze normaal dan wel altijd met overgewicht vliegen en als je al weet dat je wat achter laat, zou je dan passagiers daar dan misschien ook direct over kunnen informeren? Nou ja, tot onze grote opluchting is alles weer compleet. Ik kan het me verbeelden, maar het lijkt of ook mijn rugzak opgelucht kijkt als hij eindelijk uit zijn benauwde hoes wordt bevrijd.
Montagne d'Ambre
Mini kameleons
We rijden terug naar het park waar gids Antonio, een goede bekende van Christian ons al op staat te wachten. Het Nationaal park Montagne d'Ambre is het oudste nationale park van Madagaskar en wordt beheerd wordt door Madagascar National Parks. Het beslaat een oppervlakte van 185 km2 en het massief omvat een afgezonderd tropisch regenwoud van 800 m tot bijna 1500 m boven zeeniveau. Het nationaal park is in 1958 opgericht en kent een grote biodiversiteit. We kunnen kiezen uit drie circuits en kiezen voor het lange traject van vijf uur. De wandelstokken – ook erg fijn dat we die weer hebben – nemen we voor de zekerheid mee, maar hebben we niet nodig.
Ambre Mountain Rotslijster
In het park is het dik genieten, we zien zoveel en Antonio ziet van alles en weet heel veel eigenlijk over alles wat we zien. Zo krijgen planten en bloemen opeens een naam en tovert hij kameleons te voorschijn. We hebben echt ontzettend geluk, want twee van de meest bijzondere vogels laten zich zomaar aan ons zien. De eerste, de cuckoo-roller, horen we vrij snel, maar laat zich nooit zien. Na wat andere leuke dingen, raakt Antonio uiterst opgewonden, de cuckoo-roller zit pontificaal op een horizontale tak langs het pad en wil best door ons bekeken worden. Antonio tekent dit bijzondere feit meteen op. Later zien we nog een kleurige rotslijster die nergens anders woont dan alleen in dit park.
Kroonlemuur
Als we ook nog een paartje kroonlemuur heel goed kunnen zien, voelen we ons wel heel erg verwend. Op de picknickplek lopen halftamme dieren rond die op mangoesten lijken, de ringtailed vontsira. Neem de kop van een rat, plak er een flinke eekhoorn aan en geef hem een klein uitgevallen rode panda staart en je hebt hem. Twee dieren hebben flink gevochten en eentje ligt voor pampus naast onze tafel. Hij knapt echter weer snel op en met een manke poot springt hij toch op tafel in de hoop een hapje mee te kunnen eten. Het is moeilijk om de vragende oogjes te weerstaan, maar wilde dieren horen hun eigen eten te vinden, dus hij krijgt niets. Na de prachtige tocht keren we terug naar het klooster waar we ‘s avonds opnieuw een werkelijk heerlijke maaltijd krijgen.
Tegenslag
Na deze heerlijke dag zit het opnieuw flink tegen. Rik was ‘s avonds al een beetje aan het hoesten, maar ‘s nachts ligt hij aan een stuk door te hoesten om al het slijm weg te krijgen. Hij is zo gammel als wat, heeft een keel als schuurpapier, maar weet zeker dat hij geen koorts heeft. Voor de zekerheid nemen we maar even de temperatuur op en die blijkt 38, 8 te zijn. Niet echt gezond. Aangezien we nu voor een flinke tijd in een ontoegankelijk gebied zonder voorzieningen zitten, besluiten we maar eerst een dokter te raadplegen. De regelnon van het klooster weet een goede kliniek en Christian belt met de dokter die zegt ons te kunnen ontvangen. Na het ontbijt gaan we zo voor de derde keer naar Diego. De non gaat met ons mee, ze moest toch al naar Diego en kan ons dan mooi de kliniek wijzen.
We komen inderdaad in een keurige kliniek terecht en aan de andere patiënten kan je zien dat deze kliniek alleen weggelegd is voor de rijkere Malagassiërs. Na een half uurtje wachten zijn we aan de beurt. De nog jonge dokter beklopt en bevoelt Rik uitvoerig, doet voor de zekerheid een malariatest (geen coronatest) en constateert een stevige keelontsteking en schrijft een lange lijst medicijnen voor. We vragen of het verantwoord is om verder te reizen maar daar ziet de dokter geen enkel bezwaar in, als we het maar ‘slow-slow’ doen. Aangezien het ziekenhuis de medicijnen niet heeft hoeven we alleen het doktersbezoek te betalen: inclusief malariatest 7,50 euro. We zijn erg blij met Christian, want hij weet ook een apotheek te vinden waar we alle spullen kunnen krijgen.
Gewapend met een flinke tas medicijnen en een royale voorraad yoghurtjes en zuigsnoepjes gaan we alsnog op pad voor de lange rit naar onze volgende bestemming, het Andrafiamena park. Christian had bijtijds willen vertrekken, vanwege de slechte staat van de weg, maar door het ziekenhuisbezoek vertrekken we nu pas om 11 uur. Met de eerste dosis pillen achter de kiezen, hangt Rik die uitsluitend behoefte heeft aan een bed, op de achterbank, terwijl we moeizaam kilometer na kilometer voorthotsen. Voordeel van zo’n laag tempo is dat ik nog redelijk wat vogels onderweg zie, die wegens uitval van de fotograaf geen van alle vastgelegd zijn.
Via Tsingy Rouge naar Andrafiamena
Rond lunchtijd slaan we af naar de Tsingy Rouge, een relatief klein gebied met prachtige rotsformaties in de kleuren vanille tot bijna donkerrood. Tsingy is de naam voor uiterst scherpe steile rotspunten. De spitse rotsen staan op kleigrond en omdat deze Tsingy niet uit kalksteen, maar uit zandsteen bestaat is het zeer broos. De kleur heeft de Tsingy Rouge te danken aan de kleigrond die rijk is aan mineralen. Je vindt hier vooral een hoge concentratie ijzeroxide. Het ontstaan van de Tsingy Rouge is minder fraai, ze zijn pas rond 1960 ontstaan door erosie. De lokale bevolking heeft alle bomen rondom de rivier gekapt. Het gebrek aan bomen heeft voor erosie gezorgd en grote stukken grond, vooral bestaande uit klei, zijn hierdoor tijdens hevige regenbuien weggegleden. Dit heeft ervoor gezorgd dat het gebied een grote open woestijn werd en dat de Tsingy Rouge is ontstaan. Het zijn aan elkaar gedrukte stukken zandsteen, die door de druk van de beweging omhoog zijn geduwd en daardoor hun huidige vorm hebben verkregen. Niemand kan zeggen hoe lang ze nog blijven bestaan, want ze zijn uitermate kwetsbaar. Door erosie kan het groter worden, maar ook zomaar weggespoeld worden. Alhoewel het landschappelijk echt zeer fraai is, voelt het toch een beetje dubbel om het mooi te vinden, omdat het een gevolg is van onverstandig menselijk handelen. Rik is zo dapper om toch naar de Tsingy mee te gaan. Het is gelukkig niet ver, maar voor vandaag een grote inspanning.
We vervolgen onze lange rit over de slechte weg. Normaal storen lange ritten over slechte wegen ons niet, maar nu willen we maar een ding, een bed voor Rik. Ik ben dan ook blij als we om vier uur afslaan naar het Andrafiamena park, het bed is in zicht. Helaas, helaas, we moeten nog een ongelofelijk stuk – achteraf blijkt de afstand slechts 12 km te zijn – over een onverharde weg met vreselijke kuilen, doorwaadbare poelen en soms hangen we zo scheef dat je denkt dat we omvallen. Soms gaat de weg zo steil omlaag en direct weer omhoog dat je denkt dat de auto dat niet aankan, maar Christian neemt alle hindernissen foutloos. Terwijl we rijden zien we de zon angstwekkend snel naar beneden zakken en ik vrees al dat we het niet voor donker gaan halen. Na vijf kwartier hebben we eindelijk – met daglicht – de lodge bereikt. Helaas is een Franse groep net voor ons gearriveerd. Die moet eerst inchecken en dat gaat hier niet snel, dus we moeten opnieuw geduld hebben. Normaal helemaal niet erg, maar nu is Rik echt wel toe aan een bed en rust. Uiteindelijk – na een overbodig welkomstdrankje – mogen we in onze mooie en comfortabele bungalow en kan Rik liggen. Ik regel dat ze het eten komen brengen, wat geen enkel bezwaar is.
Als ik een half uur nadat het eten beloofd was poolshoogte ga nemen en mijn hoofdlampje wil pakken, blijkt dat niet te zitten waar het hoort. Een zoektocht levert niets op. Waarschijnlijk hebben we het vanmorgen met al het gedoe over het hoofd gezien. Dat kan er ook nog wel bij vandaag. Na het eten, om kwart voor negen houden we het voor gezien en gaan we allebei plat.
Gelukkig gaat het na een lange nacht slaap alweer iets beter met Rik. Omdat we vandaag een verplichte rustdag hebben, staat de wekker op half acht en hebben we het ontbijt om half negen besteld. Maar om acht uur, als ik nog in de douche ben, komen ze al het ontbijt brengen. Erg vriendelijk en na het douchen ontbijten we op ons gemakje. Het restaurant is tevens een soort lounge met uitzichtpunt, dus we gaan daarheen met boekje en laptop. Zowel ‘s morgens als ‘s middags doen we een klein ommetje en dat is het wel voor de dag. Een paar leuke vogels, onder andere een kolibrie, en een fraai gekleurde gekko besluiten dat als wij niet op pad gaan zij wel naar ons toe komen. Vandaag heb ik alle tijd voor de rondzendbrief, maar zo beleven we geen avonturen!
We gaan uit van een snel herstel van Rik en dagen waarin we weer meer kunnen doen. Dus, onze verdere avonturen bewaren we voor de volgende rondzendbrief. Wanneer ik deze brief kan versturen weet ik niet, want internet zit er voorlopig nog niet in.