[24-6-1998]
Een korte rit van Cardwell naar Townsville, als uitvalsbasis voor Magnetic Island.
[25-6-1998]
Magnetic Island is heel anders dan Hinchinbrook Island. Er zijn dorpjes, maar er is ook veel meer te doen op toeristisch gebied. Surfen, snorkelen, duiken, jet-skiën, je kan er ook autootjes huren, enz.
Je kan er ook prima wandelen. Dat doen wij, en dan kom je maar heel weinig mensen tegen. De begroeiing op het eiland bestaat voornamelijk uit bos. Veel meer open bos met ondergroei dan het regenwoud, en veel Eucalyptus bos.
[25-6-1998]
We wandelen ook langs de forten uit de Eerste Wereldoorlog. Niet dat die ons zoveel interesseren, maar hier zijn de koala’s beloofd. Kennelijk lezen die hun instructies goed, want we zien er inderdaad twee in de Eucalyptusboom. Eentje zit een beetje lui te kijken, de ander zoekt lekkere takjes uit die hij met zijn lange armen en handjes met opponeerbare vingertjes grijpt en vervolgens lekker opsmikkelt. Het zijn echt zulke knuffelige teddybeertjes (biologisch gezien zijn het geen beren, maar horen ze ook bij de buideldieren).
[26-6-1998]
De laatste ochtend in Townsville gaan we naar een soort natuurpark waar veel vogels zitten. Het is 6 à 7 km buiten de stad, dus we gaan met de lokale bus.
Onze buschauffeur is een vermelding waard. Het is een wat oudere dame met een stevig grijs knotje en een strenge bril. Een dame die je zou verwachten in een fourniturenzaakje of een ouderwetse handwerkwinkel, maar ze zit in de bus. Of ze is helemaal nieuw (en hopelijk nog in de proeftijd), of ze is nieuw op deze route. De bus is zeker een kwartier te laat, en de grijze buschauffeur raakt bij elk kaartje dat gevraagd wordt in paniek. Bovendien moet je niet alleen je bestemming noemen, maar ook uitleggen waar dat langs de route ligt. Ze belooft ons bij het park te waarschuwen, maar Rik gaat voor de zekerheid toch op de uitkijk staan, en waarschuwt haar. Helaas komt de boodschap te laat door, en dendert ze voorbij. Ze durft niet meer te stoppen, en roept dat ze ons op de terugweg wel afzet. We rijden dus maar mee tot het eindpunt, en posteren ons voor de deur. Een kwartier na de eerste keer passeren, zijn we weer bij het park en lukt het ons om uit te stappen. Volgens ons kan de buschauffeur toch maar beter haar knopenwinkeltje beginnen, dat past haar vast beter.
We zien erg veel vogels en een kangoeroe in het park. Terug is de bus weer te laat, maar een aardige man geeft ons een lift. Gelukkig maar, want we moeten op tijd de Oz-bus halen, en hebben niet veel speling. Dankzij de lift gaat alles nog goed.