Vierde rondzendbrief Zuid Amerika 2006
[verzonden op 21-8-2006 vanuit San Ignacio, Bolivia]
We zijn weer terug in ons paleisje met wenteltrap, alhoewel we deze keer geen wenteltrap maar een rechte trap hebben.
Allereerst dank voor al jullie e-mail. Veel mensen vragen zich af of we de e-mail kunnen lezen. Dat kunnen we, via de achterdeur van webmail kunnen we in onze eigen brievenbus kijken.
De maagd van Urkupiña
We zijn net terug van een fantastische excursie naar het Noel Kempff park. Maar eerst nog even iets over San Ignacio.
Feest van de maagd van Urkupiña.
Op de dag dat we aankomen in San Ignacio (vertrek om vijf uur vanuit Brazilië), gaan we s (de apostrofe werkt hier niet) avonds naar de plaza om een hapje te eten. Als we aan komen lopen horen we muziek. Er is een optocht vol mooie en kleurige mannen en vrouwen in de meest schitterende pakken, en er is een muziekkorps. De vrouwen dragen prachtige jurken, hun haar in lange vlechten met strikken, sommige hebben omslagdoeken om, en bijna allemaal dragen ze het karakteristieke bolhoedje van Bolivia. De mannen dragen om hun middel ingewikkelde constructies die op tonnen lijken, en om hun bovenlijf een soort schilden. Zonder hulp kunnen ze niet in of uit deze pakken komen.De mannen en vrouwen dansen ingetogen op de muziek, mannen en vrouwen in aparte groepen. Aan de kleding te zien lijken er meerdere groepen mee te doen, ieder het hun eigen kostuums.
Rik denkt dat ze besloten hebben om vanwege de twee toeristen een stukje folklore op te voeren, maar dat is niet zo. Het is het feest van een maagd. Ik vraag naar Maria, aangezien dat de enige maagd is die ik ken, maar dat is niet zo. Later op de kamer zet Rik de televisie aan, en dan zien we op het nieuws dat het het feest van de maagd van Urkupiña is. Inmiddels weten we dat zij iets te maken heeft met een arme herdersjongen voor wie ze stenen in zilver veranderde.
Het regelen van een tour
Dan nu de tour. Als we in San Ignacio op straat lopen onderweg naar een reisbureau dat we nooit gevonden hebben, stopt er een busje naast ons. De man (Eduardo) vraagt of wij op zoek zijn naar een tourtje en waarheen. Dat zijn we, maar zaken doen op straat? We spreken af om naar zijn kantoortje te komen. Ondertussen vinden we aan de plaza een soort VVV die ons het adres van een ander reisbureau opgeeft. We vragen naar Eduardo. Volgens het VVV biedt die goede tours, en is hij betrouwbaar.
Eduardo vertelt over de Fundacion Indigena Chiquitana de Bolivia waar hij onderdeel van uitmaakt. De stichting bestaat uit lokale mensen en wil met en ten behoeve van de lokale mensen de eigen cultuur en de waardevolle dingen (waaronder ook het park) beschermen, gebruiken (met verstand) en aan toeristen laten zien. Dat klinkt natuurlijk goed. Ik vraag of zijn stichting gelieerd is met de FAN, een natuurbeschermingsorganisatie die we van Internet kennen. Voor de FAN heeft hij geen goed woord over. De FAN overlegt met hoge autoriteiten en gaat volledig voorbij aan de belangen van de lokale bevolking, zijn stichting daarentegen, en weer krijgen we het hele verhaal.
Voorzichtig brengen we de tour ter sprake. Het toerisme staat hier nog in de kinderschoenen. We kopen geen complete tour, maar kopen alle onderdelen los: het vervoer, de overnachting in Florida (toegangsplaats voor het park, eerste en laatste overnachting), de overnachtingen in het park (twee nachten), de kok, de gids, en zelfs de benzine voor de generator in het park. In het park zijn geen voorzieningen dus we moeten voor vijf dagen eten en drinken mee. Ook dat moeten we zelf kopen. Het programma is flexibel. Eduardo gaat uit van een tocht van 7 uur klimmen naar de hoogvlakte. Daar voelen we (niet hittebestendig, hoogtevrees) niets voor. Na overleg met de broer die veel van de excursies weet, komt hij met de suggestie van een dagexcursie (met auto en vlakke wandeling) naar de waterval, met onderweg veel tijd om vogels en planten te kijken. Dat lijkt ons beter.
Omdat we ook nog bij het andere reisbureau langs willen beloven we Eduardo morgen terug te komen om te laten weten wat we doen, maar we voelen er al veel voor.
Het andere reisbureau blijkt geen vervoer te hebben en verwijst ons weer naar Eduardo. Zo is de cirkel weer rond. We gaan naar het kantoor (tevens huis en logement) van Eduardo, waar alleen de mama thuis is. Zij weet niet wanneer haar zoon weer thuis komt, maar zij geeft de boodschap door, en wij komen later terug. Even later worden we in het dorp geroepen. Het is de mama, Eduardo is thuis. We gaan terug, en spreken nog even alles door. Dan gaan we met de vrouw van de broer (Ignacia) op pad om eten te kopen voor vijf dagen. We kopen 800 gr pasta, 1,5 kilo rijst, vulling als blikjes tonijn, knakworstjes (!), doperwtjes, mais, e.d. Verder kopen we verse groente, fruit, brood en voor s morgens poedermelk en cereals. We nemen nog 30 l mineraalwater mee, ondanks de verzekering van Eduardo dat het water van de waterval zo te drinken is.
Vertrek met vertraging
De eerste dag naar Florida is een lange rijdag (10 uur), en vanwege de hitte moeten we vroeg vertrekken. We weten nog wel van vier uur vijf uur s morgens te maken. Keurig om vijf voor vijf zitten we te wachten.
Om kwart over vijf wil ik bellen, Rik die altijd meer geduld heeft, rekt dat tot 10 voor half zes. Ja, ja ze komen. Om half zes komt de broer ons ophalen, en brengt ons naar Eduardo. Daar is nog niets van de vele bagage ingepakt. Wij zijn voorlopig nog niet weg. Eduardo vertelt wat de reden is van de vertraging. Er zijn problemen in het park, en daarom zijn er veel mensen uit Florida nu hier, Die hebben overlegd met de autoriteiten hier, en moeten nu weer terug, en daar moeten we op wachten.
Om half zeven lijkt het meeste in de bus te zitten, en vertrekken we, .... tot de plaza. Daar staat de gehele commissie, inclusief de directeur van het park die aan ons wordt voorgesteld. De directeur is een aardige baas van 70 jaar, die helemaal glundert als hij vertelt hoe mooi zijn park is, en hoe we er zullen genieten. Er staan nog twee pick ups, en we moeten wachten, omdat we voor onderlinge hulp in konvooi
rijden.
Blijven proberen de achterklep dicht te krijgen.
Eerst vertrekt de ene pick up, dan de andere, we zien ze de hele dag niet meer terug. Om half 8 vertrekken ook wij, en na het controleren van de bandenspanning en het innemen van een jerrycan benzine (via een halve fles als trechter en een slang) zijn we echt op weg. In de bus zitten Eduardo (chauffeur), de broer, Ignacia, Roberto (zoontje van de broer en Ignacia), iemand van de commissie en wij. Onderweg wordt hevig gediscussieerd en wij worden een beetje vergeten. Na twee uur stoppen we, de crew krijgt een ontbijt van soep met aardappelen en een kippepoot, wij mogen van Eduardo een yoghurtje kopen. Later (3 uur) stoppen we voor de lunch, de crew krijgt een bord macaroni met vlees, wij mogen een flesje frisdrank kopen. Natuurlijk kunnen wij ook een bord macaroni met vlees bestellen. Maar je stopt echt in het niets, er is geen sprake van een restaurant. Er is een tafel, een kookpit, geen koeling of stromend water en vlees eten is dan bepaald af te raden.
Onze ingeblikte maaltijden liggen in de bus te wachten op betere tijden. Als we aan Ignacia naar onze broodjes vragen, worden ze onmiddellijk opgeduikeld.
Florida
De rit is ontzettend stoffig. We hebben toch al heel wat stoffige wegen getrotseerd, maar zo erg als hier hebben we het nog nooit meegemaakt. Grotendeels wordt dat veroorzaakt doordat de achterklep niet goed dicht kan, en als een soort omgekeerde stofzuiger wolken stof naar binnen zuigt.
Om 5 uur zijn we in Florida. Daar worden we gedropt in ons pension. Het pension bestaat uit een houten hut, met middenin een eetkamer en aan weerszijden een hokje met drie of vier bedden. Wij mogen een hokje.
De Wc en washok ( met een emmer water uit de rivier) zijn een stukje verderop. Licht is er niet, behalve van een kaarsje. De mevrouw vraagt of ze eten voor ons zal koken, wat ons een goed idee lijkt. Ik wijs alle ingrediënten (nagebracht door ijverige kinderen) aan, maar nee zij heeft haar eigen spullen. We eten prima, en later komt Eduardo vertellen dat morgenochtend de gids komt.
Noel Kempff Mercado Nacional Park
De gids komt inderdaad, en stelt een kanotocht voor. Dat vinden we prima, en hij gaat de kano regelen. Later blijkt er iets niet te kloppen, waar we niets van snappen, dus gaan we met gids maar naar Eduardo.
Er zijn opnieuw problemen, en daarom blijven we vandaag hier, en gaan we morgen naar het park. Nee dus, we willen vandaag. Na even onderhandelen zijn we er uit. Vanmorgen gaan we met de kano, en na de lunch gaan we naar het park. En zo wordt het inderdaad geregeld. We gaan met de broer (die Ignacio heet en geen broer is maar een vriend), een andere kok dan Ignacia (die gezegd had dat ze onze kok was) en zonder Eduardo die achter moet blijven voor de vergaderingen naar het park.
Eerst iets over het park. Het Noel Kempff Mercado Nacional Park is een van de meest geïsoleerde en daardoor best bewaarde parken in Bolivia. Het heeft een oppervlak van 15.000 km² (ruim 1/3 van Nederland) en ligt in het noordoosten van Bolivia. Naast de enorme biologische diversiteit (natte en droge savanne, nat en droog bos, tropisch bos) is het ook landschappelijk prachtig met het Huanchaca plateau (de meseta waar Eduardo ons op wilde laten klimmen) met steile 150 m hoge loodrechte kliffen, watervallen en kloven.
Er is van alles veel: zoogdieren, vogels (waaronder de hele grote aras) en insekten. Terecht heeft de Unesco dit park op de werelderfgoed lijst geplaatst.
Wat zijn nu de problemen in het park? De regering die alles wil nationaliseren heeft verklaard dat parken en beschermde gebieden vanaf nu niet meer bestaan. Iedereen mag gewoon in het park gaan wonen, en het park gaan gebruiken. Daarnaast wil hij de bevolkingsgroepen van Bolivia onderling mengen (en zo hun invloed uithollen). Terecht dat de lokale bevolking die trots is op hun cultuur en natuur daar tegen is. Hopelijk kunnen ze genoeg tegengas bieden, want in Bolivia kan je vast zomaar parken opheffen.
Tapir in Noel Kempff Mercado.
Wij zien en doen veel met Vicente, de gids. Natuurlijk zien we niet zo overdreven veel als in de open Pantanal, maar het is fantastisch om in het hoge dichte oerwoud te kunnen rondwandelen en alles te zien en te horen. We zien al met al best heel veel; veel (medicinale) planten, twee soorten apen, massas vlinders, vossen, zeker een tiental grote blauw-gele ara's en een hele grote, hele zwarte neushoornkever van 8 cm, met een hoorn van 1,5 - 2 cm. De kever is dood. Eerlijk gezegd vind ik het niet heel erg, dat hij niet meer opeens weg kan vliegen.
Eervolle vermelding gaat dit keer zonder enige twijfel naar de tapir (en de gids). De gids hoort iets, en gebaart dat Rik zijn camera moet pakken. Dan komt een tapir uit het bos de weg op lopen. De gids fluit heel hard op zijn vingers. Tapir blijft staan. He, daar moet een maatje zijn. Hij draait zich om, en loopt onze kant op. Dan gaat hij toch twijfelen. Opnieuw fluit de gids. Ja, denkt tapir, ik hoor het toch goed, en weer keert hij naar ons toe. Zo blijft hij minutenlang aarzelen op het pad, totdat hij tenslotte beseft dat hij in de maling genomen wordt. Zo zullen maar weinig mensen een tapir kunnen zien.
Denk niet dat zo n tocht alleen maar een uitje is. We staan aan grote gevaren bloot. Ten eerste zijn er natuurlijk de muggen, en ook nog kleine mugjes. Gelukkig zijn er nu minder dan in het natte seizoen. Verder zijn er teken en bloedzuigende zandvlooien. Ook de mieren zijn hier niet te vertrouwen. Ze kunnen in een uur tijd een tent (voorkeur ripstop nylon) opeten ook als je er in ligt, terwijl termieten hier dol zijn op rugzakken. Daarnaast zijn er de bijen, die in zwermen van 10.000-en op mensen af kunnen komen omdat ze het zout van het zweet lekker vinden. De echte zwermen komen gelukkig pas in september, en wij slapen niet in een tent maar in een hutje. Tenslotte is er in het droge seizoen het gevaar van bosbranden.
We doorstaan alle gevaren en keren na twee dagen weer levend en wel terug in Florida waar we het logement delen met de pers en een poepende vleermuis. De pers wil alles van ons weten, over hoe we het park vinden, hoe het in Nederland is. Ook de pers is gemobiliseerd vanwege de problemen.
Terugtocht
Ignacio stelt ons voor om zondag naar Piso Firme te gaan (i.p.v. San Ignacio). Nee daar voelen we niets voor. Vanwege overleg moet de hele club daar naar toe en wij zitten in de weg. Maar 300 km extra stofhappen en niet terug naar San Ignacio, van waaruit we door moeten naar Santa Cruz gaat ons te ver. Ignacio belooft ons vervoer naar San Ignacio te coördineren. De rest van de dag en avond horen we niets, en vragen we ons af of we in Florida blijven steken of niet.
Maar nee, al moet je af en toe zelf wel meesturen, alles wordt uiteindelijk prima geregeld, en op zondag brengt Ignacio ons samen met Ignacia, Roberto, een vriendje van Roberto en Fernado die onderweg ook weer uitstapt naar San Ignacio.
Daar wacht ons een heerlijke kamer, en een nog heerlijkere douche en schone kleren.
Arme Ignacio gaat dezelfde avond weer terug naar Florida.
Vandaag hebben we een lui dagje in San Ignacio, dus tijd om even te mailen (tweemaal, de eerste mail is op wonderlijke wijze verdwenen).
Vanavond om 9 uur gaan we met de nachtbus naar Santa Cruz. We hebben plaatsen gereserveerd in de meest luxe bus die er is. Dat kunnen we ons wel permitteren. Voor de bijna 500 km naar Santa Cruz betalen we nu ongeveer 8,50 euro per persoon. Hoe luxe luxe hier is, horen jullie de volgende keer.