Nieuw-Zeeland > Mahinapua-Stewart Island > verder zuidwaarts
Naar Dunedin
None

[23-11-1998]

Vanaf Te Anau gaan we het zuidelijkste stukje van het Zuid eiland doen. We doen dat met de ‘Bottom Bus’, een zelfstandige onderneming die de route met minibussen rondrijdt. Het echte Kiwibus publiek uit de grote Kiwibus hebben we nu afgeschud. Teveel natuur en te weinig feest.
De eerste dag reizen we naar Dunedin, door het open groene landschap met golvende heuvels van centraal Otago.

Penguin Place
None

[23-11-1998]

Direct na aankomst in Dunedin wordt de Bottom Bus omgetoverd in ‘Otago Peninsula Express’, en maken we een toer over het schiereiland. Het Otago schiereiland is zo beroemd om alle dieren die je er kan zien, zoals pinguïns en albatrossen (en meer). Wij rijden naar ‘Penguin Place”, een reservaat voor de yellow-eyed pinguïn.

Pinguïn verhalen
None

[23-11-1998]

De beheerders van Penguin Place hebben een soort A-vormige bungalows gebouwd, die de pinguïns als nestkast gebruiken. Vanuit verschillende schuilhutten en een uitgegraven gecamoufleerd gangenstelsel kan je de pinguïns zien. Verschrikkelijk leuk. Je ziet één ouder bij het nest met de kleine (meestal twee) kuikens. De andere ouder komt als hij genoeg eten heeft verzameld, vanuit zee aan land en klautert dan omhoog de duinen in naar het nest om de jongen te voeren, en de partner af te wisselen. Vanuit de schuilplaatsen kan je de pinguïns van heel dichtbij bekijken. Zodra de partner terugkomt op het nest is er eerst een uitgebreid begroetingsceremonieel tussen beide ouders. Met hun kop achterover in hun nek, en hun lange snavels in de lucht kekkeren ze uit volle borst tegen elkaar. Ook wordt er uitgebreid aan elkaar gefrunnikt. Pas als de begroeting achter de rug is, is er tijd voor de jongen. Wij zijn de laatste groep voor de dag van onze enthousiaste gids Ted.

Ted vertelt veel over de pinguïns. Niet alleen veel feiten, maar ook grappige verhalen. Over Dave bijvoorbeeld. Dave zag bovenop de heuvel de schuilhut, en dacht: “Wauw, dat is een mooie plek, daar ga ik wonen”. En in de schuilhut (bedoeld voor mensen) bouwde hij een nest. De beheerders van het park zagen dat en brachten het nest naar een dichtbij gelegen voor de pinguïns gemaakte nestkast. ’s Avonds kwam Dave terug uit zee, klom de heuvel op regelrecht naar de schuilhut. Maar oh jee, waar was zijn nest? Dave ging op zoek, en vond zijn hele inboedel terug in de nestkast. Tot laat in de avond was Dave bezig zijn hele hebben en houden terug te verhuizen. Wat de beheerders ook probeerden, Dave hield vast aan zijn schuilhut. Op een goede dag nam Dave Donna mee naar huis. Donna was wel onder de indruk van dat mooie grote huis zo bovenop de heuvel, en besloot bij Dave in te trekken. Dave en Donna vormden een gelukkig paar. Nu Dave gesetteld was, probeerden de beheerders het opnieuw. Dave en Donna’s nest werd keurig getransporteerd naar een echte nestkast. Dit keer waren Dave en Donna samen in de weer om hun verplaatste boeltje terug te verhuizen. Niemand kon hun ervan overtuigen dat hun schuilhut niet de mooiste plek op aarde was om te wonen, en ze wonen er nog steeds. Het gerucht van Dave’s mooie nest, verspreidt zich snel binnen de kolonie. Het gevolg is dat de beheerders nu nog een schuilhut kwijt zijn aan een ander pinguïnpaar.

Ted vertelt nog veel meer verhalen, zo ook over Huka en Rita, al jaren een stel, totdat Rita op een dag Peter tegenkomt. Rita loopt weg bij Huka, en trekt bij Peter in. Avond aan avond blijft Huka hard krijsen als hij Rita thuis ziet komen. De route naar zijn nest loopt recht voor Rita’s nieuwe nest langs. Rita doet alsof ze niets ziet en hoort. Uiteindelijk kan Huka het niet meer aanzien. Hij neemt een grote omweg als nieuwe vaste route naar zijn nest. Om thuis te komen zwemt hij een meertje over. Zo hoeft hij niet meer langs zijn Rita. Inmiddels heeft Huka een nieuw vrouwtje, maar de route gaat nog steeds niet via Rita’s nest.
Door Ted’s enthousiasme duurt onze tocht 2,5 uur in plaats van de normale 1,5 uur, en het is al bijna donker als we uit het reservaat komen. De rest van de tocht moet daardoor een stuk gehaaster. Bij de albatrossen zijn we eigenlijk al te laat.

Taiaroa
None
Otago Peninsula
zonsondergang
None
Otago Peninsula
Een aanvullende tour
None

[24-11-1998]

Foto: we komen op het zelfde punt als gisteren bij Taiaroa.

Vanwege het Otega Peninsula blijven we een extra dag in Dunedin. ’s Morgens kijken we rond in de stad die erg aardig is, en gaan we te kort naar het museum.
’s Middags gaan we opnieuw met een andere tour naar het schiereiland. Ook deze tour is geweldig en vult de eerste tour perfect aan. We stoppen nu uitgebreid bij de albatroskolonie. We zien de nesten niet, maar wel de enorme albatrossen. Albatrossen (dit is de Royal Albatros, de grootste soort) zijn enorm, maar dan ook enorm grote vogels. Hun spanwijdte als ze met uitgespreide vleugels vliegen is 3 meter. Je weet niet wat je ziet, als zulke giganten boven je hoofd hangen, en recht over je heen vliegen. Behalve de albatrossen zien we nog massa’s andere vogels, de kleine pinguïn van Australië en de pinguïn van gisteren. Verder zien we pelsrobben en een zeeleeuw. Een zeeleeuw zien is echt erg veel geluk hebben.

Taiaroa Head
None
shag kolonie
None
Otago Peninsula
Sandfly Bay
None
Naar Invercargill
None

[25-11-1998]

Foto: Nugget Point.

Met de Bottom Bus gaan we van Dunedin dat aan de oostkust ligt naar het zuiden. Via de Catlins gaan we naar Invercargill. De Catlins is een prachtig gebied, met mooi, natuurlijk bos, meren, watervallen en dieren. Met de bus maken we diverse stops voor wandelingen naar mooie punten: Nugget Point, Surat Bay (zeeleeuwen), McLean Falls, Curio Bay (petrified forest op het strand), Lake Wilkie (kikkervisjes). Over een week gaan we terug naar de Catlins voor een tweedaagse ‘natuurtour’. We hadden dat nu in willen passen, maar dat lukte niet omdat de tour volzat. Nu gaan we 5 en 6 december terug.

naar volgende pagina:
volgende: Stewart Island