Vijfde rondzendbrief Peking - St Petersburg 2007
[verzonden op 3-8-2007 vanuit Tsertserleg, Mongolië]
De vorige mail hebben we gestuurd vanuit Avaiheer, hoofdstad van de provincie Uvurrhangai. Nu zijn we in Tsertserleg, hoofdstad van de provincie Arkhangai. We hebben opnieuw weinig tijd, want eerst moesten we allebei boodschappen doen voor de komende drie bushcamps, maar we zien wel hoever we deze keer komen. Met ons verhaal was ik nog in de Gobi woestijn, dus daar gaan we gewoon verder.
Vervolg Gobi
Na vier rijdagen komen we aan bij een ger-kamp dichtbij Yolyn Am. Het ger-kamp overtreft alles. We hebben een eigen ger met opgemaakte bedden en schone handdoeken. De douche en Wc ruimte blinken van schoonheid en alles werkt. 's Avonds serveert het restaurant ons een uitstekend drie gangen menu. Met de yurt (is hetzelfde als een ger) van Kyrgystan in gedachten hadden we een grote ger voor iedereen verwacht met misschien een gat in de grond. Het complex is spiksplinternieuw en kan nog geen jaar staan.
Een triest verhaal over de groep: één van de groepsleden, we noemen hem hier maar Joost (in werkelijkheid een ongeveer 35-jarige Engelsman), is in Beijing aangekomen, maar zijn rugzak niet. Al de tijd dat we in Beijing zijn, gebeurt er niets met zijn rugzak. Hij gaat toch mee op pad. Onderweg bellen Luna (Chinese gids) en hij steeds, maar alles blijft vaag. Als we bij de Chinese grens staan, komt er bericht. Zijn rugzak is in Beijing! Wat nu te doen? Er is geen duidelijk beste alternatief om Joost en zijn rugzak te verenigen. Hij gaat uiteindelijk toch mee Mongolië in en zal van daaruit met Luna bellen. In Mongolië blijkt dat bellen naar China niet lukt. Wij zijn bang dat Joost zijn rugzak de hele reis niet meer zal zien.
Zoals altijd hebben we ook mensen in de groep die we minder aardig vinden. In dit geval een vader, laten we zeggen Theo (dit is in werkelijkheid een ongeveer 60-jarige Engelsman), en zijn dochter die we Lotje noemen. Lotje is zeker in de 30, maar wordt nog steeds behandeld als kind. Theo en Lotje hebben onzinnig veel bagage. ongeveer drie keer zoveel als de rest: tennisrackets, watertankjes en een enorme zwarte tas met etenswaar: lekkende potten honing, ranzige boter en andere heerlijkheden. Theo is uiterst hoffelijk tegenover Luna, onze vrouwelijke teergebouwde Chinese gids. Op de wildkampeernacht tovert papa Theo zelfs een slaapzak voor haar tevoorschijn. Luna blijft in China achter. Er moet dus nu een slaapzak voor Joost (die een deken heeft gekocht bij gebrek aan alles en het nu al koud heeft) over zijn. In aanwezigheid van Theo vertel ik Joost dat er een reserve slaapzak moet zijn, want dat ik gezien heb dat Luna van iemand een slaapzak kreeg. Theo moet nu wel over de brug komen. Theo en Lotje hebben zomer en winter slaapzakken mee, en Joost krijgt nu de extra slaapzak van Theo. Soms moet je je gewoon bemoeien met dingen waar je niets mee te maken hebt. Joost heeft het nu 's nachts niet meer koud. Joost is een geboren pechvogel. Als wij in de luxe ger heerlijk slapen, zakt hij door zijn bed.
Yolyn Am
Yolyn Am.
Vanaf het kamp rijden we naar de Yolyn Am, wat betekent vallei van de lammergieren. We gaan daar heen omdat je er tot ver in de zomer ijs vindt. De vallei is op 2000 m en op beschaduwde plaatsen hoort het ijs te blijven liggen. Ze hebben dit jaar niets voor ons bewaard. Het voelt ook te onwaarschijnlijk als je voorzien van zonnepetje en zonnebrand puffend loopt te wandelen. Yolyn Am maakt onderdeel uit van een enorm natuurpark, het Gobi Gurvan Saikhan NP. De vallei is in alle opzichten prachtig. Er staan zo ontzettend veel planten: wilde akelei, orchideeën, gele papavers, en gele clematis, edelweiss en nog veel en veel meer. Verder struikel je over de marmotten, een soort woestijnratten en de vogels. Daarnaast is de vallei ook landschappelijk prachtig met grillige rotsbergen en smalle en bredere doorgangen door de vallei.
Mongoolse topmusici.
We kamperen vlak buiten de toegang tot de vallei waar een prachtig museum en informatiecentrum is. In het informatiecentrum hangt een folder over een tourist camp in de Baliem vallei op Irian Yaya. 's Avonds krijgen we een stukje cultuur: traditionele muziek, zang en dans. Zijn dergelijke culturele voorstellingen meestal een beetje nep, deze behoort tot de topklasse. De vier mannelijke musici zijn stuk voor stuk zeer professioneel. Ze bespelen niet alleen een serie instrumenten (2-snarige paardenhaarviool, soort citer, gedraaid blaasinstrument met heel veel kleppen), ze kunnen ook prachtig zingen. Ze zingen met een speciale techniek (khoomii) die vrijwel uitsluitend in Mongolië voorkomt. Ze laten hun stem diep uit hun keel (soms lijkt het wel uit hun buik) komen en het lijkt alsof ze meerdere tonen tegelijk kunnen zingen. Ik zit met kippenvel te luisteren.
Zandstorm
Het dino-museum.
De volgende dag gaan we naar Bayanzag, waar enorme afgravingen zijn. Hier zijn dinosaurussen en dino-eieren gevonden. We kunnen met een gids de afgraving in om te kijken. Ik moet bekennen dat we daar te lui voor zijn. Midden op de dag met 34º C in een brandende zon een zachte zandafgraving doorzwoegen trekt niet erg. Bovendien is de gids voorzichtig: geen garantie dat je ook maar iets anders dan zand ziet. Mocht je wel wat vinden dat is het niet aan te raden dat mee te nemen. Op uitvoer van het Mongools erfgoed staat een zware gevangenisstraf. Zo lang willen we nou ook weer niet wegblijven. Er is ook een prachtig museum. Zo groot als een ger-tent met wat dino-dingen. Het allermooiste is het pop-up boek waaruit van elke bladzijde dinosaurussen opspringen. Het museummeisje is erg trots om dat te laten zien.
Na een nacht slapen bij de dino's rijden we nog steeds door de Gobi woestijn en nog steeds in het natuurpark naar een tweede ger kamp vlakbij enorme stuifduinen. Als we daar net aangekomen zijn, krijgen we een demonstratie van een zandstorm. De wind komt plotseling opzetten, je wordt buiten gezandstraald, ziet bijna niets meer, en binnen in de ger zien we het zand op bed waaien. Ik stap naar buiten richting douche, doe de deur dicht en zie nooit meer Rik verschijnen. De deur is weer open gewaaid en de wind heeft de scharnieren uit het hout getrokken, dus de deur ligt een paar meter verderop. Het personeel treedt adequaat op. Zeker zes mensen en wij pakken alle (inmiddels uitgepakte) spullen. In ganzenpas hollen we naar een andere ger met deur. Zelfs de kan heet water is mee verhuisd. De man van het kamp wil de tweede deur goed vastzetten, maar voordat dat lukt heeft de wind ook deze deur te pakken. Opnieuw hebben we geen deur meer. De hele kolonne zet zich nu in beweging richting derde ger. Deze deur blijft zitten, maar ik besluit dat Rik voor de rest de deur open en dicht mag doen. Even onverwacht als de storm is gekomen, verdwijnt hij ook weer.
's Morgens heel vroeg staan we op, we leven dan op zaterdag 28 juli, om de zonsopgang in de zandduinen te bekijken. Daarover volgende keer meer.