Wereldreis, Oceanië, brief 5
[Darwin 28-8-98]
Naar Darwin
Vandaag hebben we in Darwin een rondje postkantoor gedaan. Onze brief verstuurd en onze post die al lang lag te wachten opgehaald. We hebben weer genoten van al jullie brieven. Op het postkantoor was al onze post keurig vastgehouden, nadat we (middels een formulier) dat doorgegeven hadden. Iedereen weer reuze bedankt voor alle post. Blijf ons vooral schrijven, want we blijven er flink naar uitkijken.
De vorige brief ben ik geëindigd onderweg van Alice Springs naar Darwin. Dat traject (ong. 1450 km) doen we in drie dagen. We reizen op ons Oz-Experience kaartje, waarmee we al vanaf Cairns reizen, maar op het laatste stuk reizen we wel anders. De rit is eigenlijk een driedaagse volledig verzorgde tocht. Voor de overnachtingen (tent) en de maaltijden moeten we een gering bedrag bijbetalen, Kate (onze kok tijdens de tocht) en haar hulpje verzorgen dan de maaltijden.
De eerste dag is een echte rijdag (950 km). De andere twee dagen maken we leuke stops bij watervallen, vleermuizenkolonies en warm waterbronnen. Bij de Katherine Gorge, een systeem van 13 door rotsen van elkaar gescheiden kloven brengen we een ochtend door. De kloven kan je alleen per boottocht bekijken. Beetje duffe boottocht maar de kloof zelf is werkelijk prachtig.
Kakadu NP
In Darwin brengen we één nachtje door, daarna gaan we door voor een vijfdaagse tour naar Kakadu National Park. Kakadu is één van de beroemdste wetlands (= gebied met veel plassen en natte gedeelten) ter wereld en uitermate vogelrijk. Omdat er zoveel te zien valt, gaan we vijf dagen. We hebben ingetekend op een kampeertocht, met vervoer per 4 WD en een programma dat wel goed lijkt.
Onze tocht is domweg een grote sof. De nadruk van de tocht ligt op het zwemmen. Er moet heel veel gezwommen worden. Voor vogels kijken is geen tijd ingeruimd. Afgezien van twee keer even bij een meer kijken en een boottocht komt het onderdeel flora en fauna niet aan bod. Onze gids, Desmond, weet daar ook weinig vanaf en vertelt er weinig over. De meest algemene dieren kan hij van een naam voorzien, maar dat kunnen wij inmiddels ook. Eén van de redenen om juist deze tocht te kiezen was dat de folder iets vertelde over de gidsen. De gidsen waren volgens de beschrijving enthousiast, en de meesten waren geschoold als bioloog of ecoloog. Desmond is niet enthousiast en elektricien. Elektricien is natuurlijk een heel mooi beroep, maar niet de meest geschikte vooropleiding voor een gids in een natuurpark.
Desmond heeft het programma omgegooid. De route door het park is nu erg inefficiënt. De eerste dag is bijna uitsluitend een rijdag. Ons ‘voertuig’ (niet nader omschreven in de folder) is een klein jeepje waar we met negen passagiers opgepakt inzitten. Uit het raam kijken kan je niet omdat je daar met je rug naar toe zit, en de overburen voor het andere raam zitten. Echt comfortabel zitten doen we niet. Op de onverharde wegen die Desmond op topsnelheid neemt, worden we volledig door elkaar gerammeld.
Absolute topper van de eerste dag (en eigenlijk van alle vijf de dagen) is de boottocht over Yellow Waters. Het is er zo mooi: watertjes vol met witte en blauwe waterlelies afgewisseld met stukken bos met paperbark trees (de bast van die bomen bladdert af en lijkt op papier, en wordt ook als papier gebruikt) of palmbomen, met grote drijvende rietvelden en kleinere kreekjes. We zien er veel zoutwaterkrokodillen, die erg gevaarlijk zijn en ook in zoetwater kunnen leven. En we zien massa’s en massa’s vogels, waarvan de Jabiru, een heel grote ooievaar met een donkerblauw glanzende hals, wit lijf met zwarte vleugels en feloranje poten wel de meest spectaculaire is. Deze boottocht is ook een reden waarom we juist deze tour gekozen hebben.
De winter van Zuid Australië hebben we al een tijd achter ons. We zitten alweer ruim boven de keerkring bij tropische temperaturen. Overdag schijnt een onbarmhartige felle zon en is het 35º of warmer.
Mooie zwemplek Kakadu.
De tweede dag rijden we niet veel, maar gaan we de hele dag naar een kloof om te wandelen en te zwemmen. Aan allebei doen we niet zo erg mee. We vertrekken pas om half 11 voor de wandeling als het al erg heet is en moeten in de felle zon over de rotsen in de kloof klauteren. Zo’n wandeling is veel te heet voor me, dat kan ik, omdat ik niet echt goed tegen hitte en zon kan, domweg niet aan. Rik en ik blijven op de eerste zwemplek samen achter. De rest van de groep heeft aan het eind van de dag acht keer gezwommen. Natuurlijk stond in de folder dat er af en toe tijd was om te zwemmen, maar acht keer op één dag is toch (naar onze mening) wat veel van het goede.
Desmond is in alles vrij laconiek en vooral volledig vrij van verantwoordelijkheidsgevoel. Terwijl iedereen en iedere gids je voortdurend op je hart drukt dat je om uitdroging te voorkomen veel moet drinken, speelt hij het klaar om de derde dag geen drinkwater meer aan boord te hebben. Zijn reactie: “Oh, geen zorgen, vanmiddag tappen we wel vers”. Ongeacht wat je vraagt, of dat nu de zwaarte van de wandeling, de tijd van vertrek of wat je mee moet nemen is, krijg je één van de volgende antwoorden:
- “Ik weet het niet”
- “Maak je maar geen zorgen”
- “Het is in orde zo”
Op één van de dagen staat een tocht naar bovenaan de Twin Falls beloofd. Die tocht bestaat uit een echt steile klim van een half uur, gevolgd door een uur lang minder steil tot vlak lopen. De klim is erg lastig, aangezien er geen pad is, en je over onregelmatige rotsen moet klimmen. Ieder weldenkend mens zou bij deze temperaturen zo’n wandeling alleen ’s morgens vlak na zonsopgang doen. Onze groep wordt geacht daar om half 3 ’s middags in de volle zon aan te beginnen. Wij doen bij voorbaat niet mee vanwege de hitte (ik), de steilte (Rik) en een op de eerste dag (bij het zwemmen) opgelopen gekneusde teen (Rik). De rest van de groep gaat zonder te weten hoelang ze moeten lopen op pad. Boven is hun zwemmen beloofd. Aangezien het water boven goed drinkwater is (volgens Desmond) hoeven ze geen drinkwater mee. Een klein beetje is genoeg, boven kan je koel nieuw water tappen. Ze kùnnen ook geen water mee, de trailer met de voorraad water staat 15 km verderop op de camping. Natuurlijk heeft niemand genoeg aan zijn halve liter water of minder bij zo’n inspannende klim. Aan het eind van de middag vinden veel mensen Desmond een stuk minder aardig.
We moeten er lang op wachten, maar de laatste dag zien we dan toch waar Desmond’s kwaliteiten en talent ligt. Luister naar het verhaal dat werkelijk gebeurd is in de ruige wildernis van Kakadu. Het verhaal over hoe het Mooie Blonde Meisje gered wordt door de Stoere Held.
Rolverdeling:
Mooie Blonde Meisje: chauffeur van de truck van Northern Territory Adventure Tours ( = NT-AT). Uiterlijk: Lief uitziend Martini on the rocks reclame meisje. Hoofdrol in verhaal.
Stoere Held: onze eigen stoere, sterke Desmond die de ruige wildernis met één hand bedwingt. Uiterlijk: held uit Caballero reclame, maar dan minder knap. Ongekamde haren, verweerd gebruind gezicht en altijd een drie dagen oude baard. Eveneens een hoofdrol.
Plaats van handeling: de weg vanaf Jim-Jim Falls naar de hoofdweg. De weg is heel, heel slecht en dit gedeelte bestaat uit heel fijn los zand waarin je tot aan je enkels wegzakt. Onze jeep is op de terugweg van de Jim-Jim Falls, de truck van NT-AT is op weg naar de Jim-Jim Falls. De NT-AT truck is hopeloos vastgelopen en staat tot aan zijn assen in het zachte diepe zand. Mooi Blond Meisje is radeloos. Al het geschep om de truck uit te graven, en al het geduw tegen de truck heeft tot niets geleid en Mooi Blond Meisje weet niet meer wat ze moet doen. Desmond parkeert de jeep, en we moeten allemaal uitstappen om te helpen (en terecht). Stoere Held gaat Mooi Blond Meisje redden.
Desmond overziet in één oogopslag de situatie, kruipt achter het stuur van de truck en beveelt om met z’n allen, echt met z’n allen zo hard mogelijk te duwen. Eerst gebeurt er niets, maar dan langzaam, heel langzaam gehoorzaamt de truck de hand van zijn nieuwe strenge meester en rolt beetje bij beetje achteruit. Na een paar meter rijdt de truck op eigen kracht achteruit, en is hij los uit het zand.
Stoere Held is nog niet uitgered. De hindernis van het diepe zachte zand ligt nog voor de truck. Desmond roept: “Ik rijd hem er doorheen”. Iedereen zoekt een veilig heenkomen en Desmond spuit met volle vaart de truck door het diepe zand tot voorbij de gevarenzone. Daarna stapt hij uit en loopt als in een slechte western nonchalant weg, kijkend alsof er niets gebeurd is. Mooi Blond Meisje laat hij achter met een dankbare blik in haar mooie ogen (verder zal ze zich niet zo fijn voelen). Haar groep is ook erg dankbaar. Gisteren is de truck ook al vastgelopen. Ze hebben toen 40 minuten door het enkeldiepe hete zand terug naar de camping moeten lopen. Ook andere tours zijn dus niet alles.
Wij hebben wel genoten van de Redding. Een toneelstuk met zo’n klassiek thema zie je niet elke dag. En wat we verder ook van Desmond mogen vinden, het loskrijgen van de truck is echt een staaltje vakmanschap. Het is echt knap werk, en lang niet elke chauffeur in Kakadu zou het hem nadoen.
Nog een laatste opmerking over de tocht naar boven bij de Twin Falls. In de folder staat die tocht ook genoemd. De beschrijving moet gemaakt zijn door een vindingrijk iemand met gevoel voor humor. De wandeling naar de top wordt aangeprezen omdat je dan “Weg van de massa en de mensen bent”. Nogal wiedes, geen zinnig mens haalt het in zijn hoofd om op die tijd naar boven te gaan.
Als je de folder op die manier leest is veel waar, maar anders waar dan je verwacht. Het enige wat niet waar is zijn de lampjes. Voor ’s avonds waren er 12-volts lampjes beloofd. Waarschijnlijk vond onze elektricien die niet veilig genoeg, want die hebben we helemaal niet gezien.
Darwin
Na vijf dagen stof happen en hitte, en vier nachten wildkamperen zonder douche (heet 'ongerept') zijn we wel blij dat we terug zijn in Darwin. Na een heel uitgebreide douche en heerlijke frisse schone kleren gaan we eten met een heel grote ijs toe. Daarna terug naar de schone kamer met een schoon zacht bed. Wat kan comfort toch heerlijk zijn.
Vandaag is een rustig rommel- en regeldagje. Naar het postkantoor in Perth doorgeven dat we de post later op komen halen, foto’s laten ontwikkelen en wat spullen vervangen. Rik’s goedkope zonnepetje uit Cairns is echt te vies en hij heeft nu een beige zonnehoed gekocht. Staat hem ontzettend goed. Verder heb ik mijn schoenen laten maken en is Rik naar de kapper geweest, wat echt nodig was. Rik heeft mijn pony geknipt zodat het niet meer voor mijn ogen hangt. Samen hebben we besloten dat mijn haar nog wel kan en ik niet naar de kapper hoef.
Vanmiddag hebben we de heel vieze was gedaan: vieze rode broeken, stinkende shirts en gore handdoeken en nu is alles weer schoon. Af en toe zo’n rommeldagje is wel nodig en ook wel aangenaam. Nu is alles weer keurig op orde.
[3-9-98]
Tour naar Perth
Na nog een niet al te actief dagje in Darwin zijn we nu onderweg van Darwin naar Perth. Aangezien we nog maar ruim een maand te gaan hebben in Australië en Tasmanië ook nog willen zien, hebben we besloten dat met een georganiseerde trip van 15 dagen te doen. Alles met openbaar vervoer bereizen kost veel meer tijd, en met een tour hopen we de krenten uit de pap te pikken. Net als de tocht bij Alice Springs en die bij Kakadu is dit een kampeertocht. En net als bij Kakadu geschikt voor 'Young and Adventurous’ mensen. Dat je jong en avontuurlijk moet zijn, staat vrijwel bij elke reis die we boeken. Daar trekken we ons dus niet meer echt veel van aan. Aan het feit dat we in Darwin voortdurend aan elkaar lopen te vertellen dat deze tocht wel mee zal vallen, en dat we normaal gesproken toch best kunnen wandelen, mag blijken dat we na de Kakadutocht toch niet helemaal gerust zijn.
We hadden ons geen zorgen hoeven te maken. De tocht van Darwin naar Perth is geweldig. Steve onze reisleider/chauffeur is geweldig enthousiast en weet wat hij doet. Hij is tevens eigenaar van de organisatie en heeft op deze trip twee stagiaires mee en zijn technische man. De technische man is niet in functie meer, maar maakt een plezierreisje. Het sleutelen zit hem wel zo in het bloed, dat als er ook maar een schroefje aangedraaid moet worden hij al klaar staat met de gereedschapskist.
De dagen zijn goed ingedeeld. We rijden nooit echt lang op een dag en wandelingen maken we aan het begin of aan het eind van de dag. Natuurlijk zijn er ook de nodige zwemstops, maar het programma is heel evenwichtig en bij dit weer kunnen ook wij de zwemstops wel waarderen.
Termieten
De eerste dag zijn we naar Litchfield National Park geweest. Een prachtig park, veel kleiner dan Kakadu, maar misschien wel veel mooier. Schitterende watervallen met waterstroompjes en poeltjes er omheen. Om die waterrijke stukjes zijn plekken met prachtig groen en dicht tropisch regenwoud, waar je een wandeling kan maken. Litchfield herbergt ook bijzondere dieren. Bij één van de watervallen mag je niet zwemmen, om de vleermuizen die er in de grotten wonen niet te verstoren. Er huizen twee (ghost-bat en een soort hoefijzervleermuis) zeldzame en bijzondere soorten.
Verbazingwekkend zijn ook de termieten hier die grote termietenheuvels bouwen. We zien twee soorten termietenheuvels. Eén van die twee is het zogenaamde ‘kasteel’. Enorme bouwwerken die tot zes meter hoog kunnen worden. Ter bescherming tegen de hitte is er ondergronds een ingewikkeld gangenstelsel. Meer intrigerend zijn de heuvels van de ’Magnetic termits’. Deze termieten bouwen smalle plaatvormige heuvels waarvan de as in een bepaald gebied altijd hetzelfde is, en altijd ongeveer noord-zuid georiënteerd is. In de morgen zitten de termieten aan de oostkant van hun heuvel, waar ze als de zon draait en het buiten heter en heter wordt, rustig blijven zitten. Als het ’s nachts afkoelt gaan ze naar het centrum van hun heuvel waar het dan nog warm genoeg is. De exacte oriëntatie van de heuvel, nodig om de goede binnentemperatuur te bereiken, is afhankelijk van terreingesteldheid, windrichting en begroeiing van het terrein.
Hoe termieten zo precies de asrichting weten, is voor de mensheid een raadsel. De wetenschap denkt dat het een genetisch vastgelegde eigenschap is. Zo’n hele termietenkolonie is een natuurwonder met zijn strakke, zeg maar militaire organisatie. De koningin is de onbetwiste leider. De hele kolonie staat haar ten dienste. Haar taak is eieren leggen. Uit die eieren komen gespecialiseerde termieten zoals de ‘werkers’, die de eieren en larven verzorgen en andere huishoudelijke taken doen, en ‘soldaten’ die de kolonie verdedigen. Welke diersoort je ook bekijkt, elk dier besteedt zijn tijd aan zorgen dat hij overleeft en nageslacht voortbrengt. Wat beweegt termieten dan om hun leven zo volledig te wijden aan de kolonie. Voortplanting is alleen voorbehouden aan de koningin. De soldaten verdedigen de kolonie echt met hun eigen leven. Als je ziet hoeveel termietenheuvels en termieten er zijn is de overlevingsstrategie van de termieten goed gekozen. Maar hoe zo’n individuele termiet ‘geprogrammeerd’ wordt is uitermate verbazingwekkend.
De tweede dag maken we ’s morgens en ’s avonds een wandeling. Tijdens de hitte van de dag rijden we. En wat genieten we van dit voertuig na onze Kakadu jeep. Comfortabele banken, air-conditioning en het allerbelangrijkste: uitzicht vanuit de truck! Tijdens de wandeling ’s middags zien we eindelijk onze zwarte roodstaartkaketoe. We kijken al een week naar hem uit, maar tot nu toe tevergeefs. Nu zien we hem heel goed. Een prachtige zwarte kaketoe met een grote kuif op zijn kop. Zijn staart is (zoals zijn naam al doet vermoeden) rood aan de onderkant.
Bungle Bungles
Twee dagen geleden zijn we vanuit de Northern Territories de volgende staat West Australië binnen gereden en is de klok weer anderhalf uur terug gegaan. Het wordt nu om 5 uur ’s morgens licht en om half 6 donker. Bij iedereen begint het tijdgevoel wat ontregeld te raken. Gisteravond was het eten erg vroeg, vlak voor donker worden. Zeker met een bushcamp als er geen licht is, heb je al vroeg op de avond het gevoel dat het laat is. Gisteravond begon iedereen een tijdje na het eten te gapen en Steve kondigde aan dat hij tanden ging poetsen. Het bleek toen kwart voor 7 te zijn. Dat was te belachelijk. We hebben het nog gerekt tot kwart over 8, half 9, maar toen vonden we wel dat we met goed fatsoen naar bed mochten. We waren ook al om 4 uur op, vanwege een vliegtocht over Bungle Bungles Park. Bungle Bungles Park is beroemd vanwege zijn zandsteenformaties en terecht. De zandsteen is 300-350 miljoen jaar oud en steekt zo’n 200 m boven het omringende landschap uit. Vanwege de ouderdom is de zandsteen verweerd tot mooie ronde, bijenkorfvormige torens. De kleur van het zandsteen is heel bijzonder. Net als bij een tijger afwisselende oranje en zwarte lagen. Het oranje zijn silicium (met ijzer) lagen, het zwart (eigenlijk donkergroen tot zwart) zijn lichenlagen (volgens de informatiefolder). Niet goed in een brief op te schrijven hoe mooi ze in het echt zijn.
Het landschap waar we al een paar dagen doorrijden is een soort halfwoestijn. Heel veel hoog droog gras en bomen met hier en daar de berg (heuvel) ranges van de Kimberley. De bergen zijn allemaal van rood zandsteen en overal zijn door verwering prachtige kloven ontstaan. Vaak met verrassende waterpartijen die glashelder zijn, en heerlijk om in te zwemmen. Het gebied is enorm vogelrijk en een paradijs voor slangen. Gisteren hebben we een ‘brown snake’ gezien op de kampeerplek. De slang zat weggekropen in zijn hol. De ‘brown snake’ is verwant aan de cobra, en is behoorlijk giftig. Vier tot vijf uur na een beet van deze slang ben je dood. Klinkt gevaarlijk, maar als jij hem met rust laat, laat hij jou met rust. Een kwestie van wederzijds respect.
Iedereen wil altijd weten waar ik de tijd vandaan haal om te schrijven. Vandaag is dat simpel. Ik zit vanmiddag aan een prachtige waterpoel met palmen, en na het zwemmen ben ik gaan schrijven. De rest van de groep is gaan wandelen, maar volgens Steve is de wandeling erg zonnig en heet. Ik blijf dan liever lezen en schrijven bij de poel.
[10-9-98]
Broome en omgeving
De kust bij Broome.
Op onze laatste dagen richting Broome zien we nog meer prachtige steile kloven. Het rode zandsteen verruilen we voor kalksteen. De kalksteenkloven (gevormd door honderden miljoenen jaren oude koralen) zien er heel anders uit als het zandsteen. Scherpe steile hoekige vormen met hier en daar grotten waar het water het zachte kalksteen heeft opgelost.
Eén van de leukste wandelingen die we maken is in Tunnel Creek. In Tunnel Creek heeft het water een grot uitgehold, en de rivier die eerst bovengronds was, is nu ondergronds. Door de grot en gedeeltelijk door de rivier kan je van de ene naar de andere kant lopen, waarna je uitkomt bij een (zwem)poel. Heel spannend om in het donker met je zaklantaarn aan door de donkere grot in het water (was aangekondigd als ongeveer tot aan je middel, maar is ondieper) te lopen. Vleermuizen hoor je, zie je een beetje en ruik je. We speuren naar de (ongevaarlijke) zoetwaterkrokodillen en één keer zien we de rode oogjes oplichten in het licht van de lantaarn. De dag erna zien we in een andere kloof tientallen krokodillen.
Eigenlijk overal waar we met deze tocht komen is het prachtig mooi, en steeds is het anders. Het landschap van West Australië is echt mooi. Broome is de eerste ‘echte’ plaats die we na een week aandoen. De plaats stelt weinig voor. Een supermarkt, veel toeristenwinkels, wat lokale reisbureaus en een handvol restaurants en pubs. Vanuit Broome gaan we verder west- en zuidwaarts. Het landschap dat tot aan Broome hetzelfde soort halfwoestijn was, wordt nu wat groener. Het gras is niet dor en uitgedroogd, maar groen. De struiken en bomen zijn veel gevarieerder, veel meer soorten, en zien er veel sappiger uit. Op grote stukken zien we veel verschillende soorten bloemen in allerlei kleuren. De temperatuur overdag is nog steeds erg, erg hoog, en de zon is nog steeds onbarmhartig fel, maar ’s nachts wordt het nu koeler en kunnen we soms in de slaapzak.
Pilbara
We brengen een paar dagen door in Pilbara, een gebied ten zuiden van Broome. Het grootste deel van de tijd zijn we in Karijini Park, waar we ook de meest prachtige bergen en kloven zien. Het gesteente hier is heel sterk gelaagd en lijkt op leisteen, maar is veel harder en bevat lagen die vrijwel uitsluitend uit ijzer bestaan. Ook hier nemen we weer uitgebreid de tijd om rond te kijken en rond te wandelen (en te zwemmen).
Eén van de tochten waar we maar niet aan beginnen is de Miracle Mile (= MM). Steve legt uit wat ons daar te wachten staat. Luister en huiver. De MM is de meest avontuurlijke wandeling van heel Australië (onze balans slaat al iets uit richting ‘niet gaan’). Na een steile klauterpartij moet je over een smalle richel 40 meter boven de grond lopen. Na nog meer klim- en klauterwerk over glibberige rotsen moet je een stuk zwemmen. Het water is ijskoud. Het laatste stuk klimmen gaat door een zogenaamde schoorsteen, waarbij je je aan weerszijden met handen en voeten moet vastklemmen. Om alle misverstanden te voorkomen, legt Steve nog uit dat als je van de 40 m hoge richel valt er geen ‘tweede kans’ is. Als je gaat moet je alles (rugzak, fototoestellen, zonnebril, zonnepetjes) achterlaten, zonder extra ballast is het al lastig genoeg. De toelichting op de MM sluit Steve af met de opmerking: “Je moet deze wandeling erg serieus nemen, er zijn mensen bij verongelukt. Je moet van jezelf weten dat je alle onderdelen aankan en dan ben ik bereid je mee te nemen”. Het alternatief voor de MM is via dezelfde weg terug de gorge uitklauteren als je afgedaald bent, en dan via een uitermate veilig pad naar de poel waar de MM uitkomt. Waarschijnlijk kunnen jullie wel raden voor welke optie wij gekozen hebben. Goed geraden, samen met zes andere groepsleden zien wij af van dit avontuur. We willen veel te graag Tasmanië en Nieuw Zeeland nog zien. Aan één van de tien dappere avonturiers gevraagd of het mooi was. “Mooi? Uhh, ik heb eigenlijk alleen maar gekeken waar ik mijn handen en voeten moest zetten. Ik heb helemaal niet om me heen gekeken”. Iedereen vond het moeilijk en spannend, maar ze hebben wel van de sensatie genoten. Zo krijgt een ieder wat hij wil.
[11-9-98]
Coral Bay
Wij zijn ondertussen de Pilbara uit en zijn nu in Coral Bay aan de kust. Langs een klein stukje westkust (ong. 250 km!) zijn veel koralen. Het stuk kust is nu natuurreservaat, en terecht. Gisteren zijn we met een glasbodemboot de zee op geweest om het koraal en de vissen te bekijken en straks (het is nu kwart over 8 ’s morgens) gaan we weer. De koralen (enorme grote platen, geweivormige met blauwe punten, en enorme aspergestruiken en een soort reuzekolen) zijn prachtig, en er zwemmen de meest exotische vissen in rond. Sommige zijn ook in hun gedrag uitzonderlijk. Wat te denken van de Moon-wrasse. Een prachtig blauw visje met een gele staart en gekleurde kop. Ze zwemmen in groepen bestaande uit weinig (2 - 3) mannetjes en veel vrouwtjes. Als één van de mannetjes overlijdt, veranderen alle vrouwtjes van geslacht en worden mannetjes. Ze vechten dan uit wie het meest dominant is. Die blijft man, de rest van de mannen verandert weer in vrouwtjes.
Vergeleken bij het Great Barrier Reef (Oost Australië) is dit rif wel minder gevarieerd en bijzonder, maar het blijft erg mooi om te zien.
[19-9-98]
Monkey Mia
Vanaf Coral Bay vertrekken we richting Monkey Mia, beroemd vanwege de dolfijnen die je daar kan zien, en die heel dicht bij de kust komen. We kamperen een half uur rijden van Monkey Mia en arriveren voor het eerst in het donker op de wildkampeerplek. De tent opzetten in het donker is op zich geen punt, het is een simpel koepeltentje. Normaal zetten we alleen het binnententje op zonder haringen. Hier aan de kust stormt het enorm en de tent waait meteen weg, dus besluiten we de haringen te gebruiken. Gaat ook nog best in het donker ware het niet dat de wind zo hard aan het tentje rukt dat de eerste haring allang weer los is uit het rulle zand tegen de tijd dat je aan de derde wil beginnen. Vanwege de storm zetten we de buitentent maar over het dunne binnententje heen. De buitentent moet op 11 of 12 plaatsen met strikjes aan de bogen van het koepeltentje geknoopt worden. We zijn erg verbaasd dat het ons uiteindelijk lukt om de onontwarbare flapperende massa zeil zo vast te knopen dat de ingang ook nog op de goede plek zit en niet aan de zij- of achterkant. Al met al toch een hele klus voor gevorderde tentopzetters waar we zo’n half uur/drie kwartier erg druk mee zijn. De volgende dag kunnen we pas zien dat we op het strand staan.
Monkey Mia is bepaald de moeite waard om langs te gaan. Van te voren hadden we erg veel negatieve verhalen gehoord over Monkey Mia. Iedereen had ons gewaarschuwd dat het er erg toeristisch was, en volledig verpest. Wij vinden dat erg meevallen. Natuurlijk is er een informatiehal, een souvenirwinkel en een restaurant, maar het geheel komt veel minder commercieel over dan bijvoorbeeld de zonsondergang bij Ayers Rock: tientallen bussen, allemaal met wijn uit kartonnen bekertjes (goedkopere tours) of glazen champagne (duurdere tours), of bij de pinguïns op Phillip Island. En de dolfijnen komen echt tot vlakbij de kust.
Niet alleen de dolfijnen zijn het bekijken waard, ook het gedrag van de rangers is het observeren waard. De rangers gedragen zich bepaald neurotisch, één dame die zonder megafoon de gehele groep toeschouwers kan beschreeuwen, blijft roepen dat we achter haar moeten blijven. De dolfijnen, zo schreeuwt ze, hebben het op dit moment erg druk. Waarom? Ze zoeken eten, en wij mogen ze daarbij ABSOLUUT niet storen. Volgens mij is al de vis door het geschreeuw op de vlucht geslagen, en zijn de dolfijnen toe aan oordopjes. Iedereen is erg gehoorzaam en niemand komt te dichtbij. Dat de rangers hier zo opgefokt reageren is wel een beetje te begrijpen. In het hoogseizoen is de mensenhaag wel 100 meter lang en 20 mensen dik. In het verleden zijn ook genoeg vervelende dingen gebeurd. Mensen die messen in dolfijnen hebben gestoken, of hun vingers in het ademgat hebben gestoken. Je snapt toch niet hoe mensen op zulke gemene, idiote ideeën komen.
Richting Perth
Vanaf Monkey Mia rijden we naar Murchinson waar we de laatste kampeernacht doorbrengen. Onderweg naar Murchinson stoppen we omdat Steve een beest ziet. Het beest luistert naar de onheilspellende naam Thorny Devil (= doornige duivel). In feite is het een schattige hagedis, waarvan de huid bestaat uit harde schubben die eindigen in een stevige stekel. Zijn heel geelgroene lijf is bedekt met die schubbige stekels. Bovenop zijn kop zitten twee extra dikke bruine bulten. Dat lijken net twee ogen, en zo zijn ze ook bedoeld. Iedereen die erover denkt om onze stekelige vriend op te eten wordt ontmoedigd door de stekels en misleid door de valse ogen die je recht aan lijken te kijken. Zijn echte oogjes zijn maar klein en zitten opzij. Echt een heel leuk beest.
Vanuit Murchinson vertrekken we voor het laatste stuk richting Perth. Eerste stop is vlak buiten het dorp en speciaal voor de Nederlanders. Een gedenkteken waar de eerste blanken aan land zijn gekomen, nadat hun schip schipbreuk had geleden. Hun schip was de Batavia. De Batavia is in 1629 stuk gelopen voor de Australische kust, met als gevolg dat twee opvarenden, Wouter Loos en zijn maat, voet aan wal hebben gezet. Eindelijk weten we dan waarom Meisje Loos moest gaan varen. Meisje Loos moest natuurlijk haar broertje zoeken. Jammer genoeg vermeldt de gedenksteen niet of Meisje en Wouter elkaar gevonden hebben.
Een andere stop is bij de Pinnacles. Een grote kale zandwoestijn die bezaaid is met stenen pilaren. De stenen zuilen staan willekeurig verspreid in het kale landschap en de meeste zijn tussen de 2 en 4 meter hoog. De pilaren zijn restanten overgebleven kalksteen, terwijl het omringende kalksteen in de loop van de tijd weggeërodeerd is door regen, wind en de inwerking van vegetatie. De pilaren zijn bewaard gebleven omdat ze afgedekt waren met een door plantenresten en mineralen gevormde ondoordringbare laag.
Perth
Het laatste stuk naar Perth zien we velden vol prachtige bloemen. West Australië, en dan vooral het gebied rondom Perth is bekend vanwege zijn bloemenrijkdom in het voorjaar. Precies de tijd dat wij er zijn.
In Perth wordt iedereen bij zijn hostel afgezet en valt de groep uit elkaar. We hebben het ook dit keer best met de groep getroffen. In de groep (van 14) zitten wel relatief veel Nederlanders: vijf in totaal.
Eén man van de groep mogen we niet erg. Een Australische veehandelaar die erg belangrijk zit te doen met zijn draagbare telefoon. Een volstrekt nutteloos voorwerp aangezien in de afgelegde gebieden steunzenders te ver weg zijn en de telefoon niet werkt. Bij alle stops onderweg staan telefooncellen met wel werkende telefoons. Nick van onze groep neemt de Australiër (John) genadeloos te grazen door vanuit de bus (met de telefoon van Steve de reisleider) op te bellen en een ‘zakengesprek’ te voeren. John heeft niets in de gaten, wat voor ons als toeschouwers het geheel nog leuker maakt. Pas als Nick zegt: “Ik bel vanaf de achterbank van de bus”, heeft John door dat hij ertussen is genomen. Meesmuilend geeft hij toe dat het “een goede grap” was. Vonden wij nou ook.
Bloementour Perth.
In Perth komen we echt tijd te kort. We willen een bloementour maken, naar een eiland vlakbij, de stad bekijken enz. Daarnaast is er ten zuiden van Perth ook het nodige te zien, maar ook dat kost een paar dagen.
Natuurlijk gaan we in Perth weer op het postkantoor langs, om onze brieven op te halen. Alle brieven zijn weer keurig voor ons bewaard. De inflatie gaat hier wel erg hard. In Adelaide hebben ze de post gratis voor ons vastgehouden, in Darwin kostte ons dat $ 5, en nu willen ze $ 5 per persoon. Reden: de computer weet niet dat wij bij elkaar horen, en moet dus twee keer uitgelegd krijgen dat de post bewaard moet worden. Lijkt me meer een gebrek van de computer dan van ons toch. Na wat gepraat krijgen we de post alsnog voor $ 5 mee, maar volgende keer….
We zijn net uit de trein gestapt in Adelaide, maar dat komt de volgende keer.