Rondzendbrieven wereldreis > Rondzendbrieven > 03: Brazilië (vervolg)
Wereldreis, Zuid Amerika, brief 3

Wereldreis, Zuid Amerika, brief 3

[Brazilië, Lençois, 23-2-99]

De 16 kantjes van de 2e brief zijn vol, dus moet ik van de PTT aan een nieuwe brief beginnen. De 2e brief eindigt met het vertrek uit Rio met de nieuwe groep.

Ouro Prêto

De eerste dag rijden we een klein stukje naar het Serra dos Órgãos nationale park. Het park dankt zijn naam aan de hoge (ong. 2000 m) vreemd gevormde rotspieken, die ze in Brazilië op orgelpijpen vinden lijken. Het park zelf bestaat uit mooi tropisch regenwoud, met veel prachtig gekleurde grote vlinders. Al gelijk bij de eerste kampeeravond doet het regenwoud zijn naam eer aan en worden we getracteerd op een uur lang durende zondvloed. Het grasveld is na de bui een moeras en door de kooktent, waar de kookploeg bij kaarslicht het eten maakt, stroomt een rivier. Van binnen zijn de slaaptenten na de bui gelukkig nog droog. Het zal niet de laatste bui zijn.

Vanaf het park gaan we richting noorden, naar Ouro Prêto in de provincie Minas Gerais. Minas Gerais betekent: algemene mijnen, en die zijn er ook hier. Ouro Prêto betekent Zwart Goud, en dat is precies de reden waarom de plaats hier is en bekend. Eind 17e eeuw werd het goud ontdekt, en het nieuws verspreidde zich snel en de goudkoorts brak uit. Hier waren de rijkste goudmijnen van het Westelijk Halfrond. De koning van Portugal wilde graag ook een graantje meepikken, en kondigde een wet af die inhield dat 1/5 van al het goud als belasting ten goede kwam aan de kroon. In principe moest al het goud langs Portugese belastingposten, maar er zijn spannende verhalen over goud gesmokkeld in holle heiligenbeelden, holle kiezen en andere ingenieuze plekken.

Ouro Prêto.

Ouro Prêto.

De goudwinning heeft zo’n beetje 100 jaar geduurd, en op zijn hoogtepunt had de stad 110.000 inwoners (tegen nu 65.000 en New York toen 50.000). De enorme rijke stad kon zich alles permitteren en nam de beroemdste Barokartiesten in dienst voor het ontwerpen en bouwen van de vele kerken en andere gebouwen in de stad. Heel de stad is nu een groot prachtig barokjuweel met zeker wel 15 goed tot redelijk bewaard gebleven kerken.
Welke kerk het mooiste is, is moeilijk te zeggen, ze zijn allemaal overdadig versierd met houten of gebeeldhouwde beelden, plafondschilderingen en barokke engelen en krullen, zodat kiezen moeilijk is. Veel van het beeldhouwwerk is van een man genaamd Aleijadhinjo, een beroemde Braziliaan. Erg knap gezien het feit dat hij al op jonge leeftijd zijn handen (en benen) niet kon gebruiken en met hamer en beitel aan zijn arm gebonden aan het werk ging. Ouro Pêtro is weer zo’n parel in de reis. Je hebt er nog nooit van gehoord, en je weet niet wat je ziet als je er bent.

Naar Chapata Diamantes National Park

We laten Ouro Pêtro achter ons en rijden in 2,5 dag naar Chapata Diamantes National Park in de provincie Bahia. Het landschap zien we geleidelijk aan veranderen. Gedurende de rit veranderen de pieken in glooiende heuvels die steeds vlakker worden. Het landschap is tropisch groen met rode aarde. Soms zijn er stukjes bos, soms dorpen, soms landbouwvelden (we zien maïs, suikerriet, banaan, cassave en later koffie) en veel gras met bomen en struikjes. Naarmate we meer noordelijk komen, wordt het landelijker. Meer landinwaarts als we nu zijn, zijn we weg uit het ontwikkelde en geïndustrialiseerde gebied van Brazilië. De dorpjes met de kleine veldjes, de loslopende dieren en de groepjes mensen zittend voor hun huis doen ons aan Afrika denken.
Dat is minder gek dan het lijkt. Scheepsladingen Afrikanen zijn hier in de koloniale tijden naar toe gebracht om hier als slaaf op de plantage of in de mijnen te werken. De mensen zelf doen ook meer aan Afrikanen dan aan Zuid Amerikanen denken. Geologisch gezien is er ook een link met Afrika. De diamanten die hier gevonden worden, zijn miljoenen jaren geleden gevormd, in de tijd dat Zuid Amerika, Afrika en India nog één groot continent waren. Bahia in Zuid Amerika lag toen bij Namibië in Afrika, en geologisch gezien zijn de diamantgebieden vrijwel identiek.
Wij zijn niet gekomen voor de diamanten, maar voor het Chapata Diamantina park. Een prachtig bebost bergachtig gebied met watervallen en meertjes. Lençois waar we nu zijn, ligt middenin het park, en is een vriendelijk stadje, vol koloniale geschiedenis en schitterende gebouwen. Morgen hebben we de hele dag tijd om in het park zelf rond te lopen.

[Brazilië, Olinda, 1-3-99]

Het Chapata Diamantina park is echt erg mooi, en veel groener en beboster dan de rest van het landschap. We wandelen zo’n beetje de hele dag rond, eerst ’s morgens naar een aantal watervallen, en later naar een natuurlijke door de rotsen gevormde waterglijbaan. Gezien de temperatuur en de zon is het wandeltempo laag, en nemen we veel pauzes en drinken liters water. De waterglijbaan is spectaculair om te zien, en alleen geschikt voor dappere mensen. Je gaat er akelig hard af en de ondergrond lijkt erg hard en hobbelig. Lençois en het park zijn een rustpunt voordat we de volgende grote stad aandoen.

Salvador

Salvador in de provincie Bahia is een stad met meer dan 2 miljoen inwoners. In het verleden is Salvador de hoofdstad van Brazilië geweest (van 1550 - 1763), en in die tijd kende de stad grote weelde, alweer dankzij het goud en de diamanten (en de suikerriet) die vanuit hier verscheept werden. Als gevolg daarvan staat het oude centrum van Salvador vol met prachtige kerken, die allemaal even rijk en prachtig zijn. Bahia (de provincie) kent sterke Afrikaanse invloeden, hier gebracht door de vele Afrikaanse slaven. Die Afrikaanse invloeden vind je terug in de taal, de religie, de muziek en het dansen.
In Salvador pikken we daar aardig wat van mee. Eén avond gaan we naar het Bale Folklorico, een folkloristische, professionele dansvoorstelling. De voorstelling is geweldig en enorm gevarieerd. Het begint met een dans geïnspireerd op de godsdienst, waarin verschillende Goden optreden. Daarna komt een vuurvreter die danst met een brandende schaal op zijn hoofd en één in elke hand. Een groep mannen, gekleed in lendendoeken doet een soort vechtersdans met stokken en messen. De dans is sneller dan je ogen kunnen volgen. Als laatste zien we een Capoeira demonstratie. Capoeira is meegenomen als vechtsport door de slaven, om zich te bevrijden van hun meesters. Vervolgens werd door de slaveneigenaars de Capoeira verboden. Illegaal is het altijd blijven bestaan, en het heeft zich ontwikkeld tot een soort acrobatische dans, compleet met ritmische waarschuwingen om de uitvoerders te waarschuwen dat de baas eraan kwam. Pas de laatste 60 - 70 jaar mag de Capoeira, nu als artistieke, acrobatische expressie uitgevoerd worden. Ongelofelijk om te zien hoe mensen radslag, salto en handstand makend over het podium buitelen. In totaal meer dan een uitstekende voorstelling.

Candomblé

De avond erna wonen we een Candomblé sessie bij. Candomblé is een cultus die ook afkomstig is uit Afrika en door de Yomba-stam (voornamelijk) meegenomen is. Ondertussen is het meer een Afro-Braziliaanse mix. Net als bij veel religies zijn er erg veel verschillende Goden, elk met hun eigen werkterrein, hun eigen specifieke kleur kleding, eigen werktuigen en een speciale dag van de week waarop ze vereerd moeten worden. De Goden hebben tegenhangers in de katholieke kerk. Elke God heeft zijn eigen katholieke heiligen. Ieder mens heeft één specifieke God die hem zijn leven lang beschermt. De priester stelt met behulp van een handvol schelpen vast welke God bij iemand hoort. De ‘diensten’ worden in een soort huiskamerkerk gehouden.
Wij hebben de enorme bof dat we zo’n avond bij mogen wonen. Bij lang niet alle ceremonies mogen buitenstaanders aanwezig zijn. We begrijpen veel van wat we zien niet echt, niemand geeft uitleg of zo, maar het geheel is uitermate fascinerend. De ceremonie duurt zo’n 2,5 uur, en bestaat grotendeels uit Afrikaans aandoende dansen en zingen op uitermate ingewikkelde ritmes. De muziek wordt gemaakt door vier mannen, drie met een trommel en één met metalen slagwerk. Voor ons is het zingen en dansen de hele avond hetzelfde. Zo nu en dan raken mensen de grond aan (die bestrooid is met blaadjes) en raken daarna hun hoofd en lichaam aan. Het geheel wordt onopvallend geleid door vier of vijf vrouwen die alles goed in de gaten houden. Tijdens het dansen raken mensen geregeld in trance, de vrouwen zorgen dan dat halskettingen niet in de weg zitten, kleding goed blijft zitten en ze niet omvallen. Als de trance te lang duurt of te diep is, worden de personen even afgevoerd. Even later komen ze dan weer ‘bij’ terug.

Met ons gebrek aan kennis, en onze beperkte fantasie maken we uit dat het gaat om een soort initiatierite en dat de God Omulu (die gaat over ziekten en plagen) er iets mee van doen heeft.
Tijdens de sessie komt twee keer een jongeman op. Hij is volledig in trance, en wordt geleid door twee mannen (priesters?). Hij is (denken wij) verkleed als Omulu. Vanaf borst tot voeten draagt hij een doek. Zijn hoofd is kaalgeschoren, en zijn hoofd, schouders, armen en voeten zijn beschilderd. Over beide schouders hangt kruislings een soort hoepel van stro. De eerste keer dat we de jongeman zien is hij in het wit gekleed en overdekt met witte stippen op armen en voeten. Zijn hoofd heeft een soort wit net patroon met bovenop een toefje rode klei.
De tweede keer (zo’n half uur voor het eind), komt hij opnieuw in trance op. Hij draagt nu een geel-groene doek, en de spikkels zijn nu voornamelijk blauw en geel. Bovenop zijn hoofd is hij ook geel geschilderd (soort V-vorm) en het toefje klei is er nog steeds. De spikkels, begrijpen we uit her en der bij elkaar gesprokkelde informatie, symboliseren de pokken. Omulu gaat immers over de ziektes en de plagen. De katholieke tegenhanger van Omulu is Lazarus.

Als buitenstaander mis je natuurlijk veel van de essentie, maar wat het zo boeiend maakt, is dat je kan zien dat de mensen zelf echt iets beleven. Het is geen toeristisch aftreksel, dit is echt. Als je de kans krijgt op zo’n kijkje in een uitermate privé keuken ben je wel een erg bevoorrecht mens. Overigens is ook het verschil in tijdsbesef wel opmerkelijk. De temperatuur in het kamertje waar we met teveel mensen zijn, moet minstens opgelopen zijn tot 40°. Als dan na 2,5 uur monotone (voor ons dan) dans, zang en muziek, de trommelaars stoppen en weglopen en wij teruggedirigeerd worden naar het busje, zijn wij wel blij dat het stopt. Een paar vrouwen (die heel de 2,5 uur gedanst en gezongen hebben) zijn dan verbaasd. Gaan we nu al weg? Kennelijk is het nog geen eind van de sessie, maar een soort pauze. Termen als mooi of leuk kan je voor de Candomblé avond niet gebruiken. Maar wat we nu beleefd hebben zal ons als één van de meest bijzondere ervaringen bijblijven.

Naar Olinda

Na twee dagen laten we Salvador achter ons, en gaan we langs de kust verder richting noorden. Onderweg stoppen we bij een zeeschildpaddenreservaat, waar ze te oordelen naar de statistieken succesvol de vijf soorten zeeschildpadden van Brazilië beschermen. Eén van de goede dingen van het project is dat de lokale bevolking erin deelneemt, en er een inkomen aan over houdt. Vissers worden betaald om de populaties te beschermen en in de gaten te houden. Souvenirs worden door de lokale mensen gemaakt en zij verdienen er hun inkomen mee. Natuurbescherming werkt nu eenmaal alleen als een gezond en levend beest meer geld oplevert dan een dode.
In totaal wordt zo’n 1100 km kust door het project beschermd.

Inmiddels zitten we in Olinda. Een prachtig stadje op een heuvel met ook weer een overdaad aan schitterende kerken en gebouwen. Veel stamt uit de 16e eeuw, maar in 1631 is heel Olinda platgebrand. Door de Hollanders die de Portugezen uit Brazilië wilden meppen. Dat is ze niet gelukt, en gelukkig voor ons zijn de meeste gebouwen na de brand weer herbouwd, Nooit geweten dat Brazilië zo enorm rijk was aan historische gebouwen.

[Brazilië, Belem, 9-3-99]

Sete Cidades

Vanaf Olinda rijden we langs de kust omhoog. Eerste stop onderweg is in Fortaleza, een oude vestingstad. In Fortaleza gaan we op pad voor een hangmat, want die hebben we binnenkort nodig. Vanaf Fortaleza gaan we meer het binnenland in waar het landschap meer heuvelachtig is, en we bezoeken Ubajara National Park en Sete Cidades National Park. In Ubajara dalen we met een kabelbaan af naar een druipsteengrot met prachtige vormen, vele holtes en nissen, en massa’s vleermuizen.

Sete Cidades is ook een park waar je voor de geologische formaties naar toe gaat, maar de achtergrond daarvan wordt verklaard door veel theorieën die allemaal even fantastisch zijn. Sete Cidades betekent 7 steden en de formaties zijn zo genoemd, omdat ze lijken op resten van geruïneerde steden. Luister naar de theorieën hieromtrent.

Theorie nummer 1:
De inscripties (van mensen?) zijn onderzocht en op grond daarvan is geconcludeerd dat de formaties ruïnes zijn van steden van op zijn minst 190 miljoen jaar oud.

Theorie nummer 2:
Ludwig Schwennhagen uit Oostenrijk heeft na onderzoek vastgesteld dat er sprake is van ruïnes van Phoeniciërs.

Theorie nummer 3:
Jacques de Mahieu uit Frankrijk is het daar niet mee eens. Hij acht na onderzoek bewijs te hebben gevonden dat het hier om Vikingen gaat, die het koude noorden wilden ontvluchten.

Theorie nummer 4:
Komt van Erich van Däniken, een Zwitserse ufologist. Hij ziet duidelijk dat hier sprake is van steden gesticht door buitenaardse wezens, en dat die steden 15.000 jaar geleden door brand zijn verwoest.

Sete Cidades.

Sete Cidades.

Als je de formaties ziet kan je al die fantasieën erom heen wel voorstellen. Het zijn een soort reuzenpuisten in het landschap met afgeronde vormen. Het oppervlak ziet eruit als door droogte in stukken gebarsten schubben. Echt heel bijzonder om te zien. Wij gaan met een gids het park in. De gids is enorm leuk, spreekt nauwelijks Engels (en wij geen Portugees) en heeft zo zijn eigen verklaring voor wat we zien. Buitenaardse wezens? Onzin. We moeten goed opletten, en hij legt uit wat we zien. De eerste bult is een schildpad, de tweede bult een olifant ( en denk erom, iedereen moet de slurf zien) en de derde is een hond. Hoe ze ontstaan zijn? Ook dat weet hij: God heeft ze gemaakt, allemaal. Het is misschien wel niet de beste geologische excursie die we gehad hebben, maar wel één van de leukste verklaringen over de vorming van het landschap. Het fijne weten we er nog steeds niet van.

Belem

Vanaf de geheimzinnige Sete Cidades gaan we terug naar de kust. Het kustlandschap is vrij vlak, met een open grasachtige begroeiing, hier en daar wat dorpjes, wat vee en wat landbouw en soms een wat bosachtige stukje. We rijden richting Belem, waar we voor even stoppen met de truck.

In Belem stappen we op de boot die ons over de Amazone naar Manaus brengt. De boottocht duurt vijf dagen, en daarna gaan we vanuit Manaus een vierdaagse jungletocht maken. De truck zien we pas na de jungletocht terug. Die gaat op een andere boot en arriveert pas in Manaus als wij op jungletocht zijn. In Belem (waar we vroeger dan gepland) aankomen, moeten we dus van alles organiseren om alles voor de boot en de jungletocht in orde te hebben. Doordat we eerder dan volgens schema arriveren hebben we daar nu wat meer tijd voor.

[Brazilië, aan boord Cisne Branco, 11-3-99]

Sinds gisterenmiddag zitten we aan boord van de ‘Cisne Branco’ (Witte Zwaan) die ons naar Manaus in het hart van de Amazone gaat brengen. De truck gaat gescheiden van ons op een aparte boot. In Belem wacht ons daarom na zes nachten kamperen (vnl. bushcamps) en vóór vijf dagen boot, een ‘werkdag’.
We beginnen met de was, en vragen bij de receptie in het hotel waar een wasserette is. Ergens ongeveer een half uur van het hotel krijgen we een kruisje op de plattegrond. Daar hoort de wasserette ‘min of meer’ te zijn. Ongeveer bij het kruisje gaan we vragen. De eerste drie passanten hebben geen idee waar de ‘lavanderia’ is. De vierde wijst ons verder, en na nog wat vragen zien we het bordje ‘Lavanderia & Tinturia’. Het lijkt verdacht veel op een stomerij, en dat is het ook. Ze willen best onze was aanpakken, maar wat er gebeurt als je onze vreselijk stinkende sokken laat stomen, ik weet het niet. We prefereren toch een echte wasbeurt. De mevrouw is erg behulpzaam en schrijft op een briefje de naam en het adres van een echte wasserette. We vinden de straat op onze plattegrond, en gaan met waszak nog verder de stad in. De wasserette luisterend naar de naam ‘Vapt-Vupt’ vinden we direct. Het is ook een stomerij. Maar begrijpen we, wassen kunnen ze ook. Echt met water en zeep. Opgelucht deponeren we onze zak op de balie, en gaan verder met de bespreking. Wanneer is het klaar en hoeveel kost het. Antwoord op de eerste vraag: over twee dagen. Maar over twee dagen zitten we al op de boot. We pakken onze stinkende bundel maar weer op. Ook deze mevrouw wil graag helpen en op de achterkant van ons ‘Vapt-Vupt’ briefje krijgen we nu een nieuwe naam ‘lave & leve’ en een nieuw adres. Gewapend met briefje en was gaan we op zoek (weer stuk terug) naar ‘lave & leve’. Onderweg stuiten we op drie groepsgenoten ook met de was en nog op weg naar ‘Vapt-Vupt’.
Gevijven gaan we ‘lave & leve’ zoeken. We vinden de straat en het blok, maar geen spoor van een wasserette. We gaan raad vragen bij een bar/cafetaria. Nee, ‘lave & leve’ nooit van gehoord. Wasserette? Nee hoor, niet hier. Het echtpaar is uiterst vriendelijk en ze pakken de Gouden Gids erbij. ‘Lave & leve’ staat in het telefoonboek maar niet hier, maar met een ander adres, gelukkig niet heel ver van waar we zijn. Ze wijzen ons hoe we moeten: twee straten rechtdoor, en dan rechtsaf. We bedanken ze en gaan met de vier waszakken in de aangegeven richting.
Na vijf minuten komt de cafetariaman ons achterna gehold. Hij heeft het verkeerd gezegd, we moeten niet naar rechts, maar naar links. Om zeker te weten dat het goed gaat, loopt hij mee tot aan de wasserette. Reuze aardig toch. En wat zien we hier: wasmachines, drogers, mensen die de was doen en we ruiken zeep. We zijn erg blij. De was is dezelfde dag nog klaar beloven ze, en de prijs is alleszins redelijk. Het afgeven van de was heeft bijna twee uur van onze werkdag gekost. Maar één ding weten we nu. Als je leuk contact met de mensen ter plaatse wil, moet je gewoon met je stinkende was door de stad gaan lopen.

Volgende actiepunt is geld wisselen voor de komende dagen. Op de terugweg van wasserette naar hotel informeren we bij verschillende kantoortjes naar de koers. Twee staan op 1,8 (1,8 real voor 1 US dollar), één op 1,75. We gaan terug naar het hotel. Geld wisselen is altijd een aparte ronde.
Stap 1: geld pakken uit de hotelkluis.
Stap 2: rechtstreeks naar geselecteerde wisselkantoor om te wisselen.
Stap 3: direct terug naar huis.
Stap 4: gewisselde geld weer terugbergen in hotelkluis.
Daarna kan je weer onbekommerd met alleen wat zakgeld op stap.

Bij het wisselkantoor waar de koers 1,8 was, halen ze een grap uit. Opeens rekenen ze met 1,7. We vertellen dat dit niet klopt. Vijf minuten geleden was het 1,8. “Oh jee, heeft de mevrouw daar dat gezegd?” Nou en of. De telefoon wordt gepakt en de mevrouw gebeld. Goed dan, omdat wij het zijn: 1,75. Vinden we dat niet mooi? Nee dat vinden we niet mooi. 1,8 en niets anders. De mevrouw komt erbij en legt uit dat de dollar net gevallen is, meer dan 1,75 kan ze echt niet geven. Ons argument dat 5 minuten geleden de dollar niet gevallen was, maakt geen indruk. Ontwikkelingen in de financiële wereld gaan snel. We stoppen de dollars weer weg en gaan naar wisselkantoor 2. Daar is de dollar helemaal niet gevallen en krijgen we de eerder beloofde koers van 1,8.

Onze werkdag is nog niet klaar. Op de boot moeten we in een hangmat slapen. De hangmat hebben we, maar het touw om de hangmat op te hangen dat we hebben is te dun. We moeten nieuw touw zoeken. Dat vinden we snel in een winkel vlakbij het hotel. Nu nog naar het postkantoor en dan zijn we ‘uitgewerkt’ en is het hoog tijd voor de lunch.

’s Middags gaan we naar een park met een dierentuin, aquarium en museum. Erg goed in zijn totaliteit. Alles is gericht op de Amazone, en vooral het museum geeft erg veel informatie over flora, fauna, gebruik, houtsoorten, archeologie enz. enz. Leuk om daar rond te kijken voor je het gebied in gaat.

De boot

De tweede dag in Belem moeten we al vroeg bij de boot zijn. Die vertrekt pas om 7 uur ’s avonds, maar je moet al vroeg erbij zijn om een plaatsje voor je hangmat te claimen. Als wij (ong. 9 uur ’s morgens) komen, hangt het al heel vol, en met moeite kan de groep nog de hangmatten ertussen proppen. De bagage staat onder de hangmatten, en de rest van de dag moeten er dus steeds een paar mensen wacht houden. Zowel voor de bagage als voor de hangmattenplek.

Ik moet jullie iets opbiechten. Van te voren hebben we erg tegen de vijf dagen en nachten boot opgezien. De hangmatten hangen hutje aan mutje, en je slaapt als sardientjes zo dicht op elkaar. Al je spullen staan onbeheerd op dek, en daar kan je onmogelijk een oog op houden vijf dagen lang. Als je geld gestolen wordt, is het vervelend maar te overzien, de ‘voorraad’ zit in de kluis in de truck. Vervelender is het als je camera’s, wandelschoenen of slaapzakken kwijt raakt. Vier dagen jungletocht op je sokken is toch een probleem. Vijf dagen twee gecombineerde douche/Wc’s voor de vrouwen en twee voor de mannen voor zo’n 200 man vinden we ook niet echt iets om naar uit te kijken. En natuurlijk zie je wel wat onderweg, maar zo is ons verteld, de boot vaart hard, en de Amazone is breed, dus echt veel verwachten we niet te zien.
Omdat de hangmat situatie ons niet lijkt, en er bij navraag enkele hutten blijken te zijn, vragen we of James (tourleider) een hut voor ons kan regelen. Gelukkig is er nog een vrij. Ze hebben alleen nog luxe hutten met eigen Wc en douche. Dat maakt het alleen maar mooier. Bij aankomst blijkt onze hut ook echt te bestaan, we krijgen de sleutel en het neefje van de kapitein zit er niet in. De hut is er echt voor ons (dat weet je hier maar nooit, ondanks dat de hut betaald is, nemen we toch de hangmatten mee). Ons paleisje is prachtig: een stapelbed, een vrije ruimte ter breedte van een bed, ernaast een tafeltje, en, gezegende luxe, een eigen Wc, douche + wastafel van 1,50 bij 1,30. Dankzij een perfect werkend ventilatiekanaal is de kamer zowel overdag als ’s nachts heerlijk van temperatuur.

Hangmatten op de Cisne Branco.

Hangmatten op de Cisne Branco.

Natuurlijk kan je zeggen dat slapen in een hangmat tussen de lokale bevolking deel van het avontuur is. Eerlijk gezegd leveren we dat ‘avontuur’ met genoegen in als je ziet hoe opgepropt alles hangt. Overdag moeten de hangmatten drie keer per dag weg en alle spullen in een hoek, omdat dan de eettafels op dezelfde plek moeten staan. Dankzij ons comfort van een meer veilige bagageplek, eigen sanitair en vijf dagen een plekje voor jezelf zijn de dagen waar we tegen op hebben gezien nu opeens echte genietdagen geworden.
Wij zijn heel blij met de hut (en meer dan de helft van de groep zou graag hetzelfde bedacht willen hebben, maar is niet op het idee gekomen). De eerste dag zit er nu op, en de tocht is veel leuker dan we dachten. Onderweg is veel te zien. Veel mangrove en palmbegroeiing langs de kust, en redelijk veel huisjes. Vanuit die huisjes zijn veel mensen in kleine bootjes op het water. Opvallend is dat in de meeste boten kinderen zitten, vaak niet ouder dan vijf jaar. Rondom de hutjes is, behalve een maniok- en bananenveldje niets, en de hutjes zijn alleen via het water te bereiken. In de hutjes is het kaal, en de mensen zitten of voor of in hun hutje op de grond. Als je je probeert voor te stellen hoe het dagelijks leven daar moet zijn, schiet je voorstellingsvermogen toch bijna te kort.

[Nog steeds aan boord Cisne Branco, 14-3-99]

Amazone

Al vier dagen varen we over de Amazone richting westen. De klok hebben we inmiddels weer een uur teruggezet, zodat het tijdsverschil met Nederland nu 5 uur is, (bij jullie is het later). Wie denkt dat we nu in het hart van de Amazone door een dicht tropisch oerwoud varen heeft het mis. De Amazonerivier is breed zodat je steeds een weids uitzicht hebt. De rivier is de levensader van het gebied, en de enige betrouwbare toegangsroute. Alle grote plaatsen zijn bijna zonder uitzondering aan de rivier, en onze boot stopt ook geregeld bij plaatsen (tot nu toe zo’n 6 stops) om goederen uit- en in te laden en in een enkel geval passagiers in- en uit te laden. Grote stukken langs de kust zijn bebost, maar er zijn ook veel open stukken waar soms vee graast en een enkele boom staat.

Het Amazonegebied is onvoorstelbaar groot, en beslaat zo’n 42% van het oppervlak van Brazilië, dat op zichzelf al een enorm land is. Het is biologisch en uit milieu-oogpunt gezien een uitermate belangrijk gebied. Ter illustratie wat getallen.

  • De Amazone (gebied) herbergt 10% van alle plant- en diersoorten van onze planeet. Zijtakken van de Amazone rivier zijn nog steeds niet onderzocht, en honderden zo niet duizenden van de naar schatting 15.000 Amazone soorten zijn nog niet beschreven of van een naam voorzien. Dat er 1800 verschillende soorten vlinders zijn, doet je duizelen, maar dat is nog leuk. Maar 200 verschillende soorten muggen, dat is toch wel wat overdreven van het Amazone gebied.
  • De Amazone is een grote (de grootste) zoetwaterbron, en bevat 20% van al het zoete water. Daarnaast produceert het gebied 1/5 van alle zuurstof op aarde.

De Amazone vormt een groot, complex en gemakkelijk te verstoren ecosysteem, en wordt aan alle kanten bedreigd. Het gevaar komt van veel verschillende zijden.

  • Ten eerste de aanleg van wegen. In de 70-er jaren zag de militaire regering aanleg van wegen dwars door het Amazonegebied als dè oplossing voor ontsluiting van het gebied. Gigantische projecten om het gebied toegankelijk te maken werden opgezet. De Braziliaanse regering beschouwde het Amazonegebied als een rem op de vooruitgang, en als de manier om de (hoge) internationale schulden terug te betalen. Met goedkeuring, medewerking en financiering van IMF, wereldbank, Verenigde Staten, internationale banken en Braziliaanse ondernemingen werd alles in het werk gesteld om snel veel geld te verdienen. De plannen werden gemaakt zonder enige aandacht voor de effecten op de omgeving of de sociale consequenties.
    Wat hielden die projecten in:
  • Hydro-electrische projecten. Voor de winning van electriciteit zijn rivieren afgedamd en enorme gebieden (2000 km² bij één project, er zijn er 70 gepland) onder water gezet. Afgezien van het verlies aan natuur en waardevol hardhout is het de vraag wat het effect is van zo’n enorm ondergelopen gebied vol rottend materiaal.
  • Mijnbouw. De Amazone zit vol goud, koper en andere waardevolle mineralen. Veel goudzoekers gebruiken kwik om het goud te zuiveren. Het kwik spoelt in het water en vergiftigt de lokale bevolking en de dieren. Een schadelijk ander effect wordt veroorzaakt door een wettelijke regeling. De Braziliaanse wet vereist dat een derde van het land in gebruik wordt genomen (en dus niet geëxploiteerd wordt voor mijnbouw). Speculanten kopen stukken land, branden het met verwoesting van alles plat. Ze planten er wat gras, zetten er wat vee op. De landrechten worden daarna aan hun toegekend en vervolgens kunnen ze op jacht naar minerale schatten waar ze, met de landrechten, tevens recht op hebben.
  • Landbouw. Van oudsher hebben de Indianen stukjes van het oerwoud gebruikt. Nadat zo’n stuk uitgeput was, gingen de Indianen op zoek naar nieuwe gebieden en het oude stuk kreeg in principe tijd genoeg om te herstellen. De moderne landbouw is veel grootschaliger, en het gaat om ranches die vele vierkante km’s beslaan. Ze zijn te groot en worden zo gebruikt dat het oerwoud geen enkele kans krijgt om zich te herstellen. Daarnaast is de Amazone een uiterst ongeschikt gebied voor landbouw. Afgezien van wat vulkanische stukjes en overstromingsvlakten die wel vruchtbaar zijn, is het gebied niet vruchtbaar. De bodemlaag is maar dun, vaak zuur, en voedingsstoffen zijn snel uitgeput.
  • Winning van hardhout ‘bosbouw’. Alhoewel de houtindustrie de derde werkgever (na landbouw en vissen) in de Amazone is, zijn de technieken niet erg geavanceerd. Hoewel er erg veel omgehakt wordt, is het rendement vrij laag. Van elke 25 - 30 bomen die geveld worden, komt er één (1)! daadwerkelijk bij de houtzagerij terecht. De rest wordt gedumpt/ verloren als afval. Sinds de bossen in Zuidoost Azië uitgeput raken, doet de houtindustrie het geweldig in de Amazone. Veel multinationale ondernemingen investeren enorm in de Amazone, daartoe ondersteund en aangemoedigd door de Braziliaanse regering.

Dat de Amazone het niet moet hebben van de regering is duidelijk. Gilberto Mestzinho, gelukkig nu ex-gouverneur van het Amazonegebied, was warm voorstander van “Een kettingzaag voor ieder gezin”. In zijn regeringsperiode is 1,5 miljoen km² verwoest. Zijn visie op milieubeleid was even simpel als ongelofelijk. Een citaat van vriend Mestzinho: “Ik houd van bomen en planten, maar ze zijn niet onvervangbaar/onmisbaar. Tenslotte hebben mensen bijna een jaar in de ruimte geleefd zonder bomen”.
Al met al is op deze manier in een periode van nog geen 20 jaar 10% van het Amazonegebied (wat overeenkomt met 400.000 km²) vernietigd. In 1995 is in een jaar tijd een gebied ter grootte van België verloren gegaan.

Eind jaren 80 en begin jaren 90 is de internationale en Braziliaanse houding ten aanzien van de Amazone en de waarde van het gebied veranderd. Eén van de trieste hoogtepunten in de strijd om het behoud van de Amazone was de moord op Chico Mendes in 1988. Mendes, een rubbertapper en tegenstander van verwoesting van het regenwoud, organiseerde grote groepen lokale mensen. Deze groepen vormden geweldloze, menselijke blokkades om nieuwkomers en exploitanten tegen te houden, om zo hun eigen bosgebied te beschermen. Op deze manier heeft hij heel wat reservaten weten op te bouwen, die gebruikt worden om noten en vruchten te verzamelen, rubber te tappen e.d. zonder dat het bos vernield wordt. Internationaal werd hij gezien als de grote voorvechter van de Amazone, maar in eigen land zagen veel rijke, invloedrijke mensen hem liever dood dan levend.
In Brazilië is dat gemakkelijk te organiseren, en dus werd Mendes na vele bedreigingen en ondanks zware lijfwachten uiteindelijk doodgeschoten.
Onder zware internationale druk is de moordenaar/opdrachtgever uiteindelijk veroordeeld tot 19 jaar gevangenis. Ruim een jaar later heeft het hof in Rio Branco de veroordeling vernietigd. Voor geld koop je in Brazilië alles.

Eén van de gevolgen van de moord op Chico Mendes is geweest dat de nationale en internationale druk op bescherming van de Amazone toenam. De wereldbank en de IMF hebben verklaard geen geld meer te steken in projecten die het regenwoud vernietigen. En onderzoeken naar betere vormen van houtwinning zijn bezig. Internationale financiers beloven een deel van de buitenlandse schuld weg te strepen als geïnvesteerd wordt in conserveringsprojecten. De Braziliaanse regering belooft beterschap.
Voorlopig zijn het allemaal mooie papieren beloften, en gaat de vernietiging angstwekkend hard door.
Gelukkig is de Braziliaanse milieubeweging zich goed aan het ontwikkelen, en worden ze meer politiek gericht. De redding van de Amazone zal moeten komen van de druk en de invloed die zij samen met buitenlandse organisaties uit kunnen oefenen. De weg zal nog lang zijn.

Inmiddels ben ik over de 16 kantjes heen gegaan. Met maar tien vingers valt tot 16 tellen ook helemaal niet mee. Nog één dagje boot met mooie hut en heerlijke maaltijden en dan zijn we in Manaus.
De maaltijden worden geserveerd op de plaats waar de hangmatten hangen. Die moeten dus drie keer per dag omhoog geknoopt. Omdat alle maaltijden bij daglicht geserveerd worden eten we hier vroeg. Ontbijt is van 6 - 7.30, lunch van 10.30 - 12.00 en diner van 17.00 - 18.30. Zo houd je wel een fijne lange avond over.

Veel liefs van ons, en hopelijk ziet de PTT mijn ene extra velletje door de vingers.