Dertiende rondzendbrief Peking - St Petersburg 2007
[verzonden op 18-9-2007 vanuit Nizjni Novgorod, Rusland]
We zijn nu in Nizhny Novgorod waar we een dag rondgekeken hebben, maar daarover later meer. Met ons reisverslag was ik blijven steken bij onze rit naar het Aralmeer en de zoektocht naar verdwaalde Nel.
Aralmeer
Richting Aral en Aralmeer zien we het landschap veranderen in woestijn-halfwoestijn landschap. We blijven door een vlak landschap rijden. De bedoeling is dat de groep zich in Aral opsplitst. De weg tussen Aral(sk) en Uralsk (Oral) wordt door Claire omschreven als de 'worst road ever, ever'. Daarom kunnen we beter in Aral op de trein naar Uralsk stappen. Tony en Sacha rijden dan in de tussentijd de truck naar Uralsk. Elf mensen willen met de trein, zeven anderen (waaronder wij) besluiten toch met de truck te gaan. Als je de ruim 1000 km in twee en een halve dag kan overbruggen, kan het niet de slechtste weg ter wereld zijn. In Zaïre hebben we de truck soms maar 14 km vooruit gegraven op een dag.
Aral dat vroeger aan het Aralmeer lag, is een stoffige stad, maar zeker geen spookstad. Er is een drukke markt en volop bedrijvigheid. Alleen de haven ligt er triest bij. Op de kade staan nutteloze kranen te verroesten en het afgetakelde havengebouw is ontdaan van alles wat bruikbaar was. Enkele armetierige schepen staan opgesteld als stille getuigen van het verleden. Waar eens water was groeien nu wat plukjes schraal gras waar een koe wat van probeert te eten.
De haven van Aral.
We zijn een flinke tijd zoet in Aral: informeren naar de trein waar de 11 mensen morgen mee gaan, water en diesel tanken en boodschappen doen. Na dat alles vertrekken we richting Aralmeer en richting scheepswrakken.
Onderweg hebben we nog een aardig oponthoud bij een controlepost. Sacha wordt weggestuurd met een handvol papieren om te overleggen. Dat is helemaal fout. Wat hier overlegd moet worden, is drie flinke glazen wodka en een stuk kamelenkaas. Als dan de goede wensen over en weer uitgewisseld zijn, vertrek je als een goede vriend van de official en zijn alle problemen opgelost. Sacha is wat dat betreft geweldig als onderhandelaar.
Tegen half zes zijn we nog niet bij de scheepswrakken en/of Aralmeer. Tot onze verbijstering krijgen we te horen: 'Guys, volgens de Lonely Planet was het scheepskerkhof 60 km, maar dat is een fout. Het is 160 km. Het Aralmeer is 70 km hier vandaan en over deze weg duurt dat drie uur. We gaan dat dus niet halen. We gaan hier ergens kamperen'.
We zijn echt boos. Wat is dat voor reisorganisatie die als voorbereiding alleen in de LP kijkt? Het Aralmeer staat expliciet als hoogtepunt van de reis genoemd en dan kan je het toch niet maken om het om zo'n onbenullige reden over te moeten slaan. Zelfs wij kunnen op onze kaart aflezen dat het scheepskerkhof minstens 140-150 km van de stad af moet liggen.
We uiten ons ongenoegen tegen Claire, die wel begripvol is, maar daar koop je weinig voor. We gaan het Aralmeer niet meer zien deze reis.
De volgende dag gaan we terug naar Aral om de treiners af te zetten bij het hotel en met de truck alvast op weg te gaan. Het loopt anders. De beloofde vier-persoonscompartimenten met slaapmogelijkheid zijn vol (de treinreis duurt ongeveer 24 uur). Er zijn alleen gewone stoelen. De stand truck-trein verandert daardoor van 7-11 naar 10-8. Even later komt Claire vertellen dat er alleen twee aan twee verspreide plaatsen zijn in de trein. Dat laat de stand onveranderd. Nog een mededeling later blijkt dat er zelfs verdeeld over twee verschillende treinen niet voldoende plaatsen zijn. Dat brengt de definitieve eindstand op 18-0. Iedereen gaat mee over de slechtste weg ooit.
Waar is de tent?
Het landschap tussen Aral en Uralsk verandert opnieuw van woestijn naar steppe met hier en daar stukjes bos en soms grote landbouwvelden die allemaal geoogst zijn. De weg is op sommige stukken inderdaad slecht, maar niet beter of slechter dan in Mongolië. En zeker driekwart is asfaltweg van redelijke tot goede kwaliteit. De 11e september hebben we onze laatste kampeernacht. De 12e gaan we de grens over en in Rusland slapen we steeds in steden en hotels.
Een van de laatste kampeernachten zijn we onze tent kwijt. Toevallig gaan we die avond als een van de laatsten naar bed, wat eigenlijk nooit gebeurt. Het licht bij de truck is uit, er is geen vuur en de maan laat het afweten. Het is stikdonker en niets om je op te oriënteren. Van te voren hadden we vastgesteld dat we vanaf de achterkant van de truck gezien in de richting van 7 over het uur moesten lopen (zo'n 50 tot 100 meter). Daar staat de tent niet en als we omdraaien heeft de truck valsgespeeld en staat gedraaid ten opzichte van hoe die eerst stond. We lopen wel vijf keer op en neer, komen bij alle andere tenten uit en kunnen bijna de truck ook niet meer vinden. De hoofdlampjes werken ook niet mee, de batterijen beginnen op te raken. In al onze wijsheid hadden we besloten dat ze het nog genoeg deden voor de laatste paar kampeerdagen. Uiteindelijk kloppen we aan bij een tent met een felle lantaarn en vragen die te leen. Na opnieuw zoeken, vinden we gelukkig eindelijk de tent met onze bedden er in.
De volgende ochtend staat de tent keurig op 7 over het hele uur, gemeten vanaf de achterkant van de truck. Je voelt je bepaald verloren als je in het stikdonker je huis niet kunt vinden en in steeds minder tenten nog een lichtje ziet!
Samara
Inmiddels zijn we weer in Rusland. Vanaf Uralsk is het niet ver naar de grens. Over de totale grens Kazachstan uit en Rusland in doen we 4,5 uur, waarmee we geen van beiden in de prijzen vallen met de pool. Vanaf nu gaan we vooral naar steden. De eerste stad die we aandoen is Samara, een stad van 1,3 miljoen inwoners gelegen aan de Wolga.
Er is veel te zien en te doen in Samara: musea, kerken, kathedralen en natuurlijk de Wolga. In Samara staan ontzettend veel prachtig bewerkte stenen en houten huizen. Jammer genoeg zijn de meeste in slechte staat. In onze ogen zijn ze het echt waard om gerestaureerd te worden.
De werkkamer van Lenin.
De eerste dag bezoeken we onder meer het Ulyanov huis, het huis waar Lenin (die oorspronkelijk Ulyanov heette) met zijn familie van 1890 tot 1893 heeft gewoond. Als je ergens binnenstapt, is het altijd meteen duidelijk dat je buitenlander bent, omdat je geen woord Russisch verstaat of spreekt. Zo ook hier. Maar hier wordt er gelijk een mevrouw ingeschakeld omdat ze buitenlandse talen spreekt. Ze verontschuldigt zich, ze spreekt geen Engels. Ze blijkt wel Spaans te spreken en wil ons wel rondleiden door het huis. Ze blijkt vrijwilliger bij het museum te zijn en met een groep dames handwerken te maken en vaak te exposeren in Het museum. Ze is Russisch, maar heeft een aantal jaren in Chili gewoond, vandaar dat ze Spaans spreekt. En zo komt het dat wij een schitterende Spaanstalige privé-excursie krijgen in het Ulyanov-huis.
Lenin's moeder was een arme weduwe met een groot gezin. Ze moest vaak wegens geldgebrek verhuizen. In dit huis heeft de familie drie jaar gewoond op kamers die ze huurden van een rijke handelaar die beneden een winkel had in luxe goederen als koffie en thee. We moeten slofjes over de schoenen aan, omdat de houten vloeren nog origineel zijn. De mevrouw wil ons alles laten zien en daarom haalt ze alle touwtjes weg die de kamers afschermen tegen toeristen. We lopen rond in de keuken, kijken in de oven en houden de broodplank vast die Lenin's broer gefiguurzaagd heeft. In zijn moeder's slaapkamer houden we het popje van Lenin's kleine zusje vast. Het popje heeft nieuwe kleertjes gekregen omdat die vergaan waren. De meeste spullen in het huis zijn niet van de familie, maar vervangingen uit dezelfde tijd. Voor een arme familie vinden we dat ze best een mooie ruimte hadden met z'n achten: een keuken, vijf slaapkamers en een eetkamer met een vleugel voor de muzikale vorming. Als we vragen hoe het kan dat een arme familie een vleugel had, zegt ze dat ze denkt dat ze vroeger minder arm waren. Zij heeft niet eens geld voor een computer, terwijl ze als vertaler werkt!
Ze laat ons ook de tuin nog zien en vertelt van de speciale activiteiten die het museum organiseert. Een daarvan is de wasbeurt van al het linnengoed en de kleren. Dat gebeurt twee keer per jaar en is een grootse happening compleet met pers. Ze wijst op ons kaartje nog twee hele bijzondere huizen aan, de twee die in die tijd de duurste van de stad waren: 20.000 roebel (6000 euro). Zo'n rondleiding wil je wel in elk museum.
De was
Omdat het hotel onze was niet wil doen, gaan we op zoek naar een wasserette. Op een papiertje schrijven we zorgvuldig de cyrillische letters onder 'laundry service' van een oude hotelbon over. Alle dames schudden nee als we het papiertje met de Russische wasserette tonen. Uiteindelijk verwijst een dame (nog steeds de beste bron voor de was) ons naar een gebouw 'Europa'. Dat vinden we, maar het is een groot gebouw en het lijkt ons niet dat de wasserette zo groot is. Ik benader opnieuw twee dames met mijn briefje, waaraan de vorige mevrouw nu 'Europa' heeft toegevoegd. De twee dames mompelen wat, buigen diep en slaan vervolgens twee kruisen achter elkaar. Daarna vluchten ze verschrikt weg. Waarschijnlijk denken ze dat ik niet helemaal tof ben (of om klusjes loop te bedelen) en zijn ze nu voor me aan het bidden.
In het grote gebouw zitten heel veel verschillende kleine winkeltjes. De portier wijst ons aan de hand van ons briefje, op de plattegrond aan waar we moeten zijn. We komen terecht bij een stomerij, waar we een kwartier wachten op de twee klanten voor ons. Of de mevrouw van de stomerij wel of niet kan wassen, weten we nog steeds niet zeker. Als ik op mijn shirtje wijs, knikt ze ja. Als ik met mijn voet boven de toonbank op mijn sokken wijs, schudt ze nee. Daar hebben we dus niet zoveel aan. Terug op de kamer wassen we de kleren zelf maar in het bad.