Rondzendbrieven wereldreis > Rondzendbrieven > 03: Nouadhibou - Nioro
Wereldreis, Afrika: brief 3

Wereldreis, Afrika: brief 3

[29 oktober 1996]

Bertus op de trein

Het is misschien niet verstandig om aan de derde rondzendbrief te beginnen als de tweede nog niet gepost is, maar ik doe het toch. We staan nu midden in een heel vlak en kaal stuk woestijn, met enkel wat plukjes droog gras en heel af en toe een acacia. We schatten de temperatuur in de schaduw (het is nu kwart voor vijf 's avonds) op 38 graden en we staan hier omdat we een lekke achterband hebben. We zijn vroeg gestopt om die te repareren en blijven hier overnachten.

Mijn vorige brief ben ik gestopt met de aankomst op de controle-post vlak bij Nouadhibou. Na nog een halve dag regelen hadden we allemaal een stempel in ons paspoort, ons geld opgegeven (je moet precies opgeven met hoeveel geld en cheques je binnenkomt en je hebt nog kans dat ze dat na willen tellen ook) en geld gewisseld. We betalen nu in ouguiya's en één ouguiya is 1,3 cent.

Na één dag aan de kust van de Atlantische oceaan zijn we verder landinwaarts gegaan en wel met de trein.

Bertus wordt op de trein gezet.

Er is een hele dag nodig om de truck die op de trein gereden wordt vast te zetten en het om 4 uur aangekondigde vertrek, blijkt na drie uur rangeren half tien te worden. De treinrit duurt de hele nacht (tot tien uur de volgende ochtend) en omdat het een goederentrein is, zitten we de hele nacht met z'n allen in de truck.
In de bodem van de wagon zitten zulke grote gaten dat onze eigen zandplaten nodig zijn om op de trein te rijden. Op dezelfde wagon staat nog een landrover met twee Engelsen en een personenauto met aanvankelijk vier personen. 's Nachts moet er regelmatig gerangeerd worden en dat is de gelegenheid als je moet plassen. Dat bedenkt een van de vier van de personenauto ook, alleen is de trein dan net klaar, zodat de man in het absolute niets van het rangeerterrein midden in de nacht achterblijft met de autosleutels. Wij vinden het waarschijnlijk grappiger dan hij.

Truck en groep

Nu het leven op en om de truck aardig begint te wennen, zal ik jullie nog wat meer daarover vertellen. De rijdagen beginnen om half acht - acht uur, we hebben dan ontbeten, de tenten ingepakt en alles weer netjes in de truck geborgen.

Aan de zijkant zitten zeilen die overdag opgerold kunnen worden, zodat je goed naar buiten kunt kijken en wat rijwind ter verkoeling vangt. We rijden meestal zo rond de tweeënhalf uur en hebben dan pauze of bij een plaatsje of in het niets. Tussen de middag wordt de tafel opgezet, koffie en thee en soep gemaakt en geluncht. Afhankelijk van waar we willen stoppen of hoever we moeten komen stoppen we 's avonds tussen vijf en half zeven.
Dan is het eten koken voor de kookploeg, tenten opzetten, eten, afwassen, koffiedrinken, praten, lezen, schrijven of slapen.

De groep is heel divers: vier stellen, zes 'losse' mannen en vier 'losse' vrouwen, in leeftijd variërend van 23 tot 48 (Rik is dus oudste) en een gemiddelde van rond de 34-35. Ook de beroepen zijn zeer gevarieerd: twee vrachtwagenchauffeurs, een Mercedesmonteur (handig met Bertus), twee boekhouders, een personeelsfunctionaris en diverse ander kantoorpersoneel, een kok (ook handig, vooral toen we verse vis gekocht hadden) en iemand met net de opleiding patisserie achter zich.
Tot nu toe is de sfeer binnen de groep prima, maar we hebben natuurlijk ook nog geen vermoeiende, akelige of moeilijke tijden gehad.

Woestijn

Alleen nog maar woestijn.

Alleen nog maar woestijn.

Terug naar de reis. De trein komt aan in Choum, landinwaarts in Mauritanië en van daar af rijden we voorlopig echt alleen nog maar in de woestijn en is het heet en droog. Overdag is het waarschijnlijk wel boven de veertig graden en we drinken liters water. We rijden nu echt met overal zand om ons heen en de vegetatie bestaat uit af en toe acaciabomen, wat droge plukken blauwgroen gras en nog wat hele dor uitziende planten. En hier wonen nog mensen ook. Het zijn nomaden die hun geiten en soms dromedarissen hoeden en van het schaarse groen laten eten. Hun water halen ze in olievaten van kilometers ver op een wagentje getrokken door een ezeltje. Ze wonen in tenten met een mat op de vloer en verder vrijwel niets.
Mauritanië is een ontzettend arm land, dat voor tweederde uit woestijn bestaat.

Met twee jeeps (die natuurlijk kleiner zijn dan ze beloofd hadden) maken we een uitstapje naar Chinguietti, één van de oudste oasestadjes (het was vroeger veel belangrijker) met een fort, een oude moskee en een oud verlaten stadsdeel, dat verlaten is vanwege het oprukkende zand. Niet alleen de stad zelf maar ook de heen- en terugrit zijn zeer de moeite waard. Als we eindelijk een half uur op pad zijn, hebben we de eerste pauze. De achteras van één van de jeeps ligt helemaal los, omdat de twee bouten waarmee hij nog vastzat zijn afgebroken.

Vierkante minaret in Chinguietti.

Vierkante minaret in Chinguietti.

Na enig overleg wordt besloten dat één van de andere wielen nog wel een bout kan missen en daarmee wordt de zaak opgeknapt. Op deze manier komen we steeds een half uur verder en voor het laatste stukje komt er zelfs nog een strookje metaal aan te pas. Onze jeep heeft geen schokbrekers zodat de bodem zeer geregeld heel hard op de stenen klapt, wat tot een enorme stofwolk binnen in de jeep leidt omdat er gaten in de bodem zitten. Op de terugweg hebben we behalve stof ook tegenlicht van de lage zon, zodat de chauffeur met zijn hand boven zijn ogen uit het raampje hangt om nog iets te zien. Nadeel daarvan is dat hij als hij moet schakelen geen hand meer over heeft om te sturen. Maar goed, we komen veilig heen en terug over de bergpas en ik ben het met onze chauffeur eens dat hij na de pas parkeert om tot Allah te bidden. Deze reis heelhuids volbrengen is wel een bedankje waard.
Chinguietti ziet er als je aan komt rijden precies zo uit als je je een oasestadje voorstelt: palmbomen, lemen huizen, zand, waterputten en mensen met ezeltjes en dromedarissen en heel heel erg heet. In het zand zak je heel diep weg en verder dan twee kilometer lopen doe je echt niet, en dan ben je al meer uitgeput dan hier in Nederland van een hele dag. Vanaf een afstand vind ik het echt de oase zoals die ook altijd in de Donald Duck getekend wordt, echt waar.

Vandaag zijn we op weg gegaan naar Nouakchott, de hoofdstad, maar niet erg ver opgeschoten vanwege een gebroken bout in het veerblad, een losgeschoten band van de olietank, vastlopen in het zand en tenslotte een lekke band (die inmiddels weer gemaakt is).

[1 november 1996]

Een paar avonden geleden hebben we voor het eerst van ons leven de maan zien opkomen. Eerst als oranje bal, die vrij snel boven de horizon klimt en dan geleidelijk steeds geler wordt en naar boven blijft klimmen. Heel mooi.

Politie-controle

We hebben inmiddels Nouakchott achter ons liggen, een niet bijster interessante stad. De stad is in 1960 in zijn geheel neergezet toen Mauritanië en Senegal onafhankelijk werden.
We zijn onderweg naar Mali en komen langzaam maar zeker aan de rand van de Sahara, vandaag zien we voor het eerst wat meer begroeiing en ook gelijk meer vee. We worden onderweg geregeld aangehouden voor politie-controles, meestal gaat dat snel, soms maken ze wat problemen, die W. en L. tot nu toe soepel oplossen.

Een voorbeeldje:
P: "U heeft geen verzekering voor Mauritanië, die moet u wel hebben hier."
W: "Ja, maar we gaan naar heel veel landen en daarom hebben we een andere verzekering, maar die is ook goed."
P: "Nee, u moet een aparte verzekering voor Mauritanië hebben."
Dit wordt enige malen herhaald.
P: "U moet echt een aparte verzekering hebben en daarvoor moet u terug naar Nouadhibou."
W: "Ik ben in Nouadhibou op het kantoor geweest en daar hebben ze alles bekeken en daar vonden ze deze verzekering ook goed."
P: "Het spijt me, u moet terug naar Nouadhibou."
W: "Nou ja, als u dat vindt dan moeten we dat maar doen."
Er is nu een korte pauze.
P: "Misschien kunnen wij het oplossen. Heeft u een cadeau voor me?"
W: "Cadeau? Nee, eigenlijk heb ik geen cadeau. Het enige wat ik u kan geven is een Nederlandse vrouw."
P: "Een Nederlandse vrouw? Heeft u geen ander cadeau?"
W: "Nee, ik heb echt alleen een Nederlandse vrouw. Maar pas op hoor, Nederlandse vrouwen zijn heel gevaarlijk, want in Nederland zijn de vrouwen de baas."

Nu is het ijs gebroken, er worden nog wat grapjes gemaakt, en na een poosje kunnen we gewoon doorrijden.
P=plaatselijke politiefunctionaris; W=chauffeur.

[4 november 1996]

Grens Mali

Geen echte weg meer.

Geen echte weg meer.

Het begint langzaam maar zeker steeds meer op een expeditie te lijken. In 4½ dag zijn we van Nouakchott (Mauritanië) naar Mali gereden. Het eerste stuk weg leek nog wel een beetje op een weg, maar de laatste 2½ dag hebben we over paadjes gereden waar normaal alleen ezelwagentjes over rijden. We hebben steeds kleine dorpjes gepasseerd, overnachten in het absolute niets en met het water in de tank (400 liter) doen we uitermate zuinig. Drinken is belangrijker dan wassen!

We hebben ook de eerste zwermen sprinkhanen om ons heen, een schorpioen gezien en de eerste baobab-bomen. Baobabs zijn dè bomen van Afrika. Ze zien eruit alsof ze ondersteboven geplant zijn. We kloppen ook braaf 's morgens onze schoenen uit, voordat we ze aandoen om eventuele gasten weg te jagen. Het lijkt me trouwens dat je als schorpioen wel een erg slechte neus moet hebben om mijn wandelschoenen nog aantrekkelijk te vinden met die warmte en het schaarse wassen.

Het passeren van de Mauritaanse grens/douane/politie kostte aardig veel moeite. De ambtenaar was geen lieverdje, wilde al ons cash geld (dat we bij binnenkomst in Mauritanië hadden opgegeven) controleren, telde uitermate langzaam en verkeerd, zodat we hem uiteindelijk met 100 Franse francs hebben afgekocht. We zijn nu in de grensplaats van Mali (Nioro) waar de douane-activiteiten een stuk gemakkelijker gingen. Mali maakt (althans Nioro) een veel levendiger indruk: veel mensen op straat, auto's en brommertjes en de vrouwen zijn veel vrolijker en kleuriger gekleed. Mali is niet zo'n streng Moslimland en dat merk je gelijk. Verder is Mali een erg arm land, volgens de kit (= nog steeds de reisgids) is het gemiddelde inkomen 300 dollar per persoon. Je merkt ook dat hier dingen (de meeste dingen) niet te koop zijn en onze fles mineraalwater kostte 850 CFA (dat is 8,5 fr.francs ong fl 2,80). Dat is dus voor hier een onbetaalbare luxe. Wat er wel te krijgen is: brood (stokbrood) = 100 CFA, uien, tomaten, rijst, groene sinaasappels en groene bananen, pinda's (ongebrand). De rest is er of niet of alleen voor veel geld te koop.

Eten

We eten dankzij Bertus' voorraden en onze dikke (?) geldbuidels nog steeds goed:
1/11: spaghetti met cornedbeef, tomatensaus en provençaalse groente;
2/11: kapucijners met wortelen, champignons, ananas en uien;
3/11: boerenkool met aardappelpuree (bereid in het stikdonker om half 10 's avonds, omdat de kabel van Bertus' koppeling het begaf, we eigenlijk Nioro wilden halen, we om 8 uur 's avonds toen de koppeling gemaakt was nog 15 km moesten naar Nioro en het niet gehaald hebben omdat het spoor onduidelijk was en de acacia's die naar binnen zwiepten wel erg gemene doorns hadden in het donker. We hebben de tentjes dus maar op het pad gezet.)
Vandaag hebben we zoete aardappels met sla en gebakken pompoen gegeten. Tot nu toe hebben we echt elke dag heerlijk gegeten.

Op weg naar Bamako

Morgen gaan we verder door het zand richting Bamako, de hoofdstad van Mali en het eerste postadres.
De tweede rondzendbrief heb ik in Nouakchott gepost, later hoorde ik dat ik hem had moeten laten stempelen, omdat anders de kans groot is dat ze de postzegels weer van de brief afhalen en de brief dan niet aankomt. Ik hoop er maar het beste van.
Deze brief gaat als alles goed gaat in Bamako (gestempeld!) op de post.

Het beste met iedereen, schrijf ons vooral, we verheugen ons echt op de post in Bamako. Ik zal ook schrijven en als de post niet te corrupt is, kunnen jullie het ook nog lezen!