Rondzendbrieven Peking-St Petersburg 2007 > Rondzendbrieven > brief 04: Avaiheer
Vierde rondzendbrief Peking - St Petersburg 2007

Vierde rondzendbrief Peking - St Petersburg 2007

[verzonden op 30-7-2007 vanuit ??? (blijkt achteraf Avaiheer te zijn)]

De vorige mail kon ik schrijven bij een stop in Dalanzadgad, hoofdstad van de provincie Omnogov (met puntjes op de o's, maar die houden jullie tegoed), de dunst bevolkte provincie van Mongolië. We hebben daar diesel getankt en voor drie dagen eten ingeslagen. We zijn vanuit de Gobi naar het noorden aan het rijden en zitten nu opnieuw in een provinciehoofdstad waarvan ik nu opnieuw de naam niet weet. Hoever ik kom met de mail weet ik niet, want 23 Internet hongerigen voor 6 PC's in anderhalf uur is niet veel.

Over Mongolië

Deze mail begint dan echt met Mongolië. Eerst iets over Mongolië. Mongolië is ongeveer 42 keer zo groot als Nederland en heeft 2,5 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 1 miljoen in de hoofdstad woont. Wel grazen er in totaal zo'n 30 miljoen schapen, geiten, koeien, paarden, rendieren, kamelen en yaks.
Dieren staan zo centraal in Mongolië dat er 300 kleuren zijn om hun vacht aan te duiden. Het land kent woestijnen, steppen, taiga en berggebieden en is gemiddeld 1600 m hoog.

Het merendeel van de Mongoliërs woont in een ger tent, ook in de steden zie je die (naast huizen en in grote steden lage flats). De tenten hebben een geraamte van hout en zijn bedekt met dik vilt. Alle gers hebben een laag houten deurtje op het zuiden. In het midden is de vuurplaats, daar zit een gat in het dak met een schoorsteen. Verder staat er huisraad in de ger en de hele familie slaapt er.
Marco Polo heeft ze op zijn reizen in de 13e eeuw al zo beschreven en sinds die tijd zijn ze weinig veranderd. Wel zien we nu vaak een windmolen en een satellietschotel bij de gers staan. Die zal Marco Polo niet gezien hebben. De meeste Mongoliërs leven van hun vee en leiden een nomadisch bestaan. Hun ger tent verhuizen ze dan naar een andere plek. Ze doen ongeveer een uur over het opbouwen en afbreken.

Gobi woestijn

Vanuit Zamyd Uud (grensplaats in Mongolië) vertrekken we richting west-noordwest de Gobi woestijn door richting Dalanzadgad. Direct na de plaats stopt het asfalt en rijden we door het zand. Op een hele rijdag leggen we ongeveer 200 km af.

Kamperen in het niets.

Kamperen in het niets.

Hoe moet ik de Gobi woestijn beschrijven? Bij een woestijn stel je je een grote zandvlakte voor. Dat is zeker niet het geval. Er is overal schaarse begroeiing. Meestal van droge grasachtige plantjes en schrale struikjes. Het landschap is vlak met hier en daar wat heuvels. Qua reliëf kan je het Kootwijkerzand ongeveer in gedachten nemen, maar dan ontelbare malen uitvergroot. Het landschap is vooral leeg.
Geregeld zien we koeien, kamelen, geiten, schapen en paarden. Een enkele keer komen we een, twee of drie gers bij elkaar tegen, meestal met een jeepje, vrachtwagen of motor erbij. Vooral de derde dag zien we heel veel paarden. Het is een schitterend gezicht om zo'n hele kudde over de eindeloze vlakte te zien galopperen, waarbij op het laatst alleen een wolk stof nog verraadt waar ze zijn.

De vegetatie is niet overal hetzelfde, soms meer grassigs, dan weer struiken en af en toe een groepje bomen. Wild zien we veel minder dan vee: hazen, marmotten, adelaars, gieren, twee kraanvogels en veel kleine bruingrijze vogeltjes.
We hebben geluk, want we zijn hier in het bloeiseizoen. Verwacht geen grote bloemenzee, maar elke keer als je ergens loopt, zie je weer nieuwe kleine bloemetjes.

De weg vinden hier is bepaald niet gemakkelijk. Overal lopen zandsporen, zijn vertakkingen en afslagen en je hebt geen enkel houvast. Gisele is voorzien van een GPS en op basis van de GPS coördinaten van de vorige truck zoekt Gisele zich een weg door de woestijn.

Hier zijn we de weg kwijt.

Hier zijn we de weg kwijt.

De tweede dag gebeurt wat je niet als individu moet overkomen: we zijn de weg kwijt, heel letterlijk de weg kwijt. Na het oversteken van de rivierbedding blijken we opeens niet meer op een weg te zijn. Claire en Tony speuren vanaf het dak naar de weg, mensen gaan lopend op zoek, maar zover als je kijkt, is er alleen maar zacht zand in een eindeloos gelijkmatig landschap. We keren op onze schreden terug en rijden terug naar de laatste ger om de weg te vragen.

De weg vragen doet Temir voor ons. Temir is onze Mongoolse gids, die het hele Mongolië traject bij ons blijft. Bij de ger wijzen ze ons de weg, en na twee uur zoeken, zitten we weer op de goede weg.

Ik heb veel meer te vertellen, maar anderen willen ook bij het internet. Volgende keer meer.

PS zend a.u.b. geen bijlage, dan duurt het ophalen van de mail zo lang.

naar volgende pagina:
volgende: brief 05: Tsertserleg