Zesde rondzendbrief Zuid Amerika 2006
[verzonden op 7-9-2006 vanuit Cochabamba, Bolivia]
Hier weer wat nieuws van ons. We zitten inmiddels in Cochabamba, waar we vanmorgen aangekomen zijn, met auto opgehaald zijn van de luchthaven, en naar een ontzettend luxe hotel zijn gebracht. Hoe dat gegaan is horen jullie allemaal nog, eerst het vervolg van de eerdere reis.
Opnieuw Santa Cruz
De laatste keer dat we mailden was vanuit Santa Cruz. Over Santa Cruz moeten we ook nog vertellen.
Allereerst over de bedelaars. In SC zitten in de buurt van het plein heel veel bedelende vrouwen, de meeste voorzien van twee, drie of vier kinderen. Op ons maken ze de indruk van professionals: het lijkt alsof ze s (geen apostrofe) morgens worden neergezet, en s avonds weer worden opgehaald. Gedurende de dag zitten ze nadrukkelijk geëtaleerd te bedelen. Natuurlijk zijn ze niet te benijden, maar met bedelaars moet je altijd oppassen, dat je geen geld geeft aan de organisatie, die mensen die geen andere optie hebben, exploiteert. Later horen we inderdaad van een gids dat er zulke organisaties opereren in SC. Bedelaars blijven altijd tegenstrijdige gevoelens oproepen. Enerzijds hebben ze het echt niet fijn, anderzijds
is het gevoel dat je uitsluitend gezien wordt als een bundel geld, niet prettig.
Sommige beelden blijven je wel bij. Op straat staat een klein jongetje te plingplongen op een speelgoedgitaartje, en daarbij kijkt hij onvergetelijk droevig. Ook hij bedelt om geld. Dat snijdt echt door je ziel. Toch krijgt ook hij niets. Kinderen mogen geen geld opleveren, ze moeten naar school, maar dat gebeurt niet zolang ze inbrengen. We hopen dat de steun via ontwikkelingsorganisaties ook hem ooit zal bereiken.
Waarschuwingen
Verder zijn we voor SC uitvoerig gewaarschuwd. De stad is gevaarlijk, en vooral het busstation moet je mijden, vooral in het donker. Verder horen we van een gids in Brazilië dat je ook geen taxi s moet nemen (ontvoering), en ook geen microbusje (overval). Hoe je dan wel met de bus in SC aan moet komen, en vanaf de busterminal verder moet hoor je nergens.
Een andere waarschuwing van de kit (reisgids): Pas op voor valse agenten die naar je papieren vragen. Eis dat ze je meenemen naar het politiebureau om daar je papieren te tonen. Ooit er wel eens over nagedacht hoe je dat klaarspeelt? Hoe weet je waar het politiebureau is? De boef zal zich doodlachen, twee hoeken omslaan, en je vervolgens zonder pottekijkers in een stil straatje alsnog beroven. Aan zulke adviezen heb je weinig.
Een waardevol advies krijgen we van de VVV in San Ignacio. Zij raadt ons een veilige busmaatschappij aan, geeft aan welke taxi s we wel en welke we niet moeten nemen, en adviseert ons over het hotel in SC. Aan zo iemand heb je iets.
Zelf ervaren we de stad, inclusief busstation helemaal niet als onveilig, alhoewel we natuurlijk wel de gezond verstand maatregelen in acht nemen.
Amboro Park
Laatste trip vanuit SC gaat naar Amboro Park. Amboro Park ligt op redelijke afstand van SC, en is daardoor relatief gemakkelijk te bereiken. Het bijzondere van Amboro is dat het zowel het hogere nevelbos, de drogere laagvlakte en het Amazonebasin bevat. Het park is door inspanning van biologen en natuurbeschermers (o.a. Noel Kempff) in 1984 uitgeroepen tot Nationaal Park, en in 1990 nog uitgebreid.
Ongelukkig genoeg zijn jagers, houthakkers en boeren aan alle kanten Amboro binnengedrongen, ondanks de officiële verboden. De antidrugactie van de VS heeft daar ook behoorlijk aan bijgedragen. In 1995 zijn de conflicten hoog opgelopen, en hebben al dan niet illegale boeren en jagers, toeristen en onderzoekers de toegang tot het park onmogelijk gemaakt. Aangezien er in dat jaar ook verkiezingen waren, heeft de
regering 200.000 ha (ongeveer 1/3 van het park) weggegeven aan de boeren en andere gebruikers. Als je nu hoort over de problemen die een onbereikbaar park als Noel Kempff al heeft, houd je je hart vast voor
zo n veel centraler gelegen park.
Amboro; uitzicht op de refugio in het dal.
Wij bezoeken het zuidelijke en hoogste gedeelte van het park met het nevelwoud. We kiezen hiervoor omdat we dit type bos nog niet gezien hebben. Andere reden om voor deze plek (refugio de los volcanos) te kiezen is de foto van de refugio. Het hotel ligt in een heel groen dalletje (met verder helemaal niets en niemand) rondom omgeven door prachtige beboste bergen met daarboven kale puisten. We maken er wandelingen met een Spaanstalige gids. Het herkennen van vogels wordt daardoor (met een Engels vogelboek) erg moeilijk. Maar ook al heten alle kleine papegaaiachtigen hier Lorito, en alle vlinders vlinder, het is er niet minder prachtig om. Heel veel orchideeën, prachtige varens en meer moois.
De Engelse ornitholoog herkent zijn vogels heus wel, het Franse echtpaar dat later komt heeft wat meer moeite met de dieren. De gids wijst sporen aan van een Anta. Met raadpleging van hun woordenboek komen ze uit op een eland. Dat vinden ze zelf ook wat onwaarschijnlijk.
Wij kunnen ze inmiddels uitleggen dat ze tapir sporen hebben gezien.
Op de terugweg vertelt de chauffeur (tevens gids, zoon van onze gids, en broer van de kokkin) dat we ook direct kunnen boeken, dat dat voordeliger is dan via een agent, en dat we dat vooral aan onze vrienden in Nederland moeten vertellen. Dat doen we graag. De refugio ligt er prachtig, er zijn 6 mooie, schone, lichte twee persoonskamers, het eten is er uitstekend, en de wandelingen zijn prachtig, en voldoen aan al de ingediende wensen (alleen is plat soms wel klimmen en dalen over hellingen van 30 %). Mochten jullie in de buurt zijn, moet je zeker even langs wippen. Het eerste gedeelte (80 km) is richting Samaipata, daarna ga je 4 km steil omhoog met de jeep, ziet heel in de diepte de refugio liggen, en duikt dan de 3 km naar beneden in, om dan bij het paradijs (met Duitse eigenaar) te komen.
En namens de refugio mogen we jullie een uiterst lucratief aanbod doen: elke vijfde gast is volledig gratis! We zouden zeggen, grijp je kans!
Sucre
Vanuit SC vliegen we zaterdags door naar Sucre. Sucre is een volstrekt andere stad dan SC. Allereerst is de temperatuur een stuk aangenamer, omdat Sucre op 2700 m ligt. Maar ook verder is de stad heel aangenaam.
De stad staat bekend als de witte stad vanwege de vele mooie witte koloniale gebouwen en kerken. Het verkeer is een stuk overzichtelijker, en er is veel te zien aan musea en kerken. Zaterdag zijn we nog net op tijd om een toertje naar de zondagsmarkt in Tarabuco te boeken. Verder is bijna alles dicht in de stad.
We vallen weer met ons neus in de boter. Ook hier is weer een grote optocht met muziek. Alleen de mensen dragen geen bijzondere kostuums, maar de kleuren van hun vereniging. We informeren bij de drogist wat er hier gevierd wordt. Opnieuw het feest van een maagd. Deze keer gaat het om de maagd van Guadeloupe. Omdat haar grote feest pas volgende week zaterdag is, en dit pas de vooraankondiging is, mogen de mensen nog niet in kostuum. De hele zaterdag, zondag en een stuk van de maandag gaat de muziek en de optochten onafgebroken door.
De maagd van Guadeloupe woont in een rustig kapelletje om de hoek van de kathedraal. Maar nu is de maagd niet thuis. Vanwege haar aankomende feest mag ze nu in de grote kathedraal staan. Ze staat er prachtig bij. Ze staat in iets wat nog het meest lijkt op de kast van een juke box, compleet met zilveren boog knipperlichten en gekleurde lampjes. Ze heeft veel bloemen voor haar verjaardag gekregen. Haar jurk hebben we gehoord is heel waardevol, en versierd met robijnen en andere echte edelstenen. Veiligheidshalve staat ze dan ook achter glas.
Bijzonder is dat het feest echt leeft onder de mensen hier, los van de muziek (Guadeloupe houdt van dezelfde dreun als Urkupiña) beleven de mensen het feest hier ook echt, en komen met velen bij Guadeloupe langs om met haar te babbelen en haar juke box aan te raken.
Tarabuco
De mail wordt veel te lang als we alles vertellen over wat we in Sucre doen. Nog twee dingen: de zondagsmarkt in Tarabuco en de sporen van de dinosaurus gaan we vertellen.
Zondagsmarkt Tarabuco.
Elke zondag bruist het doorgaans rustige Tarabuco vanwege de zondagsmarkt. En alhoewel elke toerist hier heen gaat, is de markt zeker geen toeristenmarkt. 95% van de bezoekers bestaat uit de lokale bevolking in prachtige klederdracht die naar de markt komen om eten, kleding, schoenen en andere dingen te kopen. Daarnaast is er ook veel handwerk (allemaal geweven), en dat is ook voor toeristen aantrekkelijke koopwaar. Leuk is dat je hier vanwege de drukte ook foto s kan maken zonder dat het stoort. Een van de prachtigste dingen blijven de bordjes met offergaven (stukjes zeep, suikergoed, lapjes stof, kruiden) voor de Pachamama (moeder aarde) en Supay (de Andesgod of -duivel). Bolivia mag in naam katholiek zijn, in feite hebben ze aan hun toch al kleurige geloof alle franje van het katholieke geloof toegevoegd.
Dinosaurussporen
Dinosaurussporen.
De dinosaurussporen zien we op het fabrieksterrein van de cementafgraving. Daar zijn in een laag prachtige sporen van dinosaurussen bewaard gebleven. De fabriek is zo slim geweest om de sporen te gaan exploiteren. Er is nu een Krijt-thema park met replica s op ware grootte van alle dinosauriërs die in Zuid Amerika voorgekomen zijn. Bij elke replica staat informatie over gewoonte, eten en habitat.
De grootste is de Titanosaurus die 36 m lang en 18 m hoog was en een voetafdruk had van 80 cm. Van hem lopen heel veel sporen verticaal omhoog de steile wand op. Niet dat Titanosaurus echt geklommen heeft. Hij was er ongeveer 130 miljoen jaar geleden, en liep gewoon over de vlakte op zoek naar eten. Pas veel later (90 miljoen jaar) zijn de Andes gevormd, en zijn zijn sporen rechtop komen te staan.
Reisbureau ingeschakeld
In Sucre gaan we opnieuw bij het reisbureau langs om voor de rest van de tijd in Bolivia te kijken wat mogelijk is. Bij een reisbureau leggen we precies voor wat we willen: eerst naar Cochabamba, uitstapjes rondom Cochabamba, dan door naar La Paz en vervolgens liefst met een mooie route naar Cusco (Peru). Ze beloven aan de slag te gaan, maar wij kunnen ons eigenlijk niet voorstellen dat al onze wensen tegen een redelijke prijs in een tweepersoonsexcursie gerealiseerd kunnen worden.
Maar de laatste dag in Sucre blijkt dat dat toch kan hier.
Cochabamba
Vandaag zijn we van Sucre naar Cochabamba gevlogen. En vanaf nu zijn we een volle week onder de pannen. Op het vliegveld stond Clin (onze CBBA gids) ons al op te wachten, en heeft ons pas in de hotelkamer weer achtergelaten (de hoteljongen vroeg of we alle drie op de kamer bleven, maar dat ging ons iets te ver in de service). Hij heeft ons laten zien waar we wat in de stad kunnen vinden. Morgen zijn we ook nog vrij.
Daarna gaan we naar opgravingen en een park. Maandag de 11de vliegen we dan naar La Paz, waar een nieuwe Clin ons weer op hoort te wachten.
Na een dagje La Paz gaan we dan in de toeristenbus overdag naar Cuzco, waar ook het hotel al geregeld is. En dat alles voor een zeer acceptabele (eigenlijk lage) prijs.
Dat we drie trajecten per vliegtuig doen, was eigenlijk niet de opzet. Doorgaans houden we er erg van om over land te reizen, en het landschap aan je voorbij te zien trekken. In de bus uit het raam kijkend zie je dan veel van het land. Hier onderhouden ze de verbindingen tussen de steden uitsluitend met nachtbussen. s Nachts naar buiten kijken levert weinig spectaculairs op. Ander nadeel is dat geen enkele bus (behalve die van San Ignacio naar Santa Cruz) een Wc heeft. Na de benauwde nacht naar Trinidad maken we ons daar toch van tevoren teveel zorgen over om echt van de reis te kunnen genieten.
Vanuit het vliegtuig zien we wel veel, maar jammer genoeg zijn de tochtjes steeds maar een half uurtje. Het landschap zien we met uitstapjes: naar Tarabuco, maar Samaipata, en straks met de uitstapjes opnieuw.
Het lijkt de Amsterdamse taxi wel
Vanmorgen hebben we nog een crisis moeten bezweren. Het hotel zou voor ons een taxi naar het vliegveld bestellen. De chauffeur was er al een half uur van tevoren, maar dat zijn we ondertussen al gewend. Bij het verlaten van de ontbijtzaal om half 9 wacht de chauffeur ons al op met de opmerking 'taxi aeropuerto'. Wij zeggen: 'ja, ja, maar pas om 9 uur'. Bij vertrek sjouwt de chauffeur meteen kordaat weg met Rik s rugzak, ik hol er achteraan, de taxi staat op de hoek (wat gezien de drukke smalle straat niet raar is).
Dan roept Rik die nog even de sleutel afgegeven heeft me. Hij is aangeklampt door een andere taxichauffeur die claimt dat hij en niemand anders door het hotel besteld is. Ik roep de mijne terug, en we dirigeren de hele optocht terug naar het hotel (wat ze braaf allebei doen). Bij de receptie laat ik de baas aanwijzen wie van de twee hij besteld heeft. Hij voelt zich duidelijk in een onaangename situatie gemanoeuvreerd, en houdt zijn mond.
We maken wat misbaar: kom, kom we moeten weg, het vliegtuig wacht niet, en uiteindelijk wijst hij dan toch de ware aan (die van Rik). Ik verontschuldig me bij de mijne, die claimde dat wij toch zeiden dat we ..., maar die zijn verlies zonder slag of stoot neemt, en we gaan op pad met de gelukkige winnaar.
Dat was het weer voor deze keer. Volgende keer het verslag van onze geheel verzorgde reis voor twee personen.