Quito-Santiago > Pisac-La Paz > naar Puno
Naar Sillustani
None

[5-6-1999]

Foto: Iglesia Santiago Apóstol in Urcos.

Na Machu Picchu gaan we weer terug naar Cusco waar we nog een dag de resterende bezienswaardigheden bekijken. Vanuit Cusco rijden we verder door de Andes-hoogvlakten richting Puno, dat aan het Titicaca meer ligt. Vandaag rijden we via Urcos, Ayaviri en Juliaca naar Sillustani, een stukje voor Puno. We kamperen daar bij ruïnes op 3800 m. Kamperen op die hoogte (in de winter) is voor doorzetters. Met slaapzak en pyjama is het in de tent nog wel warm, maar bij het ontbijt vormt zich op het teiltje water een laagje ijs!

lokale markt
None
Urcos
mooi aanbod
None
Urcos
bij Ayaviri
None
richting Sillustani
None
laguna Umayo
None
Sillustani
Sillustani
None

[5-6-1999]

De foto toont een chullpa, een begrafenistoren uit de pre-Incatijd. Het Colla volk is in de 15e eeuw overwonnen door de Inca's

Meer informatie op de Engelse Wikipedia.

Zondag in Puno
None

[6-6-1999]

Puno zelf ligt net als het meer op 3800 m. Grootste attractie van Puno is niet de stad zelf, maar het enorme Titicaca meer met de drijvende rieteilanden. Voordat we daarheen gaan, brengen we eerst een (zon)dag door in Puno.
Stomtoevallig komen we net op het plein aan (Plaza de Armas = Centrale plein van de stad), als daar van alles aan de hand is: muziek, mensen en functionarissen voor de kathedraal voor wie dit alles gedaan wordt. We vragen wat voor bijzonders er is. Het is de ‘Vlagceremonie’. Die duurt een uur en wordt elke zondag gehouden. We zijn wel benieuwd wat er allemaal gaat gebeuren met alle fanfares, alle militairen en alle geüniformeerde hotemetoten op het podium van de kathedraal. Op de hoek waar wij ons opstellen, staan mannen in allemaal dezelfde zwarte streepjespakken en de vrouwen in deftige zwarte mantelpakjes. We denken dat het de Rotaryclub is. Daarachter staat een groep wegwerkers in splinternieuwe spijkerpakken waarvan de vouwen nog niet eens uitgezakt zijn. Ze zijn ook voorzien van glanzend nieuwe blauwe veiligheidshelmen. Wij denken dat de Rotary de spijkerpakken geschonken heeft, en nu moet pronken met zijn goede daden, maar dat is niet zo.

Vanaf het podium worden toespraken gehouden die niet te verstaan zijn. Of de microfoon staat uit zodat je niets hoort, of de microfoon staat aan, dan hoor je wel wat, maar versta je nog steeds niets door de enorme nagalm. Je merkt dat de sprekers stil zijn, omdat dan de fanfare inzet. Al versta je niets, zonder meer is duidelijk dat de vlagceremonie een grote propaganda vertoning is om te laten zien hoe goed de regering het wel niet doet.
De Rotaryclub met zijn in nieuw-pak-gestoken-wegwerkers moet bijna op en ontvouwt hun spandoek. Ze zijn van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en hun spandoek kondigt de Trans-Oceaneo aan. Een weg die van de kust van Peru, door Peru en Brazilië tot aan de kust van Brazilië loopt. Het is duidelijk. Alleen positieve waardering voor dit project graag, en geen kritische vragen over kosten-batenanalyse of milieu aspecten. De regering is goed. De ambtenaren marcheren over het plein, gevolgd door de apetrotse wegwerkers die onwennig in hun nog stugge spijkerpakken meemarcheren. Alle overhemden zijn extra geschikt, en alle omslagen uit de broekspijpen (te korte benen voor zo’n jeans) zijn terug over de schoenen geslagen. Na dit Ministerie volgt het Ministerie van Landbouw met een project. Zij worden gevolgd door de pedagogische academie, en die weer door een groep oude mannetjes. De mannetjes zijn ook allemaal gekleed in hun beste pak, dat net zo versleten is als de oude baasjes zelf. Grappig is dat iedereen op militaire manier marcheert met de benen stijf en hoog in de lucht. De ambtenaren, de wegwerkers, maar ook de hooggehakte paarse mantelpakjes van de pedagogische academie. Iedereen marcheert. Alleen de oude mannetjes doen het minder, de beverige, stramme benen willen niet erg.

Als volgende komen lieve, kleine, trots marcherende meisjes langs met rode truien en blauwe rokken. Zij worden gevolgd door alles wat Peru aan leger en politie te bieden heeft. Allereerst komt de marine, nog gemakkelijk te herkennen aan de matrozenpakken. Daarna komt het leger in legergroen met pet en geweer. De tweede delegatie heeft antieke radio- en zendapparatuur op hun rug en de derde heeft (alleen in de voorste rij) een soort stereomicroscoop op hun hoofd, waarvan Rik uitlegt dat het een nachtkijker is. Kennelijk hebben ze maar twee nachtkijkers. Na het legergroen komt een serie langs van de Militaire Politie met witte helmen met ‘MP’ erop. Zij worden gevolgd door een zichtbaar hogere rang met grijsblauw uniform, pet met klep en wit koord. Aan de rechterkant lopen ongeveer dezelfde uniformen, maar met een soort tropenhelm op, en nog een rood koord naast het witte. Die moeten nog hoger zijn. Zo’n rood koord krijg je niet zomaar. Als bijna laatste komt een delegatie in camouflagepakken, natuurlijk ook bewapend. Voor mij zijn het allemaal militairen, maar Rik weet dat dit politie is. De lange stoet wordt afgesloten door gemotoriseerde politie. Een groots vertoon van militair geweld. Maar altijd beter dat die gewapende jongens zondag een beetje mooi lopen te wezen voor de burgemeester, dan dat ze echt met hun wapens ergens in de wereld zinloos oorlogje gaan voeren.
Om 2 voor 12 is de uur durende ceremonie afgelopen, net iets te vroeg dus. Maar de koster is ook niet gek. Bij het laatste te vroege applaus laat hij de klok alvast 12 slaan.

Ongemerkt hebben we de hele ceremonie afgekeken. Het is zo leuk om in dit soort onverwachte dingen te verzeilen. Dit is een stukje Peru van de Peruvianen, en het is hun zondagsbijeenkomst, die wij zomaar meepikken. Dit zijn de krenten in de pap, die het reizen nog altijd zo boeiend maken. Wat denken jullie, zou het Kok of destijds Jorritsma ooit gelukt zijn, om een half ministerie + een delegatie wegenbouwers in hun beste pak over de Dam te laten marcheren? Alleen om te laten zien aan het volk hoe goed de Betuwelijn wel niet is. En dat natuurlijk wel op hun eigen vrije zondag. Hier is het een eer als je mee mag marcheren.

fietsrickshaw
None
Puno
Plaatselijk museum
None

[7-6-1999]

In Puno gaan we nog naar het kleine plaatselijke museum. Het is niet heel spectaculair: potten, gereedschap, sieraden enz. Wat hier in geen enkel museum ontbreekt zijn mummies en schedels. Ook dit kleine museum heeft vier mummies en twee babymummies. Er moeten massa’s uit de graven geroofd zijn. De schedels zijn ook altijd erg leuk. Al vanaf de vroegste beschaving tot en met de Inca tijd hadden ze bedacht dat je met zo’n schedel leuke dingen kan doen. Allereerst de trepanaties. Als oplossing voor veel klachten werden in de schedel gaten gemaakt. We zien schedels met gaten van 4 cm doorsnee tot schedels met wel acht gaten erin. Aan de hand van herstellingsweefsel heeft de wetenschap geconcludeerd dat een verbazingwekkend hoog percentage mensen met trepanaties overleefde. Of het ook hielp tegen de oorspronkelijke klachten? Geen idee.
Verder vonden ze dat een extreem hoog achterhoofd of een extreem breed hoofd een teken van hoge waardigheid was. Bij kleine kinderen werd de nog zachte schedel met stokken en doeken in de gewenste vorm gedwongen. We zien echt schedels met een drie keer zo hoog achterhoofd. Klachten voortkomend uit deze schedelmisvormingen konden altijd weer met trepanaties verholpen worden.

Titicaca meer
None

[7-6-1999]

Vandaag maken we vanuit Puno een uitstapje naar de Uros eilanden in het Titicaca meer. Het is een groep van 36 kunstmatige eilanden, gemaakt van het in het meer groeiende Totara riet. De eilanden drijven en worden bewoond door mensen die afstammen van de Uros Indianen. De eilanden zijn echt bijzonder. Als je er loopt veert de rietbodem behoorlijk, en alles wat de mensen nodig hebben is gemaakt van hetzelfde riet. Ze wonen in rieten huisjes, de boten zijn van riet, zoiets heb je nog nooit gezien. Oorspronkelijk leefden alle mensen vooral van visvangst (en vogels + eieren), maar op een paar eilanden waar toeristen komen, leven de mensen nu van de toeristen.
Van te voren wordt ons aangeraden fruit en brood mee te nemen als cadeautje voor de kinderen in ruil voor een foto. Op het eerste eiland is het gedrag van de mensen en de kinderen stuitend. Ze komen met zielige gezichten en uitgestoken handen bedelend op je af en jammeren met klagende stemmetjes: “Señorita, pan/naranja/galletes (brood, sinaasappel, koekjes), por favor”. Dat toerisme zoiets aan kan richten onder een groep mensen die zo lang zo trots hun eigen aparte leven heeft weten vol te houden.
Op het andere eiland is het beter. Ze proberen souvenirs te verkopen, de kinderen spelen gewoon of kijken nieuwsgierig wat je doet, maar gelukkig geen gebedel. Bijna alle kinderen die je op de eilanden ziet zijn aan de dikke kant. Wij vragen ons af of alle ‘goede gaven’ van die goedbedoelende toeristen nou wel zo verstandig zijn. Leuk om rieteilanden te zien, maar tegelijkertijd kan je niet om de verkeerde kant van het toerisme heen.

visser op het meer
None
drijvend eiland 1
None
drijvend eiland 2
None
bewoners
None
kleurig kind
None
naar volgende pagina:
volgende: naar La Paz