Rondzendbrieven wereldreis > Rondzendbrieven > 01: Nepal, India tot Calcutta
Wereldreis, India en Nepal, brief 1

Wereldreis, India en Nepal, brief 1

[Nepal, Kathmandu, 21 november 1997]

Kathmandu

Na een lange reis zijn we vandaag in Kathmandu (Nepal) aangekomen. Voordat we vanuit Kathmandu aan onze (groeps)rondreis door Nepal en India beginnen, zitten we eerst met z’n tweeën een kleine week in Kathmandu. Voor die periode hebben we al in Nederland tegelijk met de vliegticket een hotel geboekt. Bij het hotel is een klein ‘probleem’. Een klein probleem betekent dat de gereserveerde (en betaalde) kamer er gewoon niet is. De kamer is ‘onder constructie’ ???, is er morgen wel en we moeten voor één nacht naar een ander hotel. Met de taxi en de bell-boy Krishna van het hotel gaan we op weg naar een al even keurig hotel. Eerst is daar ook geen kamer, maar na wat gepraat toch weer wel (waarschijnlijk heeft nu iemand anders geen kamer). Morgen komt Krishna ons ophalen en gaan we naar ons eigen hotel (beloven ze). De taxi wil geld voor de ‘extra rit’ (het tweede hotel ligt om de hoek bij het eerste). Daar trappen we allang niet meer in. De service in het hotel is geweldig. Onze bagage wordt naar de kamer gebracht, de lichtknopjes worden één voor één getoond, de telefoonlijst met alle telefoonnummers [receptie, room-service, wasservice (voor de kleren, niet voor ons) en informatie] wordt voorgelezen. Alle 11 kanalen van de televisie worden getoond, en het gebruik van de volumeknop wordt gedemonstreerd. Dat is pas aandacht voor je klanten.

We maken nog een heel klein rondje door de stad. Het ziet er veelbelovend uit, maar om nog echt iets te doen zijn we te moe. Na alle gereis en de heel korte nacht, hebben we besloten dat we morgen weer meedoen. Voor vandaag houden we het voor gezien.

[27 november 1997]

Vanmorgen hebben we onze eerste kennismakingsbijeenkomst met Dragoman gehad, en morgenochtend gaan we echt op pad. Onze tourleader heet Steve, de andere chauffeur heet Chris, maar daarover straks. Eerst terug naar onze dagen in Kathmandu.

Na de eerste nacht in hotel Vaishali, verhuizen we keurig terug naar hotel Marshyangdi, waar ze nu wel een kamer voor ons hebben. Het hotel heeft een overijverige manager. Al direct als we binnen zijn, wil hij met ons praten. Hij wil het ons naar de zin maken, en hij kan alles regelen en beslissen, want hij is manager, en dan mag je dat. Vrij vertaald komt het er op neer dat hij ons een toertje wil verkopen. Aangezien zijn prijsstelling niet aansluit bij ons budget, en we ook in februari als we terug zijn in Nepal het een en ander willen doen, proberen we hem af te schudden. Dat lukt ons pas na twee dagen, hij is erg vasthoudend, maar ook erg vermakelijk door de manier waarop hij zijn ‘manager-schap’ uitdraagt.

Waar we ook twee dagen voor nodig hebben is het vaststellen van de tijd in Nepal. Als we opmerkelijk veel klokken gezien hebben die een kwartier voorlopen, en een winkel om kwart over 9 ’s avonds sluit, krijgen we wat achterdocht. Het tijdsverschil Nepal => Nederland is 4 uur en driekwart uur; exact een kwartier meer dan India => Nederland.

De overgang van Zuid Afrika naar Kathmandu is enorm groot. Alles is anders: de mensen, het land, de cultuur, en vooral natuurlijk de welstand. Het is goed dat we een paar dagen samen hebben om aan de veranderingen te wennen, voordat we ons in de reis en de groep storten. Grappig is dat Kathmandu wel direct een ‘Dit is leuk’ gevoel geeft. Overal mensen, piepkleine winkeltjes met van alles, straatverkopers, mensen die een taxi of riksja rit aan willen smeren en een hoop herrie op straat.
De eerste twee dagen bekijken we de stad, die ongelofelijk veel tempels, stupa’s, shrines (een soort altaartje) e.d. heeft. Het overheersende geloof hier is een mengvorm tussen hindoeïsme en boeddhisme, die samen een enorme hoeveelheid aan Goden en verschijningsvormen van God hebben. Veel Goden hebben ook weer partners, die dan ook eigenlijk weer een bepaald aspect van die God zijn. We zijn niet thuis in het hindoeïsme en boeddhisme, en overzicht over wie wie is en welke verbanden er bestaan krijg je ook niet snel. Voor ons lijkt het dat er overal wel een God (of Godin) voor is.

Kathmandu.

Kathmandu.

Het geloof leeft hier echt. Tempels zijn niet uitsluitend een toeristische bezienswaardigheid, de lokale mensen bezoeken ze echt. Op ons komt het geheel een beetje ‘kermis-achtig’ over. Overal op straat zijn onbeduidende offerplaatsjes en het wemelt van de tempels. Mensen komen even langs, strooien wat bloemetjes of smeren wat rode smurrie, trekken aan de bel, raken hier en daar wat aan, en gaan dan weer.
Mensen strooien soms bloemetjes in hun eigen haar, ook kan je kaarsjes aansteken, en iemand anders voor je laten bidden (op sommige plaatsen). Verder lijkt de keus aan offergaven onbeperkt: bloemetjes, mandarijnen, takjes kerstroos, bananen en ga maar door. Er schijnen ook rituele dierslachtingen te zijn (wilde de manager ons ook naar toe hebben), maar daar willen we liever niet naar toe. Verder heb je hier de heilige mannen. Die zijn meestal gekleed in oranje, hebben een staf en meestal de oranje bloemen en de rode smurrie bij zich. De meeste heilige mannen roepen ‘foto, foto’, wat inhoudt dat ze zich graag tegen betaling willen laten fotograferen.
Apart is ook de levende Godin, Kumari, een klein meisje dat in een tempel woont en Godin af is zodra ze voor de eerste keer menstrueert.

Naast de bezienswaardigheden verbazen we ons in Kathmandu over alles wat er vooral ten behoeve van de toeristen is. Alle buitensportartikelen, van rugzakken en slaapzakken tot klimspullen zijn hier ruim voorhanden. In de wijk waar ons hotel is (Thamel) wemelt het van de reisbureautjes, geldwisselkantoren, goed gesorteerde boekwinkels, eettentjes en restaurants. Er zijn minstens vier (maar waarschijnlijk meer) luxe bakkers met een ruime keus aan broodjes, croissants en gebak. Eten kan je hier als westerling uitermate goed voor weinig geld. Dat verwacht je hier toch niet echt, de toeristenindustrie heeft zich hier goed ontwikkeld!

De rest van de dagen bekijken we nog wat dingen buiten of aan de rand van de stad: Patan en Chovar. Chovar is een dorpje 6 km buiten de stad, met een bijna middeleeuwse atmosfeer. Vrouwen zijn buiten bezig met de oogst, honden en kippen scharrelen overal maar wat rond en kindertjes spelen al dan niet halfnaakt op straat (straat is niet het goede woord, iedere vorm van bestrating ontbreekt). De contrasten zijn hier enorm. Tussen het straatbeeld en de binnenplaats van de tempel in Chovar bijvoorbeeld. Op de binnenplaats staat een tafeltennistafel, waar een aantal jongens aan het spelen zijn.

Een ander contrast: overal in Kathmandu kan je faxen en zie je reclameborden voor e-mail en internet. Aan de rand van de stad zie je vrouwen de was doen bij de (smerige) rivier, en uit geen enkele kraan komt drinkwater. Daar heeft je hoofd het wel druk mee. Wat heb je nou aan moderne dingen als e-mail, terwijl je nog geen slok goed drinkwater hebt? Ook het verschil tussen arm en rijk is hier erg groot. Nepal is een uitermate arm land, met een bevolkingsgroei en niet erg veelbelovende vooruitzichten.

Gisteren zijn we naar het natuurhistorisch museum geweest. Een echte bezienswaardigheid. Een troosteloze donkere ruimte met veel opgezette vogels en balgen van vogels. De prijs voor de meest trieste aanblik wordt gewonnen door een grote ooievaar. Zijn wat aangevreten balg ligt zonder enige opsmuk in een vitrine. De grote kop en snavel zijn langs het lijf gebogen, waarbij de snavel met een touwtje aan het lijf vastgebonden is. Zijn poten liggen recht achteruit gestrekt.
Het skelet van de kraanvogel bestaat uit een ordeloze hoop botten. Tijd om het in elkaar te zetten was er kennelijk niet.
Veel dieren staan in potten op sterk water, o.a. de vissen en reptielen. Van de vissen kan je weinig zien. De sterke formaline (die je door de gesloten kast ruikt) heeft alle kleur verbleekt. Bovendien staat de kast in het donker.

Het aquarium met schildpadden is bijzonder smaakvol ingericht. Ze zijn er echt ingekwakt, ongeveer zo:


Bij de ingang staan wat opgezette dieren, waaronder een aapje. Het aapje draagt een knapzak aan een stokje. Wie weet heeft hij plannen om weg te lopen. Wij kunnen dat best begrijpen.

Dragoman

Onze Dragomangroep bestaat uit 18 personen en 2 chauffeurs. De leeftijden variëren nogal: van eind 20 tot in de 60. Wij zijn de enige Nederlanders, verder zijn er redelijk wat Engelsen, waarvan een groot deel overland vanaf Londen naar Nepal is gereisd. Overige nationaliteiten: Australië, Canada, USA, Zwitserland en Frankrijk. Verder valt er nu nog weinig over de groep te melden, komt later wel.

[3 december 1997]

In de paar dagen dat we weer op pad zijn, zijn we naar Darjeeling gereisd in het noorden van India. We reizen weer met een truck, die nu geen Bertus heet, maar Nora. Nora is gebouwd als overland-truck, en heeft geen zeilen aan de zijkant, maar ramen en een deur. Nora ziet er anders uit als Bertus, maar is in principe hetzelfde.

Het passagiersgedeelte is hoger dan het chauffeursgedeelte, en je kan zo van het ene naar het andere deel. Er is dus geen gescheiden cabine. Bovenop, achter en voor, kunnen nog dakstoelen uitgeklapt worden, zodat je over het dak uit kan kijken. Klinkt een beetje raar, je zit niet met een klapstoel op het dak, je hoofd en schouders zitten boven het dak, de rest eronder op de stoel.
Aan de rechterkant zit nog een luik waarachter de kleine klapstoeltjes (voor bij de tent) zitten. We zijn dus van alle gemakken voorzien. Binnen biedt de truck plaats aan 23 personen. Daarnaast zijn Bob en Bob’s broer iedere reis van de partij. ‘Bob en Bob’s broer’ is de aanduiding voor de twee kluizen. Het woord ‘safe’ wordt in elk buitenland begrepen, en zou mensen op verkeerde ideeën kunnen brengen. Bob en Bob’s broer waken over onze eigendommen, en af en toe brengen we ze een bezoek.

Er zijn duidelijk meer huisregels dan tijdens de Afrika reis, en alles is ook meer georganiseerd. Zonder dat de groep daarover mocht beslissen, is gesteld dat er een kookschema moet komen, waarbij één koppel van twee de kookbeurt heeft, en één koppel van twee dezelfde dag helper is. Dat koppel is dan de volgende dag kookploeg.

Als we aankomen en er gekookt moet worden, worden eerst bij de watertank 2 wasbakken en een stuk zeep klaargezet. In één van de bakken gaat water met dettol. Voor je eten gaat maken of gaat eten, hoor je eerst langs de zeep en de wasbakken te gaan. Ook de afwas is aan strikte regels gebonden. Er zijn 5 afwasstoeltjes: stoeltje 1 voor de vieze vaat; stoeltje 2 voor de afwasbak voor de voorwas (altijd dezelfde bak, staat er met viltstift op) in warm water met afwasmiddel; stoeltje 3 voor de afwasbak voor de echte afwas (warm water met afwasmiddel en dettol); stoeltje 4 voor het naspoelen (heet water) en stoeltje 5 voor het afdruiprek. Aan afdrogen doen ze niet. Theedoeken worden te snel vies, en zijn niet goed schoon te krijgen. Je doet er meer kwaad dan goed mee. Alles wordt droog gewapperd. Tijdens het afwassen loopt dus iedereen met in elke hand een mok of een bord hevig te zwaaien, net zo lang tot het droog is. Ons publiek tijdens de eerste avond wildkamperen vond dat een erg vermakelijk deel van de voorstelling.
Het klinkt misschien als een wat akelig strakke en overdreven regelgeving, maar in praktijk werkt het erg goed. Zeker in landen als India met toch grote kans op ziekte of besmetting is een goede hygiëne erg van belang.

Ook voor de rest zijn de taken duidelijk toebedeeld. Vaste personen zijn verantwoordelijk voor het schoonhouden van de truck, het uit- en inladen van de bagage, het op- en afladen van de tenten, het bijhouden van de voedselvoorraad enz. enz. Iedereen heeft zijn eigen vaste taak, wat in praktijk veel soepeler loopt dan ervan uitgaan dat ‘dat zichzelf wel regelt’. Rik laadt samen met C. en N. de bagage in en uit, ik beheer de kitty. De kitty is de pot met geld waarin iedereen ingelegd heeft, en van waaruit de gezamenlijke dingen (overnachtingen, groepsmaaltijden, boodschappen voor de groep) betaald worden. Het geld zelf zit gelukkig bij Steve en Chris in de kluis, ik heb alleen een kleine handvoorraad, en ik moet de administratie bijhouden.

[4 december 1997]

naar Darjeeling

Vanaf Kathmandu zijn we via een prachtige rit door de bergen in twee dagen naar de grens met India gereden. Zondag (30-11) verlaten we Nepal en rijden we India binnen. De grensformaliteiten zijn op zich niet lastig, maar vragen wel even tijd (ong. 3,5 uur).
Vanaf de grens rijden we naar Siliguri in India waar we overnachten. Van daaraf gaan we naar Darjeeling, maar niet met de truck, maar met een stoomtrein.

De trein vertrekt (althans dat vertellen ze ons), om 8.15 ’s morgens. We zijn al vroeg op het station om daar ontbijt en lunch te kopen, en om een goede plaats in de trein te hebben. Om 10 over half 8 (aankomst station) horen we dat de trein niet om 8.15 u, maar om 7.30 u vertrekt. Onze 10 over half 8 is nog Nepalese tijd, in India is het 7.25, we hebben dus nog 5 minuten voor ontbijt, lunch en perron zoeken!
De trein is al erg vol, maar met enige moeite, en veel gepraat kunnen we er toch nog bij. Het is niet echt ruim, maar dat wisten we bij voorbaat.
De rit duurt volgens dienstregeling 8 uur, de afstand bedraagt 87 (!) km, het te overbruggen hoogteverschil is 2000 m, en de ritprijs bedraagt f 1,10.

Lunch bij de toy train.

Lunch bij de toy train.

De rit is schitterend. Natuurlijk zijn de uitzichten onderweg over de bergen prachtig, maar de dorpjes die we onderweg zien, alle mensen, het chaotische verkeer en de stations, en alles wat daar gebeurt is minstens even leuk. Na anderhalf uur stoppen we op een station. Zonder opgaaf van redenen rijdt de locomotief weg, en blijven wij achter op het station. We wachten geduldig af, net als bij de NS zonder enige informatie over duur, reden en te verwachten vertraging. Na anderhalf uur komt de locomotief terug en gaan we verder. Hier is zulk oponthoud vermaak.

Onderweg begrijpen we waarom de rit 8 uur duurt: we stoppen om de haverklap en als we wel rijden gaan we niet snel, we worden ingehaald door een fiets. De lunch kunnen we bestellen, die zal om 12 uur geserveerd worden. De 12 uur wordt natuurlijk 2 uur, maar de lunch is een feest. Op het lunch-station staat de lunch al klaar, en in een complete chaos krijgt iedereen een schaal (rijst met saus, groente en linzen).
Veel mensen eten staand buiten, de lokale mensen eten met hun handen (helemaal niet makkelijk bij rijst met saus). Een groep zit binnen in een soort restaurant, en wij krijgen de lunch binnen in de trein geserveerd. Ze komen wel 5 keer vragen wat Rik wil drinken (ik koop binnen thee). Na ongeveer 6 keer krijgt Rik zowaar een flesje cola.
Prijs van het eten weten we nog steeds niet, en betalen lukt ons ook maar niet. Later leren we dat straks in de trein geld geïnd gaat worden, en ook dat gaat uitermate ongeorganiseerd. Tijdens de lunch komt de conducteur ons een kaart van de route brengen, die mogen we hebben tot we er zijn. Hij heeft de kaart zelf gemaakt, en is er heel trots op. Er staat ook op waar de loops, de zig-zags en de mooie uitzichtpunten zijn. De conducteur vertelt ook dat we pas om 8 uur in Darjeeling aan zullen komen, dat wordt half 9 ’s avonds. Tijd volgens dienstregeling: 16.05 uur. Werkelijk prachtige rit en dag vermaak.

Darjeeling

In Darjeeling hebben we twee dagen om rond te kijken. De eerste dag bezoeken we de dierentuin en het bergbeklimmersmuseum. De dierentuin die volgens de kit vrij triest is, is in werkelijkheid best goed. Ze hebben niet veel soorten, maar wel de bijzondere soorten van de streek: Tibetaanse wolf, Siberische tijger, sneeuwluipaard (een van de mooiste dieren die ik ooit gezien heb) en de kleine panda. De kleine panda is een echt speelgoedbeest. De dieren zien er goed verzorgd uit, ze hebben net zulke ruime verzorgde hokken als bijvoorbeeld in Burgers Bush en er staat ook zinnige informatie bij. Voor vrijwel alle genoemde dieren zijn (succesvolle) fokprogramma’s opgezet. Voor de panda in samenwerking met de dierentuin van Rotterdam, en er wordt onderzoek gedaan naar reïntroductie van bedreigde diersoorten.

Het bergbeklimmersmuseum is ook erg leuk: Veel informatie over alle expedities en hun uitrusting die de Mt. Everest en andere toppen in de Himalaya hebben proberen te bereiken, en een schaalmodel van de Himalaya (hima = sneeuw; alaya = verblijfplaats). Nu je hier bent, en die indrukwekkende Himalaya dagelijks ziet, spreekt dat wel aan.

Vanaf Darjeeling gaan we naar het uiterste noorden, naar Gangtok in Sikkim.

[5 december 1997]

Sikkim

Sikkim is tot 1975 een zelfstandig koninkrijk geweest, maar wel met Indiase controle over leger en buitenlandse zaken. In 1975 is Sikkim (met waarschijnlijk instemming van Sikkim, maar dat blijft een beetje vaag) geannexeerd door India. Om Sikkim in te komen is nog wel een aparte vergunning nodig, die je vooraf moet regelen. Ondanks onze vergunning zijn we gisteren gestrand bij de grens. De regeringsfunctionarissen (zeg maar ambtenaren) in Sikkim staken wegens een conflict met de Indiase regering. De staking duurt één dag (maar wanneer is in India één dag ook echt één dag?), en voor nu zit er niets anders op dan terug te gaan. We besluiten naar Kalimpong (in West Bengalen) te gaan, een plaats waar ook het één en ander te doen is (kloosters, orchideeënkwekerij) en daar uit te vinden hoe de staking zich ontwikkelt.

Dit keer blijkt één dag echt één dag te zijn, en vandaag zijn we zonder enige moeite Sikkim binnengereden, en nu zitten we in Gangtok (de hoofdstad). Het wemelt hier van de drankwinkels, en de drank is hier ook in verhouding tot de rest van India spotgoedkoop. Iemand in Kalimpong heeft ons verteld dat de Indiase regering dat bewust doet, om rellen en opstanden te voorkomen. Dronken Sikkims zijn waarschijnlijk gemakkelijker te hanteren dan opstandige.

8 december 1997

In Gangtok is van alles te zien, maar het is moeilijk te vinden. ’s Morgens gaan we op zoek naar het paleis en de kapel die er vlak bij moet zijn. Na veel gezoek en gevraag komen we bij een hek met een park en iets van een gebouw erachter en een militair ervoor.
De militair is erg vriendelijk, maar veel verder komen we niet. Op alles wat we vragen “Is dit het paleis?”, “Is dit de kapel?”, “Is dit ……..?”, zegt hij “Ja”. Er staat een bordje ‘No entry’, dus we mogen niet naar binnen.
Hij wijst een andere kant op dan die wij op willen en zegt: “White Hall”, en blijft dat volhouden. De enige Engelse zin die hij verder weet: “Koning rijk, wij arm”. Zal het toch het paleis wel zijn. Om hem een plezier te doen, gaan we richting ‘White Hall’. De ‘White Hall’ is leeg, er hangen alleen nog wat geweien aan de muur, en een bordje ‘paleontologie’ op een verder leeg stuk muur. Zal ooit wel een museum zijn geweest. In dezelfde zaal hangt ook een boksbal en staat een kast met bokshandschoenen. Zulke combinaties zie je toch niet dagelijks.

’s Middags gaan we met twee andere groepsleden naar een klooster van Tibetaanse boeddhisten in een plaatsje 24 km verderop (Rumtek). De monniken zijn aan het bidden en zingen. Het zingen wordt begeleid door twee grote zware troms, waar in een zeer uniform ritme op geslagen wordt en een serie bekkens. Later horen we nog een soort klagende houten fluit erbij. Ondanks het bidden mag je toch de gebedsruimte in, waar de monniken (we schatten ruim 50) bezig zijn, op voorwaarde dat je je schoenen uitdoet.
Het geheel, de gebedsruimte, de zingende monniken begeleid door de zware trommels, maakt bepaald indruk op je, word je wel een beetje stil van.

Klooster Rumtek.

Klooster Rumtek.

Op de binnenplaats worden we aangesproken door een gids. Willen we de stupa met de Buddha zien? We gaan mee. In de stupa ligt de Lama (of eigenlijk zijn as) die in 1981 is overleden en erg heilig is. Onze gids vertelt een ingewikkeld verhaal over reïncarnaties. De lama is een 16e reïncarnatie van Boeddha, en een God. Verder zijn er de 12e , 5e en nog veel meer incarnaties, die weer lager zijn, en ook minder heilig dan de Lama’s. Er zijn ook Karma-pa’s, ook incarnaties maar dan gedeeltelijk, maar tegen die tijd zijn wij het spoor al aardig bijster. De nieuwe Lama is nu 14 jaar, ook heilig, maar leeft in Tibet.
Tegen de tijd dat we bij de 17e reïncarnatie zijn gebeurt er iets merkwaardigs. De monnik met de sleutel die de stupa geopend heeft, en al die tijd geduldig heeft staan wachten, roept opeens “Out, out!”. Hij is echt heel erg boos, we moeten meteen naar buiten, het licht gaat uit en de deur op slot.
Wat is er aan de hand? Hij gelooft in een andere reïncarnatie dan onze gids. De één gelooft dat de 17e in Delhi is, en de ander dat die in Tibet is. Kennelijk zijn die geduldige, vriendelijke en zachtaardige monniken heel gevoelig op het gebied van reïncarnaties. Wij hebben het voor nu en alle volgende reïncarnaties verbruid bij deze monnik.

Luxe eten

Vanuit Gangtok gaan we richting Calcutta. De laatste avond in Gangtok eten we echt Sikkims (of is het Sikkimees?). Alleen het restaurant al is verbazingwekkend: een uitermate deftige zaak, duur ingericht (en ook nog smaakvol), alles even keurig, linnen servetten en obers in een zwart pak. Dat alles achter een kleine, smalle deur in een chaotische rommelige straat in een al even chaotische en drukke stad. Om jullie ervan te overtuigen dat we nog steeds goed eten een opsomming van het menu:
Vooraf krijgen we grote pullen met millet en meer er in. Daar gaat kokend water bij. Na 5 minuten kan je dat drinken als milletbier (smaakt als zurig appelsap met gistsmaak, leuk voor een keer, zullen we thuis niet kopen). Het eten: vooraf: groentesamosa (groentehapje in soort knapperig loempiavelletje), gevolgd door bouillon met groente en brede platte vermicelli. Het hoofdgerecht bestat uit 9 verschillende dingen. Negen keer komt een ober langs om een onderdeel op je bord te scheppen. We krijgen: kipmomo’s (kip in een pastajasje, gestoomd), spinazie, yakkaas met tomaten, rijst, groentemomo’s (ook gestoomd in pastajasje), kipcurry, spinaziesaus voor over de rijst, gemengde groente met o.a. aardappel en heel dunne mie. Toe krijgen we verse vruchten in room en daarna koffie of thee met kersenlikeur. We komen nog steeds niets tekort.
Het restaurant is voor hier heel erg duur, voor ons valt het nog wel mee. Per persoon betalen we f 15,00, maar zo duur hebben we al die tijd nog niet gegeten.

Groep

Een korte voorstelronde langs de groep:
Chauffeurs: Steve en Chris. Steve is de tourleider, Chris chauffeur. Allebei 2e helft 20, aardig en goed voor hun werk.
De medereizigers: A., G. en Pi. (allemaal rond de 30, vrouw en uit Engeland) meegereisd naar Kathmandu vanaf Londen. K. (rond de 30, man Engelsman) ook vanaf Londen onderweg. Pa. (ong. 30, Engeland) en B. (45-50), Canada) zijn in Islamabad (Pakistan) ingestapt en meegereisd naar Kathmandu.
De rest is net als wij in Kathmandu ingestapt. Sommige reizen mee naar Kathmandu terug, anderen stappen in Madras of Bombay (dus eerder) uit.
Overige reizigers: R. (m), (61, Australië), JM (m), (51, Frankrijk), C. (m), (ong. 30, Australië), S. (m), (27, Engeland), B. (m), (41, Engeland), R. (v), (36, Zwitserland), J. (v), (ong. 45, Schotland) en N. (v) (38-40, USA). Twee Canadezen, T. en G., een gepensioneerd echtpaar, zijn vanwege ziekte achtergebleven in Kathmandu. Als alles goed blijft gaan, komen ze in Calcutta bij de groep.

Tot nu toe lijkt de groep zeer geschikt. Iedereen heeft het naar ons idee wel naar zijn zin, en onderneemt de dingen die er te doen zijn. Niet iedereen is even blij met het kamperen. N. is een echte luxe vakantieganger, met weinig kampeerervaring. Wildkamperen in India is dan een grote overgang, en ze mist duidelijk de douche, en eigenlijk ook de rest van het hotel. Zij reist mee tot Madras. JM uit Frankrijk spreekt en verstaat geen woord Engels, een beetje lastig met een Engelse organisatie. Hij is erg vermakelijk.

Tot nu toe overnachten we geregeld in hotels, en minder vaak in de tent. In het volle India is het vaak niet te doen om kampeerplekken te vinden. Nu onderweg van Gangtok naar Calcutta (drie rijdagen) kamperen we twee nachten. Nadeel bij het kamperen is dat het al vroeg (half 5, kwart voor 5) donker wordt. Vandaag zijn we na een langdurig oponthoud bij een brug (er was een ongeluk gebeurd) pas in het donker op onze kampeerplek aangekomen. Dat is best lastig vooral voor Steve en Chris, omdat je nauwelijks meer kan zien of een plek geschikt is.

In Calcutta zitten we wel in een hotel. In Calcutta ga ik proberen deze brief te kopiëren en te posten. Hopelijk komt hij in Nederland aan.
Iedereen het allerbeste, prettige kerstdagen (maar dat zal wel te laat zijn) en een goed 1998.