Dwars door Afrika > Zaïre > naar Mbuyi Mayi
Treinrit en aankomst in Kananga

[7-2-1997]

Foto: vanuit de trein, onderweg van Ilebo naar Kananga.

Na één nacht wachten in Ilebo kunnen we met de trein. De truck staat al vroeg in de middag op de trein, maar de trein rijdt pas 's avonds om 22.30, we slapen dus of in Bertus - de trein heeft geen personenwagon - of in de wagon voor of achter Bertus.

We worden voor het vertrek van de trein lastig gevallen door een immigratieman. Hij voert een onvriendelijke discussie met chauffeur A over een polaroid foto die gisteren met toestemming van de autoriteiten is gemaakt en waarvoor hij nu een bedrag per persoon wil ontvangen. Hij maakt A uit voor 'imbecile'. A blijft rustig en zegt dat hij een bedragje wil geven als hij daarvoor een reçu krijgt zodat hij dat aan de baas van de immigratieman in Kananga kan laten zien. Vervolgens komt er ook nog een soort douane-delegatie die het aantal benzinedoppen en aanstekers wil weten. Zij eisen $50; de immigratieman is inmiddels gezakt naar $5.
We koken het avondeten tussen twee wagons in.

Extra nacht op de trein

[8-2-1997]

In Kananga komen we na 24 uur treinen 's avonds laat aan. Er is niemand meer om de truck van de trein te halen, dus we slapen nog een extra nacht op de trein. Na de treinrit is het een geweldige puinhoop in de truck; de trein gaat heel dicht langs de bomen en de binnenzwiepende takken (niet ongevaarlijk) laten grote hoeveelheden bladeren, takken en beestjes achter.
Tijdens de rit zijn er allerlei stops; we plassen naast de trein: eerst uit de truck klimmen op de wagon en daarna vanaf de wagon op de grond. De officials verwijzen de vrouwen verder het veld in, maar dat is niet aan te bevelen: stel dat de trein ineens weer gaat rijden.

Problemen in Kananga

[9-2-1997]

Op het station van Kananga komen drie militairen achter mij zitten die zeer indringend om dollars vragen, om voedsel, mijn wandelschoenen, mijn horloge, etc.

Bij een marktje wisselen we dollars in 'oude zaïres'. In de provincie Kasai erkent men de nieuwe zaïres niet, Ilebo was een uitzondering. Voor $30 krijgen we 510.000.000 (510 miljoen) zaïres. Er schijnen alleen biljetten van 500.000 en 1.000.000 te bestaan, dus voor onze $30 krijgen we flinke bundels. Door pakketjes zijn nietjes geslagen, zodat de eenheid van betalen niet een biljet is, maar een pakketje biljetten. Tot onze verrassing is niemand bij het wisselen beduveld.

We rijden Kananga uit in het besef dat de immigratie in de Kasai provincie niet is afgehandeld. In de buurt van het vliegveld zien we een straalvliegtuig dat kennelijk een buiklanding heeft gemaakt en vlak langs de weg tot stilstand is gekomen.
Buiten de stad stuiten we op een roadblock en we worden teruggestuurd voor de immigratie. In Kananga wachten we twee uur bij de immigratiedienst. In deze omgeving zitten diamantmijnen en omdat we geen mining-permit hebben, worden alle paspoorten in beslag genomen. We mogen niet verder, maar ook niet meer terug. De mining-permit die de man verlangt, zouden we in Kinshasa moeten kopen en zou ons $300 p.p. (ruim fl 500,-) kosten. Het is duidelijk dat er vandaag op zondag geen oplossing komt. Afkopen lukt niet en zonder paspoort doen we niet veel. We zetten de tenten op in de tuin van de immigratiedienst, hopelijk komen we morgen verder.

Toch een permit

[10-2-1997, Kananga]

We hebben de paspoorten weer terug en zijn met een mining-permit inmiddels weer op weg. De immigratiedienst werd ons aardig zat, nadat we ons kamp in hun tuin hadden opgezet, de was bij hun kraan deden, eten kookten en op alle fronten ons gedroegen alsof we in hun tuin woonden.
We hebben nu een transit-permit voor het mijnengebied à $10 per persoon. Dat is heel wat beter dan $300. We mogen nu alleen geen diamanten zoeken of er in handelen. Oorspron­kelijk was de permit duurder, maar A heeft ze wijsgemaakt dat de trein $7 was en dat als de permit te duur was, we met de trein zouden gaan.

Provinciegrenzen

[11-2-1997]

Foto: onderweg in de grensstreek.

Vandaag gaan we van Kasai Occidental naar Kasai Oriental en dat kost weer de nodige tijd. Alle paspoort-, visa- en permitgegevens worden in een schriftje geschreven en de permits worden voorzien van een stempel en handtekening. Net als gisteren hebben de autoriteiten zelf geen stempelkussen; dat moeten wij leveren.

Kasai heeft echt ontzettend lastige officials. Bij elke controle, en daar zijn er veel van, hebben we flink veel oponthoud. Ook als we ergens stoppen voor overnachting of voor lunch willen ze onmiddellijk dat je je aanmeldt bij de ‘responsable’, die dan ook gelijk iets van je wil hebben.

De route vandaag gaat via Lac Mukamba naar de Lubi rivier.

Weinig privacy

[11-2-1997]

Foto: dorpje in Kasai.

Ook de mensen hier zijn erg opdringerig. Overal waar we komen, zijn we natuurlijk een bezienswaardigheid en willen ze dingen van je weten: waarom je reist, hoe je reist, wat we in Nederland eten, enz.
Hier willen ze alleen maar dingen van je hebben. Bovendien gunnen ze je in tegenstelling tot de mensen die we eerder ontmoet hebben geen enkele afstand of privacy. Vanmiddag hebben we tijdens de lunch bij een meertje kleren en onszelf gewassen, en ik had tussen de twaalf en vijftien paar ogen die echt in mijn badpak hingen om te kijken wat er uit kwam. Dat voelt niet aangenaam. Eerder hebben we dat nooit meegemaakt, dan laten ze je met wassen rustig je gang gaan, net als hun eigen mensen.

Wie gaan er uitstappen?

[11-2-1997]

Foto: dorpje in Kasai.

Vanaf de discussie in Ilebo zijn er steeds mensen met plannen om uit te stappen. De reden die de potentiële uitstappers aandragen, is dat ze de tijd beter willen besteden. Het rijden door Zaïre, dat eerder uitgedragen werd als ‘uitdaging’ gaat ze toch tamelijk snel vervelen.

Merkwaardig is dat juist de mensen die ‘er voor gingen’ en vonden dat in Zaïre ‘alle neuzen één kant op moesten staan’, het hardste hun best doen om uit te stappen. Het echte uitstappen lukt niet zo goed. In Kananga moesten ze lang wachten op een trein die naar Lubumbashi gaat. Later in Mwene Ditu proberen ze het weer. Daar blijkt dat niemand iets zeker weet. Misschien gaat er wel een trein over een kleine week, maar misschien gaat die ook wel niet. De uitstappers overwegen ook nog een keer om te vliegen, maar dat vinden ze toch te duur.

Reden van het uitstappen is dat de uitstappers, die Zaïre vooraf een ‘uitdaging‘ vonden, nu vinden dat het gehobbel over de slechte weg, het gegraaf en het gemis aan comfort van luxe winkels, douches, restaurants en hotels, toch gaat vervelen. Je snapt niet zo goed waarom ze zich dat niet van te voren gerealiseerd hebben.
Clou van het uitstappen is natuurlijk dat ze luxe willen eten en slapen en dat lukt natuurlijk niet in Zaïre. Ze denken nu binnen één of twee dagen uit te stappen, maar zeggen dat zeker al een week.

In Zaïre uitstappen, als het al praktisch uitvoerbaar zou zijn, is ook tegenover de groep niet echt aardig. Zolang het er één of twee zijn is het niet erg, maar op een goed moment overwegen acht mensen om uit te stappen. Je blijft dan met een erg kleine groep over om de truck door Zaïre te krijgen.
Grappig is wel dat X, zodra in Ilebo uitstappen ter sprake komt, fel van leer trekt. Hij vindt dat je niet zomaar kan uitstappen als het even tegen zit. Later is hij ook één van de theoretische uitstappers. Eerder heeft hij aan Y uitgelegd dat hij zo fel deed tegen de uitstappers om het groepsproces te bevorderen (?). Nu hij zelf uit wil stappen, zal het groepsproces wel anders lopen, denk ik. Maar goed, tot nu toe is alleen Z één keer één nacht uitgestapt, en zit iedereen er nog.

Met bier meer plezier?

[12-2-1997]

Foto: vrouwen in Kasai.

Primus is bier (van Heineken) en daar hoort een groepsverhaal bij. Het enige probleem is dat niemand het Primus verhaal begrijpt.
Het begin is als volgt: er worden twee kratten gekocht. Een paar mensen kopen samen één, uiteraard, volle krat. Het principe is dat mensen bij toerbeurt op basis van de hoeveelheid die ze drinken een (deel)krat kopen, en de anderen dan meedrinken. Zonder gestudeerd te hebben in de sociale richting kan je waarschijnlijk al aanvoelen dat dat niet goed werkt. Twee kratten vol met Primus zien er erg hetzelfde uit, zodat iedereen denkt dat iedereen uit de door hem betaalde krat teveel bier drinkt. We hebben al ellenlange discussies gehad over wie aan wie wel en niet moet betalen, wel of geen flesje mag en zelfs van wie de lege flesjes zijn.
X is drie lege flesjes kwijt die Y ingewisseld heeft. Om zijn lege flessen terug te krijgen, moet X nu van Y drie volle flesjes terugkopen om een complete lege krat te krijgen. Y zit dan met het probleem dat zij te weinig bier heeft om te drinken. X daarentegen heeft teveel bier, hij wil lege flessen. Uiteraard (?) mag Y nu wel gewoon een volle fles (die X net van Y gekocht heeft) uit de krat halen om leeg te drinken. Snap je het nog?
Je begrijpt dat een organisatiedeskundige hier nog grof geld aan zou kunnen verdienen.

Wij zagen het al aankomen, en kopen zelf twee flessen (72 cl), waar we weer twee of drie dagen mee vooruit kunnen.

Voor de treinrit van Ilebo naar Kananga had Z een krat bier gekocht en plaatste die op de wagon. Als hij even later uit de truck op de wagon klimt om zijn eerste flesje te pakken, vindt hij alleen nog een lege krat.
Het is ieder voor zich. Sociaal zijn is iets voor een ander. Als Q zichzelf goed voorzien heeft van de lunchtafel en ziet dat er niet zo veel meer over is, zegt ze tegen de rest: 'Jongens, de chauffeurs moeten straks ook nog eten, dus houdt daar rekening mee.'

Voortkruipen

[12-2-1997]

Foto: de Lubi rivier?

De weg is nog steeds erg slecht. We hebben de laatste dagen niet meer veel hoeven graven, maar we kruipen vaak met een gangetje van tussen de zeven en vijftien kilometer per uur vooruit.

Op het erf

[12-2-1997, Kasai]

In dit dorpje hebben ze een paar akkertjes. Bij de vrouw in het midden zie je een uitgeholde stam en een stok om graan e.d. mee fijn te stampen. Op de rug van de voorovergebogen vrouw slaapt een kind rustig verder.

Huurlingen

[12-2-1997, Kasai]

Foto: landschap richting Mbuji-Mayi.

De laatste dagen zijn we al diverse keren mensen tegengekomen die erop zinspelen dat we 'mercenaires' zouden zijn. Volgens geruchten zou Mobutu huurlingen hebben laten overkomen. Vandaag horen we ook het gerucht dat rebellen Lubumbashi, waar we heen moeten, tot op 40 km zouden hebben genaderd.
Een man vraagt vandaag aan me of ik niet weet dat het land in moeilijkheden was. Nee, we horen weinig nieuws (altijd op de vlakte blijven). Hoe kan dat? Toeristen hebben toch altijd telefoon bij zich?

Mbuji-Mayi

[12-2-1997, Kasai]

Foto: omgeving Mbuji-Mayi, met kleinschalige goud- of diamantwinning.

Vandaag zijn we over een stuk asfaltweg opeens veel opgeschoten. We zitten werkelijk midden in het diamantmijnengebied en we veronderstellen dat dat de reden van de goede weg is. In Mbuji-Mayi vraagt iemand of we diamanten willen kopen. Gelukkig zegt X, aan wie het gevraagd wordt, dat hij liever brood wil kopen. Even later blijkt de 'verkoper' een official te zijn, die ons in de fout wilde lokken!

In Mbuji-Mayi is de sfeer wat onprettig door de mensen die op het geld van de diamanten zijn afgekomen. In de zanderige hoofdstraat rijdt een auto hard recht in onze richting om, wel ruim op tijd, weer goed te gaan rijden. Er stapt een official in de truck die ons naar een politiebureau (?) loodst. Daar is ook de eerdere 'verkoper' in functie. We hebben een probleem, want de permit uit Kasanga is volgens hun alleen in Kasai Occidental geldig (dat staat er ook inderdaad op), maar wonder boven wonder mogen we na verloop van tijd toch door.
Als we wegrijden worden we weer terug geroepen. We moeten begeleiding mee tot Mwene Ditu, waarom blijft onduidelijk. Uiteindelijk kunnen ze geen vervoer regelen (ze moeten ook weer terug), zodat we alsnog onbegeleid mogen vertrekken.

naar volgende pagina:
volgende: naar Bukama