Dwars door Afrika > Zaïre > naar Ilebo
Topdag: 69 kilometer

[1-2-1997]

Foto: de missiepost bij Mapangu.

Zaterdag hebben we een topdag: 69 kilometer! We kamperen op een grasveld bij een missiepost net buiten het dorpje Mapangu, met nauwelijks muggen buiten en hooguit één mug in de tent. Zo bevalt het 's nachts een stuk beter, het is ook veel koeler 's nachts.

Weinig of niets te koop

Op het stuk Kinshasa - Kikwit reden we nog door redelijke dorpjes waar af en toe cola of bier te koop was en wat andere dingen.
Op het stuk na Kikwit komen we nauwelijks meer door plaatsjes waar iets te koop is. In Idiofa, de laatste grote plaats waar we na Kikwit waren, was bier en cola te koop en pinda's en zeep, maar veel meer niet. In de plaatsen waar we daarna komen is echt helemaal niets, behalve heel soms wat bananen. We leven nu op de voorraden van Bertus tot de volgende grote plaats, maar aangezien we niet weten hoe de weg voor ons is, weten we niet wanneer we daar zijn. Voor zover mogelijk proberen we wel vers en lokaal eten te kopen, we hebben zelfs een keer rupsen gegeten.

Drinkwater

Drinkwater hebben we tot nu toe wel kunnen krijgen, maar pas hier realiseer je je hoe belangrijk drinkwater is. Waar we met de pont overgestoken zijn, boden ze aan ons naar hun bron te brengen. Die bron was zeker anderhalf tot twee kilometer ver weg. Op het heetst van de dag met jerrycans van 25 liter de halfvolle watertank van 400 liter bijvullen is ook voor de sterke boys een hele zware klus. Wassen met tankwater is er dus niet meer bij, dat doen we nu als we bij een riviertje zijn, waar we dan gelijk kleren wassen.

Het blijft ploeteren

[2-2-1997]

Foto: even een moment dat je ver weg kunt kijken over het oerwoud.

De hele dag op een smalle weg tussen groene muren. 's Ochtends eerst weer stapvoets vanwege binnendringende takken. Na het middaguur weer wat wegreparaties nodig, zodat de pannekoekenlunch laat kwam. Geen brood te koop, dus ook een pannekoekenontbijt vanmorgen.
Na de lunch ploeteren we nog door tot 18.00 uur: veel diepe moddersporen, soms wel 30 à 40 cm water. Onderweg verliezen we de slang van de watertank en vinden dat onmisbare onderdeel pas na veel dregwerk terug.

We kamperen weer op het pad dat nauwelijks breder is dan de tenten. Volgens de teller hebben we vandaag 19 km afgelegd, maar effectief is dat minder omdat de helft is opgegaan aan een slechte bypass voor de kennelijk nog slechtere weg.
Omdat we niet opschieten worden er tijdsbesparingen geopperd. We komen niet veel verder dan het beperken van de wasbeurtjes in riviertjes tot één maal per week.

Hoopvolle tekenen?

[3-2-1997]

Foto: wegwerkzaamheden; aan de zijkant van Bertus hangt een deel van de balken.

Tot de lunch (weer pannekoeken, net als bij het ontbijt) slechts 5 kilometer afgelegd. Na de lunch is het al tegen drieën en twijfelen we of doorrijden vandaag nog zin heeft omdat de toestand van de weg er niet beter op zou worden: jungle, modder, overwoekerd pad. We gaan toch op weg en terecht, want we kunnen een stukje achter elkaar doorrijden. Wel modderpoelen en binnenzwiepende takken, dus lage snelheid, maar we rijden.
Totaal vandaag 19,5 km, maar wel het gevoel dat er na een lange afstand van erbarmelijke wegen toch hoop is op een plotselinge ommekeer.

Passanten

[4-2-1997]

Het is geen sinecure om met zo'n zwaarbeladen fiets zo'n weg te volgen, ook al is het lopend. De vriendelijkheid is van deze gezichten af te lezen.

Het komt echter ook voor dat mensen bang zijn als we passeren. Vanmiddag liet een vrouw de last die ze op haar hoofd droeg, vallen en rende met haar kinderen weg. Ook elders rennen kinderen soms verschrikt weg.

Nachtelijke passanten

Afgelopen nacht sliep ik in de truck vanwege de wachtdienst. Op een gegeven moment kwam er langzaam gezang naderbij, een man die een regel voorzong en daarna meerstemmige, vooral vrouwelijke, antwoorden. Ze passeerden de truck en langzaam stierf het gezang weer weg. Een mooie belevenis.

Hoe verder?

[4-2-1997]

Foto: hier stopt de weg, we moeten de rivier over. De tenten staan weer op de weg.

Al gravend zijn we bij de Kasai rivier aangekomen, die we met een pont over moeten steken naar Ilebo. De pont ligt echter vast op de andere oever en kan niet op eigen kracht loskomen. Er is wel een kleinere pont maar die kan maar vijf à zes ton aan en Bertus is 8,5 ton. Verder blijkt dat de weg van Ilebo naar Kananga al twee jaar lang voor alle voertuigen 100% onbegaanbaar is. Ook al komen we de rivier over, verder rijden zal dus niet lukken.
Na wat uitzoekwerk blijven er twee opties over: één is, als we de pont loskrijgen, over met de pont naar Ilebo en daar Bertus op de trein naar Kananga zetten. De tweede mogelijkheid is één dag terug rijden en via een andere route alsnog proberen naar Kananga te rijden. Uit het feit dat geen enkele chauffeur in Kikwit wist dat de route via Ilebo niet meer bestaat, blijkt wel hoe slecht de communicatie en infrastructuur hier is.
De trein heeft als nadeel dat het duur is en we waarschijnlijk veel hang/wachtdagen hebben: wachten tot de pont is losgeduwd, wachten tot de trein gaat. De trein gaat volgens schema tweemaal per week, maar schema's zeggen hier niets. De route over de weg kunnen we direct beginnen, maar ook dan hebben we zeker tien rijdagen naar Kananga voor de boeg.

Wachten

[5-2-1997]

Foto: aan de oever van de Kasai rivier.

We wachten op nadere berichten over de ferry. Aan de overkant zou een andere truck al tijden staan te wachten, maar die kan de prijs van 120 liter diesel niet opbrengen. Een ander zegt weer dat er eerst een duwboot moet komen om de ferry vlot te trekken. We horen wel motorgeluid in de verte, maar zien geen ferry.

X, Y en Z zijn met een pirogue op verkenning naar de overkant geweest en aan het begin van de avond komen ze (aangeschoten) terug en zeggen dat de ferry zo vlot te trekken is en dat het een financiële kwestie is.

Meeting zonder uitkomst

Een half uur later komen de chauffeurs terug en kondigen een meeting aan na het eten. Na het eten zegt chauffeur A echter dat 'de cabine' er nog niet uit is en dat we morgen meer horen. Daar neemt de groep geen genoegen mee en A zegt dat we dan later op de avond meer horen.
We krijgen later op de avond een overzicht van de alternatieven (Ilebo-Kanaga is onberijdbaar, kan alleen per trein, als die gaat en als we de rivier over kunnen met de ferry; we kunnen een stuk terug en dan een andere zuidroute proberen) plus de mededeling 'dat het niet gaat'. Over dat laatste (waar we niets van begrijpen) wil men gezien het tijdstip (half elf) niet die avond nog discussiëren, maar 'we moeten daar nog maar eens goed over nadenken'. Niemand kan daar een aanknopingspunt bij verzinnen.
Een aantal mensen zegt uit te willen stappen (zelf de trein proberen) met als gevolg dat het zware werk aan de weg op minder schouders zal gaan rusten. Daar voelen de overblijvenden dan weer weinig voor.
We besluiten morgenochtend om 07.30 verder te praten.

Een nacht om af te koelen

[5-2-1997]

Foto: water halen bij de Kasai rivier.

Tijdens de meeting springt X op en roept 'Dan stap ik nu uit', en holt weg om zijn spullen bij elkaar te zoeken. X die met Y en Z met een pirogue naar Ilebo is geweest, is dronken. De pilsjes na acht dagen onthouding omdat er onderweg niets te krijgen was, zijn verkeerd gevallen, en hij loopt ongecoördineerd alles bij elkaar te zoeken, vloekend op de chauffeurs. Als hij alles heeft, reikt de één zijn handdoek aan, en de ander zijn slaapzak die hij allebei vergeten is. Als hij zijn rugzak achter uit de truck pakt, houdt één de ladder en de ander X vast om te voorkomen dat hij valt, zonder dat hij er iets van merkt.

Op het laatst neemt hij roerend afscheid van zijn maat. Die is al in de tent en is kwaad omdat hij geen macaroni meer mocht, die moest om onduidelijke reden tot de volgende dag bewaard blijven. Hij mocht alleen salade, riep toen: 'Krijg allemaal de pleuris', en ging in de tent liggen slapen. X gaat afscheid nemen: 'Y, Y ik stap nu uit, tot ziens'. Geen reactie. 'Y, Y, ik ga nu echt weg, het ga je goed'. Na de derde keer komt er een 'hmbrrr' als antwoord terug van Y die daar de volgende dag niets meer van weet.

Nadeel van hier ‘s avonds in het donker uitstappen is dat je hooguit tot de kade kan lopen op 100m van de truck en verder niet. Daar gaat X liggen slapen. Jammer dat juist deze nacht een enorme stortbui naar beneden komt. X doorstaat hem in een lekkend hutje, onder een plastic zeil. Het getuigt van karakter dat hij de volgende ochtend wel weer bij de discussie is, en niet vindt dat hij omdat hij al weggelopen is, niet meer terug kan komen.

Conclusies bij de ochtend meeting

[6-2-1997]

Foto: koken bij de Kasai rivier.

De volgende ochtend levert de discussie het volgende op:

  • De chauffeurs storen zich aan sommige groepsleden die cynische, in hun ogen niet grappige, opmerkingen maken, maar geven toe dat er tussen hun tweeën spanningen zijn.
  • Een deel van de groep wil via Ilebo en met de trein naar Kananga, en stapt uit als we terugrijden en via Tshikapa naar Kananga gaan. Als zoveel mensen uitstappen als we gaan rijden, stappen gelijk weer meer mensen uit of overwegen dat omdat met minder mensen het graafwerk zwaarder wordt. X stapt zonder meer uit.
  • Een deel van de groep wil rijden, omdat we dan tenminste op weg zijn en anders (met de trein) flink wat loze wachtdagen krijgen.

De eindconclusie is dat we vandaag proberen de pont los te krijgen en over varen en vervolgens met de trein van de volgende dag naar Kananga rijden. Lukt dat niet omdat de trein maar twee keer per week gaat, dan gaan we de dag daarna alsnog proberen via Tshikapa naar Kananga te rijden.
De taken worden verdeeld; de chauffeurs en wat anderen informeren bij de pont, anderen bij de trein, en wij gaan boodschappen inslaan.

Boodschappen

Boodschappen doen is hier bepaald een vermaak, ons boodschappenlijstje bestaat uit 50 kg meel, er is niet zo vaak brood te koop, en dan bakken we pannekoeken, 10 kg suiker, 15 kg rijst en koffie. Aangezien het maïsmeel veel goedkoper is dan tarwemeel, besluiten we 30 scheppen (1 schep ≈1 kg denken we) maïsmeel en 20 kg tarwemeel te kopen.
Zulke grote bestellingen heeft hier niemand, en buiten de vrouw waar we het maïsmeel bestellen, vliegen nog zeker drie vrouwen op ons af om ook scheppen maïsmeel aan te leveren. Als we afrekenen - 1.350.000 Zaïres is even tellen - verdwijnt de hele zak zonder dat we het merken. De vrouwen hebben ruzie over wie hoeveel heeft aangeleverd, en de hele zak wordt leeggeschept, over verschillende bakken verdeeld, en opnieuw gevuld. Hoe ze nu vastgesteld hebben wie wat heeft aangeleverd, weten we niet, maar uiteindelijk vertrekken we met een grote zak meel. De vrouwen ruziën nog steeds, maar even later is de ruzie beslecht.

We charteren wat jongetjes om te helpen de vele kilo's naar de pirogue te brengen. Er is ook wat brood te koop en dat nemen we ook maar mee. Vlak voor de pirogue worden we aangehouden door vier militairen (of douane, politie?) die in eerste instantie bier van ons willen en als we dat niet hebben sigaretten (die we ook niet hebben). Na afgifte van een stokbroodje van 20 cent mogen we verder.

Met al onze spullen varen we met een pirogue vanuit Ilebo waar we boodschappen hebben gedaan, weer terug. Lokale mensen vinden het wel leuk om te zien dat wij ook bij hun op de markt boodschappen doen. In de pirogue laat een vrouw mij een mooie sprinkhaan zien: zwart met geel en groen. Hij zit even op mijn hand en springt dan via mijn voorbuurman weer in het riet. De vrouw vangt hem opnieuw voor me, trekt z’n twee achterpoten uit en geeft hem opnieuw. Zo, nu kan die domme toerist hem niet meer laten ontsnappen. Terwijl hij zich krampachtig met zijn vier overgebleven pootjes aan de bootrand vastklampt, kijkt de sprinkhaan me de hele overtocht met zo’n verwijtende blik in z’n rode ogen aan.

Vanuit de pirogue horen we de pont. Door de regen van de vorige nacht is het water in de rivier gestegen, de pont is los en vlak nadat we terug zijn met de boodschappen, varen we met de pont weer over.

We gaan met de trein

[6-2-1997]

Foto: kamperen in Ilebo.

Aan de overkant van de Kasai rivier kamperen we op het spoorwegemplacement van Ilebo naast opgestapelde containers en een reparatiehangar. X krijgt nog ruzie met een vrouwelijke beambte omdat zij een foto zou hebben gemaakt van het emplacement.

Politie

De politie treedt hier wel iets anders op dan bij ons. In Ilebo komen drie agenten langs die een man met zich voortslepen. Twee dragen zijn armen, één zijn benen, zijn buik schuurt zo ongeveer over de grond. De man is buiten kennis, bijna buiten kennis, of doet alsof. Op zeker moment leggen ze hem neer en vragen hem wat. Hij geeft geen antwoord en met hun zware legerschoenen trappen ze vol op zijn polsen. Ik zit met A te praten als ze langskomen, en tegen ons schreeuwen ze “Voleur, voleur”.
Van zulke straatscènes krijg je echt kippenvel. Ik heb niet de illusie dat dat alleen in Zaïre zo gebeurt. Te zien aan de autoriteit die alle officials in Afrika uitstralen, denk ik dat het vrij gangbaar Afrikaans politiegedrag is, samen met geld aftroggelen, wat ze ook heel veel doen bij de lokale bevolking.

naar volgende pagina:
volgende: naar Mbuyi Mayi