Achtste rondzendbrief Zuid Amerika 2006
[verzonden op 25-9-2006 vanuit Cuzco, Peru]
We lopen aardig achter in de berichtgeving. Gisteravond zijn we teruggekomen van een fantastische excursie van 9 dagen naar Manu, en onze laatste mail is blijven steken in Toro Toro in Bolivia, bij de grot waar we niet ingaan omdat we daar niet dapper genoeg voor zijn.
Torotoro (vervolg)
Achteraf is het maar goed dat we sneller dan gepland terug zijn van de grot, want nu hebben we tijd voor het schildpaddenkerkhof. Van te voren kan je je daar moeilijk iets bij voorstellen, maar dit moet je echt gezien hebben. Het kerkhof is in beheer bij de lokale gemeenschap. Als we aankomen krijgen we Mario en zijn zoon als gids. We lopen naar een groot veld met rood zand en rode zandsteen met een prikkeldraadhek eromheen. Bij het hek haalt Mario een beduimeld plastic zakje met een bonnenboekje te voorschijn. Op de bon wordt alles geregistreerd, de vorige bon is van twee weken geleden.
Als de administratie naar behoren is afgehandeld en het verkreukelde boekje weer in de broekzak zit, gaat het hek van slot, en mogen we het terrein op. Zoonlief loopt met de sleutelbos vooruit, wij volgen met Mario. De zoon heeft inmiddels een groot houten luik op de grond geopend. Onder dat luik zitten drie fossiele dekschilden van daar gevonden schildpadden, die daar eens zo´n 300 miljoen jaar geleden in zee gezwommen hebben . Na bezichtiging gaat het luik weer dicht en op slot.
Volgende excursiepunt is de gefossiliseerde staart van een leguaan. Die ligt niet onder een luik. Voor de gezelligheid hebben ze met steentjes de rest van de leguaan aangevuld.
Fossiele schildpad.
Derde en laatste excursiepunt ligt weer onder een door de zoon geopend luik. Een grote fossiele schildpad, althans het vrijwel complete dekschild met het kopschild. Het luik is om hem heen gebouwd.
Hier kan toch geen vitrine in een museum tegen op. We moeten nog mee naar Mario´s huis. Daar worden werkelijk handenvol fossielen uitgestald. Veelal schelpdieren, maar ook ammonieten en andere fossielen. De schildpadden en alle andere fossielen zijn in goede handen, beschermd door de mensen die er bij wonen, en die er meer aan hebben om ze te beschermen, dan om ze te verwaarlozen of te verhandelen.
La Paz
De volgende dag, maandag keren we terug uit Toro Toro naar Cochabamba waar we in de loop van de middag zijn. ´s Middags bezoeken we nog het archeologisch museum, en ´s avonds brengt Clin (onze gids in CBBA) ons naar het vliegveld voor de vlucht naar La Paz, die maar 25 minuten duurt.
Clin hebben we inmiddels in ons hart gesloten. Het is zo´n aardige knul. Ook nu neemt hij pas afscheid als wij veilig ingecheckt hebben, en hem overtuigd hebben dat hij echt niet hoeft te wachten tot we opstijgen.
In La Paz komen we om 11 uur ´s avonds aan. La Paz dat in een door hoge bergen omgeven vallei ligt, ligt er prachtig bij. De vallei vol lichtjes en alle hellingen er omheen ook helemaal oranje van alle lampen. Op het vliegveld staat iemand met een bord met onze namen er op. Hij neemt ons meteen mee naar zijn auto en we rijden de lange weg naar beneden (het vliegveld ligt op 4000 m) naar de stad. Hij brengt ons veilig tot in ons hotel, waar ze meteen weten wie we zijn, en een kamer voor ons hebben. Deze vorm van vertroeteling als je ´s avonds laat in een grote stad aankomt voelt als een weldadige verwennerij.
In La Paz zijn we al eerder geweest, en daarom blijven we er maar één dag, die we volstoppen met rondwandelen en ´s middags een excursie.
De indruk van de stad herinneren we ons nog wel. Overal verkeer, trufi´s die allemaal om het hardst roepen waar ze heen gaan, taxi´s en ander verkeer dat voortdurend toetert, overal straatstalletjes en verkopers die hun waar aanprijzen en overal mensen, mensen, mensen.
Alle straten lopen of steil omhoog of steil omlaag. pleinen liggen scheef en geen meter lijkt horizontaal.
Valle de Luna bij La Paz.
Toch is er veel veranderd. De stad is in de 7 jaren dat we er niet geweest zijn moderner geworden. Er is een luxe winkelstraat met voetgangerszone ( maar pas op met oversteken van de straat die die zone kruist). Het wemelt van de reisbureaus, de artesaniashops en de heksenmarkt die vroeger alleen de spullen voor de geloofsrituelen en traditionele medicijnen verkocht, heeft ontdekt dat toeristen hun markt interessant vinden. Verder wemelt het ook hier van de Internet zaken, en onder de restaurants heeft ook hier het wereldwijde fastfood zijn vleugels uitgespreid.
Een mooie demonstratie van door de moderne tijd beïnvloede traditie is de Boliviaanse vrouw in kleurige kleding met lange vlechten en bolhoed die mobiel zit te bellen.
Naar Cuzco
Vanuit La Paz gaan we woensdag de grens met Peru over. We gaan met de bus turistico die niet erg turistico is, omdat het traject La Paz Cusco echt een volle dag rijden is. Voor tussentijdse uitjes is echt geen tijd. Na een korte tijd zien we het Titicacameer, het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Zeker drie uur lang rijden we over de hoogvlakte langs het Titicacameer. Het passeren van de grens gaat gesmeerd. In ongeveer een half uur is de hele bus de grens over, inclusief uitchecken, inchecken, geld wisselen en toiletstop.
Lunchstop (10 minuten) is in Puno, waar we een deel van de passagiers achter laten. We blijven nog een hele tijd over de hoogvlakte rijden met prachtige uitzichten op de bergen rondom, die soms besneeuwd, en een enkele keer van een gletsjer voorzien zijn. Overal zien we verspreid staande lemen huisjes en vee (koeien, geiten, schapen en lama´s). Om ongeveer 8 uur (7 uur Peruaanse tijd) komen we in Cusco aan. Vol verwachting kijken we uit naar iemand die ons opwacht, maar nee, deze keer is er niemand. We nemen dus maar zelf een taxi naar ons hotel.
In het hotel weten ze dat we komen. Het wordt pas moeilijk als we een nacht bij willen boeken. Ik vraag wat het kost, waarop ze antwoorden dat de normale prijs $ 45,- is. Dat suggereert dat er ook een niet normale prijs is. Ik vraag dus wat de prijs voor ons is. Dat is een hele moeilijke vraag. Ze vragen wat de prijs is, die de agent heeft gerekend. Dat weten we natuurlijk niet. Dan moet er gebeld worden met de reisagent uit Sucre (in Sucre hebben we tot aan Cusco de tour tot hier geregeld). We zijn nog niet terug op de kamer of de telefoon gaat: de reisagent uit Sucre. Ze bellen om excuses te maken. Op de busterminal was niemand om ons op te halen, omdat de bus een half uur te vroeg was. En of het klopt dat we twee nachten in het hotel willen blijven. Ja hoor, dat klopt. Vriendelijk nemen we afscheid.
We informeren bij de balie nogmaals naar de prijs van de kamer. Oh ja, ik heb toch met de reisagent gesproken. Ja, dat klopt, en ik heb verteld dat we twee nachten blijven. De receptie vraagt nu wat de reisagent over de prijs gezegd heeft. Ik antwoord dat ik daar niet naar gevraagd heb. Ze willen nu dat ik opnieuw met de reisagent in Sucre bel, om aan hen te vragen wat ik in Cusco voor mijn hotel moet betalen. De logica hierachter ontgaat ons, dus wij suggereren dat zij maar moeten bellen, en dat beloven ze te doen.
We laten de zaak rusten totdat we na het eten thuis komen, en informeren dan opnieuw. Nee, antwoord kunnen ze ons nog niet geven. De reisagent in Sucre gaat morgen de zaak analyseren, en daarna horen we wat de tweede nacht gaat kosten. Ondanks deze financiële onzekerheid slapen we prima.
In de loop van de volgende dag informeren we nog eens, maar nee ze weten nog niets, Sucre is aan het analyseren. Inmiddels weten we dat we de volgende ochtend in alle vroegte naar Manu vertrekken, dus willen we donderdagavond voor we naar bed gaan betaald hebben. Betalen is een probleem, de reisagent uit Sucre heeft nog steeds niet teruggebeld, maar ze beloven meteen te gaan bellen, en ons binnen een kwartier antwoord te geven.
Langzamerhand vinden we het wel mooi. Die hele reisagent in Sucre heeft er natuurlijk niets meer mee te maken. Wij boeken één nacht bij, het lijkt ons een zaak tussen het hotel en ons. We zeggen dat we nu naar bed gaan, en geen kwartier meer wachten. Nu kunnen ze in vijf minuten de zaak oplossen: deze nacht kost $ 35,-, en als we terugkomen van Manu krijgen we een mooiere kamer voor $ 30,-. Wat we daar van vinden. Lijkt ons een prachtige oplossing.
Het overhandigen van het geld geeft opnieuw problemen. Waar gaan we heen na de nacht die we na Manu gereserveerd hebben? Naar waarheid antwoorden we dat we dat niet weten. Ze beginnen opnieuw over de reisagent. Brengt die ons naar het vliegveld? Nee. Gaan we opnieuw met hun op stap? Nee. Via wie hebben we dan Manu geboekt. We begrijpen niets van al die vragen, en willen alleen nog maar betalen en van ze af zijn.
Uiteindelijk komt de aap uit de mouw. We mogen de reisagent uit Sucre niet vertellen welke korting ze ons gegeven hebben. Als we dat plechtig beloven mogen we eindelijk betalen en naar bed.
Manu
De volgende ochtend (vrijdag de 15e) vertrekken we voor een 9-daagse excursie naar Manu. Manu staat al sinds ons eerste bezoek aan Peru op het wensenlijstje. Toen hadden we te weinig tijd om Manu te bezoeken, en Manu is te mooi voor een vluchtig bezoek. Donderdag lopen we ons de benen uit het lijf om de reisbureaus waar we thuis al een voorselectie van gemaakt hebben af te gaan. Uiteindelijk blijen er twee opties over.
Eén doet precies wat we willen, maar vertrekt pas over ruim een week, en is ook twee keer zo duur als de tweede. De tweede doet bijna alles wat we willen en nog een extra dagje hogerop langs de rivier. We kiezen uiteindelijk voor degene die direct gaat. Achteraf kunnen we zeggen dat we een meer dan uitstekende keuze hebben gedaan.
Het verhaal over Manu is een beetje ingewikkeld. Manu omvat de grote Manu Biosphere zone, die als een beschermende schil om Manu Nature Park heen ligt. Manu Nature Park bestaat uit een groot beschermd en afgesloten gebied, waar inheemse stammen leven, en waar alleen onderzoekers met speciale permits in mogen, en een klein stukje (de reserved zone), waar toeristen welkom zijn.
In de biosphere zone is de bescherming beperkt. Er zijn wel veel reservaten, maar bewoning, gebruik van land, vee en houtkap zijn (beperkt) toegestaan. In het Nature Park (de reserved zone inbegrepen) is de bescherming vrijwel optimaal, en vind je nog het (bijna) onaangetaste primaire regenwoud. Slechts 8 touroperators mogen de reserved zone in, en het aantal jaarlijkse bezoekers is beperkt tot ongeveer 3000.
Onze toer doet zowel het biosphere gedeelte, als de reserved zone aan.
Hoe moet ik vertellen over alle 9 dagen van Manu? We zien teveel om op te schrijven, en dat zou behoorlijk saai worden om te lezen. Ik ga vertellen van de clay lick, de squirrel monkeys en de hoatzin. De rest (cock of the rock, nog veel meer apen, vogels en otters) moet ik maar over slaan.
Eerst iets over de reis. De reis naar Manu vergt aardig wat tijd. De eerste dag rijden we de hele dag met de bus. De tweede dag stappen we na een kort stukje bus over op de boot, die de Madre de Dios rivier afgaat tot het kruispunt waar de Manu rivier de Madre de Dios rivier ontmoet. Het regenwoud is altijd vochtig en warm. De eerste twee dagen op de boot weten ze het vochtig aardig te overdrijven. Als we goed en wel overgestapt zijn van de bus in de boot is de lucht akelig donker en dreigend. Onze boot heeft een dakje, maar we krijgen daarnaast een dik stuk plastic aangereikt. Niet veel later barst de bui los. Niet zomaar regen, maar een wolkbreuk, die uren en uren aanhoudt. We zitten eerst tot aan de knieën, later tot de schouders onder het plastic, met de jasjes aan, en hebben het koud. De regen en de wind slaan zo hard in ons gezicht, dat we naar adem happen, en ten slotte trekken we het dikke plastic over ons hoofd, wat niet de beste manier is om vogels te kijken.
Deze nacht moeten we kamperen (de enige kampeernacht). We zijn niet tegen kamperen, maar nu toch wel een beetje ongerust, maar met het opzetten van de tent (in het donker, en niemand snapt hoe de tent opgezet moet) is het gelukkig weer droog.
De volgende ochtend begint de regen opnieuw. De lucht is grauw, en van de vogels zien we alleen zwarte silhouetten. We hebben ons bezoek niet in de verkeerde tijd gepland, zulke regen is uiterst ongewoon, maar ja daar hebben we weinig aan. Gelukkig wordt het ´s middags droog, en blijft het daarna ook droog. Nu is het warm en vochtig zoals beloofd is.
Red green macaws op de clay lick.
Goed dan, de clay lick. De clay lick is een stuk steile rivieroever, waar papegaaien ´s morgens in alle vroegte komen om van de klei te eten. Ze hebben de mineralen nodig voor een goede stofwisseling. Als we aankomen zitten de eerste kleine papegaaien al te eten aan de wand.
Niet veel later komen de blauwkoppapegaaien, niet een paar, maar werkelijk met honderden tegelijk. Ze zitten niet alleen op de kleiwand, maar ook in de bomen er omheen, zodat het lijkt of alle bomen tegelijk met grote felblauwe bloemen staan te bloeien. In dezelfde tijd vliegen de grote groen-rode ara´s heen en weer hoog in de bomen boven de kleiwand.
Waar je ook kijkt, overal zie je papegaaien. In totaal zien we zeven verschillende soorten papegaaien. De grote ara´s wachten tot een uur of 8, en komen dan ook naar de kleiwand. Zijn twee grote papegaaien al spectaculair om te zien, hier zitten er zo´n 60 bij elkaar. Je zit hier met kippevel naar te kijken.
De squirrel-monkeys zijn de kleine doodshoofdsaapjes die ook in Apenheul los mogen lopen. Hier zien we ze in het echt. Vanwege de regen hebben ze ontzettende honger, en op zoek naar eten springen ze van boom naar boom recht over je hoofd. Ze lijken zich weinig van onze aanwezigheid aan te trekken. Ze zitten echt vlakbij. Normaal gesproken zie je aapjes in het dichte regenwoud in een flits, soms zie je alleen een kopje of een staart, maar hier regent het apen om ons heen. Ze leven in grote groepen (100 of zo), en we weten het niet 100% zeker, maar we denken ze alle honderd gezien te hebben.
Dan als laatste de hoatzin, die we in de bomen langs de ox-bow lakes zien. De meren zijn ontstaan doordat een bocht in de rivier door erosie afgesloten raakt. In en langs het meer wemelt het van de vogels, en de hoatzin is daar één van. De hoatzin ziet er zo bijzonder uit, dat je echt verwacht die alleen in vogelboeken en dierentuinen aan te treffen. Hij heeft een blauw hoofd, hoge pluimen boven op zijn kop en het postuur van een kalkoen. Het is niet moeilijk om een hoatzin te zien, want ze zitten uren lang in dezelfde struik. De reden daarvan is dat ze net als een koe aan een soort herkauwen doen. Ze hebben twee magen, en het herkauwen moet rustig zittend in een struik. Ze zien er tamelijk prehistorisch uit, maar volgens onderzoek zijn ze juist hoog ontwikkeld. Het kakelende geluid dat ze maken past wel goed bij ze.
Over Manu kunnen we veel langer vertellen, het is echt de moeite waard. We zijn blij dat we echt de tijd voor Manu genomen hebben.
Nog even in Cuzco
Vandaag zijn we weer in Cusco, waar we nog even blijven hangen. Vanuit Cusco willen we uitstapjes maken naar archeologisch interessante punten. We weten wat we willen, maar het boeken is nog niet gelukt, omdat Fabian, de man bij wie we willen boeken op dit moment zoek is. Hopelijk vinden we hem nog.
Zaterdag de 30e gaan we dan met de bus naar Arequipa, en een paar dagen later vliegen we van daaruit naar Lima voor de terugvlucht op 5 oktober.
Zo, jullie zijn nu weer ongeveer bijgepraat. Groetjes van ons.